Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 februari 2014
gepubliceerd op 14 juli 2014

Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, betreffende de inwerkingstelling en de exploitatie van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking in de gemeenschappelijke grensstreek, gedaan te Luxemburg op 24 oktober 2008 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2014015126
pub.
14/07/2014
prom.
26/02/2014
ELI
eli/wet/2014/02/26/2014015126/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

26 FEBRUARI 2014. - Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, betreffende de inwerkingstelling en de exploitatie van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking in de gemeenschappelijke grensstreek, gedaan te Luxemburg op 24 oktober 2008 (1) (2) (3)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, betreffende de inwerkingstelling en de exploitatie van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking in de gemeenschappelijke grensstreek, gedaan te Luxemburg op 24 oktober 2008, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 februari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eersteminister en Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Vice-Eersteminister en Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM. Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1)Senaat (www.senate.be) : Stukken. - 5-2250 Parlementaire Handelingen. - 7 november 2013.

Kamer van Volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken. - 53-3119 Integraal verslag. - 19 december 2013 (2) Inwerkingtreding : (3) Lijst gebonden Staten

Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, betreffende de inwerkingstelling en de exploitatie van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking in de gemeenschappelijke grensstreek. De Regering van het Koninkrijk België, De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, De Regering van de Franse Republiek en De Regering van het Groothertogdom Luxemburg, HIERNA overeenkomstsluitende Partijen genoemd, Gelet op de doelstellingen vastgelegd door het Verdrag betreffende de Europese Unie (gewijzigd door het Verdrag van Nice op 26 februari 2001), in het bijzonder de artikelen 29 en 30;

Gelet op de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen, ondertekend op 19 juni 1990, en haar uitvoeringsteksten, hierna SUO genoemd, alsook het Schengenacquis dat hierop is gebaseerd en dat in de Europese Unie werd opgenomen;

Gelet op de Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties, ondertekend te Brussel op 18 december 1997, hierna "Overeenkomst van Napels II" genoemd;

Gelet op de bi- en multilaterale akkoorden voor grensoverschrijdende samenwerking ondertekend tussen de overeenkomstsluitende Partijen;

Vervuld van het voornemen om de samenwerking die de laatste jaren in hun grensgebieden tussen de diensten belast met politie- douaneopdrachten tot stand is gekomen, op te drijven;

Ernaar verlangend om hun samenwerking te verbeteren om een grotere gemeenschappelijke veiligheid in hun grensgebieden te verzekeren;

Zich bewust van de noodzaak om het hoofd te bieden aan de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale immigratie, om de openbare veiligheid en de openbare orde te waarborgen door het voorkomen van grensoverschrijdende bedreigingen en ongeregeldheden en vastbesloten om de criminaliteit efficiënt te bestrijden, met name op het vlak van mensenhandel, drugs, mensensmokkel en aantasting van goederen;

