gepubliceerd op 21 januari 2000
Examens waarbij de doctors en licentiaten in de rechten in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de voorschriften van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken na te leven. - Gewone zittijd van maart 2000 Het Min De aanvragen tot inschrijving moeten vóór 15 februari 2000 bij aangetekend schrijven gericht worden(...)
MINISTERIE VAN JUSTITIE
Examens waarbij de doctors en licentiaten in de rechten in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de voorschriften van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken na te leven. - Gewone zittijd van maart 2000 Het Ministerie van Justitie zal binnenkort taalexamens organiseren ten behoeve van doctors en licentiaten in de rechten (kennis van de Franse taal, van de Nederlandse taal of van de Duitse taal) overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken.
De aanvragen tot inschrijving moeten vóór 15 februari 2000 bij aangetekend schrijven gericht worden aan de heer Minister van Justitie, Algemene Diensten, Taalexamens, Waterloolaan 115, 1000 Brussel. Zij dienen, naast de volledige identiteit van de examinandus (geboorteplaats en -datum, telefoonnummer en een fotokopie, recto-verso, van de identiteitskaart), melding te maken van de taal over de kennis waarvan hij ondervraagd wenst te worden, alsook van het diploma dat hij bezit.
Het examengeld bedraagt 200 frank. Dit bedrag dient bij de inschrijving gestort te worden op prk. 679-2005505-30 van het Ministerie van Justitie, Algemene Diensten, Taalexamens.
Het examen omvat een mondeling en een schriftelijk gedeelte. Het mondeling gedeelte geschiedt in het openbaar en gaat het schriftelijk gedeelte vooraf.
Het mondeling gedeelte bestaat in : 1° het luidop lezen van één of meer wetteksten, gesteld in de taal waarover het examen loopt.Die teksten hebben betrekking op het strafrecht, de strafvordering, het burgerlijk recht, het handelsrecht en het gerechtelijk privaatrecht; 2° een gesprek over een onderwerp in verband met het dagelijks leven. Het schriftelijk gedeelte bestaat in het redigeren, in de taal waarover het examen loopt, van een commentaar op een in de andere taal gesteld vonnis of arrest.
De examinandi mogen zich van juridische boeken en woordenboeken alsmede van wetboeken bedienen.