gepubliceerd op 04 juli 1997
Wet houdende instemming met het Protocol nr. 11 bij het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, betreffende herstructurering van het controlemechanisme ingesteld door dat Verdrag, en Bijlage, gedaan te Straatsburg op 11 mei 1994
27 NOVEMBER 1996. Wet houdende instemming met het Protocol nr. 11 bij het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, betreffende herstructurering van het controlemechanisme ingesteld door dat Verdrag, en Bijlage, gedaan te Straatsburg op 11 mei 1994 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt:
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.
Art. 2.Het Protocol nr. 11 bij het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden betreffende herstructurering van het controlemechanisme ingesteld door dat Verdrag, en de Bijlage, gedaan te Straatsburg op 11 mei 1994, zullen volkomen uitwerking hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 27 november 1996.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DE RYCKE De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Protocol nr. 11 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, betreffende herstructurering van het bij dat Verdrag ingestelde controlemechanisme, met bijlage.
Straatsburg, 11 mei 1994 De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Protocol bij het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna te noemen "het Verdrag"), hebben ondertekend, Overwegende dat het dringend noodzakelijk is het bij het Verdrag ingestelde controlemechanisme te herstructureren, teneinde de doeltreffendheid van de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden door het Verdrag te handhaven en te verbeteren, voornamelijk gezien de toeneming van het aantal verzoekschriften en het groeiend aantal leden van de Raad van Europa, Overwegende dat het derhalve wenselijk is enkele bepalingen van het Verdrag te wijzigen teneinde, met name, de bestaande Europese Commissie en het bestaande Europese Hof voor de Rechten van de Mens te vervangen door een nieuw permanent Hof,.
Gelet op Resolutie nr. 1, aangenomen op de Europese Ministeriële Conferentie inzake de rechten van de mens, gehouden te Wenen op 19 en 20 maart 1985, Gelet op Aanbeveling 1194 (1992), aangenomen door de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa op 6 oktober 1992, Gelet op het besluit inzake hervorming van het controlemechanisme van het Verdrag, genomen door de staatshoofden en regeringsleiders van de Lidstaten van de Raad van Europa in de Verklaring van Wenen van 9 oktober 1993, Zijn het volgende overeengekomen: Artikel 1 De tekst van de Titels II tot en met IV van het Verdrag (artikelen 19 tot en met 56) en het Tweede Protocol, waarbij aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens de bevoegdheid wordt verleend advies uit te brengen, worden vervangen door de volgende Titel II van het Verdrag (artikelen 19 tot en met 51): « TITEL II. Europees Hof voor de Rechten van de Mens Artikel 19 Instelling van het Hof Teneinde de nakoming te verzekeren van de verplichtingen die de Hoge Verdragsluitende Partijen in het Verdrag en de Protocollen daarbij op zich hebben genomen, wordt een Europees Hof voor de Rechten van de Mens ingesteld, hierna te noemen "het Hof". Het functioneert op een permanente basis.
Artikel 20 Aantal rechters Het Hof bestaat uit een aantal rechters dat gelijk is aan het aantal Hoge Verdragsluitende Partijen.
Artikel 21 Voorwaarden voor uitoefening van de functie 1. De rechters moeten het hoogst mogelijk zedelijk aanzien genieten en in zich verenigen de voorwaarden die worden vereist voor het uitoefenen van een hoge functie bij de rechterlijke macht, ofwel rechtsgeleerden zijn van erkende bekwaamheid.2. De rechters hebben zitting in het Hof op persoonlijke titel.3. Gedurende hun ambtstermijn mogen de rechters geen activiteiten verrichten die onverenigbaar zijn met hun onafhankelijkheid, onpartijdigheid of met de eisen van een volledige dagtaak;het Hof beslist over alle vragen met betrekking tot de toepassing van dit lid.
Artikel 22 Verkiezing van rechters 1. Voor elke Hoge Verdragsluitende Partij worden de rechters gekozen door de Parlementaire Vergadering, met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen, uit een lijst van drie kandidaten, voorgedragen door de Hoge Verdragsluitende Partij.2. Dezelfde procedure wordt gevolgd om het Hof aan te vullen in geval van toetreding van nieuwe Hoge Verdragsluitende Partijen en om tussentijdse vacatures te vervullen. Artikel 23 Ambtstermijn 1. De rechters worden gekozen voor een periode van zes jaar.Zij zijn herkiesbaar. De ambtstermijn van de helft van de rechters die bij de eerste verkiezing zijn gekozen, eindigt evenwel na drie jaar. 2. De rechters van wie de ambtstermijn zal eindigen na de eerste periode van drie jaar, worden bij loting aangewezen door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, onmiddellijk na hun verkiezing.3. Teneinde zo veel mogelijk te bewerkstelligen dat elke drie jaar de ambtstermijn van de helft van de rechters wordt verlengd, kan de Parlementaire Vergadering, alvorens tot een volgende verkiezing over te gaan, besluiten dat de ambtstermijn van één of meer te verkiezen rechters een andere duur heeft dan zes jaar, doch ten hoogste negen en ten minste drie Jaar.4. Ingeval het meer dan één ambtstermijn betreft en de Parlementaire Vergadering het voorgaande lid toepast, geschiedt de toedeling van de ambtstermijnen door middel van loting door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa onmiddellijk na de verkiezing.5. Een rechter die is verkozen ter vervanging van een rechter van wie de ambtstermijn niet is geëindigd, maakt de ambtstermijn van zijn voorganger af.6. De ambtstermijn van rechters eindigt wanneer zij de leeftijd van 70 jaar bereiken.7. De rechters blijven in functie tot hun vervanging.Zij handelen evenwel de zaken af die zij reeds in behandeling hebben.
Artikel 24 Ontheffing uit het ambt Een rechter kan slechts van zijn functie worden ontheven indien de overige rechters bij een meerderheid van tweederde besluiten dat hij niet meer aan de vereiste voorwaarden voldoet.
Artikel 25 Griffie en referendarissen Het Hof beschikt over een griffie, waarvan de taken en de organisatie worden vastgesteld in het reglement van het Hof. Het Hof wordt bijgestaan door referendarissen.
Artikel 26 Hof in voltallige vergadering bijeen Het Hof in voltallige vergadering bijeen: a. kiest zijn president en één of twee Vice-Presidenten voor een periode van drie jaar;zij zijn herkiesbaar; b. stelt Kamers inl voor bepaalde tijd;c. kiest de Voorzitters van de Kamers van het Hof;zij zijn herkiesbaar; d. neemt het reglement van het Hof aan;en e. kiest de Griffier en één of twee Plaatsvervangend Griffiers. Artikel 27 Comités, Kamers en Grote Kamer 1. Ter behandeling van bij het Hof aanhangig gemaakte zaken, houdt het Hof zitting in comités van drie rechters, in Kamers van zeven rechters en in een Grote Kamer van zeventien rechters.De Kamers van het Hof stellen comités in voor bepaalde tijd. 2. De rechter die is gekozen voor de betrokken Staat maakt van rechtswege deel uit van de Kamer en van de Grote Kamer;in geval van zijn ontstentenis of belet wijst die Staat een persoon aan om daarin als rechter zitting te hebben. 3. De Grote Kamer bestaat mede uit de President van het Hof, de Vice-Presidenten, de Voorzitters van de Kamers en andere rechters, aangewezen overeenkomstig het reglement van het Hof.Wanneer een zaak op grond van artikel 43 naar de Grote Kamer wordt verwezen, mag een rechter van de Kamer die uitspraak heeft gedaan, geen zitting nemen in de Grote Kamer, met uitzondering van de voorzitter van de Kamer en de rechter die daarin zitting had voor de betrokken Staat.
Artikel 28 Verklaringen van niet-ontvankelijkheid van comités Een comité kan, met eenparigheid van stemmen, een individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, niet-ontvankelijk verklaren of van de rol schrappen, wanneer deze beslissing zonder nader onderzoek kan worden genomen. De beslissing geldt als einduitspraak.