Zijn de volgende bepalingen overeenkomen: TITEL 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Oprichting van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking 1. De overeenkomstsluitende Partijen leiden, met inachtneming van hun respectieve soevereiniteit en de bevoegdheden van de territoriaal bevoegde bestuurlijke en gerechtelijke overheden, een grensoverschrijdende samenwerking tussen de diensten die zijn belast met politie- en douaneopdrachten door de oprichting van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking in het gemeenschappelijke grensgebied - hierna "gemeenschappelijk centrum" genoemd - om de coördinatie van de opdrachten langs weerszijden van de grens en de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken.2. De samenwerking tussen de overeenkomstsluitende Partijen wordt uitgeoefend in het kader van en binnen de beperkingen van hun nationale bevoegdheden, overeenkomstig de geldende internationale overeenkomsten, het gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving.3. De grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken wordt met name uitgeoefend met inachtneming van de bepalingen van de SUO en de Overeenkomst van Napels II betreffende de politie- en douanesamenwerking en de bevoegdheden die aan de nationale centrale organen worden toegekend.4. De bepalingen van onderhavig Akkoord zijn slechts van toepassing voor zover ze verenigbaar zijn met het recht van de Europese Unie. Wanneer de Europese Unie in de toekomst voorschriften opstelt die betrekking hebben op het toepassingsgebied van onderhavig Akkoord, dan zal het Europese recht de overhand hebben op de betrokken bepalingen van onderhavig Akkoord wat de toepassing ervan betreft. De overeenkomstsluitende Partijen kunnen de bepalingen van onderhavig Akkoord wijzigen of vervangen op basis van de nieuwe bepalingen waarin terzake is voorzien in het recht van de Europese Unie. 5. Onderhavig Akkoord doet geen afbreuk aan de bepalingen van bestaande of toekomstige bi- of multilaterale akkoorden betreffende de samenwerking in strafzaken, met name betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, die tussen de overeenkomstsluitende Partijen zijn gesloten.6. Het door dit Akkoord opgerichte gemeenschappelijke centrum is opgericht zonder afbreuk te doen aan de centra die werden opgericht door de akkoorden die werden ondertekend tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van de Duitse Bondsrepubliek, op 9 oktober 1997, en tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België, op 5 maart 2001, alsook door de relevante bepalingen van het Akkoord dat op 15 oktober 2001 ondertekend werd tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg. TITEL II Werking van het gemeenschappelijk centrum Artikel 2 Actiegebied en bevoegde diensten 1. Het centrum voor politie- en douanesamenwerking wordt in gebruik genomen in Luxemburg en dient om het personeel op te vangen van de bevoegde overheden zoals opgesomd in paragraaf 3 van dit artikel.2. Het grensgebied omvat met betrekking tot: - het Koninkrijk België: de gerechtelijke arrondissementen Dinant, Aarlen, Neufchâteau, Marche en Eupen, - de Bondsrepubliek Duitsland: a) in Rijnland-Palts, de districten van de hoofdkantoren van politie van Rheinpfalz, Westpfalz en Trier, b) in Saarland, het volledige grondgebied, - de Franse Republiek, de volgende grensdepartementen: Moselle, Meurthe-et-Moselle, Ardennes en Meuse, - het Groothertogdom Luxemburg: het volledige grondgebied. De overeenkomstsluitende Partijen kunnen het eens worden over wijzigingen betreffende het gemeenschappelijke grensgebied in de betekenis van zin 1 in de vorm van een protocol tot wijziging van onderhavig Akkoord. 3. De volgende diensten nemen deel aan het gemeenschappelijke centrum: aan Belgische zijde: - de federale politie; - de lokale politie; - de administratie der douane en accijnzen; aan Duitse zijde: - de politiediensten van de deelstaten Rijnland-Palts en Saarland; - de federale politie; - de administratie der douane; - in geval van noodzaak het Bundeskriminalamt; aan Franse zijde: - de nationale politie; - de nationale gendarmerie; - de administratie van douane en indirecte rechten; aan Luxemburgse zijde: - de politie van het Groothertogdom; - de administratie der douane en accijnzen.

De overheden van de overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar schriftelijk op de hoogte van de respectieve toekenning van nationale bevoegdheden inzake grensoverschrijdende samenwerking alsook van elke wijziging in de aanwijzing van de overheden. 4. Het gemeenschappelijke centrum is geen onafhankelijk bestuur.De ambtenaren die in het centrum werken, handelen als personeelslid van de overheid die hen heeft gedetacheerd (zendoverheid) en volgens de voorschriften van deze zendoverheid. De ambtenaren van het gemeenschappelijke centrum mogen niet zelfstandig operationele interventies uitvoeren.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden 1. Om de coördinatie van de taken in het gemeenschappelijke grensgebied en de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken, werken de overheden die in het gemeenschappelijke centrum zijn vertegenwoordigd rechtstreeks samen op het vlak van de bedreiging van de openbare veiligheid en openbare orde, de preventieve en repressieve bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit, en dit ofwel op bilaterale basis, ofwel op multilaterale basis wanneer die criminaliteit de belangen van meer dan twee overeenkomstsluitende Partijen aantast.2. Met voorbehoud van de bevoegdheid van de nationale centrale organen staat het gemeenschappelijke centrum voor de uitwisseling van informatie die verband houdt met het grensgebied ter beschikking van alle eenheden en diensten die belast zijn met politie- en douaneopdrachten op het nationale grondgebied van elke overeenkomstsluitende Partij.Dit is eveneens van toepassing op de gevallen die geen verband houden met het grensgebied voor zover dit door internationale akkoorden, het gemeenschapsrecht of de nationale bepalingen is toegelaten. De nationale centrale organen van de overeenkomstsluitende Partijen zijn overeenkomstig hun respectieve nationale bepalingen bij die informatie-uitwisseling betrokken.

