gepubliceerd op 03 november 2006
Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen. - De verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de federale wetgevende Kamers van 18 mei 2003 Overeenkomstig artikel 12, § 3, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de cont(...)
FEDERALE KAMERS
Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen. - De verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de federale wetgevende Kamers van 18 mei 2003 Overeenkomstig artikel 12, § 3, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, worden hierna de gegevens gepubliceerd die, overeenkomstig artikel 12, § 2, van dezelfde wet, in het eindverslag van de Controlecommissie moeten worden opgenomen. (1) _______ Nota (1) Het volledige verslag van de Controlecommissie is terug te vinden op de websites van de Senaat (www.senate.be) en de Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Parl. St., Senaat, nr. 3-1324/1, en Kamer, nr. 51-2656/1, 99 blz.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. Eindbeslissingen van de Controlecommissie d.d. 4 februari 2004 A. Politieke partijen De verslagen van de voorzitters van de verkiezingshoofdbureaus, in zoverre ze betrekking hebben op de aangiften inzake verkiezingsuitgaven en herkomst van de geldmiddelen van de politieke partijen, worden eenparig goedgekeurd.
Aangezien uit de voorliggende gegevens niet kan worden afgeleid dat de bepalingen van artikel 2, § 1, van de wet van 4 juli 1989 werden miskend, ziet de commissie geen reden om de door artikel 13 van de voormelde wet bepaalde sanctie toe te passen, te weten de verbeurdverklaring door een politieke partij van haar federale dotatie gedurende een periode van ten minste één en ten hoogste vier maanden.
B. Individuele kandidaten De verslagen van de voorzitters van de verkiezingshoofdbureaus, in zoverre ze betrekking hebben op de aangiften inzake verkiezingsuitgaven en herkomst van de geldmiddelen van de individuele kandidaten, worden eenparig goedgekeurd, met dien verstande dat : - met betrekking tot de kandidaten die, ondanks een dubbele aanmaning, hun aangifteplicht hebben verzuimd of geen gevolg hebben gegeven aan het verzoek om nadere informatie, geen navolging wordt verleend aan de beslissing van de commissie van 7 december 1999 naar aanleiding van het onderzoek van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van 13 juni 1999, om tegen hen geen formele klacht in te dienen bij het parket, maar wel hun namen voor nuttig gevolg aan de bevoegde procureur des Konings door te geven, en dit op grond van de overweging dat de parketten toch geen nuttig gebruik meer kunnen maken van de aldus verkregen informatie aangezien de termijn van tweehonderd dagen voor de uitoefening van hun initiatiefrecht inzake de strafvordering reeds op 4 december 2003 verstreken is; - met betrekking tot de kandidaten die het hun toegestane maximumbedrag hebben overschreden, de Controlecommissie geen gebruik heeft wensen te maken van de haar door de wet geboden mogelijkheid om tegen hen klacht in te dienen, niet alleen vanwege de in het vorige gedachtestreepje gemaakte overweging inzake de uitoefening van de strafvordering door het parket, maar ook gelet op de relatieve onbelangrijkheid van de overschrijdingen, enerzijds, en op de ingeroepen verzachtende omstandigheden, anderzijds; de voorzitters van de commissie worden wel verzocht een brief aan deze kandidaten te richten, waarin ze nogmaals op hun tekortkoming worden gewezen; - met betrekking tot de kandidaten tegen wie opmerkingen zijn geformuleerd, de Controlecommissie de tegen hen aanhangig gemaakte zaken, na onderzoek, zonder gevolg heeft geklasseerd; - gelet op het ontbreken van overige klachten of opmerkingen van kiezers of kandidaten en na onderzoek van de aangiften door de commissie, geen klachten hoefden te worden ingediend wegens het indienen van onjuiste of onvolledige aangiften of de niet naleving van de verbodsbepalingen van artikel 5, § 1, van de wet van 4 juli 1989.
Brussel, 17 oktober 2006.
De Voorzitters van de Controlecommissie, A.-M. LIZIN. H. DE CROO