gepubliceerd op 26 juni 2003
Wet tot wijziging van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en tot uitbreiding van haar bevoegdheden
26 FEBRUARI 2003. - Wet tot wijziging van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en tot uitbreiding van haar bevoegdheden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens
Art. 2.Artikel 23, eerste lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Bij de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt een Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingesteld, die samengesteld is uit leden die worden aangewezen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, onder wie de voorzitter en de ondervoorzitter. »
Art. 3.In artikel 24 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.De Commissie bestaat uit acht vaste leden, onder wie ten minste één magistraat die het voorzitterschap waarneemt, en acht plaatsvervangende leden, onder wie ten minste één magistraat. »; 2° § 3 wordt opgeheven;3° in § 4, eerste lid, worden de woorden « die hen heeft aangewezen, » vervangen door de woorden « van volksvertegenwoordigers »;4° § 4, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De leden moeten alle waarborgen bieden met het oog op een onafhankelijke uitoefening van hun opdracht alsmede volkomen deskundig zijn op het stuk van de bescherming van gegevens.»
Art. 4.In artikel 26 van dezelfde wet, waarvan de huidige tekst § 1 zal zijn, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « Hij wordt van rechtswege gedetacheerd door zijn rechtscollege.Hij is belast met het dagelijks beheer van de Commissie, leidt het secretariaat, zit de vergaderingen van de Commissie in haar verschillende afdelingen voor of machtigt daartoe een ander lid en vertegenwoordigt de Commissie. Hij brengt geregeld verslag uit aan de in bestuursvergadering verenigde Commissie. »; 2° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.De voorzitter wordt in zijn functies bijgestaan door een ondervoorzitter, die door de Kamer van volksvertegenworodigers wordt aangewezen uit de in artikel 24, § 1, bedoelde vaste leden en die tot een andere taalgroep behoort dan de voorzitter. De ondervoorzitter oefent zijn ambt voltijds uit en de bepalingen van § 1, tweede en vierde lid, zijn op hem van toepassing.
Paragraaf 1, derde en vijde lid, is van toepassing op de ondervoorzitter als die magistraat is.
Ingeval de voorzitter verhinderd is, neemt de ondervoorzitter zijn taak over. »
Art. 5.In artikel 27, eerste lid, van dezelfde wet, wordt de inleidende volzin vervangen door de volgende bepaling : « Alvorens hun ambt te aanvaarden, leggen de voorzitter, de ondervoorzitter, de andere vaste leden en de plaatsvervangende leden in handen van de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers de volgende eed af : ».
Art. 6.In dezelfde wet wordt een artikel 31bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 31bis . § 1. De wet richt binnen de Commissie sectorale comités op die bevoegd zijn om aanvragen met betrekking tot de verwerking of de mededeling van gegevens waarvoor bijzondere wetgevingen gelden te onderzoeken en er uitspraak over te doen binnen de door de wet vastgestelde perken. § 2. Onverminderd artikel 37 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisaties van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, is elk sectoraal comité samengesteld uit drie vaste of plaatsvervangende leden van de Commissie, onder die de voorzitter of een door de Commissie als voorzitter aangewezen lid, alsmede drie externe leden die worden aangewezen door de Kamer van volksvertegenwoordigers overeenkomstig de voorwaarden en de nadere regels die zijn bepaald in of krachtens de bijzondere wetgeving tot regeling van het betrokken comité. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
De leidend ambtenaar van de beheersinstelling van de betrokken sector kan met raadgevende stem uitgenodigd worden aan de vergaderingen van het comité. § 3. De Commissie zendt de bij haar ingediende aanvragen betreffende de verwerking of de mededeling van gegevens die door een bijzondere wetgeving worden gereglementeerd, over aan het bevoegd sectoraal comité indien het werd samengesteld en aan de beheersinstelling van de betrokken sector. Die zendt binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag en voor zover het dossier in gereedheid is, aan het comité een technisch en juridisch advies over. Onder hetzelfde voorbehoud doet het comité uitspraak binnen dertig dagen na de ontvangst van dat advies of, in voorkomend geval, nadat de voormelde termijn van vijftien dagen verstreken is. Zo niet, wordt zijn uitspraak geacht overeen te stemmen met het technisch en juridisch advies.