Daartoe vergaren en analyseren de ambtenaren van de diensten die in het gemeenschappelijke centrum zijn vertegenwoordigd, alle informatie die noodzakelijk is voor de samenwerking in politie- en douanezaken, met inbegrip van de gemeenschappelijke periodieke evaluatie van de grenssituatie, en wisselen ze deze informatie uit. 3. In het grensgebied voert het gemeenschappelijke centrum met name de volgende opdrachten uit: - helpen bij de voorbereiding en de coördinatie van punctuele interventiemaatregelen en deze voorbereiding en coördinatie vergemakkelijken wanneer rekening moet worden gehouden met de bevoegdheden van verschillende overheden of wanneer een doorgedreven vorm van coördinatie op het getouw moet worden gezet; - de activiteiten in het kader van de administratieve uitvoering van grensoverschrijdende observaties en achtervolgingen, bedoeld in de artikelen 40 en 41 van de SUO of in de artikelen 20 en 21 van de Overeenkomst van Napels II, uitgevoerd overeenkomstig voornoemde Overeenkomst en haar uitvoeringsteksten, ondersteunen; - de voorbereiding van en de bijstand bij de overname van onrechtmatig verblijvende buitenlanders vergemakkelijken op basis van de geldende akkoorden volgens de bepalingen van de Verordeningen (EG)nr. 343/2003 en nr. 1560/2003. 4. De taken en bevoegdheden van de politiediensten, de douane en de centrale diensten, zoals die op nationaal vlak door het recht van elk van de overeenkomstsluitende Partijen zijn gereglementeerd, worden niet beïnvloed door de bepalingen van onderhavig artikel en worden bijgevolg uitgeoefend in het kader en binnen de beperkingen van hun nationale bevoegdheden, op basis van de geldende internationale overeenkomsten, het gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving. Artikel 4 Tot stand brengen van een gezamenlijk bestand, controle van de gegevensbescherming, rechten van de betrokken personen 1. Binnen het gemeenschappelijke centrum wordt een bestand van persoonsgegevens ontwikkeld waarvan het de bedoeling is verzoekschriften in het kader van de in artikel 3 vermelde taken te vergaren en uiteen te zetten.2. Het opnemen van persoonsgegevens in het bestand gebeurt alleen door de daartoe bevoegde ambtenaren van de overeenkomstsluitende Partijen die in het gemeenschappelijke centrum werken.Elke in het gemeenschappelijke centrum tewerkgestelde ambtenaar mag de gegevens die vooraf in het bestand zijn geregistreerd door een andere overheid, aanvullen. In geval van een tegenstrijdigheid tussen de gegevens plegen de betrokken overheden overleg.

De overheid die de gegevens registreert, verzekert dat het gegevens betreft die: - uitsluitend op een geoorloofde en eerlijke manier zijn vergaard en verwerkt; - voor welbepaalde, uitdrukkelijke en gegronde doeleinden worden vergaard en die later niet worden verwerkt op een manier die onverenigbaar is met de doeleinden van de verwerking; - adequaat, relevant en niet buitensporig zijn ten opzichte van de doeleinden waarvoor ze worden vergaard en van hun latere verwerkingen; - juist, volledig en zo nodig geüpdatet zijn. 3. Enkel de bevoegde ambtenaren van de in het gemeenschappelijke centrum vertegenwoordigde diensten hebben voor de vervulling van de in artikel 3 vermelde taken toegang tot de in het gemeenschappelijke bestand geregistreerde persoonsgegevens.Ze mogen die gegevens aan andere in dat domein bevoegde overheden meedelen voor zover dit voor de uitvoering van hun taken nodig is. 4. De in het gemeenschappelijke bestand geregistreerde persoonsgegevens moeten worden verwijderd wanneer het opslaan ervan niet correct is gebeurd of wanneer het niet meer nodig is er voor de vervulling van de taak op de hoogte van te zijn.De verwijdering heeft uiterlijk drie jaar na hun registratie plaats.

