gepubliceerd op 27 juli 2002
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische Raad voor Implantaten van 6 mei 2002 en in uitvoering van artikel 22, 4° Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 28, § 1, van de nomenclatuur van(...)
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische Raad voor Implantaten van 6 mei 2002 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op 27 mei 2002 de hiernagaande interpretatieregel vastgesteld : Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 28, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : « Interpretatieregel 10.
Vraag : Kan in geval van implantatie van een heupprothese de verstrekking 639236-639240 Prothese buiten maat aangerekend worden ? Antwoord : De verstrekking 639236-639240 kan voor de heupprothesen ingeplant vanaf 1 november 2001 niet meer aangerekend worden. De nieuwe nomenclatuur van de heupprothesen opgenomen onder artikel 35 van de nomenclatuur voorziet in verschillende verstrekkingen waaronder heupprothesen buiten maat aangerekend kunnen worden.
Die verstrekking kan wel worden aangerekend voor de andere gewrichtsprothesen buiten maat opgenomen in artikel 28, § 1. » De voornoemde interpretatieregel heeft uitwerking vanaf 1 november 2001.
De Leidend ambtenaar, De Voorzitter, F. PRAET D. SAUER