gepubliceerd op 20 september 2019
Wet houdende instemming met volgende internationale akten : 1° Internationaal Verdrag van 1990 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, gedaan te Londen op 30 november 1990; 2° Protocol van 2000 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij de voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, gedaan te Londen op 15 maart 2000 (2)
26 JANUARI 2014. - Wet houdende instemming met volgende internationale akten : 1° Internationaal Verdrag van 1990 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, gedaan te Londen op 30 november 1990; 2° Protocol van 2000 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij de voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, gedaan te Londen op 15 maart 2000 (1)(2)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. Het Internationaal Verdrag van 1990 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, gedaan te Londen op 30 november 1990, zal volkomen gevolg hebben. § 2. De wijzigingen van het Internationaal Verdrag van 1990 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, gedaan te Londen op 30 november 1990, welke met toepassing van artikel 14 van dit Internationaal Verdrag aangenomen worden, zullen volkomen gevolg hebben, mits de Koning ze aanvaard heeft in het geval van artikel 14, lid 2, f), (i), of mits de Koning ertegen geen bezwaar gemaakt heeft in het geval van artikel 14, lid 2, f), (ii).
De Koning deelt elke voorgenomen wijziging van dit Verdrag binnen een werkzame termijn mee aan het Parlement.
Art. 3.§ 1. Het Protocol van 2000 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij de voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, gedaan te Londen op 15 maart 2000, zal volkomen gevolg hebben. § 2. De wijzigingen van het Protocol van 2000 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij de voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, gedaan te Londen op 15 maart 2000, welke met toepassing van artikel 12 van dit Protocol aangenomen worden, zullen volkomen gevolg hebben, mits de Koning ze aanvaard heeft in het geval van artikel 12, lid 2, f), (i), of mits de Koning ertegen geen bezwaar gemaakt heeft in het geval van artikel 12, lid 2, f), (ii).
De Koning deelt elke voorgenomen wijziging van dit Protocol binnen een werkzame termijn mee aan het Parlement.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 januari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eersteminister en Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Vice-Eersteminister en Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Vice-Eersteminister en Minister van de Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Vice-Eersteminister en Minister van Binnenlandse Zaken, J. MILQUET De Vice-Eersteminister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, P. COURARD Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Senaat (www.senate.be) stukken : nr. 5-1777 Verslag: 23/10/2012 Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: 53-2494 Verslag: 10/12/2012 (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 10/02/2017 (Belgisch Staatsblad van 20/03/2017 (ed.2)),, Decreet van het Waalse Gewest van 21/12/2016 (Belgisch Staatsblad van 05/01/2017), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27/03/2014 (Belgisch Staatsblad van 07/05/2014).
INTERNATIONAAL VERDRAG van 1990 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging DE PARTIJEN BIJ DIT VERDRAG, ZICH BEWUST VAN de noodzaak tot behoud van het milieu in het algemeen en van het mariene milieu in het bijzonder, ERKENNENDE de ernstige bedreiging voor het mariene milieu, gevormd door voorvallen van olieverontreiniging waarbij schepen, offshore-installaties, zeehavens en inrichtingen voor de overslag van olie zijn betrokken, INDACHTIG het belang in eerste instantie van voorzorgsmaatregelen en preventie ter vermijding van olieverontreiniging, alsmede de noodzaak van een strikte toepassing van de bestaande internationale overeenkomsten terzake van de veiligheid op zee en de voorkoming van verontreiniging van de zee, in het bijzonder het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974, zoals gewijzigd en het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973, zoals gewijzigd bij het daarop betrekking hebbende Protocol van 1978, zoals gewijzigd, alsmede de spoedige ontwikkeling van verscherpte normen voor het ontwerp, de exploitatie en het onderhoud van schepen die olie vervoeren en van offshore-installaties, TEVENS INDACHTIG het feit dat bij een voorval van olieverontreiniging onmiddellijk en doeltreffend optreden noodzakelijk is om de schade die uit een dergelijk voorval kan voortvloeien te beperken, DE NADRUK LEGGEND op het belang van een doeltreffende voorbereiding op de bestrijding van voorvallen van olieverontreiniging en de belangrijke rol die de olie- en de scheepvaartindustrie daarbij kunnen vervullen, VOORTS ERKENNENDE het belang van wederzijdse bijstand en internationale samenwerking met betrekking tot zaken als de uitwisseling van informatie betreffende de mogelijkheden van Staten om op te treden bij voorvallen van olieverontreiniging, de opstelling van rampenplannen tegen olieverontreiniging, de uitwisseling van meldingen van voorvallen van betekenis die het mariene milieu of de kust en daarmee samenhangende belangen van Staten kunnen aantasten, alsmede onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's ten aanzien van middelen ter bestrijding van olieverontreiniging in het mariene milieu, GELET OP het beginsel « de vervuiler betaalt » als algemeen beginsel van internationaal milieurecht, TEVENS GELET OP het belang van internationale overeenkomsten inzake aansprakelijkheid en vergoeding van schade door olieverontreiniging, waaronder het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969 en het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1971 en de dwingende noodzaak van spoedige inwerkingtreding van de Protocollen van 1984 tot wijziging van deze twee verdragen, VOORTS GELET OP het belang van bilaterale en multilaterale overeenkomsten en akkoorden, met inbegrip van regionale verdragen en overeenkomsten, INDACHTIG de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, in het bijzonder Deel XII daarvan, ZICH BEWUST VAN de noodzaak de internationale samenwerking te bevorderen en de bestaande nationale, regionale en mondiale mogelijkheden terzake van de voorbereiding op en de bestrijding van olieverontreiniging te versterken, rekening houdend met de bijzondere behoeften van de ontwikkelingslanden en in het bijzonder van de kleine eilandstaten, OVERWEGENDE DAT deze doelstellingen het best kunnen worden verwezenlijkt door middel van het sluiten van een Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, ZIJN OVEREENGEKOMEN het volgende : Art. 1 Algemene bepalingen 1) De Partijen verbinden zich ertoe, afzonderlijk of gezamenlijk, alle passende maatregelen te nemen, in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en de Bijlage daarbij, ter voorbereiding op en ter bestrijding van een voorval van olieverontreiniging.2) De Bijlage bij dit Verdrag maakt een integrerend deel uit van het Verdrag en een verwijzing naar het Verdrag vormt tegelijkertijd een verwijzing naar de Bijlage.3) Dit Verdrag is niet van toepassing op oorlogsschepen, marine hulpschepen of andere schepen in eigendom van of in beheer bij een Staat, die op dat moment uitsluitend worden ingezet voor niet-commerciële overheidsdienst.Elke Partij waarborgt evenwel, door het nemen van passende maatregelen die de werkzaamheden of de operationele kwaliteiten van dergelijke schepen in haar eigendom of beheer niet aantasten, dat dergelijke schepen, voor zover redelijk en uitvoerbaar, opereren in overeenstemming met dit Verdrag.
