Etaamb.openjustice.be
Wet van 30 augustus 2015
gepubliceerd op 27 oktober 2015

Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de samenwerking inzake luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen, gesloten te Tours op 6 juli 2005 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2015015142
pub.
27/10/2015
prom.
30/08/2015
ELI
eli/wet/2015/08/30/2015015142/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

30 AUGUSTUS 2015. - Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de samenwerking inzake luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen, gesloten te Tours op 6 juli 2005 (1) (2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de samenwerking inzake luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen, gesloten te Tours op 6 juli 2005, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 30 augustus 2015.

FILIP Van Koningswege : De minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, D. REYNDERS De Minister van Defensie, S.VANDEPUT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54-1145 Integraal verslag : 02/07/2015 (2) Datum van inwerkingtreding : 01/11/2015

Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de samenwerking inzake luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen De Regering van het Koninkrijk België, en De Regering van de Franse Republiek hierna aangeduid als « de Partijen », Overwegende de bepalingen van het Noord-Atlantisch Verdrag, ondertekend te Washington op 4 april 1949; Overwegende het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951, hierna aangeduid als « NAVO-SOFA »;

Overwegende de Overeenkomst betreffende de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944;

Overwegende het Veiligheidsakkoord inzake uitwisseling van beschermde informatie tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek, ondertekend op 19 juli 1974;

Overwegende de verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme, goedgekeurd door de staats- en regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie op de Europese top in Brussel op 25 maart 2004;

Het strategisch belang van het luchtruim voor de veiligheid van iedere Partij en van haar omgeving benadrukkend;

Ernaar strevend om een geëigend juridisch kader te definiëren voor de samenwerking inzake luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen, Zijn de volgende bepalingen overeengekomen : ARTIKEL I Definities 1.1. Onder « wederzijds belangengebied » dient te worden verstaan : het gebied bestaande uit het luchtruim van de Partijen en het internationale luchtruim, binnen de begrenzing van de Franse en Belgische vluchtinformatiegebieden (FIR/UIR), zoals bepaald in de instrumenten opgesteld in het kader van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). 1.2. Onder « niet-militaire luchtdreiging » dient in het kader van dit akkoord te worden verstaan : een burgerluchtvaartuig dat het slachtoffer is van een vijandelijke overname van de controle of een burgerluchtvaartuig dat voor vijandelijke doeleinden wordt gebruikt. 1.3. Onder « algemene luchtvaartbeveiligingsmaatregelen » dient in het kader van dit akkoord te worden verstaan : de identificatie en de classificatie. 1.4. Onder « actieve luchtvaartbeveiligingsmaatregelen » dient in het kader van dit akkoord te worden verstaan : 1.4.1. voor de Franse Partij : a)de verkenning; b) de bewaking;c) de ondervraging;d) de begeleiding;e) de gedwongen vluchtroute;f) het overvliegverbod;g) de inspectie;h) het waarschuwingsschot door middel van infrarode lokmiddelen in het Belgische luchtruim; 1.4.2. voor de Belgische Partij : a) de ondervraging die de verkenning en de bewaking omvat;b) de interventie bestaande uit de begeleiding, de gedwongen vluchtroute, het overvliegverbod en de verplichting opgelegd aan een luchtvaartuig om op een bepaalde plaats te landen;c) het waarschuwingsschot door middel van infrarode lokmiddelen in het Franse luchtruim. Daarvan uitgesloten zijn het waarschuwingsschot door een ander middel dan infrarode lokmiddelen en het vernietigingsvuur. 1.5. Onder « Partij van herkomst » dient te worden verstaan : de Partij waartoe het militaire luchtvaartuig behoort, dat in het kader van dit akkoord wordt ingezet in het deel van het wederzijdse belangengebied gelegen in het luchtruim van de andere Partij of in het internationale luchtruim, binnen de begrenzing van het vluchtinformatiegebied (FIR/UIR) van de andere Partij. 1.6. Onder « Partij van verblijf » dient te worden verstaan : de Partij die in het kader van dit akkoord een militair luchtvaartuig van de andere Partij ontvangt in het deel van het wederzijdse belangengebied gelegen in haar luchtruim of in het internationale luchtruim, binnen de begrenzing van haar vluchtinformatiegebied (FIR/UIR).

ARTIKEL II Voorwerp Dit akkoord legt het juridisch kader vast van de samenwerking tussen de Partijen op het vlak van de luchtverdediging tegen niet-militaire luchtdreigingen. Deze samenwerking heeft tot doel : 2.1. de interventiecapaciteiten van de Partijen ten aanzien van een niet-militaire luchtdreiging te verbeteren; 2.2. de systematische uitwisseling van inlichtingen te vergemakkelijken, waardoor de kennis van elk der Partijen over de algemene luchtvaartsituatie kan worden verrijkt.

ARTIKEL III Toepassingsgebied 3.1. Dit akkoord is toepasselijk op alle militaire middelen van de Partijen die bijdragen tot de opdrachten op het vlak van de luchtverdediging, welke nodig zijn voor de toepassing van de luchtvaartbeveiligingsmaatregelen, zoals bepaald in artikel 1, paragraaf 1.3 en 1.4., en in het kader van operaties ter bestrijding van een niet-militaire luchtdreiging in het wederzijdse belangengebied van de Partijen. 3.2. Dit akkoord is enkel toepasselijk in het wederzijdse belangengebied van de Partijen, met uitsluiting van het luchtruim dat gelegen is boven andere gebieden dan die van het moederland, en waarvan de internationale relaties onder de verantwoordelijkheid van de Partijen zijn geplaatst.

ARTIKEL IV Soevereiniteit De samenwerking waarin voorzien wordt door dit akkoord, geschiedt met eerbiediging van de soevereiniteit, de respectieve competenties van elk der Partijen en met inachtneming van haar internationale verplichtingen.

ARTIKEL V Samenwerkingsregeling 5.1. In het kader van dit akkoord doet iedere Partij haar best om : a) de naderingen in het luchtruim van het wederzijdse belangengebied van de Partijen te bewaken door de luchtvaartbeveiligingsmaatregelen, bepaald in artikel 1, paragraaf 1.3 en 1.4 van dit akkoord, uit te voeren; b) de dreiging op te sporen en te evalueren;c) de elementen van de luchtvaartsituatie aan de regeringsautoriteiten en aan het militair commando van de andere Partij te bezorgen, waardoor zij de beslissingen kunnen nemen, waarvoor zij bevoegd zijn; d) een niet-militaire luchtdreiging in het wederzijdse belangengebied te voorkomen en te beantwoorden door de luchtvaartbeveiligingsmaatregelen, bepaald in artikel 1, paragraaf 1.3 en 1.4 van dit akkoord, uit te voeren. 5.2. Wanneer de luchtmiddelen van een Partij in de onmogelijkheid verkeren om op gepaste wijze te reageren op de dreiging, mogen de militaire luchtvaartuigen van de andere Partij iedere actieve luchtvaartbeveiligingsmaatregel, bepaald in artikel 1, paragraaf 1.4 van dit akkoord, treffen, en dit in het volledige wederzijdse belangengebied. In dat geval wordt een coördinatie tussen de Partijen uitgevoerd om de tactische controle (TACON) van de betrokken militaire luchtvaartuigen over te dragen van het controleorgaan van de Partij van herkomst aan het controleorgaan van de Partij van verblijf. 5.3. De beslissing voor het sturen van een militair luchtvaartuig van een der Partijen in het deel van het wederzijdse belangengebied gelegen in het luchtruim van de andere Partij of in het internationale luchtruim, binnen de begrenzing van het vluchtinformatiegebied (FIR/UIR) van de andere Partij, is onderworpen aan de goedkeuring van de Partij van herkomst. Nadat die goedkeuring is gegeven, mogen alle actieve luchtvaartbeveiligingsmaatregelen, bepaald in artikel 1, paragraaf 1.4 van dit akkoord, in opdracht van de Partij van verblijf worden uitgevoerd. 5.4. Het waarschuwingsschot door een ander middel dan infrarode lokmiddelen en het vernietigingsvuur blijven uitsluitend tot de bevoegdheid van elk der Partijen behoren en mogen dus enkel overwogen worden met een nationaal interventiemiddel, boven het nationale grondgebied, onder de nationale controle- en inzetketens, en na nationale authenticatie.

ARTIKEL VI Beveiligings-, veiligheids- en milieubeschermingsinstructies 6.1. In het kader van de in dit akkoord beschreven opdrachten mogen de elementen van de strijdkrachten van een der Partijen zich op het grondgebied van de andere Partij bewegen, terwijl zij hun wapens en munitie bij zich houden. 6.2. De beveiliging van het materieel, de wapens, de munitie en de militaire luchtvaartuigen, die in het kader van een in dit akkoord beschreven opdracht aanwezig zijn in het nationale luchtruim van de Partij van verblijf, wordt gegarandeerd door de Partij van herkomst. 6.3. De Partij van verblijf staat in voor de veiligheid. De strijdkrachten van de Partij van herkomst verlenen hun medewerking aan de Partij van verblijf bij haar opdracht op het stuk van de veiligheid. 6.4. Iedere Partij respecteert de veiligheids- en milieubeschermingsinstructies die gelden in het nationale luchtruim en op het nationale grondgebied van de andere Partij, alsook de veiligheidsinstructies met betrekking tot haar wapens, munitie en luchtvaartuigen, en dit zodra ze daarvan op de hoogte is gebracht.

ARTIKEL VII Toepassing De Partijen bepalen in onderlinge overeenstemming de maatregelen voor de uitvoering en toepassing van de in dit akkoord vastgelegde luchtvaartsamenwerking, in het bijzonder door het afsluiten van technische overeenkomsten.

ARTIKEL VIII Kosten Iedere Partij draagt de kosten van haar strijdkrachten, welke verbonden zijn aan de toepassing van dit akkoord.

ARTIKEL IX Schaderegeling 9.1. De vorderingen tot vergoeding van de schade veroorzaakt in het kader van dit akkoord worden geregeld in overeenstemming met de bepalingen van artikel VIII van het NAVO-SOFA. 9.2. In geval van een luchtvaartincident of -ongeval in het nationale luchtruim van een der Partijen, waarbij een luchtvaartuig van de andere Partij is betrokken, mogen de militaire experten van laatstgenoemde Partij zitting nemen in de onderzoekscommissie die door de Partij van verblijf wordt opgericht. 9.3. Het technisch onderzoek verloopt overeenkomstig de volgende instrumenten, binnen de beperking van de respectieve toepassingsgebieden ervan : a) Bijlage XIII bij de Overeenkomst betreffende de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944;b) De standaardisatieovereenkomsten (STANAGs) opgesteld binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie met betrekking tot de veiligheidsonderzoeken en kennisgeving van luchtvaartongevallen/-incidenten, waarbij militaire luchtvaartuigen en/of missiles betrokken zijn. ARTIKEL X Regeling van geschillen De geschillen die uit de uitvoering of interpretatie van dit akkoord kunnen ontstaan, worden opgelost door overleg tussen de Partijen.

ARTIKEL XI Slotbepalingen 11.1. Elk der Partijen notificeert aan de andere Partij de vervulling, wat haar betreft, van de vereiste nationale procedures voor de inwerkingtreding van dit akkoord, dat van kracht wordt de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag van ontvangst van de tweede notificatie. 11.2. Dit akkoord kan te allen tijde schriftelijk worden gewijzigd in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen. 11.3. Dit akkoord kan te allen tijde door de ene of de andere Partij worden opgezegd, mits een schriftelijke opzegging van drie maanden in acht wordt genomen. Deze opzegging ontslaat de Partijen niet van de verplichtingen die door de toepassing van dit akkoord zijn ontstaan.

Gesloten te Tours, op 06/07/2005, in twee originele exemplaren in de Franse taal, waarbij elk exemplaar rechtsgeldig is.

^