Artikel 29 Beslissingen van Kamers inzake ontvankelijkheid en gegrondheid 1. Indien geen beslissing ingevolge artikel 28 is genomen, doet een Kamer uitspraak over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van individuele verzoekschriften, ingediend op grond van artikel 34.2. Een Kamer doet uitspraak over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van interstatelijke verzoekschriften, ingediend op grond van artikel 33.3. De beslissing inzake ontvankelijkheid wordt afzonderlijk genomen, tenzij het Hof, in uitzonderlijke gevallen, anders beslist. Artikel 30 Afstand van rechtsmacht ten gunste van de Grote Kamer Indien de bij een Kamer aanhangige zaak aanleiding geeft tot een ernstige vraag betreffende de interpretatie van het Verdrag of de Protocollen daarbij of wanneer de oplossing van een vraag aanhangig voor een Kamer een resultaat kan hebben dat strijdig is met een eerdere uitspraak van het Hof, kan de Kamer, te allen tijde voordat zij uitspraak doet, afstand doen van rechtsmacht ten gunste van de Grote Kamer, tenzij één van de betrokken partijen daartegen bezwaar maakt.
Artikel 31 Bevoegdheden van de Grote Kamer De Grote Kamer, a. doet uitspraak over op grond van artikel 33 of artikel 34 ingediende verzoekschriften wanneer een Kamer ingevolge artikel 30 afstand van rechtsmacht heeft gedaan of wanneer de zaak ingevolge artikel 43 naar de Grote Kamer is vervezen;en b. behandelt verzoeken om advies, gedaan ingevolge artikel 47. Artikel 32 Rechtsmacht van het Hof 1. De rechtsmacht van het Hof strekt zich uit tot alle kwesties met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het Verdrag en de Protocollen daarbij die aan het Hof worden voorgelegd zoals bepaald in de artikelen 33, 34 en 47.2. In geval van een meningsverschil met betrekking tot de vraag of het Hof rechtsmacht heeft, beslist het Hof. Artikel 33 Interstatelijke zaken Elke Hoge Verdragsluitende Partij kan elke vermeende niet-nakoming van de bepalingen van het Verdrag en de Protocollen daarbij door een andere Hoge Verdragsluitende Partij bij het Hof aanhangig maken.
Artikel 34 Individuele verzoekschriften Het Hof kan verzoekschriften ontvangen van ieder natuurlijk persoon, iedere niet-gouvernementele organisatie of iedere groep personen die beweert slachtoffer te zijn van een schending door een van de Hoge Verdragsluitende Partijen van de rechten die in het Verdrag of de Protocollen daarbij zijn vervat. De Hoge Verdragsluitende Partijen verplichten zich ertoe de doeltreffende uitoefening van dit recht op generlei wijze te belemmeren.
Artikel 35 Voorwaarden voor ontvankelijkheid l. Het Hof kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, overeenkomstig de algemeen erkende regels van internationaal recht, en binnen een termijn van zes maanden na de datum van de definitieve nationale beslissing.2. Het Hof behandelt geen enkel individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, dat: a.anoniem is, of b. in wezen gelijk is aan een zaak die reeds eerder door het Hof is onderzocht of reeds aan een andere internationale instantie voor onderzoek of regeling is voorgelegd en geen nieuwe feiten bevat.3. Het Hof verklaart elk individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, niet ontvankelijk, wanneer het van oordeel is dat dit niet verenigbaar is met de bepalingen van het Verdrag of de Protocollen daarbij, kennelijk ongegrond is of een misbruik betekent van het recht tot het indienen van een verzoekschrift.4. Het Hof verwerpt elk verzoekschrift dat het ingevolge dit artikel als niet ontvankelijk beschouwt.Dit kan het in elk stadium van de procedure doen.