Art. 2 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit Verdrag : 1° wordt onder « olie » verstaan : minerale olie in elke vorm, daaronder begrepen ruwe olie, stookolie, oliehoudend slik, olie-afval, en geraffineerde producten.2° wordt onder « voorval van olieverontreiniging » verstaan : elke gebeurtenis of opeenvolging van gebeurtenissen met dezelfde oorzaak, die leidt of kan leiden tot een olielozing en die een bedreiging vormt of kan vormen voor het mariene milieu, of voor de kust of daarmee samenhangende belangen van één of meer Staten en die noodmaatregelen of een andere vorm van onmiddellijk optreden vergt.3° wordt onder « schip » verstaan : elk vaartuig, van welk type ook, dat in het mariene milieu opereert, waaronder begrepen : draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderzeeboten en vaartuigen in drijvende toestand, van welk type ook.4° wordt onder « offshore-installatie » verstaan : elke vaste of drijvende offshore-installatie of -inrichting die wordt gebruikt ten behoeve van de exploratie, exploitatie of productie van gas of olie of het laden of lossen van olie.5° wordt onder « zeehavens en inrichtingen voor de overslag van olie » verstaan : voorzieningen die een risico van een voorval van olieverontreiniging inhouden : deze term omvat, onder andere, zeehavens, olieterminals, pijpleidingen en andere inrichtingen voor de overslag van olie.6° wordt onder « Organisatie » verstaan : de Internationale Maritieme Organisatie.7° wordt onder « Secretaris-Generaal » verstaan : de Secretaris-Generaal van de Organisatie. Art. 3 Rampenplannen tegen olieverontreiniging 1) a) Elke Partij vereist dat schepen die gerechtigd zijn om onder haar vlag te varen een noodplan tegen olieverontreiniging aan boord hebben, zoals voorgeschreven door en in overeenstemming met de bepalingen die de Organisatie daartoe heeft aangenomen.b) Een schip dat geacht wordt een noodplan tegen olieverontreiniging overeenkomstig lid a) aan boord te hebben, is, tijdens zijn aanwezigheid in een haven of bij een offshore-terminal onder de rechtsmacht van een Partij, onderworpen aan inspectie door daartoe door die Partij gemachtigde ambtenaren, zulks in overeenstemming met de praktijken op grond van bestaande internationale overeenkomsten of van haar nationale wetgeving.2) Elke Partij vereist dat exploitanten van offshore-installaties die onder haar rechtsmacht vallen, beschikken over rampenplannen tegen olieverontreiniging, die zijn afgestemd op het in overeenstemming met artikel 6 ingestelde nationale systeem en goedgekeurd in overeenstemming met door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde procedures.3) Elke Partij vereist dat de autoriteiten of exploitanten die verantwoordelijk zijn voor onder haar rechtsmacht vallende zeehavens en inrichtingen voor de overslag van olie, zoals haar gepast lijkt, beschikken over noodplannen tegen olieverontreiniging of soortgelijke regelingen die zijn afgestemd op het in overeenstemming met artikel 6 ingestelde nationale systeem en goedgekeurd in overeenstemming met de door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde procedures. Art. 4 Meldingsprocedures in geval van olieverontreiniging 1) Elke Partij : a) vereist dat gezagvoerders of anderen die het bevel voeren over schepen die onder haar vlag varen en personen die het gezag voeren over offshore-installaties die onder haar rechtsmacht vallen, elke gebeurtenis aan boord van hun schip of op hun offshore-installatie die ertoe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat olie wordt geloosd, onverwijld melden : i) in geval van een schip, aan de dichtstbijzijnde kuststaat; ii) in geval van een offshore-installatie, aan de kuststaat onder de rechtsmacht waarvan de installatie valt; b) vereist dat gezagvoerders of anderen die het bevel voeren over schepen die onder haar vlag varen en personen die het gezag voeren over offshore-installaties die onder haar rechtsmacht vallen, elke waargenomen gebeurtenis op zee die leidt tot een olielozing of alle aanwezigheid van olie onverwijld melden : i) in geval van een schip, aan de dichtstbijzijnde kuststaat; ii) in geval van een offshore-installatie, aan de kuststaat onder de rechtsmacht waarvan de installatie valt; c) vereist dat personen die het gezag voeren over zeehavens en inrichtingen voor de overslag van olie die onder haar rechtsmacht vallen, elke gebeurtenis die ertoe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat olie wordt geloosd, alsmede de aanwezigheid van olie, onverwijld melden aan de bevoegde nationale autoriteit;d) gelast haar maritieme inspectieschepen en -vliegtuigen en andere daarvoor bevoegde diensten of functionarissen elke waargenomen gebeurtenis op zee of in een zeehaven of bij een inrichting voor de overslag van olie die ertoe leidt dat olie wordt geloosd, alsmede de aanwezigheid van olie, onverwijld te melden aan de bevoegde nationale autoriteit of, in voorkomend geval, de dichtstbijzijnde kuststaat;e) verzoekt de piloten van burgervliegtuigen elke waargenomen gebeurtenis op zee die ertoe leidt dat olie wordt geloosd, alsmede de aanwezigheid van olie, onverwijld te melden aan de dichtstbijzijnde kuststaat.2) Meldingen ingevolge het eerste lid, a), i), geschieden in overeenstemming met de door de Organisatie opgestelde voorschriften en op grond van de door de Organisatie aangenomen richtlijnen en algemene beginselen.Meldingen ingevolge het eerste lid, a), ii), en ingevolge het eerste lid, b), c) en d), geschieden in overeenstemming met de door de Organisatie aangenomen richtlijnen en algemene beginselen, voor zover van toepassing.
Art. 5 Te nemen maatregelen na ontvangst van een melding van olieverontreiniging 1) Telkens wanneer een Partij een in artikel 4 bedoelde melding of inlichtingen over verontreiniging uit andere bronnen ontvangt : a) beoordeelt zij de gebeurtenis teneinde vast te stellen of het een voorval van olieverontreiniging betreft;b) beoordeelt zij de aard, de omvang en de mogelijke gevolgen van het voorval van olieverontreiniging;en c) licht zij vervolgens onverwijld alle Staten in waarvan de belangen zijn aangetast of waarschijnlijk zullen worden aangetast door het voorval van olieverontreiniging, waarbij zij verstrekt : i) bijzonderheden van haar beoordeling en elke maatregel die zij heeft genomen of voornemens is te nemen naar aanleiding van het voorval, en ii) andere geschikte informatie totdat het optreden ter bestrijding van het voorval is beëindigd of totdat bedoelde Staten tot gezamenlijk optreden hebben besloten.2) Wanneer de ernst van het voorval van olieverontreiniging zulks rechtvaardigt, dient de Partij de Organisatie rechtstreeks of, waar gepast, via de relevante regionale organisaties of regelingen, de in het eerste lid, b) en c), bedoelde informatie te verschaffen.3) Wanneer de ernst van het voorval van olieverontreiniging zulks rechtvaardigt, worden de andere betrokken Staten dringend opgeroepen de Organisatie rechtstreeks of, waar gepast, via de relevante regionale organisaties of regelingen, in te lichten over hun beoordeling van de omvang van de bedreiging van hun belangen, alsmede over elke genomen of voorgenomen maatregel.4) De Partijen dienen, voor zover mogelijk, gebruik te maken van het door de Organisaties ontwikkelde meldsysteem in geval van olieverontreiniging wanneer zij informatie uitwisselen en zich in verbinding stellen met andere Staten en met de Organisatie. Art. 6 Nationale en regionale systemen voor voorbereiding en bestrijding 1) Elke Partij zet een nationaal systeem op om voorvallen van olieverontreiniging onmiddellijk en doeltreffend te kunnen bestrijden. Dit systeem omvat ten minste : a) de aanwijzing van : i) de bevoegde nationale autoriteit(en) die verantwoordelijk is (zijn) voor de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van olieverontreiniging; ii) het (de) nationale operationele meldpunt(en), dat (die) verantwoordelijk is (zijn) voor de ontvangst en doorgifte van de in artikel 4 bedoelde meldingen van olieverontreiniging; en iii) een autoriteit die bevoegd is namens de Staat om bijstand te verzoeken of te besluiten de gevraagde bijstand te verlenen; b) een nationaal noodplan betreffende de voorbereiding en bestrijding, dat mede de organisatorische verhouding tussen de verschillende betrokken organen, openbaar of particulier, behelst, rekening houdend met door de Organisatie opgestelde richtlijnen.2) Daarnaast stelt elke Partij, voor zover zulks in haar vermogen ligt, hetzij afzonderlijk, hetzij door middel van bilaterale of multilaterale samenwerking en, waar gepast, in samenwerking met de olie- en de scheepvaartindustrie, havenautoriteiten en andere daarvoor in aanmerking komende lichamen vast : a) een minimumniveau van vooraf te plaatsen oliebestrijdingsmaterieel, in evenredigheid met het voorzienbare risico, en de bijbehorende voorschriften voor het gebruik;b) een oefenprogramma voor organisaties belast met de bestrijding van olieverontreiniging en de opleiding van het desbetreffende personeel;c) gedetailleerde plannen en communicatievoorzieningen ten behoeve van een voorval van olieverontreiniging.Die voorzieningen moeten voortdurend beschikbaar zijn; en d) een handelwijze of regeling om de bestrijding van een voorval van olieverontreiniging, indien van toepassing, af te stemmen op de mogelijkheden om de nodige middelen te mobiliseren.3) Elke Partij ziet erop toe dat aan de Organisatie, rechtstreeks of via de desbetreffende regionale organisatie of regelingen, actuele informatie wordt verstrekt omtrent : a) de vestigingsplaats, telecommunicatiegegevens en, indien van toepassing, het gebied onder verantwoordelijkheid van de in het eerste lid, a), bedoelde autoriteiten en lichamen;b) gegevens over het pollutiebestrijdingsmaterieel en de expertise op het gebied van de oliebestrijding en berging op zee die op verzoek aan andere Staten beschikbaar kunnen worden gesteld;en c) haar nationaal noodplan. Art. 7 Internationale samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging 1) De Partijen komen overeen dat zij, voor zover zulks in hun vermogen ligt en de relevante middelen beschikbaar zijn, op verzoek van een Partij die is of waarschijnlijk zal worden getroffen, samenwerken, adviesdiensten en technische bijstand verlenen en materieel leveren ten behoeve van het bestrijden van een voorval van olieverontreiniging, wanneer de ernst van het voorval zulks rechtvaardigt.De financiering van de kosten die met die bijstand zijn gemoeid, geschiedt op grond van de bepalingen vervat in de Bijlage bij dit Verdrag. 2) Een Partij die om bijstand heeft verzocht, kan de Organisatie verzoeken te helpen bij het zoeken naar bronnen voor voorlopige financiering van de in het eerste lid bedoelde kosten.3) In overeenstemming met de van toepassing zijnde internationale overeenkomsten neemt elke Partij de nodige juridische of bestuurlijke maatregelen ter vergemakkelijking van : a) de aankomst en het gebruik binnen en het vertrek uit haar grondgebied van schepen, vliegtuigen en andere vervoermiddelen die worden ingezet bij het bestrijden van een voorval van olieverontreiniging en het vervoeren van personeel, vrachten, materiaal en apparatuur, benodigd voor de bestrijding van het voorval; en b) de vlotte verplaatsing naar, binnen en vanuit haar grondgebied van personeel, vrachten, materiaal en apparatuur, bedoeld onder letter a. Art. 8 Onderzoek en ontwikkeling 1) De Partijen komen overeen, rechtstreeks of, waar gepast, via de Organisatie of de desbetreffende regionale organisaties of regelingen, samen te werken bij de bevordering en de uitwisseling van resultaten van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met betrekking tot de verbetering van de stand der techniek op het gebied van de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van olieverontreiniging, met inbegrip van technologieën en technieken voor toezicht, indamming, terugwinning, verspreiding, opruiming en het anderszins beperken of verzachten van de gevolgen van voorvallen van olieverontreiniging, alsmede op het gebied van herstel.2) Met het oog hierop verbinden de Partijen zich ertoe, rechtstreeks of, waar gepast, via de Organisatie of de relevante regionale organisaties of regelingen, de nodige contacten tot stand te brengen tussen de onderzoeksinstellingen van de Partijen.3) De Partijen komen overeen om rechtstreeks of, via de Organisatie of de relevante regionale organisaties of regelingen, waar gepast, te bevorderen dat regelmatig internationale symposia worden gehouden over relevante onderwerpen, waaronder de technologische vooruitgang op het gebied van de oliebestrijdingstechnieken en het olibestrijdingsmaterieel.4) De Partijen komen overeen om via de Organisatie of andere bevoegde internationale organisaties het opstellen van normen voor compatibele oliebestrijdingstechnieken en compatibel oliebestrijdingsmaterieel te stimuleren. Art. 9 Technische samenwerking 1) De Partijen verbinden zich ertoe, rechtstreeks of, indien gepast, via de Organisatie en andere internationale organen, wat betreft de voorbereiding op en de bestrijding van olieverontreiniging, steun te verlenen aan Partijen die verzoeken om technische bijstand : a) ter opleiding van het personeel;b) ter verzekering van de beschikbaarheid van relevante technologie, materiaal en voorzieningen;c) ter bevordering van andere maatregelen en regelingen met het oog op de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van olieverontreiniging;en d) ter totstandbrenging van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's.2) De Partijen verbinden zich ertoe actief samen te werken, in overeenstemming met hun nationale wetten, voorschriften en beleidslijnen, bij de overdracht van technologie op het gebied van de voorbereiding op en de bestrijding van olieverontreiniging. Art. 10 Bevordering van bilaterale en multilaterale samenwerking bij de voorbereiding en bestrijding De Partijen streven ernaar bilaterale of multilaterale overeenkomsten te sluiten voor de voorbereiding op en de bestrijding van olieverontreiniging. Afschriften van dergelijke overeenkomsten worden toegezonden aan de Organisatie, die deze op verzoek aan de Parijen ter beschikking stelt.
Art. 11 Verhouding tot andere verdragen en internationale overeenkomsten Geen enkele bepaling van dit Verdrag mag zodanig worden geïnterpreteerd dat daardoor de rechten of verplichtingen van een Partij onder enig ander verdrag of enige andere internatonale overeenkomst worden gewijzigd.
Art. 12 Institutionele regelingen 1) De Partijen dragen de Organisatie op, onderworpen aan haar instemming en de beschikbaarheid van voldoende middelen om dit te doen, om de volgende functies en werkzaamheden te verrichten : a) informatiediensten : i) het ontvangen, ordenen, op verzoek verspreiden van de door Partijen verstrekte informatie (zie bijvoorbeeld de artikelen 5, tweede en derde lid, 6, derde lid, en 10) alsmede de uit andere bronnen verkregen relevante informatie;en ii) het verlenen van bijstand bij het zoeken naar bronnen voor voorlopige financiering van kosten (zie bijvoorbeeld artikel 7, tweede lid); b) opleiding en vorming : i) het bevorderen van opleidingen op het gebied van de voorbereiding op en de bestrijding van olieverontreiniging (zie bijvoorbeeld artikel 9);en iii) het bevorderen van het houden van internationale symposia (zie bijvoorbeeld artikel 8, derde lid); c) technische diensten : i) het vergemakkelijken van de samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (zie bijvoorbeeld de artikelen 8, eerste, tweede en vierde lid, en 9, eerste lid, d)); ii) het geven van advies aan Staten die overgaan tot de totstandbrenging van nationale of regionale capaciteit voor bestrijdingsmiddelen; en iii) het analyseren van de door de Partijen verstrekte informatie (zie bijvoorbeeld de artikelen 5, tweede en derde lid, 6, derde lid, en 8, eerste lid) en van de uit andere bronnen verkregen relevante informatie en het geven van advies aan Staten; d) wat de technische bijstand betreft : i) het vergemakkelijken van de verlening van technische bijstand aan Staten die overgaan tot de totstandkoming van nationale of regionale capaciteit voor bestrijdingsmiddelen tegen voorvallen van olieverontreiniging; ii) het vergemakkelijken van het geven van technische bijstand en advies, op verzoek van Staten die worden geconfronteerd met ernstige voorvallen van olieverontreiniging. 2) Bij het uitvoeren van de in dit artikel genoemde werkzaamheden tracht de Organisatie te bewerkstelligen dat Staten, afzonderlijk of via regionale regelingen, beter bij machte zijn om zich voor te bereiden op voorvallen van olieverontreiniging en deze te bestrijden, daarbij puttend uit de ervaring van de Staten, of de ervaring opgedaan in het kader van regionale overeenkomsten en industriële regelingen, daarbij bijzondere aandacht bestedend aan de behoeften van ontwikkelingslanden.3) De bepalingen van dit artikel worden toegepast in overeenstemming met een door de Organisatie op te stellen en te toetsen programma. Art. 13 Evaluatie van het Verdrag De Partijen evalueren binnen de Organisatie de doeltreffendheid van het Verdrag in het licht van de doelstellingen ervan, in het bijzonder met betrekking tot de beginselen die ten grondslag liggen aan de samenwerking en de bijstand.
