gepubliceerd op 06 december 2006
Wet houdende instemming met de Overeenkomst betreffende de wederzijdse administratieve bijstand inzake douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, ondertekend te Brussel op 2 oktober 2001 (2)
22 AUGUSTUS 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst betreffende de wederzijdse administratieve bijstand inzake douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, ondertekend te Brussel op 2 oktober 2001 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst betreffende de wederzijdse administratieve bijstand inzake douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, ondertekend te Brussel op 2 oktober 2001, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 12 april 2006, nr. 3-1655/1. - Verslag, nr. 3-1655/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 juni 2006. - Stemming vergadering van 15 juni 2006.
Kamer : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2560/1.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2560/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 13 juli 2006. - Stemming, vergadering van 13 juli 2006. (2) Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 december 2006. Overeenkomst betreffende de wederzijdse administratieve bijstand inzake douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Russische Federatie, hierna de « Partijen » genoemd;
Overwegende dat de strafbare feiten op het vlak van de douanewetten nadeel toebrengen aan de economische, fiscale, sociale, culturele en commerciële belangen van hun respectieve landen, Overwegende dat het van belang is een juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen bij de invoer of uitvoer van goederen te verzekeren en ervoor te zorgen dat de beperkingen, verboden en controles juist worden toegepast, Overwegende dat de ongeoorloofde handel in gevoelige goederen een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de samenleving, Ervan overtuigd dat door een nauwe samenwerking tussen hun douaneautoriteiten, een juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen bij invoer of uitvoer van goederen kan verzekerd worden en de strijd tegen strafbare feiten op het stuk van de douanewetten doeltreffender kan gemaakt worden, Gezien de relevante instrumenten van de Internationale Douaneraad, in het bijzonder de Aanbeveling van 5 december 1953 over de administratieve wederzijdse bijstand, Zijn het volgende overeengekomen : Definities Artikel 1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst verstaat men onder : 1. « Douanewetten » : geheel van door de douaneautoriteiten toegepaste wettelijke bepalingen en voorschriften inzake de in-, uit- en doorvoer van goederen, zowel die welke de douanerechten en alle andere rechten en belastingen betreffen geïnd door de douaneautoriteiten als die welke de maatregelen inzake verboden, beperkingen en controle bij invoer of uitvoer van goederen betreffen.2. « Douaneautoriteiten » : voor het Koninkrijk België : de administratie der douane en accijnzen, ministerie van Financiën; Voor de Russische Federatie : het Staatscomité der Douanes van de Russische Federatie. 3. « Strafbaar feit op het stuk van de douanewetten » : iedere overtreding of poging van overtreding van de douanewetgeving die van kracht is in beide Staten.4. « Persoon » : iedere natuurlijke of rechtspersoon.5. « Inlichtingen » : ieder gegeven, document, rapport, voor eensluidend verklaard afschrift van deze stukken of iedere andere mededeling.6. « Gegeven » : de verwerkte of geanalyseerde inlichtingen die tot doel hebben bijzonderheden te geven over een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten.7. « Verzoekende autoriteit » : de douaneadministratie die een verzoek om bijstand opstelt.8. « autoriteit » : douaneadministratie aan wie een verzoek om bijstand is gericht. Toepassingsgebied van de bijstand Artikel 2 1. De douaneautoriteiten verlenen elkaar wederzijdse bijstand volgens de bepalingen van deze Overeenkomst teneinde een juiste toepassing van de douanewetten te verzekeren en ter voorkoming, opsporing en bestrijding van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten.2. De door deze Overeenkomst bepaalde bijstand omvat eveneens - op verzoek van één van de douaneautoriteiten - het verstrekken van alle gegevens die het mogelijk maken een juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen die door de douaneautoriteiten worden geïnd, te verzekeren.3. Onder de bijstand bepaald in paragraaf 2 van dit Artikel valt niet de inning van douanerechten, belastingen taksen, boetes en andere gelden door één douaneautoriteit voor rekening van de andere douaneautoriteit.4. Deze Overeenkomst slaat niet op inlichtingen en documenten die verkregen zijn ingevolge onderzoeken uitgevoerd op vraag van gerechtelijke autoriteiten, behoudens toestemming van deze gerechtelijke autoriteiten.5. De in deze Overeenkomst bepaalde bijstand wordt verleend in overeenstemming met de wettelijke en administratieve bepalingen van kracht op het grondgebied van de aangezochte autoriteit en binnen de grenzen van haar bevoegdheid en de haar beschikbare middelen. Mededeling van de inlichtingen Artikel 3 1. De douaneautoriteiten delen elkaar op verzoek of wanneer zij dit opportuun achten, uit eigen beweging alle inlichtingen mee teneinde a) een correcte inning van de douanerechten te verzekeren, de correcte douanewaarde van de goederen en hun indeling in de goederennomenclatuur te bepalen.b) de regelmatigheid van de uitvoer van goederen die op het grondgebied van de verzoekende Staat zijn ingevoerd en dit vanuit het grondgebied van de aangezochte Staat.c) de regelmatigheid van de invoer, op het grondgebied van de aangezochte Staat, van goederen die vanuit het grondgebied van de verzoekende Staat zijn uitgevoerd en het douanestelsel waaronder de goederen werden geplaatst.2. Wanneer de aangezochte autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt, moet zij de nodige maatregelen nemen om deze te bekomen.3. Wanneer de aangezochte autoriteit niet bevoegd is voor de uitvoering van een bepaald verzoek, zal zij het verzoek onmiddellijk doorsturen aan de bevoegde instantie en de verzoekende autoriteit hiervan onmiddellijk in kennis stellen. Bijzondere gevallen van bijstand Artikel 4 1. De douaneautoriteiten verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging alle inlichtingen over de nationale douanewetgeving en douaneprocedures die nuttig zijn voor onderzoeken die naar aanleiding van een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten zijn ingesteld.2. Elke douaneautoriteit deelt op verzoek of uit eigen beweging alle inlichtingen mee over de volgende punten : a) nieuwe technieken ter bestrijding van de douanefraude die hun doeltreffendheid reeds bewezen hebben, b) nieuwe middelen of methodes die gebruikt worden om strafbare feiten op het stuk van de douanewetten te plegen, c) de handel in kunstwerken en antieke werken die een grote historische waarde bezitten voor één van beide Partijen, d) de handel in goederen die zwaar belast worden of onderworpen zijn aan kwantitatieve beperkingen.3. De douaneautoriteiten verlenen elkaar wederzijdse bijstand in het kader van onderzoeken gevoerd naar inbreuken die verband houden met de culturele eigendommen van één van de Staten van de Partijen. Bijzonder toezicht Artikel 5 De aangezochte autoriteit verstrekt op verzoek, en in overeenstemming met de nationale bepalingen, inlichtingen en gegevens en houdt een bijzonder toezicht op : a) personen van wie de verzoekende autoriteit vermoedt dat zij strafbare feiten op het stuk van de douanewetten plegen of kunnen plegen, b) goederen waarvan de verzoekende autoriteit zegt dat zij het voorwerp uitmaken van een onregelmatig verkeer of van een verkeer waarvan men vermoedt dat het onregelmatig is en die het grondgebied van de verzoekende partij als bestemming of herkomst hebben, c) transportmiddelen waarvan vermoed wordt dat ze worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten. Vorm en inhoud van de verzoeken om bijstand Artikel 6 1. De krachtens deze Overeenkomst gedane verzoeken gebeuren schriftelijk.De documenten die nodig zijn voor de behandeling van deze verzoeken, moeten bijgevoegd zijn. Indien de toestand dit vereist, kunnen mondelinge verzoeken eveneens aanvaard worden, maar ze moeten onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd. 2. De overeenkomstig paragraaf 1 van dit Artikel gedane verzoeken bevatten de volgende gegevens : a) de autoriteit van wie het verzoek uitgaat;b) de gevraagde maatregel;c) het voorwerp en de reden van het verzoek;d) een opgave van de wettelijke bepalingen, voorschriften en juridische instrumenten;e) zo correct en volledig mogelijke gegevens van de natuurlijke of rechtspersonen die het voorwerp uitmaken van de aangevraagde procedure;f) een korte beschrijving van de feiten die zich hebben voorgedaan. Gevallen waarin geen bijstand hoeft verleend te worden Artikel 7 1. De krachtens deze Overeenkomst bepaalde bijstand kan volledig of gedeeltelijk worden geweigerd, wanneer ze zou kunnen leiden tot aantasting van de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of andere wezenlijke nationale belangen of wanneer de bijstand de schending van een industrieel, commercieel of beroepsgeheim tot gevolg heeft.1. Wanneer de verzoekende autoriteit niet in staat is een gelijksoortig verzoek dat door de aangezochte autoriteit zou zijn ingediend, in te willigen, vermeldt zij dit in de uiteenzetting van haar verzoek.In een dergelijk geval heeft de aangezochte autoriteit de algehele vrijheid om over het gevolg dat aan dit verzoek moet worden gegeven, te beslissen. 2. Wanneer aan een verzoek om bijstand geen gevolg kan worden gegeven, wordt de verzoekende autoriteit hiervan onmiddellijk schriftelijk verwittigd aan de hand van een uiteenzetting van de redenen en omstandigheden. Onderzoeken Artikel 8 1. Op verzoek van de andere douaneautoriteit en met het oog op het voorkomen en opsporen van inbreuken op haar grondgebied, stelt elke douaneautoriteit een onderzoek in naar daden die een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten vormen of waarvan vermoed wordt dat zij een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten vormen op het grondgebied van de verzoekende autoriteit.Deze onderzoeken zullen op dezelfde wijze gevoerd worden als onderzoeken voor eigen rekening. 2. Met machtiging van de aangezochte autoriteit mogen ambtenaren van de verzoekende autoriteit aanwezig zijn bij deze onderzoeken.In dat geval zullen deze ambtenaren noch uniform noch wapen dragen.
Rechtstreekse contacten Artikel 9 De contacten tussen de diensten van beide douaneautoriteiten, bevoegd voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten, zullen rechtsreeks geschieden wat betreft de uitwisseling van gegevens en inlichtingen. De douaneautoriteiten zullen elkaar een lijst ter beschikking stellen van hiervoor speciaal aangewezen ambtenaren.
Vertrouwelijkheid Artikel 10 1. De door de douaneautoriteiten in overeenstemming met deze Overeenkomst verkregen inlichtingen, gegevens of documenten moeten een bescherming genieten die gelijkwaardig is met deze die voor de inlichtingen, gegevens of documenten van dezelfde aard door de nationale wetgeving, is vastgesteld.2. De in overeenstemming met deze Overeenkomst verkregen inlichtingen mogen uitsluitend voor de doeleinden van deze Overeenkomst worden gebruikt, behalve wanneer de douaneautoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt, het gebruik ervan voor andere doeleinden uitdrukkelijk en schriftelijk toestaat. Gebruik van de inlichtingen en documenten Artikel 11 1. De douaneautoriteiten kunnen de overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst verkregen inlichtingen en documenten als bewijsmateriaal gebruiken in hun processen-verbaal, rapporten en getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.2. De mate van bewijskracht van deze inlichtingen en documenten wordt bepaald door de van kracht zijnde wetgeving op het grondgebied van de verzoekende autoriteit. Deskundigen en getuigen Artikel 12 1. Op vraag van de verzoekende autoriteit, kan de aangezochte autoriteit een ambtenaar machtigen om als getuige of deskundige voor de rechtbanken van de andere Partij te verschijnen in het kader van gerechtelijke of administratieve vervolgingen die de verzoekende autoriteit heeft ingesteld en die verband houden met deze Overeenkomst en om de dossiers, documenten of andere gegevens of de voor eensluidend verklaarde afschriften van deze stukken, die voor de vervolgingen noodzakelijk geacht kunnen worden, voor te leggen.2. Binnen de in de machtiging vastgelegde grenzen en binnen de grenzen van hun bevoegdheid, leggen deze ambtenaren getuigenis af met betrekking tot hetgeen zij hebben waargenomen in de uitoefening van hun functie.3. Het verzoek om verschijning moet in het bijzonder aangeven in welke aangelegenheid en in welke hoedanigheid de ambtenaar zal worden gehoord.4. De verplaatsings- en verblijfsonkosten van de deskundigen en getuigen vallen ten laste van de verzoekende Partij. Andere kosten Artikel 13 1. De douaneautoriteiten doen afstand van iedere aanspraak op terugbetaling van de kosten die uit de toepassing van deze Overeenkomst voortvloeien, met uitzondering van de uitgaven voor getuigen evenals de vergoedingen voor deskundigen en tolken die geen administratief beambte zijn.De kosten worden pas gemaakt na voorafgaand akkoord van de verzoekende Staat. 2. Indien er hoge en ongewone kosten moeten of zullen moeten gemaakt worden om aan het verzoek gevolg te geven, plegen de douaneautoriteiten overleg teneinde de voorwaarden waaronder het verzoek zal worden ingewilligd en de wijze waarop deze kosten ten laste zullen worden genomen, te bepalen. Gebieden waar deze Overeenkomst van toepassing is Artikel 14 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op de douanegebieden van de Russische Federatie en van het Koninkrijk België, zoals zij door de wettelijke en administratieve bepalingen zijn vastgesteld.2. Gelet op het feit dat het Koninkrijk België lid is van de Europese Unie, mag iedere inlichting van communautair belang inzake onregelmatigheden op het gebied van de douane die door de douaneautoriteiten van de Russische Federatie aan de douaneautoriteiten van het Koninkrijk België zou zijn medegedeeld, indien nodig en mits voorafgaande kennisgeving aan de douaneautoriteiten van de Russische Federatie, door de douaneautoriteiten van het Koninkrijk België aan de Europese Commissie worden doorgegeven.3. Gelet op het feit dat de Russische Federatie lid is van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, mag iedere inlichting van communautair belang inzake onregelmatigheden op het gebied van de douane die door de douaneautoriteiten van het Koninkrijk België aan de douaneautoriteiten van de Russische Federatie zou zijn medegedeeld, indien nodig en mits voorafgaande kennisgeving aan de douaneautoriteiten van het Koninkrijk België, door de douaneautoriteiten van de Russische Federatie aan het Gemenebest van Onafhankelijke Staten worden doorgegeven. Uitvoering van de Overeenkomst Artikel 16 1. Indien nodig kunnen de respectieve douaneautoriteiten schriftelijk en in wederzijds overleg praktische maatregelen en bepalingen vaststellen voor de uitvoering van deze Overeenkomst.2. Met het oog op een vlotte uitvoering van deze Overeenkomst kunnen de douaneautoriteiten schriftelijk en in wederzijds overleg bepalingen opstellen inzake technische bijstand.3. De douaneautoriteiten proberen in goed overleg een oplossing te vinden voor de moeilijkheden of twijfels die de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst oproept. Inwerkingtreding en opzegging Artikel 17 1. Deze Overeenkomst treedt in werking de eerste dag van de derde maand volgend op de datum waarop de laatste overeenkomstsluitende Partij er via diplomatieke weg de andere Partij van in kennis heeft gesteld dat de procedures nodig voor de inwerkingtreding zijn voltooid.2. Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten maar iedere overeenkomstsluitende Partij kan het op ieder tijdstip opzeggen door middel van een langs diplomatieke weg gedane kennisgeving.De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum van kennisgeving.
Gedaan te Brussel op 2 oktober 2001, in twee exemplaren waarvan ieder exemplaar in het Frans en het Russisch is opgemaakt en de drie teksten zodoende gelijkelijk authentiek zijn.