Artikel 36 Tussenkomst door derden 1. In alle zaken die voor een Kamer of de Grote Kamer aanhangig zijn, heeft een Hoge Verdragsluitende Partij waarvan een onderdaan verzoeker is het recht schriftelijke conclusies in te dienen en aan zittingen deel te nemen.2. De President van het Hof kan, in het belang van een goede rechtsbedeling, elke Hoge Verdragsluitende Partij die geen partij bij de procedure is of elke belanghebbende die niet de verzoeker is, uitnodigen schriftelijke conclusies in te dienen of aan zittingen deel te nemen. Artikel 37 Schrapping van de rol 1. Het Hof kan in elk stadium van de procedure beslissen een verzoekschrift van de rol te schrappen wanneer de omslandigheden tot de conclusie leiden dat: a.de verzoeker niet voornemens is zijn verzoekschrift te handhaven; of b. het geschil is opgelost;of c. het om een andere door het Hof vastgestelde reden niet meer gerechtvaardigd is de behandeling van het verzoekschrift voort te zetten. Het Hof zet de behandeling van het verzoekschrift evenwel voort, indien de eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij omschreven rechten van de mens zulks vereist. 2. Het Hof kan beslissen een verzoekschrift opnieuw op de rol te plaatsen wanneer het van oordeel is dat de omstandigheden zulks rechtvaardigen. Artikel 38 Behandeling van de zaak en procedure voor minnelijke schikking 1. Indien het Hof het verzoekschrift ontvankelijk verklaart: a.zet het de behandeling van de zaak voort, tesamen met de vertegenwoordigers van de partijen en verricht, indien nodig, nader onderzoek, voor de goede voortgang waarvan de betrokken Staten alle noodzakelijke faciliteiten leveren; b. stelt het zich ter beschikking van de betrokken partijen teneinde tot een minnelijke schikking van de zaak te komen op basis van eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij omschreven rechten van de mens.2. De in het eerste lid, letter b, omschreven procedure is vertrouwelijk. Artikel 39 Totstandbrenging van een minnelijke schikking Indien het tot een minnelijke schikking komt, schrapt het Hof de zaak van de rol bij een beslissing, die beperkt blijft tot een korte uiteenzetting van de feiten en de bereikte oplossing.
Artikel 40 Openbare zittingen en toegang tot de stukkken 1. De zittingen zijn openbaar, tenzij het Hof wegens buitengewone omstandigheden anders beslist.2. De ter griffie gedeponeerde stukken zijn toegankelijk voor het publiek, tenzij de President van het Hof anders beslist. Artikel 41 Billijke genoegdoening Indien het Hof vaststelt dat er een schending van het Verdrag of van de Protocollen daarbij heeft plaatsgevonden en indien het nationale recht van de betrokken Hoge Verdragsluitende Partij slechls gedeellelijk rechlsherstel toelaat, kent het Hof, indien nodig, een billijke genoegdoening toe aan de benadeelde.
Artikel 42 Uitspraken van Kamers Uitspraken van Kamers gelden als einduitspraak in overeenstemming met de bepalingen van artikel 44, tweede lid.
Artikel 43 Verwijzing naar de Grote Kamer 1. Binnen een termijn van drie maanden na de datum van de uitspraak van een Kamer kan elke bij de zaak betrokken partij, in uitzonderlijke gevallen, verzoeken om verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer.2. Een college van vijf rechters van de Grote Kamer aanvaardt het verzoek indien de zaak aanleiding geeft tot een ernstige vraag betreffende de interpretatie of toepassing van het Verdrag of de Protocollen daarbij, dan wel een ernstige kwestie van algemeen belang.3. Indien het college het verzoek aanvaardt, doet de Grote Kamer uitspraak in de zaak. Artikel 44 Einduitspraken 1. De uitspraak van de Grote Kamer geldt als einduitspraak.2. De uitspraak van een Kamer geldt als einduitspraak: a.wanneer de partijen verklaren dat zij niet zullen verzoeken om verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer; of b. drie maanden na de datum van de uitspraak, indien niet is verzocht om verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer;of c. wanneer het college van de Grote Kamer het in artikel 43 bedoelde verzoek verwerpt.. 3. De einduitspraak wordt openbaar gemaakt. Artikel 45 Redenen die aan uitspraken en beslissingen ten grondslag liggen 1. Uitspraken, alsmede beslissingen waarbij verzoekschriften al dan niet ontvankelijk worden verklaard, dienen met redenen te worden omkleed.2. Indien een uitspraak niet, geheel of gedeeltelijk, de eenstemmige mening van de rechters weergeeft, heeft iedere rechter het recht een uiteenzetting van zijn persoonlijke mening toe te voegen. Artikel 46 Bindende kracht en tenuitvoerlegging van uitspraken 1. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe zich te houden aan de einduitspraak van het Hof in de zaken waarbij zij partij zijn.2. De einduitspraak van het Hof wordt toegezonden aan het Comité van Ministers, dat toeziet op de tenuitvoerlegging ervan. Artikel 47 Adviezen 1. Het Hof kan, op verzoek van het Comité van Ministers, adviezen uitbrengen over rechtsvragen betreffende de interpretatie van het Verdrag en de Protocollen daarbij.2. Deze adviezen mogen geen betrekking hebben op vragen die verband houden met de inhoud of strekking van de in Titel I van het Verdrag en de Protocollen daarbij omschreven rechten en vrijheden, noch op andere vragen waarvan het Hof of het Comité van Ministers kennis zou moeten kunnen nemen ten gevolge van het instellen van een procedure overeenkomstig het Verdrag.3. Besluiten van het Comité van Ministers waarbij het Hof om advies wordt gevraagd, dienen te worden genomen met een meerderheid van de vertegenwoordigers die gerechtigd zijn in het Comité zitting te hebben. Artikel 48 Bevoegdheid van het Hof met betrekking tot adviezen Het Hof beslist of een verzoek om advies van het Comité van Ministers behoort tot zijn bevoegdheid als omschreven in artikel 47.