Art. 14 Wijzigingen 1) Dit Verdrag kan worden gewijzigd door middel van een der in volgende leden genoemde procedures.2) Wijziging na behandeling door de Organisatie : a) Elke door een Partij bij het Verdrag voorgestelde wijziging wordt aan de Organisatie voorgelegd en ten minste zes maanden voor de behandeling ervan door de Secretaris-Generaal verspreid onder alle Leden van de Organisatie en alle Partijen.b) Elke aldus voorgestelde en verspreide wijziging wordt voor behandeling voorgelegd aan het Comité voor de Bescherming van het Mariene Milieu van de Organisatie.c) De Partijen bij het Verdrag zijn, ongeacht of zij Lid zijn van de Organisatie, gerechtigd deel te nemen aan de behandeling door het Comité voor de Bescherming van het Mariene Milieu.d) Wijzigingen worden aangenomen bij twee derde meerderheid van uitsluitend de Partijen bij het Verdrag die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen.e) Indien aangenomen in overeenstemming met d), worden de wijzigingen door de Secretaris-Generaal ter aanvaarding voorgelegd aan alle Partijen bij het Verdrag.f) i) Een wijziging van een artikel van of van de Bijlage bij het Verdrag wordt geacht te zijn aanvaard op de datum waarop deze door twee derden van de Partijen is aanvaard. ii) Een wijziging van een appendix wordt geacht te zijn aanvaard na het verstrijken van een door het Comité voor de Bescherming van het Mariene Milieu ten tijde van de aanneming van de wijziging te bepalen termijn, die niet korter mag zijn dan tien maanden, tenzij binnen deze periode bij de Secretaris-Generaal bezwaar is aangetekend door tenminste een derde van de Partijen; g) i) Een wijziging van een artikel van of een Bijlage bij het Verdrag die is aanvaard overeenkomstig f), i), wordt ten aanzien van de Partijen die de Secretaris-Generaal ervan in kennis hebben gesteld dat zij deze hebben aanvaard, zes maanden na de datum waarop de wijziging geacht te zijn aanvaard van kracht. ii) Een wijziging van een Appendix die is aanvaard in overeenstemming met het bepaalde onder f), ii), wordt zes maanden na de datum waarop de wijziging wordt geacht te zijn aanvaard van kracht ten aanzien van alle Partijen, met uitzondering van deze die, die, vóór die datum, daartegen bezwaar hebben gemaakt. Een Partij kan te allen tijde een eerder gemaakt bezwaar intrekken door een daartoe strekkende kennisgeving te richten aan de Secretaris-Generaal. 3) Wijziging door een Conferentie : a) Op verzoek van een Partij, gesteund door ten minste een derde van de Partijen, roept de Secretaris-Generaal een Conferentie van Partijen bij het Verdrag bijeen ter behandeling van wijzigingen van het Verdrag.b) Een door die Conferentie met een twee derde meerderheid van de aanwezige Partijen die hun stem uitbrengen aangenomen wijziging, wordt door de Secretaris-Generaal ter aanvaarding voorgelegd aan alle Partijen.c) Tenzij de Conferentie anders besluit, wordt de wijziging geacht te zijn aanvaard en wordt zij van kracht in overeenstemming met de procedures aangegeven in het tweede lid, f) en g).4) De aanneming en inwerkingtreding van een wijziging die een aanvulling vormt op een Bijlage of een Appendix, geschiedt volgens de procedure die geldt voor een wijziging van de Bijlage.5) Een Partij die een wijziging van een artikel of van de Bijlage niet heeft aanvaard ingevolge het tweede lid, f), i), of een wijziging die een aanvulling vormt van een Bijlage of Appendix niet heeft aanvaard ingevolge het vierde lid dan wel ingevolge het tweede lid, f), ii), bezwaar heeft gemaakt tegen een wijziging van een appendix, wordt behandeld als niet-Partij, zulks slechts ten behoeve van de toepassing van die wijziging.Die behandeling eindigt bij de indiening van een kennisgeving van aanvaarding ingevolge het tweede lid, f), i), of intrekking van het bezwaar ingevolge het tweede lid, g), ii). 6) De Secretaris-Generaal stelt alle Partijen in kennis van een wijziging die ingevolge dit artikel van kracht wordt, alsmede van de datum waarop die wijziging in werking treedt.7) Elke kennisgeving van aanvaarding van, bezwaar tegen of intrekking van een bezwaar tegen een wijziging ingevolge dit artikel wordt schriftelijk gericht aan de Secretaris-Generaal, die de Partijen in kennis stelt van die kennisgeving en de datum van ontvangst daarvan.8) Een appendix bij het Verdrag bevat alleen bepalingen van technische aard. Art. 15 Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 1) Dit Verdrag staat van 30 november 1990 tot en met 29 november 1991 open voor ondertekening op de zetel van de Organisatie en blijft daarna openstaan voor toetreding.Elke Staat kan Partij worden bij dit Verdrag door : a) ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;of b) ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of c) toetreding.2) Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door neerlegging van een daartoe strekkende akte bij de Secretaris-Generaal. Art. 16 Inwerkingtreding 1) Dit Verdrag treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop tenminste vijftien Staten het zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben ondertekend of de vereiste akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben neergelegd in overeenstemming met artikel 15.2) Voor Staten die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit Verdrag hebben neergelegd nadat is voldaan aan de vereisten voor inwerkingtreding daarvan doch vóór de datum van inwerkingtreding, wordt de bekrachtiging, aanvaarding of toetreding van kracht op de datum van inwerkingtreding van dit of drie maanden na de datum van neerlegging van de akte, al naargelang welke datum het laatst valt.3) Voor Staten die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben neergelegd na de datum waarop dit Verdrag in werking is getreden, treedt dit Verdrag in werking in werking drie maanden na de datum van neerlegging van de akte.4) Na de datum waarop een wijziging van dit Verdrag wordt geacht te zijn aanvaard ingevolge artikel 14, heeft elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding betrekking op het Verdrag zoals gewijzigd. Art. 17 Opzegging 1) Dit Verdrag kan te allen tijde door elke Partij worden opgezegd na het verstrijken van vijf jaar na de datum waarop dit Verdrag voor die Partij in werking treedt.2) Opzegging geschiedt door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Secretaris-Generaal.3) Een opzegging wordt van kracht twaalf maanden na ontvangst van de kennisgeving van opzegging door de Secretaris-Generaal of na het verstrijken van een eventueel in de kennisgeving aangegeven langer tijdvak. Art. 18 Depositaris 1) Dit Verdrag wordt neergelegd bij de Secretaris-Generaal.2) De Secretaris-Generaal : a) stelt alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, of daartoe zijn toegetreden, in kennis van : i) elke nieuwe ondertekening, of neerlegging van een akte bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum ervan; ii) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag; en iii) de neerlegging van elke akte van opzegging van dit Verdrag, tezamen met de datum waarop deze was ontvangen en de datum waarop de opzegging van kracht wordt; b) zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Verdrag toe aan de regeringen van alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden.3) Zodra dit Verdrag in werking treedt, wordt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan door de depositaris toegezonden aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Art. 19 Talen Dit Verdrag is opgesteld in een enkel exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN te Londen, de dertigste november negentienhonderd negentig.
BIJLAGE Vergoeding van kosten van bijstand 1) a) Tenzij voorafgaand aan het voorval van olieverontreiniging een bilaterale of multilaterale overeenkomst is gesloten inzake de financiële regelingen aangaande het optreden van Partijen ter bestrijding van voorvallen van olieverontreiniging, dragen de Partijen de kosten van hun onderscheiden optreden bij de bestrijding van verontreiniging in overeenstemming met het bepaalde in i) of ii) : i) Indien het optreden door een Partij op uitdrukkelijk verzoek van een andere Partij geschiedde, vergoedt de verzoekende Partij de hulpverlenende Partij de kosten van haar optreden.De verzoekende Partij kan haar verzoek te allen tijde intrekken, maar dient in dat geval de kosten te dragen die reeds zijn gemaakt door de hulpverlenende Partij, of waartoe deze zich reeds heeft verbonden. ii) Indien het optreden door een Partij uit eigen beweging geschiedde, draagt die Partij de kosten van haar optreden. b) Tenzij de betrokken Partij in een afzonderlijk geval anders zijn overeengekomen, zijn de in a) vervatte beginselen van toepassing.2) Tenzij anders is overeengekomen, worden de kosten van optreden door een Partij op verzoek van een andere Partij op billijke wijze berekend overeenkomstig het recht en de geldende praktijk van de hulpverlenende Partij, betreffende de vergoeding van dergelijke kosten.3) De Partij die om hulp verzoekt en de hulpverlenende Partij werken, waar gepast, samen bij de afhandeling van een vordering naar aanleiding van een aanspraak op vergoeding.Daartoe schenken zij de gepaste aandacht aan bestaande rechtsregimes. Wanneer de aldus afgehandelde vordering niet leidt tot volledige vergoeding van de met de hulp gemoeide uitgaven, kan de Partij die om de hulp verzoekt de hulpverlenende Partij vragen af te zien van aanspraak op terugbetaling van uitgaven die de vergoeding overstijgen, of vragen om verlaging van de in overeenstemming met het tweede lid berekende kosten. Zij kan ook verzoeken om uitstel van vergoeding van bedoelde kosten. Bij de behandeling van een dergelijk verzoek schenkt de hulpverlenende Partij de gepaste aandacht aan de behoeften van de ontwikkelingslanden. 4) De bepalingen van dit Verdrag mogen niet zodanig worden geïnterpreteerd dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de rechten van Partijen betreffende het op derden verhalen van de kosten van maatregelen naar aanleiding van verontreiniging of de dreiging van verontreiniging, zulks uit hoofde van andere toepasselijke bepalingen en regels van nationaal en internationaal recht.Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969 en het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1971, of latere wijzigingen van deze verdragen.
PROTOCOL van 2000 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij de voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL, PARTIJ ZIJNDE bij het Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, gesloten te Londen op 30 november 1990, GELET OP Resolutie 10, aangenomen door de Conferentie inzake Internationale Samenwerking bij de Voorbereiding op en de Bestrijding van Olieverontreiniging van 1990 inzake uitbreiding van het toepassingsgebied van het Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging van 1990 tot schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, VOORTS GELET OP het feit dat uit hoofde van Resolutie 10 van de Conferentie inzake Internationale Samenwerking bij de Voorbereiding op en de Bestrijding van Olieverontreiniging van 1990, de Internationale Maritieme Organisatie, in samenwerking met alle belanghebbende internationale organisaties, haar werkzaamheden heeft geïntensiveerd ten aanzien van alle aspecten van voorbereiding op, bestrijding van en samenwerking bij voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, GELET OP het beginsel « de vervuiler betaalt » als algemeen beginsel van internationaal milieurecht, INDACHTIG de ontwikkeling van een strategie voor het opnemen van voorzorgsbenadering in het beleid van de Internationale Maritieme Organisatie, TEVENS INDACHTIG het feit dat, bij een voorval van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, onmiddellijk en doeltreffend optreden noodzakelijk is om de schade die uit een dergelijk voorval kan voortvloeien tot een minimum te beperken, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN : Art. 1 Algemene bepalingen 1) De Partijen verbinden zich ertoe, afzonderlijk of gezamenlijk, alle passende maatregelen te nemen, in overeenstemming met de bepalingen van dit Protocol en de Bijlage daarbij, ter voorbereiding op en ter bestrijding van een voorval van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen.2) De Bijlage bij dit Protocol maakt een integrerend deel uit van dit Protocol en een verwijzing naar dit Protocol vormt tegelijkertijd een verwijzing naar de Bijlage.3) Dit Protocol is niet van toepassing op oorlogsschepen, marine hulpschepen of andere schepen in eigendom van of in beheer bij een Staat, die, op dat moment, uitsluitend worden ingezet voor niet-commerciële overheidsdienst.Elke Partij waarborgt evenwel, door het nemen van passende maatregelen die de werkzaamheden of de operationele kwaliteiten van dergelijke schepen in haar eigendom of beheer niet aantasten, dat dergelijke schepen, voor zover redelijk en uitvoerbaar in de praktijk, opereren in overeenstemming met dit Protocol.
Art. 2 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit Protocol : 1° wordt onder « voorval van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen » (hierna genoemd : voorval van verontreiniging) verstaan : elke gebeurtenis of opeenvolging van gebeurtenissen met dezelfde oorzaak, met inbegrip van vuur of ontploffing, die leidt of kan leiden tot het lozen, vrijkomen of uitstoten van schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen en die een bedreiging vormt of kan vormen voor het mariene milieu, of voor de kust of daarmee samenhangende belangen van één of meer Staten en die noodmaatregelen of onmiddellijk optreden vergt.2° wordt onder « schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen » verstaan, elke stof, anders dan olie, die, indien in het mariene milieu gebracht, waarschijnlijk gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens, de levende rijkdommen en het mariene leven schaadt, afbreuk doet aan de leefbaarheid of ander rechtmatig gebruik van de zee belemmert.3° wordt onder « zeehavens en inrichtingen voor de overslag van schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen » verstaan : havens of voorzieningen waar zulke stoffen worden geladen in of gelost uit schepen.4° wordt onder « Organisatie » verstaan : de Internationale Maritieme Organisatie.5° wordt onder « Secretaris-Generaal » verstaan, de Secretaris-Generaal van de Organisatie.6° wordt onder « OPRC-Verdrag » verstaan : het Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging van 1990. Art. 3 Noodplannen en melding 1) Elke Partij vereist dat schepen die gerechtigd zijn om onder haar vlag te varen, een noodplan tegen voorvallen van verontreiniging aan boord hebben en verlangt dat gezagvoerders of anderen die het gezag voeren over zulke schepen in de vereiste mate meldingsprocedures volgen.Zowel de vereisten voor rampenplannen als de meldingsprocedures dienen in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van de binnen de Organisatie ontwikkelde verdragen die voor die Partij in werking zijn getreden.
Rampenplannen tegen voorvallen van verontreiniging aan boord voor offshore-installaties, met inbegrip van drijvende inrichtingen voor productie, opslag en lossen en drijvende inrichtingen voor opslag, moeten worden geregeld door nationale bepalingen en/of bedrijfsinterne milieuzorgsystemen, en zijn uitgezonderd van de toepassing van dit artikel. 2) Elke Partij vereist dat de autoriteiten of exploitanten die verantwoordelijk zijn voor onder haar rechtsmacht vallende zeehavens en inrichtingen voor de overslag van schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen waarvan zij meent dat deze daarvoor in aanmerking komen, beschikken over noodplannen of soortgelijke regelingen voor voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen waarvan zij meent dat deze daarvoor in aanmerking komen, die zijn afgestemd op het in overeenstemming met artikel 4 ingestelde nationale systeem en goedgekeurd in overeenstemming met door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedures.3) Wanneer de desbetreffende autoriteiten van een Partij kennis nemen van een voorval van verontreiniging, doen zij hiervan mededeling aan andere Staten waarvan de belangen waarschijnlijk door dat voorval worden aangetast. Art. 4 Nationale en regionale systemen voor voorbereiding en bestrijding 1) Elke Partij zet een nationaal systeem op om voorvallen van verontreiniging onmiddellijk en doeltreffend te kunnen bestrijden.Dit systeem omvat ten minste : a) de aanwijzing van : i) de bevoegde nationale autoriteit(en) die verantwoordelijk is (zijn) voor de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van verontreiniging; ii) het (de) nationale operationele meldpunt(en); en iii) een autoriteit die bevoegd is namens de Staat om bijstand te verzoeken of te besluiten de gevraagde bijstand te verlenen; b) een nationaal rampenplan betreffende de voorbereiding en bestrijding, dat mede de organisatorische verhouding tussen de verschillende betrokken organen, openbaar of particulier, behelst, rekening houdend met door de Organisatie opgestelde richtlijnen.2) Daarnaast stelt elke Partij, voor zover zulks in haar vermogen ligt, hetzij afzonderlijk, hetzij door middel van bilaterale of multilaterale samenwerking en, indien van toepassing, in samenwerking met de scheepvaartindustrie en industrieën die werken met schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, havenautoriteiten en ander daarvoor in aanmerking komende lichamen,vast : a) een minimumniveau van vooraf te plaatsen apparatuur ter bestrijding van voorvallen van verontreiniging, in evenredigheid met het betrokken risico, en programma voor het gebruik;b) een oefenprogramma voor organisaties belast met de bestrijding van voorvallen van verontreiniging en de opleiding van het desbetreffende personeel;c) gedetailleerde plannen en communicatievoorzieningen ten behoeve van een voorval van verontreiniging.Die voorzieningen moeten voortdurend beschikbaar zijn; en d) een handelwijze of regeling om de bestrijding van een voorval van verontreiniging, indien van toepassing, af te stemmen op de mogelijkheden om de nodige middelen te vergaren.3) Elke Partij ziet erop toe dat aan de Organisatie, rechtstreeks of via de desbetreffende regionale organisatie of regelingen, actuele informatie wordt verstrekt omtrent : a) de vestigingsplaats, telecommunicatiegegevens en, indien van toepassing, gebieden onder verantwoordelijkheid van de in het eerste lid, letter a, bedoelde autoriteiten en lichamen;b) gegevens over uitrusting ter bestrijding van verontreiniging en over deskundigheid op het gebied van bestrijding van voorvallen van verontreiniging en berging op zee die op verzoek aan andere Staten beschikbaar kunnen worden gesteld;en c) haar nationale rampenplan. Art. 5 Internationale samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging 1) De Partijen komen overeen dat zij, voor zover zulks in hun vermogen ligt en de desbetreffende middelen beschikbaar zijn, op verzoek van een Partij die is of waarschijnlijk zal worden getroffen, samenwerken, advies geven, technische bijstand verlenen en uitrusting leveren ten behoeve van het bestrijden van een voorval van verontreiniging, wanneer de ernst van het voorval zulks rechtvaardigt.De financiering van de kosten van die bijstand geschiedt op grond van de bepalingen vervat in de Bijlage bij dit Protocol. 2) Een Partij die om bijstand heeft verzocht, kan de Organisatie verzoeken te helpen bij het zoeken naar bronnen voor voorlopige financiering van de in het eerste lid bedoelde kosten.3) In overeenstemming met de van toepassing zijnde internationale overeenkomsten neemt elke Partij de nodige juridische of bestuurlijke maatregelen ter vergemakkelijking van : a) de aankomst op en het vertrek uit haar grondgebied en het gebruik aldaar van schepen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen die worden ingezet bij het bestrijden van een voorval van verontreiniging of het vervoeren van personeel, vrachten, materiaal en apparatuur, benodigd voor de bestrijding van het voorval;en b) de vlotte verplaatsing naar, binnen en vanuit haar grondgebied van personeel, vrachten, materiaal en apparatuur, bedoeld onder letter a). Art. 6 Onderzoek en ontwikkeling 1) De Partijen komen overeen, rechtstreeks of, indien van toepassing, via de Organisatie of de desbetreffende regionale organisaties of regelingen, samen te werken bij de bevordering van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en de uitwisseling van resultaten daarvan, met betrekking tot de verbetering van de stand der techniek op het gebied van de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van verontreiniging, met inbegrip van technologieën en technieken voor toezicht, indamming, terugwinning, verspreiding, opruiming en het anderszins beperken of verzachten van de gevolgen van voorvallen van verontreiniging, alsmede voor herstel.2) Met het oog hierop verbinden de Partijen zich ertoe, rechtstreeks of, indien van toepassing via de Organisatie of de desbetreffende regionale organisaties of regelingen, de nodige contacten tot stand te brengen tussen de onderzoeksinstellingen van de Partijen.3) De Partijen komen overeen om rechtstreeks of, indien van toepassing via de Organisatie of de desbetreffende regionale organisaties of regelingen, te bevorderen dat regelmatig internationale symposia worden gehouden over relevante voorwerpen, waaronder de technologische vooruitgang op het gebied van technieken en apparatuur voor bestrijding van voorvallen van verontreiniging.4) De Partijen komen overeen om via de Organisatie of andere bevoegde internationale organisaties het opstellen van normen voor onderling verenigbare technieken en apparatuur voor bestrijding van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen te stimuleren. Art. 7 Technische samenwerking 1) De Partijen verplichten zich rechtstreeks of, indien van toepassing, via de Organisatie en andere internationale organen, wat betreft de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van verontreiniging, steun te verlenen aan Partijen die verzoeken om technische bijstand : a) ter opleiding van het personeel;b) ter verzekering van de beschikbaarheid van ter zake dienende technologie, apparatuur en voorzieningen;c) ter bevordering van andere maatregelen en regelingen ter voorbereiding op en bestrijding van voorvallen van verontreiniging;en d) ter totstandbrenging van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's.2) De Partijen verplichten zich actief samen te werken, met inachtneming van hun nationale wetten, voorschriften en beleidslijnen, bij de overdracht van technologie op het gebied van de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van verontreiniging. Art. 8 Bevordering van bilaterale en multilaterale samenwerking bij de voorbereiding en bestrijding De Partijen streven ernaar bilaterale en multilaterale overeenkomsten te sluiten voor de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van verontreiniging. Afschriften van dergelijke overeenkomsten worden toegezonden aan de Organisatie, die deze op verzoek aan de Parijen ter beschikking stelt.
Art. 9 Verhouding tot andere verdragen en overeenkomsten Niets in dit Protocol mag zodanig worden geïnterpreteerd dat daardoor de rechten of verplichtingen van een Partij uit hoofde van enig ander verdrag of enig andere internatonale overeenkomst worden gewijzigd.
Art. 10 Institutionele regelingen 1) De Partijen dragen de Organisatie op, behoudens haar instemming en de beschikbaarheid van voldoende middelen om dit te doen, om de volgende taken en werkzaamheden te verrichten : a) informatievoorziening : i) het ontvangen, ordenen, op verzoek verspreiden van de door Partijen verstrekte informatie alsmede de uit andere bronnen verkregen relevante informatie;en ii) het verlenen van bijstand bij het zoeken naar bronnen voor voorlopige financiering van kosten; b) opleiding en vorming : i) het bevorderen van opleidingen op het gebied van de voorbereiding op en de bestrijding van voorvallen van verontreiniging;en ii) het bevorderen van het houden van internationale symposia; c) technische dienstverlening : i) het vergemakkelijken van de samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling; ii) het geven van advies aan Staten die nationale of regionale bestrijdingsmiddelen tot stand brengen; en iii) het analyseren van de door de Partijen verstrekte informatie en van de uit andere bronnen verkregen informatie en het geven van advies aan Staten d) technische bijstand : i) het vergemakkelijken van de verlening van technische bijstand aan Staten die nationale of regionale bestrijdingsmiddelen tot stand brengen; ii) het vergemakkelijken van het geven van technische bijstand en advies, op verzoek van Staten die worden geconfronteerd met ernstige voorvallen van verontreiniging. 2) Bij de verrichting van de in dit artikel genoemde werkzaamheden streeft de Organisatie er naar het vermogen van de Staten te vergroten om zich, afzonderlijk of via regionale regelingen, voor te bereiden op voorvallen van verontreiniging en deze te bestrijden, daarbij puttend uit de ervaring van de Staten, regionale overeenkomsten en industriële regelingen en bijzondere aandacht schenkend aan de behoeften van ontwikkelingslanden.3) De bepalingen van dit artikel worden toegepast in overeenstemming met een door de Organisatie op te stellen en te toetsen programma. Art. 11 Evaluatie van het Protocol De Partijen evalueren binnen de Organisatie de doeltreffendheid van het Protocol in het licht van de doelstellingen ervan, in het bijzonder met betrekking tot de beginselen die ten grondslag liggen aan de samenwerking en de bijstand.
Art. 12 Wijzigingen 1) Dit Protocol kan worden gewijzigd door middel van een der in volgende leden genoemde procedures : 2) Wijziging na behandeling door de Organisatie : a) Elke door een Partij bij het Protocol voorgestelde wijziging wordt aan de Organisatie voorgelegd en ten minste zes maanden voor de behandeling ervan door de Secretaris-Generaal verspreid onder alle Leden van de Organisatie en alle Partijen : b) Elke aldus voorgestelde en verspreide wijziging wordt voor behandeling voorgelegd aan de Commissie inzake de Bescherming van het Mariene Milieu van de Organisatie;c) De Partijen bij het Protocol zijn, ongeacht of zij Lid zijn van de Organisatie, gerechtigd deel te nemen aan de behandeling door de Commissie inzake de Bescherming van het Mariene Milieu;d) Wijzigingen worden aangenomen bij twee derde meerderheid van uitsluitend de Partijen bij het Protocol die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen;e) Indien aangenomen in overeenstemming met het bepaalde onder letter d), worden de wijzigingen door de Secretaris-Generaal ter aanvaarding voorgelegd aan alle Partijen bij het Protocol;f) i) een wijziging van een artikel van of van de Bijlage bij het Protocol wordt geacht te zijn aanvaard op de datum waarop twee derde van de Partijen aan de Secretaris-Generaal heeft kennis gegeven haar te hebben aanvaard; ii) Een wijziging van een aanhangsel wordt geacht te zijn aanvaard na het verstrijken van een door de Commissie inzake de Bescherming van het Mariene Milieu ten tijde van de aanneming van de wijziging in overeenstemming met het bepaalde onder letter d) te bepalen termijn, die niet korter mag zijn dan tien maanden, tenzij binnen die periode bij de Secretaris-Generaal bezwaar is aangetekend door ten minste een derde van de Partijen; g) i) Een wijziging van een artikel van of van een Bijlage bij het Protocol die is aanvaard overeenkomstig met het bepaalde onder letter f), punt i), wordt ten aanzien van de Partijen die de Secretaris-Generaal ervan in kennis hebben gesteld dat zij deze hebben aanvaard, zes maanden na de datum waarop de wijziging geacht te zijn aanvaard van kracht; ii) Een wijziging van een aanhangsel die is aanvaard in overeenstemming met het bepaalde onder letter f), punt ii), wordt zes maanden na de datum waarop de wijziging geacht te zijn aanvaard van kracht ten aanzien van de Partijen, met uitzondering van de Partijen, die voor die datum daartegen bezwaar hebben gemaakt. Een Partij kan te allen tijde een eerder gemaakt bezwaar intrekken door een daartoe strekkende kennisgeving te richten aan de Secretaris-Generaal. 3) Wijziging door een Conferentie a) Op verzoek van een Partij, gesteund door ten minste een derde van de Partijen, roept de Secretaris-Generaal een Conferentie van Partijen bij het Protocol bijeen ter behandeling van wijzigingen van het Protocol;b) Een door die Conferentie met een twee derde meerderheid van de aanwezige Partijen die hun stem uitbrengen aangenomen wijziging wordt door de Secretaris-Generaal ter aanvaarding voorgelegd aan alle Partijen;c) Tenzij de Conferentie anders besluit, wordt de wijziging geacht te zijn aanvaard en wordt zij van kracht in overeenstemming met de procedures aangegeven in het tweede lid, letters f) en g).4) De aanneming en het van kracht worden van een wijziging waarbij een bijlage of een aanhangsel wordt toegevoegd geschiedt volgens de procedure die geldt voor een wijziging van de bijlage.5) Een Partij die : a) een wijziging van een artikel of van de Bijlage niet heeft aanvaard ingevolge het tweede lid, letter f), punt i) of b) een wijziging die een aanvulling vormt van een Bijlage of c) een aanhangsel niet heeft aanvaard ingevolge het vierde lid of tegen een wijziging van een aanhangsel bezwaar heeft gemaakt ingevolge het tweede lid, letter f), punt ii), wordt behandeld als niet-Partij, zulks slechts ten behoeve van de toepassing van die wijziging.Die behandeling eindigt bij de indiening van een kennisgeving van aanvaarding ingevolge het tweede lid, letter f), punt i), of intrekking van het bezwaar ingevolge het tweede lid, letter g), punt ii). 6) De Secretaris-Generaal stelt alle Partijen in kennis van een wijziging die ingevolge dit artikel van kracht wordt, alsmede van de datum waarop die wijziging in werking treedt.7) Elke kennisgeving van aanvaarding van, bezwaar tegen of intrekking van een bezwaar tegen een wijziging ingevolge dit artikel wordt schriftelijk gericht aan de Secretaris-Generaal, die de Partijen in kennis stelt van die kennisgeving en de datum van ontvangst daarvan.8) Een aanhangsel bij het Protocol bevat alleen bepalingen van technische aard. Art. 13 Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 1) Dit Protocol staat van 15 maart 2000 tot en met 14 maart 2001 open voor ondertekening op de zetel van de Organisatie en blijft daarna openstaan voor toetreding.Elke Staat die Partij is bij het OPRC-Verdrag kan Partij worden bij dit Protocol door : a) ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;of b) ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of c) toetreding.2) Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de Secretaris-Generaal. Art. 14 Staten met meer dan één rechtsstelsel 1) Indien een Staat die Partij is bij het OPRC-Verdrag twee of meer territoriale eenheden omvat waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn inzake aangelegenheden waarop dit Protocol betrekking heeft, kan hij op het tijdstip van de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat de werking van dit Protocol zich uitstrekt tot al zijn territoriale eenheden of slechts tot een of meer daarvan tot welke de toepassing van het OPRC-Verdrag wordt uitgebreid, en kan hij deze verklaring te allen tijde wijzigen door het indienen van een andere verklaring.2) Van deze verklaringen wordt schriftelijk kennisgegeven aan de depositaris en zij vermelden uitdrukkelijk de territotiale eenheid of eenheden waarop het Protocol van toepassing is.In het geval van wijziging vermeldt de verklaring uitdrukkelijk de territoriale eenheid of eenheden tot welke de toepassing van het Protocol wordt uitgebreid en de datum waarop deze uitbreiding van kracht wordt.