Gegevens kunnen slechts worden gewijzigd of verwijderd door de overheid die die gegevens heeft geregistreerd.

Als de overheid die de gegevens heeft geregistreerd de gegevens wil verwijderen terwijl ze door andere overheden werden aangevuld, dan moet die overheid de andere overheden op de hoogte brengen. De bijwerking of de verwijdering van de overige gegevens zal dus gebeuren door de volgende overheid die de gegevens over die persoon heeft aangevuld.

Als één van de overheden over aanwijzingen beschikt die laten vermoeden dat een door een andere overheid geregistreerd gegeven een fout vertoont, dan brengt ze de overheid die het gegeven heeft geregistreerd, en eventueel de in paragraaf 1 vermelde diensten waaraan de gegevens werden meegedeeld zo snel mogelijk op de hoogte, om deze gegevens te controleren en indien nodig te verbeteren of te verwijderen. 5. Iedere persoon die zich identificeert heeft het recht om in het kader van de bepalingen van het nationale recht een bevoegde overheid te ondervragen over de bescherming van de gegevens om te weten of persoonsgegevens die op hem betrekking hebben, in het gemeenschappelijke bestand worden verwerkt en gebruikt, en zo nodig ervan op de hoogte te worden gebracht.6. De controle van de bescherming van de gegevens betreffende het gemeenschappelijke bestand bedoeld in paragraaf 1 wordt uitgevoerd door de overheden die bevoegd zijn op het vlak van de bescherming van de gegevens krachtens hun respectieve nationale recht en ze werken daarvoor nauw samen.Toevallige controles moeten regelmatig worden uitgevoerd op initiatief van de bevoegde overheden of de bevoegde ambtenaren bedoeld in paragraaf 2, krachtens het nationale recht van de respectieve overeenkomstsluitende Partij of op verzoek van de nationale onafhankelijke overheid voor de bescherming van de gegevens.

De controle van de bescherming van de gegevens op initiatief van de bevoegde overheden en de bevoegde ambtenaren, voorzien in paragraaf 2, verloopt overeenkomstig hun respectieve nationale verplichtingen.

Wanneer er eveneens gegevens werden verwerkt of gebruikt door een overeenkomstsluitende Partij, dan wordt de controle uitgevoerd in nauw overleg met de overheid die bevoegd is op het vlak van controle van de bescherming van de gegevens van die overeenkomstsluitende Partij. 7. Voor het overige zijn artikel 102, paragraaf 4, zin 1, artikel 109, paragraaf 1, zinnen 1 en 3, artikel 110, artikel 111 en artikel 116 van de SUO mutatis mutandis van toepassing.8. Inzake bescherming van de gegevens zijn de nationale bepalingen betreffende de bescherming van de gegevens van toepassing die op zijn minst overeenstemmen met de bepalingen die voortvloeien uit het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van de Raad van Europa van 28 januari 1981, het aanvullend protocol van 8 november 2001 bij dat Verdrag, wat de toezichthoudende autoriteiten en de grensoverschrijdende gegevensstromen betreft en de beginselen van aanbeveling nr.A (87) 15 van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied.

