gepubliceerd op 07 juli 2006
Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische Raad voor Implantaten van 19 april 2006 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekerin Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 28, § 1, van de nomenclatuur van(...)
RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING
Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische Raad voor Implantaten van 19 april 2006 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op 29 mei 2006 de hiernagaande interpretatieregel vastgesteld : Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 28, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : « interpretatieregel 17 vraag Kan in geval van implantatie van een schouderprothese de verstrekking 639236-639240 Prothese buiten maat aangerekend worden ? antwoord De verstrekking 639236-639240 kan, voor de schouderprothesen ingeplant vanaf 1 september 2005, niet meer aangerekend worden. De nieuwe nomenclatuur van de schouderprothesen opgenomen onder artikel 35 van de nomenclatuur, voorziet in verschillende verstrekkingen waaronder de schouderprothesen van verschillende afmetingen aangerekend kunnen worden.
Die verstrekking kan wel worden aangerekend voor de andere gewrichtsprothesen buiten maat opgenomen in artikel 28, § 1. » De voornoemde interpretatieregel treedt in werking op 1 september 2005.
De Leidend ambtenaar, H. DE RIDDER De Voorzitter, D. SAUER