Art. 15 Inwerkingtreding 1) Dit Protocol treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop tenminste vijftien Staten het zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben ondertekend of de vereiste akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd in overeenstemming met artikel 13.2) Voor Staten die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit Protocol hebben nedergelegd nadat is voldaan aan de vereisten voor inwerkingtreding daarvan doch voor de datum van inwerkingtreding, wordt de bekrachtiging, aanvaarding of toetreding van kracht op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol of drie maanden na de datum van nederlegging van de akte, al naargelang welke de datum het laatst valt.3) Voor Staten die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd na de datum waarop dit Protocol in werking is getreden, treedt dit Protocol in werking in werking drie maanden na de datum van nederlegging van de akte.4) Na de datum waarop een wijziging van dit Protocol wordt geacht te zijn aanvaard ingevolge artikel 12, heeft elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding betrekking op dit Protocol zoals gewijzigd. Art. 16 Opzegging 1) Dit Protocol kan te allen tijde door elke Partij worden opgezegd na het verstrijken van vijf jaar na de datum waarop dit Protocol voor die Partij in werking treedt.2) Opzegging geschiedt door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Secretaris-Generaal.3) Een opzegging wordt van kracht twaalf maanden na ontvangst van de kennisgeving van opzegging door de Secretaris-Generaal of na het verstrijken van een eventueel in de kennisgeving aangegeven langere termijn.4) Een Partij die het OPRC-Verdrag opzegt, zegt tevens automatisch het Protocol op. Art. 17 Depositaris 1) Dit Protocol wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal.2) De Secretaris-Generaal : a) stelt alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend, of daartoe zijn toegetreden, in kennis van : i) elke nieuwe ondertekening, of nederlegging van een akte bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum ervan; ii) elke nieuwe verklaring ingevolge artikel 14; iii) de datum van inwerkingtreding van dit Protocol; en iv) de nederlegging van elke akte van opzegging van dit protocol, tezamen met de datum waarop deze was ontvangen en de datum waarop de opzegging van kracht wordt; b) zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Protocol toe aan de regeringen an alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden.3) Zodra dit Protocol in werking treedt, wordt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan door de depositaris toegezonden aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Art. 18 Talen Dit Protocol is opgesteld in een enkel exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Londen, de vijftiende maart tweeduizend.
BIJLAGE Vergoeding van kosten van bijstand 1) a) Tenzij voorafgaand aan het voorval van verontreiniging een bilaterale of multilaterale overeenkomst is gesloten inzake de financiële regelingen aangaande het optreden van Partijen ter bestrijding van voorvallen van verontreiniging, dragen de Partijen de kosten van hun onderscheiden optreden bij de bestrijding van verontreiniging in overeenstemming met het bepaalde in punt i) of punt ii) : i) Indien het optreden door een Partij op uitdrukkelijk verzoek van een andere Partij geschiedde, vergoedt de verzoekende Partij de hulpverlenende Partij de kosten van haar optreden.De verzoekende Partij kan haar verzoek te allen tijde intrekken, maar dient in dat geval de kosten te dragen die reeds zijn gemaakt door de hulpverlenende Partij, of waartoe deze zich reeds heeft verbonden. ii) indien het optreden door een Partij uit eigen beweging geschiedde, draagt die Partij de kosten van haar optreden. b) Tenzij de betrokken Partij in een afzonderlijk geval anders zijn overeengekomen, zijn de in letter a vervatte beginselen van toepassing.2) Tenzij anders is overeengekomen, worden de kosten van optreden door een Partij op verzoek van een andere Partij op billijke wijze berekend overeenkomstig het recht en de geldende praktijk van de hulpverlenende Partij, betreffende de vergoeding van dergelijke kosten.3) De Partij die om hulp verzoekt en de hulpverlenende Partij werken, indien van toepassing, samen bij de afhandeling van een vordering naar aanleiding van een aanspraak op vergoeding.Daartoe schenken zij de nodige aandacht aan bestaande rechtsregimes. Wanneer de aldus afgehandelde vordering niet leidt tot volledige vergoeding van de met de hulp gemoeide uitgaven, kan de Partij die om de hulp verzoekt de hulpverlenende Partij vragen af te zien van aanspraak op terugbetaling van uitgaven die de vergoeding overstijgen, of vragen om verlaging van de in overeenstemming met het tweede lid berekende kosten. Zij kan ook verzoeken om uitstel van vergoeding van bedoelde kosten. Bij de behandeling van een dergelijk verzoek schenkt de hulpverlenende Partij de nodige aandacht aan de behoeften van de ontwikkelingslanden. 4) De bepalingen van dit Protocol mogen niet zodanig worden geïnterpreteerd dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de rechten van Partijen betreffende het op derden verhalen van de kosten van maatregelen naar aanleiding van verontreiniging of de dreiging van verontreiniging, zulks uit hoofde van andere toepasselijke bepalingen en regels van nationaal en internationaal recht. Gebonden Staten Internationaal Verdrag van 1990 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, gedaan te Londen op 30 november 1990
Staten
Type instemming
Datum instemming
Datum interne inwerkingtreding
ALBANIE
Toetreding
02/01/2008
02/04/2008
ALGERIJE
Toetreding
08/03/2005
08/06/2005
ANGOLA
Toetreding
04/10/2001
04/01/2002
ANTIGUA EN BARBUDA
Toetreding
05/01/1999
05/04/1999
ARGENTINIE
Bekrachtiging
13/07/1994
13/05/1995
AUSTRALIE
Toetreding
06/07/1992
13/05/1995
AZERBEIDZJAN
Toetreding
16/07/2004
16/10/2004
BAHAMAS, DE
Toetreding
04/10/2001
04/01/2002
BAHREIN
Toetreding
09/03/2016
09/06/2016
BANGLADESH
Toetreding
23/07/2004
23/10/2004
BENIN
Toetreding
05/02/2010
05/05/2010
BRAZILIE
Bekrachtiging
21/07/1998
21/10/1998
BULGARIJE
Toetreding
05/04/2001
05/07/2001
België
Toetreding
19/04/2017
19/07/2017
CANADA
Toetreding
07/03/1994
13/05/1995
CHILI
Toetreding
15/10/1997
15/01/1998
CHINA (VOLKSREPUBLIEK)
Toetreding
30/03/1998
30/06/1998
COLOMBIA
Toetreding
11/06/2008
11/09/2008
COMOREN
Toetreding
05/01/2000
05/04/2000
CONGO
Toetreding
07/09/2004
07/12/2004
CUBA
Toetreding
10/04/2008
10/07/2008
DENEMARKEN
Bekrachtiging
22/10/1996
22/01/1997
DJIBOUTI
Toetreding
19/01/1998
19/04/1998
DOMINICA
Toetreding
31/08/2001
30/11/2001
DUITSLAND
Bekrachtiging
15/02/1995
15/05/1995
ECUADOR
Bekrachtiging
29/01/2002
29/04/2003
EGYPTE
Bekrachtiging
29/06/1992
13/05/1995
EL SALVADOR
Toetreding
09/10/1995
09/01/1996
ESTLAND
Toetreding
16/05/2008
16/08/2008
FILIPPIJNEN
Toetreding
06/02/2014
06/05/2014
FINLAND
Goedkeuring
21/07/1993
13/05/1995
FRANKRIJK
Goedkeuring
06/11/1992
13/05/1995
GABON
Toetreding
12/04/2005
12/07/2005
GEORGIE
Toetreding
20/02/1996
20/05/1996
GHANA
Toetreding
02/06/2010
02/09/2010
GRIEKENLAND
Bekrachtiging
07/03/1995
07/06/1995
GUINEA
Toetreding
02/10/2002
02/01/2003
GUYANA
Toetreding
10/12/1997
10/03/1998
HONDURAS
Toetreding
16/11/2016
16/02/2017
IERLAND
Toetreding
26/04/2001
26/07/2001
IJSLAND
Bekrachtiging
21/06/1993
13/05/1995
INDIA
Toetreding
17/11/1997
17/02/1998
IRAN
Toetreding
25/02/1998
25/05/1998
ISRAEL
Bekrachtiging
24/03/1999
24/06/1999
ITALIE
Bekrachtiging
02/03/1999
02/06/1999
IVOORKUST
Toetreding
08/07/2013
08/10/2013
JAMAICA
Toetreding
08/09/2000
08/12/2000
JAPAN
Toetreding
17/10/1995
17/01/1996
JEMEN (REP.)
Toetreding
10/05/2013
10/08/2013
JORDANIE
Toetreding
14/04/2004
14/07/2004
KAAPVERDISCHE (EILANDEN)
Toetreding
04/07/2003
04/10/2003
KAMEROEN
Toetreding
18/09/2009
18/12/2009
KENIA
Toetreding
21/07/1999
21/10/1999
KOREA (ZUID)
Toetreding
09/11/1999
09/02/2000
KROATIE
Toetreding
12/01/1998
12/04/1998
LETLAND
Toetreding
30/11/2001
28/02/2002
LIBANON
Toetreding
30/03/2005
30/06/2005
LIBERIA
Toetreding
05/10/1995
05/01/1996
LIBIE
Toetreding
18/06/2004
18/09/2004
LITOUWEN
Toetreding
23/12/2002
23/03/2003
MADAGASCAR
Toetreding
20/05/2002
20/08/2002
MALEISIE
Toetreding
30/07/1997
30/10/1997
MALTA
Toetreding
21/01/2003
21/04/2003
MAROKKO
Bekrachtiging
29/04/2003
29/07/2003
MARSHALL (EIL.)
Toetreding
16/10/1995
16/01/1996
MAURITANIE
Toetreding
22/11/1999
22/02/2000
MAURITIUS
Toetreding
02/12/1999
02/03/2000
MEXICO
Toetreding
13/05/1994
13/05/1995
MONACO
Toetreding
19/10/1999
19/01/2000
MOZAMBIQUE
Toetreding
09/11/2005
10/02/2006
MYANMAR
Toetreding
15/12/2016
15/03/2017
NAMIBIE
Toetreding
18/06/2007
18/09/2007
NEDERLAND
Bekrachtiging
01/12/1994
13/05/1995
NIEUW-ZEELAND
Toetreding
02/07/1999
02/10/1999
NIGERIA
Toetreding
25/05/1993
13/05/1995
NOORWEGEN
Bekrachtiging
08/03/1994
13/05/1995
OMAN
Toetreding
26/06/2008
26/09/2008
PAKISTAN
Toetreding
21/07/1993
13/05/1995
PALAU
Toetreding
29/09/2011
29/12/2011
PERU
Toetreding
24/04/2002
24/07/2002
POLEN
Bekrachtiging
12/06/2003
12/09/2003
PORTUGAL
Toetreding
27/02/2006
27/05/2006
QATAR
Toetreding
08/05/2007
08/08/2007
ROEMENIE
Toetreding
17/11/2000
17/02/2001
RUSLAND
Toetreding
18/09/2009
18/12/2009
SAINT KITTS EN NEVIS
Toetreding
07/10/2004
07/01/2005
SAOEDI-ARABIE
Toetreding
30/07/2009
30/10/2009
SENEGAL
Bekrachtiging
24/03/1994
13/05/1995
SEYCHELLEN
Toetreding
26/06/1992
13/05/1995
SIERRA LEONE
Toetreding
10/03/2008
10/06/2008
SINGAPORE
Toetreding
10/03/1999
10/06/1999
SLOVENIE
Toetreding
31/05/2001
31/08/2001
SOEDAN
Toetreding
21/01/2015
21/04/2015
SPANJE
Bekrachtiging
12/01/1994
13/05/1995
ST. LUCIA
Toetreding
20/05/2004
20/08/2004
SYRIE
Toetreding
14/03/2003
14/06/2003
TANZANIA
Toetreding
16/05/2006
16/08/2006
THAILAND
Toetreding
20/04/2000
20/07/2000
TOGO
Toetreding
23/04/2012
23/07/2012
TONGA
Toetreding
01/02/1996
01/05/1996
TRINIDAD EN TOBAGO
Toetreding
06/03/2000
06/06/2000
TUNESIE
Toetreding
23/10/1995
23/01/1996
TURKIJE
Toetreding
01/07/2004
01/10/2004
URUGUAY
Ondertekening
27/09/1994
13/05/1995
VANUATU
Toetreding
18/02/1999
18/05/1999
VENEZUELA
Bekrachtiging
12/12/1994
13/05/1995
VERENIGD KONINKRIJK
Toetreding
16/09/1997
16/12/1997
VERENIGDE STATEN
Bekrachtiging
27/03/1992
13/05/1995
WEST-SAMOA
Toetreding
18/05/2004
18/08/2004
ZUID-AFRIKA
Toetreding
04/07/2008
04/10/2008
ZWEDEN
Bekrachtiging
30/03/1992
13/05/1995
ZWITSERLAND
Toetreding
04/07/1996
04/10/1996
Protocol van 2000 inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij de voorvallen van verontreiniging door schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, gedaan te Londen op 15 maart 2000
Staten
Type instemming
Datum instemming
Datum interne inwerkingtreding
ALBANIE
Toetreding
19/01/2015
19/04/2015
AUSTRALIE
Toetreding
16/03/2005
14/06/2007
België
Toetreding
19/04/2017
19/07/2017
CHILI
Toetreding
16/10/2006
14/06/2007
CHINA (VOLKSREPUBLIEK)
Toetreding
19/11/2009
19/02/2010
COLOMBIA
Toetreding
11/06/2008
11/09/2008
CONGO
Toetreding
28/05/2015
28/08/2015
DENEMARKEN
Bekrachtiging
30/09/2008
30/12/2008
DJIBOUTI
Toetreding
12/10/2015
12/01/2016
DUITSLAND
Bekrachtiging
02/06/2009
02/09/2009
ECUADOR
Toetreding
29/01/2002
14/06/2007
EGYPTE
Toetreding
26/05/2004
14/06/2007
ESTLAND
Toetreding
16/05/2008
16/08/2008
FINLAND
Aanvaarding
26/06/2015
26/09/2015
FRANKRIJK
Toetreding
24/04/2007
24/07/2007
GRIEKENLAND
Bekrachtiging
28/05/2003
14/06/2007
GUYANA
Toetreding
20/02/2019
20/05/2019
IRAN
Toetreding
19/04/2011
19/07/2011
IVOORKUST
Toetreding
08/07/2013
08/07/2014
JAPAN
Toetreding
09/03/2007
14/06/2007
JEMEN (REP.)
Toetreding
10/05/2013
10/08/2013
KOREA (ZUID)
Toetreding
11/01/2008
11/04/2008
LIBERIA
Toetreding
18/09/2008
18/12/2008
MADAGASCAR
Toetreding
11/07/2017
11/10/2017
MALEISIE
Toetreding
28/11/2013
28/02/2014
MALTA
Toetreding
21/01/2003
14/06/2007
MAURITIUS
Toetreding
17/07/2013
17/10/2013
NEDERLAND
Toetreding
22/10/2002
14/06/2007
NOORWEGEN
Toetreding
16/02/2012
16/05/2012
PALAU
Toetreding
29/09/2011
29/12/2011
POLEN
Toetreding
12/06/2003
14/06/2007
PORTUGAL
Toetreding
14/06/2006
14/06/2007
SINGAPORE
Toetreding
16/10/2003
14/06/2007
SLOVENIE
Toetreding
05/04/2006
14/06/2007
SPANJE
Toetreding
27/01/2005
14/06/2007
SYRIE
Toetreding
10/02/2005
14/06/2007
TURKIJE
Toetreding
03/09/2013
03/12/2013
URUGUAY
Toetreding
31/07/2003
14/06/2007
VANUATU
Toetreding
15/03/2004
14/06/2007
ZWEDEN
Toetreding
08/01/2003
14/06/2007