Indien een aanvraag als bedoeld in het vorige lid om dringende reden moet worden behandeld en binnen een termijn die korter is dan die welke in dat lid is bepaald, deelt de voorzitter de aanvraag, het juridische en technische advies en het ontwerpbesluit zo spoedig mogelijk mee aan de leden, die worden verzocht hun standpunt over het ontwerpbesluit aan de voorzitter kenbaar te maken binnen de door hem gestelde termijn.
Het ontwerpbesluit wordt pas definitief wanneer geen enkel lid, binnen de door de voorzitter gestelde termijn, laat weten dat hij het niet eens is met de essentiële elementen van dat ontwerp. Indien nodig, organiseert de voorzitter een buitengewone vergadering van het sectoraal comité. In overleg met de leidend ambtenaar van de betrokken instelling gaat de voorzitter na of er dringende redenen bestaan die de toepassing van de twee vorige leden verantwoorden. Onverminderd artikel 44 van voornoemde wet van 15 januari 1990, kan de voorzitter van het comité het onderzoek van een dossier opschorten om het aan de Commissie te overhandigen die binnen een maand uitspraak doet. § 4. Het voorzitterschap van een afdeling geeft recht op dubbel presentiegeld, behalve indien het wordt waargenomen door de voorzitter of de ondervoorzitter van de Commissie. § 5. Onverminderd artikel 41 van voormelde wet van 15 januari 1990 worden de sectorale comités ingesteld en vergaderingen zij op de zetel van de Commissie, behalve indien de betrokken beheersinstelling vraagt dat het comité waaronder zij valt, bij haar wordt ingesteld en vergadert.
De Commissie kan dat verzoek inwilligen, op voorwaarde dat de beheersinstelling de voorzitter van het sectoraal comité vooraf de kantoren en kantooruitrusting ter beschikking stelt die nodig zijn voor de werking van het comité en zijn voorzitterschap, alsook een secretaris die wordt gekozen door de voorzitter in overleg met de leidend ambtenaar van de betrokken instelling, en gespecialiseerd personeel, met name juristen en informatici, voorzover daar nood aan is om de taken van het sectoraal comité tot een goed einde te brengen.
De voorzitter van het sectoraal comité draagt de functionele verantwoordelijkheid over dat personeel wat de opdrachten betreft die het voor dit comité uitvoert. »
Art. 7.Artikel 34, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende leden : « De Kamer van volksvertegenwoordigers bepaalt jaarlijks, op voorstel van de Commissie, haar begroting, die wordt opgenomen in de begroting van de dotaties.
De Commissie voegt bij haar begrotingsvoorstel een bondig bestuursplan waarvan zij, onverminderd de opmerkingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de inhoud en de vorm bepaalt; het in artikel 32, § 2, tweede lid, bedoelde jaarlijkse verslag over haar werkzaamheden bevat een onderdeel waarin de opvolging van dat plan wordt omschreven. »
Art. 8.Artikel 35 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 35.§ 1. De Commissie beschikt over een secretariaat, waarvan de personeelsformatie, het statuut en de wijze van aanwerving bepaald worden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, op voorstel van de Commissie. De personeelsformatie kan, in beperkte en behoorlijk verantwoorde mate, voorzien in de mogelijkheid om werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur in dienst te nemen.
Behalve indien de Commissie er ter wille van de goede werking van haar diensten er in een door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurde verordening anders over beslist, is het personeel van het secretariaat onderworpen aan de wettelijke en statutaire bepalingen die gelden voor de vaste Rijksambtenaren. § 2. De personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van 26 februari 2003 tot wijziging van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid tot aanpassing van het statuut van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en tot uitbreiding van haar bevoegdheden in dienst zijn bij de Commissie behouden hun functie en hun statuut totdat de met toepassing van § 1 genomen maatregelen zijn goedgekeurd. Indien die ambtenaren ter gelegenheid van de aanwijzingen die overeenkomstig de voormelde maatregelen worden gedaan niet worden overgenomen, keren ze van rechtswege terug naar de diensten van de Federale Overheidsdienst Justitie, met het statuut dat daarop van toepassing is. »
Art. 9.Artikel 36, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De plaatsvervangend voorzitter, de plaatsvervangend ondervoorzitter en de vaste of plaatsvervangende leden hebben recht op presentiegeld voor een bedrag van EUR 223.18 (indexcijfer 1,2682). Dat bedrag is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Art. 10.In dezelfde wet wordt een Hoofdstuk VIIbis ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VIIbis. - Sectorale comités Art. 36bis . Binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt een sectoraal comité voor de federale overheid opgericht, in de zin van artikel 31bis . De Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie wordt voor het sectoraal comité voor de federale overheid beschouwd als de beheersinstelling bedoeld in artikel 31bis .
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en de nadere regels waaraan de drie externe leden van het sectoraal comité voor de federale overheid moeten voldoen.
Behalve in de door de Koning bepaalde gevallen, vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging van dit sectoraal comité, tenzij de mededeling reeds onderworpen is aan een principiële machtiging van een andere sectoraal comité opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Vooraleer het zijn machtiging verleent, gaat het sectoraal comité voor de federale overheid na of de mededeling in overeenstemming is met de westtelijke en reglementaire bepalingen.
De machtigingen verstrekt door het sectoraal comité voor de federale overheid zijn zodra zij definitief zijn, openbaar. Zij worden gepubliceerd op de website van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De leidend ambtenaar van de betrokken federale overheidsdienst of van de betrokken openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert, of een door hem aangewezen medewerker, kan met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van het sectoraal comité voor de federale overheid. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid
Art. 11.In artikel 2, eerste lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gewijzigd bij de wetten van 29 april 1996, 25 juni 1997, 25 januari 1999 en 12 augustus 2000, wordt een 10° ingevoegd, luidende als volgt : « 10° « sectoraal comité van de sociale zekerheid » : het sectoraal comité van de sociale zekerheid ingesteld binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. ».
Art. 12.Het opschrift van hoofdstuk VI van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK VI. - Het sectoraal comité van de sociale zekerheid ».
Art. 13.In hoofdstuk VI van dezelfde wet worden de afdelingen 1 en 2, die artikelen 37 tot 45 bevatten, vervangen door de volgende bepalingen : « Afdeling 1. - Oprichting en samenstelling van het Comité
Art. 37.Binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bedoeld in artikel 23 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, wordt een sectoraal comité van de sociale zekerheid opgericht, dat, in afwijking van artikel 31bis , § 2, eerste lid, van de hogervermelde wet van 8 december 1992, bestaat uit : 1° de voorzitter van de Commissie, of een door de Commissie onder haar leden aangewezen lid, aan wie het voorzitterschap van het comité is opgedragen;2° een door de Commissie onder haar leden aangewezen lid;3° een extern lid met de hoedanigheid van doctor of licenciaat in de rechten;4° een extern lid met de hoedanigheid van deskundige op het vlak van de informatica;5° een extern lid met de hoedanigheid van arts. Afdeling 2. - Benoeming en statuut van de leden
Art. 38.De externe leden bedoeld in artikel 37, 3°, 4° en 5°, worden voor een hernieuwbare termijn van zes jaar benoemd door de Kamer van volksvertegenwoordigers, uit een dubbeltal dat door de Ministerraad voor elk van de vacante mandaten wordt voorgedragen. Ze kunnen van hun opdracht worden ontheven door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Onder dezelfde voorwaarden worden drie plaatsvervangende externe leden benoemd. Ze vervangen de werkende externe leden indien deze verhinderd of afwezig zijn, of in afwachting hun vervanging bedoeld in het derde lid.
Wanneer het mandaat van een extern lid een einde neemt vóór de vastgestelde datum, wordt binnen drie maanden in de vervanging van de werkende of plaatsvervangende titularis voorzien. Het nieuw extern lid voleindigt het mandaat van degene die hij vervangt.
De voorzitter van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en het lid bedoeld in artikel 37, 2°, worden aangewezen voor dezelfde hernieuwbare termijn van zes jaar.
Art. 39.§ 1. Om tot werkend of plaatsvervangend extern lid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid benoemd te kunnen worden en het te kunnen blijven, moeten de kandidaten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Belg zijn;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° niet onder het hiërarchisch gezag van een minister staan en onafhankelijk zijn van de instellingen van sociale zekerheid en van de organisaties die in het Beheerscomité van de Kruispuntbank vertegenwoordigd zijn;4° geen lid zijn van het Europees Parlement of van een federale wetgevende kamer noch van een Gemeenschaps- of Gewestraad. § 2. De in § 1 bedoelde voorwaarden gelden onverkort voor de voorzitter van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en het lid bedoeld in artikel 37, 2°.
Art. 40.De artikelen 24, § 6, 27 en 36, tweede en derde lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens zijn van toepassing op de werkende en plaatsvervangende externe leden van het sectoraal comité van de sociale zekerheid. Afdeling 2 bis . - Werking van het Comité
Art. 41.Het sectoraal comité van de sociale zekerheid is gevestigd en heeft zijn vergaderingen bij de Kruispuntbank, mits naleving van de voorwaarden beschreven in artikel 31bis , § 5, tweede lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Indien de voorzitter verhinderd of afwezig is of niet kan deelnemen aan de besluitvorming in het sectoraal comité van de sociale zekerheid wegens een belangenconflict, wordt zijn functie uitgeoefend door het lid van de Commissie, bedoeld in artikel 37, 2°. Indien het lid van de Commissie, bedoeld in artikel 37, 2°, niet beschikbaar is, verdelen de overige leden diens taken onder elkaar onder leiding van degene met de grootste anciënniteit of, bij gelijkheid van anciënniteit, van de oudste onder hen.
Art. 42.Overeenkomstig artikel 31bis , § 3, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verserking van persoonsgegevens staat de Kruispuntbank in voor het opstellen van een juridisch en technisch advies met betrekking tot elke aanvraag met betrekking tot de verwerking of de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard waarvan haar door het sectoraal comité van de sociale zekerheid of door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een afschrift werd bezorgd.
Art. 43.De Kruispuntbank draagt de werkingskosten van het sectoraal comité van de sociale zekerheid, met uitzondering van de aan zijn leden uitgekeerde vergoedingen en terugbetalingen van kosten, die ten laste van de Commissie zijn.
Het voorzitterschap van het sectoraal comité van de sociale zekerheid is een deeltijdse opdracht ten belope van 20 %. De voorzitter oefent zijn opdrachten uit op de zetel van het sectoraal comité volgens een arbeidsrooster afgesproken tussen de voorzitter en de administrateur-generaal van de Kruispuntbank.
In afwijking van artikel 31bis , § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, heeft de voorzitter van het sectoraal comité van de sociale zekerheid recht op een vergoeding die als loon geldt en waarvan het bedrag gelijk is aan 20 % van de wedde en de andere voordelen die hij zou ontvangen mocht hij raadsheer bij het hof van beroep zijn. Dit recht geldt evenwel niet indien het voorzitterschap van het sectoraal comité van de sociale zekerheid wordt waargenomen door de voorzitter of de ondervoorzitter van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die in dat geval recht hebben op het dubbele van het presentiegeld bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Art. 44.De voorzitter van het sectoraal comité van de sociale zekerheid zorgt, in overleg met he lid bedoeld in artikel 37, 2°, voor de coördinatie tussen de werkzaamheden van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en die van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; hij waakt over de verenigbaarheid van de aan het sectoraal comité voorgelegde ontwerpbesluiten met de beginselen en normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Daartoe kan hij beslissen en advies, beslissing of aanbeveling uit te stellen en de kwestie eerst aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor te leggen.
Bij een dergelijke beslissing wordt de bespreking van het dossier in het sectoraal comité van de sociale zekerheid opgeschort en het dossier onverwijld aan de Commissie meegedeeld.
De Commissie beschikt over een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier om haar advies aan het sectoraal comité van de sociale zekerheid mee te delen. Indien die termijn niet wordt nageleefd, verleent het sectoraal comité van de sociale zekerheid zijn advies, beslissing of aanbeveling zonder het advies van de Commissie af te wachten.
Het standpunt van de Commissie wordt uitdrukkelijk in het advies, de beslissing of de aanbeveling van het sectoraal comité van de sociale zekerheid opgenomen; in voorkomend geval geeft het sectoraal comité een uitdrukkelijke motivering van de redenen waarom het standpunt van de Commissie geheel of gedeeltelijk niet gevolgd wordt.
Art. 45.Het sectoraal comité van de sociale zekerheid stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
De administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal van de Kruispuntbank, en, in voorkomend geval, op uitnodiging van het comité, de voorzitter van het Algemeen Coördinatiecomité wonen de vergaderingen van het sectoraal comité van de sociale zekerheid met raadgevende stem bij. »
Art. 14.In de artikelen 5, 12, 15, 20, 24, 26, 28, 32, 46 tot 50, 52, 56, 61 en 63 van dezelfde wet wordt het woord « Toezichtscomité » telkens vervangen door de woorden « sectoraal comité van de sociale zekerheid ».
Art. 15.Artikel 51, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Wanneer het sectoraal comité van de sociale zekerheid een schriftelijke aanbeveling formuleert, een probleem oplost of uitspraak doet over een betwisting, moet het in kennis worden gesteld van het gevolg dat aan zijn optreden wordt gegeven. Bij gebrek aan een bevredigend antwoord binnen de termijn die het sectoraal comité van de sociale zekerheid vaststelt kan het op elk ogenblik de aanbeveling en de beslissing openbaar maken. » HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 16.De Koning is belast met de coördinatie van de wetteksten met de bepalingen van deze wet.
Art. 17.§ 1. De artikelen 11 tot 15 treden in werking bij het verstrijken van het mandaat van de huidige leden van het Toezichtscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid ingesteld bij de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Indien deze inwerkingtreding voorafgaat aan de vernieuwing van de huidige samenstelling van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, geldt de aanwijzing door deze laatste van het lid bedoeld in artikel 37, 2°, slechts tot het einde van het mandaat van de Commissie die hem heeft voorgedragen.
De overige bepalinge treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. De bepalingen in verband met de rechtspositie van de ondervoorzitter treden echter pas in werking bij de volgende volledige hernieuwing van de Commissie. § 2. De inwerkingtreding van deze wet doet geen afbreuk aan de geldigheid van de aanwijziging van de huidige leden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichten van de verwerking van persoonsgegevens zoals ze van kracht waren vóór de inwerkingtreding van deze wet en voor de termijn waarin die bepalingen voorzien.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel geregeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp nr. 50-1940/1.
Zitting 2002-2003.
Amendementen nr. 50-1940/2-4. - Verslag nr. 50-1940/5. - Tekst aangenomen door de Commissie nr. 50-1940/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat nr. 50-1940/7.
Integraal verslag : 16 januari 2003.
Senaat : Zitting 2002-2003.
Ontwerp niet geëvoceerd nr. 2-1430.