gepubliceerd op 13 augustus 2008
Wet houdende instemming met het avenant van 28 december 2006 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006
24 JULI 2008. - Wet houdende instemming met het avenant van 28 december 2006 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het avenant van 28 december 2006 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, wordt goedgekeurd.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt Gegeven te Brussel, 24 juli 2008 ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden, Mevr. M. ARENA De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008 : Senaat : Stukken.- 4-763 - Nr. 1 : Wetsontwerp. - Nr. 2 : Verslag.
Handelingen van de Senaat. - 5 juni 2008.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken. - 52-1229 - 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002 : Verslag. - 003 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag. - 10 juli 2008.
Avenant van 28 december 2006 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie Gelet op het artikel 35 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 4, 6 en 92bis, § 1; ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 42;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming van de instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis;
Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 mei 1999 en het decreet van de Duitstalige gemeenschapsraad van 10 mei 1999 houdende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake Tewerkstelling en Opgravingen;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 en 58;
Gelet op de wet van 26 juni 2001 betreffende de instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie van 4 juli 2000;
Gelet op de wet van 10 mei 2006 betreffende de instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie van 30 mei 2005;
Gelet op het decreet van het Vlaams Parlement van 16 juni 2006 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardenconomie;
Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 maart 2006 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardenconomie;
Gelet op de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Gewestraad van 23 februari 2006 houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardenconomie;
Gelet op het decreet van de Raad van de Duitstalige gemeenschap van 21 december 2005 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardenconomie;.
Gelet op Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren van 2003, bevestigd door de Europese Raad van 22 juli 2003 en herbevestigd door de Europese Raad van Brussel van 18 juni 2004, in het bijzonder de richtsnoeren 7 en 10;
Gelet op het federaal regeerakkoord van 8 juli 2003;
Gelet op de regeringsverklaring van de Duitstalige Gemeenschap van 13 september 2004;
Gelet op het Vlaams regeerakkoord van 20 juli 2004;
Gelet op het Waals regeerakkoord van 19 juli 2004;
Gelet op het Brussels regeerakkoord van 10 juli 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State nummer 42.445/VR van 20 maart 2007;
Overwegende dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de Gewesten van oordeel zijn dat de uitbouw van een sociale economie in het perspectief dient geplaatst van de uitbouw van een meerwaardeneconomie;
Overwegende dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de Gewesten hun gezamenlijk verbintenissen en ambities als bedoeld in het samenwerkingsakkoord voor sociale economie van 4 juli 2000, met het oog op een verdere versterking en uitbouw van de sociale economie en de meerwaardeneconomie wensen te herbevestigen en verder uit te bouwen;
Overwegende dat het belangrijk is de economie in haar globaliteit te beschouwen waarbij niet alleen economische maar ook sociale, ecologische en ethische doelstellingen worden geïntegreerd. Ervan uitgaande dat men moet er ook voor zorgen dat er projecten ontwikkeld worden die de sociale objectieven zoals begeleiding, vorming of integratie van kansengroepen in de maatschappij meer beklemtonen.
Onderstrepen de contracterende partijen de noodzaak aan nieuwe constructieve partnerships en een maatschappelijke dialoog voor de ontwikkeling van een zogenaamde meerwaardeneconomie.
Overwegende dat het samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie de waarde beklemtoont van initiatieven die maatschappelijke doelstellingen combineren met een economische dynamiek. Deze maatschappelijke doelstellingen situeren zich zowel op het vlak van de socio-professionele integratie van kansengroepen als op het vlak van het behoud of het herstel van de sociale cohesie, het bevorderen van gelijke kansen, het streven naar een interculturele samenleving, het duurzaam omgaan met het leefmilieu, het versterken van de banden tussen Noord en Zuid, e.a.;
Overwegende dat deze doelstellingen ook kunnen beschouwd worden als een belangrijke uitdaging voor de economie in haar totaliteit en dat ondernemingen een belangrijke rol en verantwoordelijkheid te vervullen hebben in het streven naar een meer duurzame ontwikkeling;
Overwegende de synergieën tussen principes uit de reguliere en de sociale economie beter dienen te worden onderzocht, gesteund en gestimuleerd;
Overwegende dat er nood bestaat aan modellen en instrumenten die zowel de maatschappelijke als de economische meerwaarde van initiatieven binnen de sociale economie en binnen de reguliere economie op objectieve wijze in kaart brengen;
Overwegende dat de diverse overheden hun ondersteuningsbeleid moeten oriënteren rekening houdend met de resultaten van de hierboven vermelde analyses;
Overwegende dat het naleven van de concurrentieregels ook vanuit deze invalshoek dient belicht te worden;
Overwegende dat de verdere uitbouw en structurele verankering van buurt- en nabijheidsdiensten met het oog op het invullen van collectieve of individuele behoeften op lokaal vlak belangrijke groeikansen op het vlak van werkgelegenheid bieden, en tevens een belangrijke bijdrage leveren in het versterken van de sociale cohesie, voornamelijk door hun kenmerkende participatieve aanpak;
Overwegende dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de Gewesten vanuit hun respectievelijke bevoegdheden initiatieven in die zin kunnen en moeten ondersteunen;
Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de Gewesten in het kader van een wederzijdse afstemming van de beleidsmaatregelen, een gecoördineerde inzet van budgettaire middelen en een nauwgezette monitoring van de vooropgestelde doelstellingen, een samenwerkingsakkoord sluiten;
De federale Staat, vertegenwoordigd door de Vice-eerste Minister, Minister van Begroting en Consumentenzaken, de Minister bevoegd voor Economie, de Minister bevoegd voor Werk, de Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie en de Staatssecretaris bevoegd voor Sociale Economie;
De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President, en van de minister bevoegd voor Werkgelegenheid;
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van haar Minister-President en van de Vlaamse Minister bevoegd voor Sociale Economie;
Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Minister bevoegd voor Sociale Economie;
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in de persoon van haar Minister-President en van de Brusselse Minister bevoegd voor Economie en Tewerkstelling, Kwamen het volgende overeen :
Artikel 1.In artikel 8 van het samenwerkingsakkoord wordt tussen § 1 en § 2, een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. Onder de voorwaarden bepaald in artikel 9 wordt voor het begrotingsjaar 2006 door de federale overheid een bedrag van euro 13.313.756,00 voorzien ter cofinanciering van gezamenlijke inspanningen te leveren met de betrokken Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap volgens de volgende verdeling : 55,7 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Vlaamse Gewest; 33 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Waalse Gewest; 10 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 1,3 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met de Duitstalige Gemeenschap.
Artikel 2.In artikel 8 van het samenwerkingsakkoord wordt tussen § 2 en § 3, een § 2bis ingevoegd, luidende : § 2bis. Onder de voorwaarden bepaald in artikel 9 wordt voor het begrotingsjaar 2006 door de federale overheid een bedrag van euro 2.030.000,00 voorzien ter cofinanciering van gezamenlijke inspanningen te leveren in het kader van de buurt- en nabijheidsdiensten met de betrokken gewesten en de Duitstalige Gemeenschap volgens de volgende verdeling : 55,7 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Vlaamse Gewest; 33 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Waals Gewest; 10 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 1,3 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met de Duitstalige Gemeenschap. »
Artikel 3.In artikel 9, § 4 van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005, worden de woorden « 28 februari » vervangen door de woorden « 30 april » Opgemaakt te Brussel, op 28 december 2006 in 11 origine(e) l(e) exeempla(a)r(en) (Nederlands, Frans, Duits).
Voor de Federale Staat : De Vice-Eerste Minister, Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN De Minister Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT De Staatssecretaris voor Sociale Economie, Mevr. E. VAN WEERT Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, K.-H.LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister voor Tewerkstelling, B. GENTGES Voor het Vlaamse Gewest : De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Sociale Economie, Mevr. K. VAN BREMPT Voor het Waalse Gewest : De Minister-President van de Waalse Regering, E. DI RUPO De Minister van Economie en Werk, J.-Cl. MARCOURT Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE De Minister van Tewerkstelling en Economie, B. CEREXHE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld