gepubliceerd op 20 juni 2007
Wet tot wijziging van een aantal wetten betreffende de dotaties aan het Rekenhof, de federale Ombudsmannen, de Benoemingscommissies voor het notariaat en de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
23 MEI 2007. - Wet tot wijziging van een aantal wetten betreffende de dotaties aan het Rekenhof, de federale Ombudsmannen, de Benoemingscommissies voor het notariaat en de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, gewijzigd bij de wetten van 4 juni 1921, 20 juli 1921, 13 juli 1930, 23 maart 1951, 5 januari 1971, 17 juni 1971, 7 december 1972, 27 april 1978, 5 augustus 1992, 3 april 1995, 10 maart 1998 en 22 mei 2003 wordt een artikel 20bis ingevoegd, luidende : «
Art. 20bis.De gedetailleerde begrotingsvoorstellen en rekeningen van het Rekenhof waarvoor een schema wordt gehanteerd dat vergelijkbaar is met het schema van de begroting en rekeningen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, worden ingediend bij en goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers die ook de uitvoering van de begroting controleert. Het totaal van de kredieten op deze begroting wordt als dotatie ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van het Rijk. »
Art. 3.Artikel 17 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen wordt vervangen als volgt : «
Art. 17.De ombudsmannen stellen een huishoudelijk reglement vast.
Dit huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Na het advies van de ombudsmannen te hebben ingewonnen, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers het huishoudelijk reglement wijzigen. Het advies wordt geacht gunstig te zijn, indien het niet is uitgebracht binnen 60 dagen na het verzoek. »
Art. 4.In artikel 18 van dezelfde wet wordt de eerste zin vervangen als volgt : « Onverminderd de bevoegdheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers om - bijgestaan door het Rekenhof - de gedetailleerde begrotingsvoorstellen van de federale ombudsmannen te onderzoeken en hun begroting goed te keuren alsook de uitvoering ervan te controleren en de gedetailleerde rekeningen te verifiëren en goed te keuren, worden de kredieten voor deze begroting uitgetrokken als dotatie op de algemene uitgavenbegroting van het Rijk.
De federale ombudsmannen hanteren voor hun begrotingen en rekeningen een schema dat vergelijkbaar is met het schema van de begroting en rekeningen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. »
Art. 5.Artikel 19 van dezelfde wet wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « Zij kan dit statuut en deze formatie wijzigen, na het advies van de federale ombudsmannen te hebben ingewonnen. Het advies wordt geacht gunstig te zijn, indien het niet is uitgebracht binnen 60 dagen na het verzoek. »
Art. 6.In artikel 38 van de wet van 25 ventôse Jaar XI op het notarisambt, opgeheven bij de wet van 16 april 1927 en hersteld bij de wet van 4 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 11 vervallen de woorden « en het presentiegeld van de leden »;b) het artikel wordt aangevuld met een §12, luidende : « § 12.Voor de werking van de benoemingscommissies wordt een dotatie uitgetrokken op de algemene uitgavenbegroting van het Rijk. Bijgestaan door het Rekenhof, onderzoekt de Kamer van volksvertegenwoordigers de gedetailleerde begrotingsvoorstellen van de benoemingscommissies, keurt ze goed en controleert de uitvoering van hun begroting, onderzoekt en keurt daarenboven de gedetailleerde rekeningen goed.
De benoemingscommissies hanteren voor hun begroting en rekeningen een schema dat vergelijkbaar is met het schema van de begroting en rekeningen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. »
Art. 7.Artikel 34, eerste lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens wordt vervangen als volgt : « Onverminderd de bevoegdheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers om de gedetailleerde begroting van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te onderzoeken en goed te keuren alsook de uitvoering ervan de controleren en de gedetailleerde rekeningen te verifiëren en goed te keuren, worden de kredieten voor deze begroting uitgetrokken als dotatie op de algemene uitgavenbegroting van het Rijk. »
Art. 8.Artikel 14 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, wordt aangevuld met een nieuw lid, luidende : « Voor de instellingen die ingericht worden door een wet als bedoeld in aritkel 78 van de Grondwet wordt het bepaalde van het eerste lid, eerste zin, niet toegepast in de algemene uitgavenbegroting wat de dotaties betreft.«
Art. 9.Artikel 51 van de wet van 22 mei 2003 houende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat wordt aangevuld met een nieuw lid, luidende : « Voor de instellingen die ingericht worden door een wet als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet wordt het bepaalde van het eerste lid, eerste zin, niet toegepast in de algemene uitgavenbegroting wat de dotaties betreft. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Napels, 23 mei 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel, nr. 51-0608/1. - Amendement, nr. 51-0608/2. - Verslag, nr. 51-0608/3. - Aangenomen tekst, nrs. 51-0608/4 tot 6. - Gewijzigd ontwerp, nr. 51-0608/7. - Amendement, nr. 51-0608/8. - Verslag, nr. 51-0608/9. - Aangenomen tekst, nr. 51-0608/10. - Aangenomen tekst in plenaire vergadering, nr. 51-0608/11.
Vergadering van 25 april 2007.