Artikel 5 Beveiliging van de gegevens De Regering van het Groothertogdom Luxemburg neemt voor het gemeenschappelijke centrum passende maatregelen om: 1. te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot de apparatuur voor de verwerking van persoonsgegevens (controle op de toegang tot de apparatuur);2. te voorkomen dat onbevoegden gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (controle op de gegevensdragers);3. te voorkomen dat onbevoegden gegevens in het bestand invoeren of opgeslagen persoonsgegevens lezen, wijzigen of verwijderen (opslagcontrole);4. te voorkomen dat onbevoegden de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur (gebruikscontrole);5. ervoor te zorgen dat degenen die bevoegd zijn om een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft (controle op de beperkte toegang);6. ervoor te zorgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke oganen persoonsgegevens kunnen worden verstrekt met behulp van datatransmissieapparatuur (verstrekkingscontrole);7. ervoor te zorgen dat naderhand kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens wanneer en door wie in de geautomatiseerde gegevensverwerkingsystemen zijn ingevoerd en verwijderd en hoe ze werden verwerkt (invoer- en verwerkingscontrole);8. ervoor te zorgen dat de voor verschillende doeleinden ingevoerde gegevens apart kunnen worden verwerkt (controle op het doeleinde);9. te voorkomen dat onbevoegden de persoonsgegevens kunnen lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen bij de verzending van persoonsgegevens en bij het vervoer van gegevensdragers (vervoerscontrole);10. ervoor zorgen dat persoonsgegevens worden beschermd tegen elke toevallige vernieling of toevallig verlies (beschikbaarheidscontrole). Artikel 6 Inhoud van de protocol betreffende het gemeenschappelijke bestand Voor het in artikel 4 vermelde bestand moet een protocol in de zin van artikel 16 tussen de overeenkomstslutiende Partijen in het bijzonder de volgende punten regelen: - de naam van het bestand; - het onderwerp van het bestand; - de categorie personen van wie de gegevens zullen worden opgeslagen; - de aard van de op te slagen persoonsgegevens; - de aard van de persoonsgegevens op basis waarvan in het bestand kan worden gezocht; - de categorie mensen die toegang hebben tot het bestand; - de verzending of de invoer van de op te slagen persoonsgegevens; - de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor de mededeling van in het bestand opgeslagen persoonsgegevens, de keuze van de in dat opzicht te volgen procedure en de categorieën van geadresseerden; - de controletermijnen en de opslagduur; - de vastlegging.

Artikel 7 Werkings- en coördinatiemodaliteiten 1. Elke overeenkomstsluitende Partij stelt een coördinator aan die de verschillende in het gemeenschappelijke centrum aanwezige diensten van eenzelfde staat vertegenwoordigt.Elke coördinator is verantwoordelijk voor de werking van de diensten die hij vertegenwoordigt en neemt, samen met de andere coördinatoren, de beslissingen die noodzakelijk zijn voor de organisatie en het dagelijkse beheer van het gemeenschappelijke centrum. Hij oefent een functioneel gezag uit over de nationale ambtenaren, die zijn instructies moeten opvolgen.

Laatstgenoemden zijn bovendien onderworpen aan het hiërarchische en tuchtrechtelijke gezag van hun respectieve nationale overheden. Binnen de lokalen die binnen het gemeenschappelijke centrum uitsluitend door hen mogen worden gebruikt, zijn de ambtenaren bevoegd om de tucht te doen naleven. Als het nodig is, kunnen ze in dit verband de hulp vragen van de ambtenaren van de andere overeenkomstsluitende Partijen. 2. De werkingsmodaliteiten van het gemeenschappelijke centrum worden in onderlinge overeenstemming tussen de coördinaten geregeld.De technische details worden in een intern reglement vastgelegd. 3. De ambtenaren die in het gemeenschappelijk centrum zijn tewerkgesteld, werken in ploeg, werken in alle vertrouwen samen en verlenen elkaar bijstand.4. De zetel van het gemeenschappelijke centrum heeft een gemeenschappelijk officieel opschrift. Artikel 8 Archivering 1. De dossiers van de in het gemeenschappelijke centrum vertegenwoordigde overheden worden afzonderlijk beheerd en gearchiveerd overeenkomstig de regels van de overeenstemmende zendoverheden door middel van een computerverwerking van de gegevens.2. Elke coördinator neemt alle maatregelen opdat de dossiers zodanig worden gearchiveerd dat ze niet door onbevoegde personen kunnen worden onderzocht. Artikel 9 Uitrusting 1. De Luxemburgse Partij stelt gratis de lokalen ter beschikking van het gemeenschappelijke centrum, die zodanig worden ingericht dat ze in gebruik kunnen worden genomen.De uitrusting omvat met name functioneel meubilair, informaticamateriaal en telefooninstallaties in elk bureau. 2. De Luxemburgse Patij neemt de exploitatiekosten en de kosten voor gewoon onderhoud van de ter beschikking gestelde gebouwen op zich.3. Elke overeenkomstsluitende Partij levert de uitrustingen van de zendoverheden en de persoonlijke uitrusting van de ambtenaren. Artikel 10 Lopende uitgaven 1. De overeenkomstsluitende Partijen zullen de lopende kosten dragen, met name voor het bureaumateriaal, de fotokopieertoestellen, de belastingen en de netwerkkosten voor het gemeenschappelijke gebruik van de telecommunicatiemiddelen alsook de kosten voor het onderhoud van het gemeenschappelijke informatiemateriaal en de telecommunicatie-installaties.De verdeling van de kosten zal in een protocol in de zin van artikel 16 worden vastgelegd. 2. De lopende uitgaven voor de uitrusting die aan een overeenkomstsluitende Partij toebehoort, zijn ten laste van die Partij.Elke overeenkomstsluitende Partij neemt de herstelling en de vervanging van het materiaal op zich waarvan ze de eigenaar is. 3. De Luxemburgse Partij schiet de lopende kosten voor die jaarlijks onder alle overeenkomstsluitende Partijen zullen worden verdeeld op basis van het overeenkomstig paragraaf 1 vastgelegde aandeel.4. Als één van de overeenkomstsluitende Partijen het aantal in het gemeenschappelijke centrum tewerkgestelde ambtenaren aanzienlijk verhoogt, moet ze vooraf het advies van de andere overeenkomstsluitende Partijen vragen om te komen tot een aanpassing van de protocol in de zin van paragraaf 1, 2e zin. Artikel 11 Arbitrageclausules 1. De coördinatoren beslechten de geschillen in der minne.Wanneer geen consensus kan worden bereikt, wordt de zaak aan de nationale zendoverheden voorgelegd waarvan de ambtenaren die in het gemeenschappelijke centrum zijn tewerkgesteld, afhangen. 2. In bijzonder ernstige gevallen of in gevallen met een grensoverstijgend karakter betrekken de in artikel 2, paragraaf 3 bedoelde diensten onmiddellijk de nationale overheden bij hun actie. Artikel 12 Aansprakelijkheden en bescherming 1. De Luxemburgse Partij verleent de in het gemeenschappelijke centrum tewerkgestelde ambtenaren van de andere overeenkomstsluitende Partijen dezelfde bescherming en bijstand als haar eigen ambtenaren.2. De in de Luxemburgse Partij geldende strafrechtelijke bepalingen voor de bescherming van de ambtenaren tijdens de uitoefening van hun functies zijn eveneens van toepassing op de strafbare feiten die worden gepleegd tegen de in het gemeenschappelijke centrum tewerkgestelde ambtenaren van de andere overeenkomstsluitende Partijen.3. Wat de aansprakelijkheid betreft in geval van door de ambtenaren tijdens de uitoefening van hun opdracht veroorzaakte schade, worden de relevante bepalingen van artikel 43 van de SUO toegepast.4. De in het gemeenschappelijke centrum tewerkgestelde ambtenaren van de andere overeenkomstsluitende Partijen kunnen zich op het grondgebied van de Luxemburgse Partij begeven en hun dienst uitvoeren terwijl ze hun nationale uniform of een zichtbaar onderscheidend teken dragen alsook hun individuele dienstwapens en elk ander dwangmiddel dat enkel is toegelaten om eventueel te zorgen voor de wettige verdediging. TITEL III Toepassingsbepalingen en slotbepalingen Artikel 13 Toepassings- of weigeringsbepalingen Elke overeenkomstsluitende Partij kan, geheel of gedeeltelijk, zijn samenwerking weigeren of deze samenwerking aan bepaalde voorwaarden onderwerpen wanneer ze meent dat het verzoek om of het uitvoeren van een samenwerkingsactie de soevereiniteit, de openbare veiligheid en orde, de organisatie- of werkingsregels van de gerechtelijke overheid of van andere essentiële belangen van de staat op het spel kan zetten of haar nationale recht kan schenden.