Artikel 49 Redenen die aan adviezen ten grondslag liggen 1. Adviezen van het Hof dienen met redenen te worden omkleed.2. Indien een advies niet, geheel of gedeeltelijk, de eenstemmige mening van de rechters weergeeft, heeft iedere rechter het recht een uiteenzetting van zijn persoonlijke mening toe te voegen.3. Adviezen van het Hof worden ter kennis gebracht van het Comité van Ministers. Artikel 50 Kosten van het Hof De kosten van het Hof worden gedragen door de Raad van Europa.
Artikel 51 Voorrechten en immuniteiten van de rechters De rechters genieten, gedurende de uitoefening van hun functie, de voorrechten en immuniteiten bedoeld in artikel 40 van het Statuut van de Raad van Europa en de op grond van dat artikel gesloten overeenkomsten. » Artikel 2 l. Titel V van het Verdrag wordt Titel III van het Verdrag;artikel 57 van het Verdrag wordt artikel 52 van het Verdrag; de artikelen 58 en 59 van het Verdrag komen te vervallen, en de artikelen 60 tot en met 66 van het Verdrag worden respectievelijk de artikelen 53 tot en met 59 van het Verdrag. 2. Titel I van het Verdrag is getiteld "Rechten en Vrijheden" en de nieuwe Titel III van het Verdrag "Diverse Bepalingen".De artikelen 1 tot en met 18 en de nieuwe artikelen 52 tot en met 59 van het Verdrag worden voorzien van de titels als vermeld in de Bijlage bij dit Protocol. 3. In het nieuwe artikel 56, eerste lid, worden de woorden "met inachtneming van het vierde lid van dit artikel" tussengevoegd na het woord "Verdrag";in het vierde lid worden de woorden "de Commissie" en "overeenkomstig artikel 25 van dit Verdrag" vervangen door de woorden "het Hof", respectievelijk "zoals bepaald in artikel 34 van het Verdrag". In het nieuwe artikel 58, vierde lid worden de woorden "overeenkomstig de bepalingen van artikel 63" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 56". 4. Het Protocol bij het Verdrag wordt als volgt gewijzigd: a.de artikelen worden voorzien van de titels als vermeld in de Bijlage bij dit Protocol, en b. in artikel 4, laatste volzin, worden de woorden "van artikel 63" vervangen door de woorden "van artikel 56".5. Het Vierde Protocol wordt als volgt gewijzigd: a.de artikelen worden voorzien van de titels als vermeld in de Bijlage bij dit Protocol; b. in artikel 5, derde lid, worden de woorden "van artikel 63" vervangen door de woorden "van artikel 56";er wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met het eerste of tweede lid van dit artikel, kan te allen tijde daarna voor één of meer gebieden waarop de verklaring betrekking heeft, verklaren dat hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van verzoekschriften van natuurlijke personen, niet-gouvernementele organisaties of groepen personen, bedoeld in artikel 34 van het Verdrag, ten aanzien van de artikelen 1 tot en met 4 van dit Protocol of één of meer van deze artikelen. » ; en c. het tweede lid van artikel 6 komt te vervallen.6. Het Zesde Protocol wordt als volgt gewijzigd: a.de artikelen worden voorzien van de titels als vermeld in de Bijlage bij dit protocol, en b. in artikel 4 worden de woorden "krachtens artikel 64" vervangen door de woorden "krachtens artikel 57".7. Het Zevende Protocol wordt als volgt gewijzigd: a.de artikelen worden voorzien van de titels als vermeld in de Bijlage bij dit Protocol; b. in artikel 6, vierde lid, worden de woorden artikel 63" vervangen door de woorden "artikel 56";er wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, dat als volgt luidt: « ledere Staat die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met het eerste of tweede lid van dit artikel, kan te allen tijde daarna voor één of meer gebieden waarop de verklaring betrekking heeft, verklaren dat hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van verzoekschriften van natuurlijke personen, niet-gouvernementele organisaties of groepen personen, bedoeld in artikel 34 van het Verdrag, ten aanzien van de artikelen 1 tot en met 5 van dit Protocol. » en c. het tweede lid van artikel 7 komt te vervallen.8. Het Negende Protocol wordt ingetrokken. Artikel 3 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lidstaten van de Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend, die blijk kunnen geven van het feit dat zij ermede instemmen te worden gebonden door middel van: a.ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of b. ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.2. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Artikel 4 Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt na het verstrijken van een tijdvak van een jaar na de datum waarop alle Partijen bij het Verdrag hun instemming door dit Protocol te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht overeenkomstig bepalingen van artikel 3. De verkiezing van nieuwe rechters kan plaatsvinden en alle noodzakelijke stappen voor de instelling van het nieuwe Hof kunnen worden ondernomen, in overeenstemming met de bepalingen van dit Protocol, vanaf de datum waarop alle Partijen bij het Verdrag hun instemming door dit Protocol te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht.
Artikel 5 1. Onverminderd de bepalingen van het derde en vierde lid hieronder eindigt de ambtstermijn van de rechters, de leden van de Commissie de griffier en de plaatsvervangend griffier op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.2. Verzoekschriften die bij de Commissie aanhangig zijn en die op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol nog niet ontvankelijk zijn verklaard, worden door het Hof behandeld in overeenstemming met de bepalingen van dit Protocol.3. Verzoekschriften die op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol ontvankelijk zijn verklaard, worden gedurende een jaar nadien afgehandeld door leden van de Commissie.Verzoekschriften die gedurende deze termijn niet zijn afgehandeld, worden doorgezonden naar het Hof, dat ze als ontvankelijke verzoekschriften behandelt in overeenstemming met de bepalingen van dit Protocol. 4. Ten aanzien van verzoekschriften waarvoor de Commissie, na de inwerkingtreding van dit Protocol, een rapport heeft aangenomen in overeenstemming met het oude artikel 31 van het Verdtag, wordt het rapport toegezonden aan de partijen, die niet de vrijheid hebben dit openbaar te maken.In overeenstemming met de bepalingen die vóór de inwerkingtreding van dit Protocol van toepassing waren, kan een zaak worden verwezen naar het Hof. Het college van de Grote Kamer beslist of één van de Kamers dan wel de Grote Kamer in de zaak uitspraak zal doen. Indien een Kamer uitspraak doet, geldt de uitspraak van de Kamer als einduitspraak. Zaken die niet naar het Hof worden verwezen, worden behandeld door het Comité van Ministers, dat handelt in overeenstemming met de bepalingen van het oude artikel 32 van het Verdrag. 5. Zaken die bij het Hof aanhangig zijn en die op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol nog niet zijn afgehandeld, worden doorgezonden naar de Grote Kamer van het Hof, die ze behandelt in overeenstemming met de bepalingen van dit Protocol.6. Zaken die bij het Comité van Ministers aanhangig zijn en die op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol nog niet zijn afgehandeld ingevolge het oude artikel 32 van het Verdrag, worden door het Comité van Ministers afgedaan in overeenstemming met dat artikel. Artikel 6 Wanneer een Hoge Verdragsluitende Partij door middel van een verklaring ingevolge het oude artikel 25 of het oude artikel 46 van het Verdrag slechts de bevoegdheid van de Commissie of de rechtsmacht van het Hof heeft erkend ten aanzien van zaken die zijn ontstaan na of zijn gebaseerd op feiten die zich hebben voorgedaan na bedoelde verklaring, blijft deze beperking gelden voor de rechtsmacht van het Hof op grond van dit Protocol.
Artikel 7 De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa stelt de Lidstaten van de Raad van Europa in kennis van: a. iedere ondertekening;b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;c. de datum van inwerkingtreding van dit Protocol of één van de bepalingen daarvan in overeenstemming met artikel 4, en d.iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
Gedaan te Straatsburg, 11 mei 1994, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authenliek, in één exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa doet een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toekomen aan elke Lidstaat van de Raad van Europa.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage Titels van de artikelen, toe te voegen aan de tekst van het Verdrag tot bescherrning van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de Protocollen daarbij (1) Artikel 1 - Verplichting tot eerbiediging van de rechten van de mens Artikel 2 - Recht op leven Artikel 3 - Verbod van foltering Artikel 4 - Verbod van slavernij en dwangarbeid Artikel 5 - Recht op vrijheid en veiligheid Artikel 6 - Recht op een eerlijk proces Artikel 7 - Geen straf zonder wet Artikel 8 - Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven Artikel 9 - Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst Artikel 10 - Vrijheid van meningsuiting Artikel 11 - Vrijheid van vergadering en vereniging Artikel 12 - Recht te huwen Artikel 13 - Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel Artikel 14 - Verbod van discriminatie Artikel 15 - Afwijking in geval van noodtoestand Artikel 16 - Beperkingen op politieke activiteiten van vreemdelingen Artikel 17 - Verbod van misbruik van recht Artikel 18 - Inperking van de toepassing van beperkingen op rechten Artikel 52 - Verzoeken om inlichlingen van de Secretaris-Generaal Artikel 53 - Waarborging van bestaande rechlen van de mens Arlikel 54 - Bevoegdheden van het Comité van Ministers Artikel 55 - Uitsluiting van andere wijzen van geschillenregeling Artikel 56 - Territoriale werkingssfeer Artikel 57 - Voorbehouden Artikel 58 - Opzegging Artikel 59 - Ondertekening en bekrachtiging Protocol Artikel 1 - Bescherming van eigendom Artikel 2 - Recht op onderwijs Artikel 3 - Recht op vrije verkiezingen Artikel 4 - Territoriale werkingssfeer Artikel 5 - Verhouding tot het Verdrag Artikel 6 - Ondertekening en bekrachtiging Vierde Protocol Artikel 1 - Verbod van vrijheidsbeneming wegens schulden Artikel 2 - Vrijheid van verplaatsing Artikel 3 - Verbod van uitzetting van onderdanen Artikel 4 - Verbod van collectieve uitzetting van vreemdelingen Artikel 5 - Territoriale werkingssfeer Artikel 6 - Verhouding tot het Verdrag Artikel 7 - Ondertekening en bekrachtiging Zesde Protocol Artikel 1 - Afschaffing van de doodstraf Artikel 2 - Doodstraf in tijd van oorlog Artikel 3 - Verbod van afwijkingen Artikel 4 - Verbod van voorbehouden Artikel 5 - Territoriale werkingssfeer Artikel 6 - Verhouding tot het Verdrag Artikel 7 - Ondertekening en bekrachtiging Artikel 8 - Inwerkingtreding Artikel 9 - Taken van de depositaris Zevende Protocol Artikel 1- Procedurele waarborgen met betrekking tot de uitzetting van vreemdelingen Artikel 2 - Recht op hoger beroep in strafzaken Artikel 3 - Schadeloosstelling in geval van gerechtelijke dwaling Artikel 4 - Recht om niet tweemaal te worden berecht of gestraft Artikel 5 - Gelijke rechten van echtgenoten.
Artikel 6 - Territoriale werkingssfeer Artikel 7 - Verhouding tot het Verdrag Artikel 8 - Ondertekening en bekrachtiging Artikel 9 - Inwerkingtreding Artikel 10 - Taken van de depositaris De bekrachtigingsoorkonde van België werd neergelegd op 10 januari 1997. Dit Protocol is nog niet in werking getreden.De datum van inwerkingtreding alsmede de lijst van de gebonden Staten zullen later gepubliceerd worden.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld