gepubliceerd op 19 januari 2001
Wet tot wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap
22 DECEMBER 2000. - Wet tot wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 58bis van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, ingevoegd bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 worden de woorden "Vanaf het begrotingsjaar 1994" vervangen door de woorden "Voor de begrotingsjaren 1994 tot en met 1999";2° het artikel wordt aangevuld als volgt : "§ 4.Voor het begrotingsjaar 2000 wordt het met toepassing van § 3 in het voorgaande begrotingsjaar verkregen bedrag aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, op de wijze bepaald in artikel 13, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten.
Het in het eerste lid verkregen bedrag wordt verhoogd met een bedrag van 160 miljoen Belgische frank dat slechts in aanmerking wordt genomen naar verhouding van het aandeel van het met toepassing van het eerste lid voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag in de totale som van : 1° het met toepassing van het eerste lid voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 3, eerste lid, voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag. § 5. Voor het begrotingsjaar 2001 wordt het met toepassing van § 4, eerste lid, in het voorgaande begrotingsjaar verkregen bedrag aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, op de wijze bepaald in artikel 13, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten.
Het in het eerste lid verkregen bedrag wordt verhoogd met een bedrag van 195,6 miljoen Belgische frank dat, na aanpassing aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, op de wijze bepaald in artikel 13, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, slechts in aanmerking wordt genomen naar verhouding van het aandeel van het met toepassing van § 4, eerste lid, voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag in de totale som van : 1° het met toepassing van § 4, eerste lid, voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 3, eerste lid, voor het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater in het begrotingsjaar 2000 verkregen bedrag. § 6. Vanaf het begrotingsjaar 2002 wordt het met toepassing van § 5 voor het begrotingsjaar 2001 verkregen bedrag jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, op de wijze bepaald in artikel 13, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. »
Art. 3.In artikel 58ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen als volgt : "§ 3.Voor het begrotingsjaar 2000 wordt het met toepassing van § 2 in het voorgaande begrotingsjaar verkregen bedrag aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, evenals aan de reële groei van het bruto nationaal product van het betrokken begrotingsjaar.
Het in het eerste lid verkregen bedrag wordt verhoogd met het verschil tussen het totale bedrag van de verhoging gelijk aan 160 miljoen Belgische frank en het met toepassing van artikel 58bis, § 4, tweede lid, bepaalde gedeelte van die verhoging.
In afwachting van de definitieve vaststelling van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en van de reële groei van het bruto nationaal product worden de bedragen aangepast naargelang van de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en van de reële groei van het bruto nationaal product van het voorgaande jaar."; 2° § 4 wordt vervangen als volgt : "§ 4.Voor het begrotingsjaar 2001 wordt het met toepassing van § 3, eerste lid, in het voorgaande begrotingsjaar verkregen bedrag aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, evenals aan de reële groei van het bruto nationaal product van het betrokken begrotingsjaar.
Het verschil wordt bepaald tussen het totale bedrag van de verhoging gelijk aan 195,6 miljoen Belgische frank na aanpassing aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van het betrokken begrotingsjaar enerzijds, en het met toepassing van artikel 58bis, § 5, tweede lid, bepaalde gedeelte van die verhoging anderzijds. Dit verschil wordt na aanpassing aan de reële groei van het bruto nationaal product van het betrokken begrotingsjaar toegevoegd aan het in het eerste lid verkregen bedrag.
In afwachting van de definitieve vaststelling van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en van de reële groei van het bruto nationaal product worden de bedragen aangepast naargelang van de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en van de reële groei van het bruto nationaal product van het voorgaande jaar."; 3° het artikel wordt aangevuld als volgt : "§ 5.Vanaf het begrotingsjaar 2002 wordt het met toepassing van § 4 in het begrotingsjaar 2001 verkregen bedrag jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, evenals aan de reële groei van het bruto nationaal product van het betrokken begrotingsjaar.
In afwachting van de definitieve vaststelling van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en van de reële groei van het bruto nationaal product worden de bedragen aangepast naargelang van de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en van de reële groei van het bruto nationaal product van het voorgaande jaar. § 6. Indien het rekenkundig gemiddelde van de jaarlijkse reële groei van het bruto nationaal product tijdens de periode 1993 tot en met 2004 lager is dan 2 %, wordt het in § 5 voor het begrotingsjaar 2005 bepaalde bedrag opnieuw bepaald, doch op basis van een uniforme reële groei van 2% tijdens de begrotingsjaren 1993 tot en met 2005.
Indien het verschil tussen het in het vorig lid en het in § 5 voor het begrotingsjaar 2005 bepaalde bedrag méér dan 0,25 % bedraagt van het voor het begrotingsjaar 2004 op grond van § 5 bepaalde bedrag, dan wordt voor het begrotingsjaar 2005 een bedrag in aanmerking genomen gelijk aan het op grond van § 5 voor het begrotingsjaar 2005 verkregen bedrag vermeerderd met 0,25 % van het voor het begrotingsjaar 2004 op grond van § 5 verkregen bedrag.
Indien het verschil tussen het in het eerste lid en het in § 5 voor het begrotingsjaar 2005 bepaalde bedrag minder dan 0,25 % bedraagt van het voor het begrotingsjaar 2004 op grond van § 5 bepaalde bedrag, dan wordt voor het begrotingsjaar 2005 het in het eerste lid bepaalde bedrag in aanmerking genomen. "
Art. 4.Artikel 58quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999, wordt vervangen als volgt : "
Art. 58quinquies.§ 1. Vanaf het begrotingsjaar 2001 wordt een koppeling ingevoerd aan de evolutie van het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap.
Het basisbedrag voor de in het eerste lid bedoelde koppeling wordt voor het begrotingsjaar 2000 vastgesteld op 2 451,6 miljoen Belgische frank. § 2. Vanaf het begrotingsjaar 2001 wordt het in § 1 bedoelde bedrag jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, op de wijze bepaald in artikel 13, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. § 3. Het met toepassing van § 2 verkregen bedrag wordt jaarlijks vermenigvuldigd met een aanpassingsfactor.
Deze aanpassingsfactor wordt verkregen door de verhouding te berekenen tussen : 1° enerzijds, het rekenkundig gemiddelde van het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap op 30 juni van de vijf voorgaande begrotingsjaren, verminderd met 20 % van de stijging of in voorkomend geval vermeerderd met 20 % van de daling van dat aantal ten opzichte van het rekenkundig gemiddelde bepaald in het 2° hierna;2° en anderzijds : a) voor het begrotingsjaar 2001 : het rekenkundig gemiddelde van het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap op 30 juni van de jaren 1995 tot en met 1999;b) voor het begrotingsjaar 2002 : het rekenkundig gemiddelde van het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap op 30 juni van de jaren 1996 tot en met 1999;c) voor het begrotingsjaar 2003 : het rekenkundig gemiddelde van het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap op 30 juni van de jaren 1997 tot en met 1999;d) voor het begrotingsjaar 2004 : het rekenkundig gemiddelde van het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap op 30 juni van de jaren 1998 tot en met 1999;e) vanaf het begrotingsjaar 2005 : het aantal inwoners jonger dan 18 jaar die behoren tot de Duitstalige Gemeenschap op 30 juni 1999. § 4. Voor de toepassing van artikel 58sexies wordt het verschil berekend tussen het met toepassing van § 3 verkregen bedrag en het met toepassing van § 2 verkregen bedrag. § 5. De Koning stelt jaarlijks, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in § 3 bedoelde aanpassingsfactor vast, na overleg met de regering van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 58sexies ingevoegd, luidende : "
Art. 58sexies.§ 1. Voor het begrotingsjaar 1993 is het totale op de Rijksbegroting uitgetrokken krediet, bedoeld in artikel 56, 2., als volgt samengesteld : 1° het met toepassing van artikel 58bis, § 2, verkregen eerste gedeelte van 50 %;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 1, verkregen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater verkregen bedrag. § 2. Vanaf het begrotingsjaar 1994 tot en met 1999 is het totale op de Rijksbegroting uitgetrokken krediet, bedoeld in artikel 56, 2., als volgt samengesteld : 1° het met toepassing van artikel 58bis, § 3, verkregen bedrag;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 2, verkregen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater verkregen bedrag;4° een niet-hernieuwbaar eenmalig bedrag van 84 806 657 Belgische frank voor het begrotingsjaar 1999. § 3. Voor het begrotingsjaar 2000 is het totale op de Rijksbegroting uitgetrokken krediet, bedoeld in artikel 56, 2., als volgt samengesteld : 1° het met toepassing van artikel 58bis, § 4, verkregen bedrag;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 3, verkregen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater verkregen bedrag;4° een niet-hernieuwbaar eenmalig bedrag van 84 806 658 Belgische frank voor het begrotingsjaar 2000;5° een vast jaarlijks bedrag van 11,1 miljoen Belgische frank. § 4. Voor het begrotingsjaar 2001 is het totale op de Rijksbegroting uitgetrokken krediet, bedoeld in artikel 56, 2., als volgt samengesteld : 1° het met toepassing van artikel 58bis, § 5, verkregen bedrag;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 4, verkregen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater verkregen bedrag;4° het met toepassing van artikel 58quinquies, § 4, verkregen bedrag;5° een niet-hernieuwbaar eenmalig bedrag van 84 806 658 Belgische frank voor het begrotingsjaar 2001;6° een vast jaarlijks bedrag van 11,1 miljoen Belgische frank. § 5. Vanaf het begrotingsjaar 2002 is het totale op de Rijksbegroting uitgetrokken krediet, bedoeld in artikel 56, 2., als volgt samengesteld : 1° het met toepassing van artikel 58bis, § 6, verkregen bedrag;2° het met toepassing van artikel 58ter, § 5, verkregen bedrag of, in voorkomend geval, voor het begrotingsjaar 2005, het met toepassing van artikel 58ter, § 6, in aanmerking genomen bedrag;3° het met toepassing van artikel 58quater verkregen bedrag;4° het met toepassing van artikel 58quinquies, § 4, verkregen bedrag; 5° een vast jaarlijks bedrag van 11,1 miljoen Belgische frank." Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands Zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 22 december 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN
Nota (1) Gewone zitting 2000-2001. Senaat.
Parlementaire Stukken. - Wetsontwerp, nr. 2-576/1. - Verslag, nr. 2-576/2. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 2-576/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 30 november 2000.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-998/1. - Amendement, nr. 50-998/2. - Verslag, nr. 50-998/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-998/4.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 21 december 2000.