Artikel 14 Opheffingsbepalingen Vanaf de inwerkingtreding van dit Akkoord zijn de volgende artikelen niet meer van toepassing: de artikelen 3 tot 7 van het Akkoord van 15 oktober 2001 tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg inzake de samenwerking in hun grensgebieden tussen de politiediensten en de douaneadministraties.

Artikel 15 Evaluatiegroepen Een gemeenschappelijke werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende Partijen controleert op verzoek van één van de overeenkomstsluitende Partijen de uitvoering van onderhavig Akkoord en legt vast wat eventueel moet worden aangevuld of geüpdatet.

Artikel 16 Protocollen Voor de toepassing van onderhavig Akkoord kunnen de bevoegde ministers van de overeenkomstsluitende Partijen bijkomende protocollen sluiten.

Artikel 17 Inwerkingtreding Elke overeenkomstsluitende Partij informeert de depositaris dat is voldaan aan de nationale voorwaarden van inwerkingtreding van onderhavig Akkoord. De depositaris bevestigt deze kennisgeving en brengt de andere overeenkomstsluitende Partijen van dit Akkoord op de hoogte.

Onderhavig Akkoord treedt in werking op de 1e dag van de tweede maand die volgt op de ontvangst van de laatste kennisgeving.

Artikel 18 Opzegging Onderhavig Akkoord wordt voor onbeperkte tijd afgesloten. Elke overeenkomstsluitende Partij kan het Akkoord opzeggen via een aan de depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving.

De opzegging treedt in werking zes maanden nadat de depositaris de schriftelijke kennisgeving heeft ontvangen. De opzegging geldt uitsluitend voor de overeenkomstsluitende Partij die de opzegging heeft aangevraagd. Onderhavig Akkoord blijft geldig voor de andere overeenkomstsluitende Partijen.

Onderhavig Akkoord is niet langer van kracht wanneer drie verdragsluitende Partijen het hebben opgezegd.

Artikel 19 Depositaris De Regering van het Groothertogdom Luxemburg wordt aangewezen als depositaris van onderhavig Akkoord. De depositaris brengt de andere overeenkomstsluitende Partijen op de hoogte van de inwerkingtreding en van eventuele latere wijzigingen van het Akkoord.

De depositaris zal onmiddellijk na de inwerkingtreding van het Akkoord instaan voor de registratie van het Akkoord bij het Secretariaat van de Verenigde Naties overeenkomstig artikel 102, 1e paragraaf van het Handvest van de Verenigde Naties. De depositaris brengt de andere overeenkomstsluitende Partijen onmiddellijk van de registratie op de hoogte door vermelding van het VN-registratienummer zodra dit nummer door de Secretariaat van de Verenigde Naties werd gevalideerd.

Opgesteld te Luxemburg op 24 Oktober 2008 in vier exemplaren, in het Frans, het Nederlands en het Duits. Elke versie is eveneens rechtsgeldig.

Lijst van de gebonden Staten Akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België, de regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de regering van de Franse Republiek en de regering van het Groothertogdom Luxemburg, betreffende de inwerkingstelling en de exploitatie van een gemeenschappelijk centrum voor politie- en douanesamenwerking in de gemeenschappelijke grensstreek, gedaan te Luxemburg op 24 oktober 2008

Staten

Datum Authentificatie

Type Instemming

Datum Instemming

Datum interne inwerkingtreding

België

24/10/2008

Kennisgeving

07/03/2014


DUITSLAND

24/10/2008

Kennisgeving

12/05/2011


FRANKRIJK

24/10/2008

Kennisgeving


LUXEMBURG

24/10/2008

Kennisgeving

11/05/2014

^