gepubliceerd op 30 juni 2006
Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, ondertekend te Brussel op 9 oktober 1985 en met de Uitwisseling van brieven van 9 oktober 1985 en van 29 juni 1998 tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (2) (3)
21 FEBRUARI 2006. - Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, ondertekend te Brussel op 9 oktober 1985 en met de Uitwisseling van brieven van 9 oktober 1985 en van 29 juni 1998 tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (1) (2) (3)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, ondertekend te Brussel op 9 oktober 1985 en de Uitwisseling van brieven van 9 oktober 1985 en van 29 juni 1998 tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, zullen volkomen gevolg hebben.
Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 9 oktober 1985.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 21 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS. De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 11 oktober 2005, nr. 3-1374/1. - Verslag, nr. 3-1374/2. Tekst aangenomen door de Commissie.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 24 november 2005. - Stemming, vergadering van 24 november 2005. Kamer van volksvertegenwoordigers Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-2122/1. - Verslag. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2122/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 12 januari 2006. - Stemming, vergadering van 12 januari 2006.(2) Deze akten treden in werking op 14 juni 2006.(3) Huidige naam van de organisatie : Afrikaanse Unie. Huidige naam van het Bureau van de organisatie : Permanente Missie.
Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid Het Koninkrijk België, hierna genaamd « België » en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, opgericht door het Handvest opgemaakt te Addis Abeba op 25 mei 1963, hierna genaamd « de Organisatie » Vaststellende dat de Raad van de ministers van de Organisatie tijdens zijn 33e gewone zitting te Monrovia van 6 tot 20 juli 1979 in zijn Resolutie CM/Res. 746 (XXXIII) de wens heeft uitgedrukt, een Permanent Bureau van de Organisatie op te richten te Brussel, Overwegende dat de Organisatie zich tot doel stelt de internationale samenwerking te bevorderen door naar behoren rekening te houden met het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, Wensende een overeenkomst te sluiten om de Organisatie toe te laten in België een Permanent Bureau te openen en het stelsel van voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van de functies van voornoemd Bureau nader te bepalen, Hebben hiertoe aangesteld als hun vertegenwoordigers : België : de heer L. TINDEMANS, Minister van Buitenlandse Betrekkingen, De Organisatie : de heer L. BUZINGO, Directeur van het Bureau van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid te Brussel;
Die, na hun volmachten te hebben uitgewisseld, Zijn overeengekomen als volgt : HOOFDSTUK I. - Voorrechten en immuniteiten van het Bureau Artikel 1 Het Bureau heeft de grootste rechtspersoonlijkheid die aan rechtspersonen wordt toegekend. Het heeft met name de mogelijkheid om overeenkomsten te sluiten, roerend en onroerend goed te verkrijgen en te vervreemden en in rechte op te treden.
Artikel 2 De goederen en bezittingen van het Bureau die uitsluitend voor de uitoefening van de officiële werkzaamheden worden gebruikt, genieten immuniteit van rechtsmacht, behalve voorzover het Bureau hieraan uitdrukkelijk heeft verzaakt in een speciaal geval. Een afzonderlijke verzaking is noodzakelijk voor elke uitvoeringsmaatregel.
Artikel 3 De lokalen die uitsluitend worden gebruikt voor de uitoefening van de werkzaamheden van het Bureau zijn onschendbaar.
De instemming van de Directeur van het Bureau is vereist voor de toegang tot deze lokalen. Zijn instemming wordt echter verondersteld in geval van brand of andere schade die onmiddellijke beschermingsmaatregelen vergt.
België zal alle gepaste maatregelen nemen om de lokalen van het Bureau te beschermen tegen indringers en tegen het toebrengen van schade en om te vermijden dat de rust van het Bureau wordt verstoord of zijn waardigheid wordt aangetast.
Artikel 4 De officiële ambtswoning van de Directeur geniet dezelfde onschendbaarheid en bescherming als de lokalen van het Bureau.
Artikel 5 De goederen en bezittingen van het Bureau kunnen niet het voorwerp uitmaken van enige vorm van opvordering, verbeurdverklaring, inbewaringstelling of een andere vorm van beslaglegging of dwang, zelfs niet voor doeleinden van landsverdediging of openbaar nut.
Als voor deze zelfde doeleinden echter een onteigening mocht nodig zijn, zouden alle gepaste schikkingen worden getroffen om te verhinderen dat de uitoefening van de werkzaamheden van het Bureau in het gedrang komt en ervoor te zorgen dat het een rechtvaardige en voorafgaande vergoeding ontvangt.
België zal zijn medewerking verlenen aan de installatie of herinstallatie van het Bureau.
Artikel 6 De archieven van het Bureau en van, in het algemeen, alle documenten die toebehoren aan het Bureau en door hem of één van zijn ambtenaren worden bijgehouden, zijn, waar ze zich ook bevinden, onschendbaar.
Artikel 7 1. Het Bureau mag alle valuta in bezit hebben en rekeningen hebben in welke munteenheid ook voor zover dit nodig is voor verrichtingen die aan zijn doel beantwoorden.2. België verbindt zich ertoe aan het Bureau de nodige toelatingen te verlenen om, volgens het bepaalde in de toepasselijke nationale reglementen en internationale overeenkomsten, het fondsenverkeer te verzekeren dat nodig is voor de oprichting en de werkzaamheden van het Bureau. Artikel 8 Het Bureau, zijn bezittingen, inkomsten en andere goederen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.
Artikel 9 Wanneer het Bureau aanzienlijke aankopen van roerend of onroerend goed verricht of gebruik maakt van belangrijke verrichtingen die strikt noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn officiële werkzaamheden en waarvan de prijs indirecte rechten bevat of belastingen op de verkoop, worden de nodige schikkingen getroffen, telkens wanneer nodig, met het oog op de kwijtschelding of terugbetaling van het bedrag van deze rechten en belastingen.
Artikel 10 Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de communautaire beschikkingen en uit de toepassing van de wettelijke of reglementaire verbodsbepalingen of beperkende bepalingen inzake de openbare orde of openbare veiligheid, volksgezondheid of openbare zeden, kan het Bureau worden vrijgesteld van alle indirecte belastingen voor de invoering van alle goederen en publicaties die bestemd zijn voor officieel gebruik.
Artikel 11 Het Bureau is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op de officiële publicaties die het gratis verspreidt.
Artikel 12 De goederen die eigendom zijn van het Bureau kunnen niet in België worden vervreemd, tenzij tegen de in de Belgische wetten en reglementen bepaalde voorwaarden.
Artikel 13 Het Bureau zal geen vrijstelling van belastingen, heffingen en rechten vragen die alleen de vergoeding van diensten van openbaar nut betreffen.
Artikel 14 België garandeert het Bureau de vrijheid van verbinding voor alle officiële doeleinden. De briefwisseling van het Bureau is onschendbaar. HOOFDSTUK II. - Vertegenwoordigers van de lidstaten van de Organisatie die deelnemen aan de werkzaamheden van het Bureau Artikel 15 De Vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn bij het Handvest van de Organisatie, die deelnemen aan de werkzaamheden van het Bureau alsook hun adviseurs en technisch deskundigen genieten, tijdens de uitoefening van hun functies, de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten. HOOFDSTUK III. - Statuut van de Directeur, de Adjunct-Directeur en de ambtenaren van het Bureau Artikel 16 Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 17 van dit akkoord, genieten de Directeur en de Adjunct-Directeur van het Bureau, alsook de echtgenote en de inwonende minderjarige kinderen, de immuniteiten, voorrechten en faciliteiten die worden toegekend aan leden van het diplomatiek personeel van de diplomatieke missies.
De lijst van de overige ambtenaren van het Bureau die het statuut genieten bedoeld in lid 1 van dit artikel zal periodiek worden vastgesteld na onderling overleg tussen de partijen bij het akkoord, met inachtneming van de officiële werkzaamheden van het Bureau.
Artikel 17 1. De Directeur, de Adjunct-Directeur en de ambtenaren van het Bureau genieten een vrijstelling van elke belasting op lonen, emolumenten en vergoedingen die de Organisatie hen uitbetaalt en dit vanaf de dag dat deze inkomsten zijn onderworpen aan een belasting ten voordele van voornoemde Organisatie.2. België heeft echter het recht om bovenvermelde inkomsten in aanmerking te nemen voor de berekening van de belasting die moet worden geheven op de elders verkregen belastbare inkomsten van de begunstigden.3. De in dit artikel bedoelde vrijstelling van belasting is niet van toepassing op de pensioenen en rentes die de Organisatie betaalt aan haar vroegere directeurs, adjunct-directeurs en ambtenaren of aan hun rechthebbenden. Artikel 18 De ambtenaren van het Bureau : a) zijn vrijgesteld van rechtsvervolging voor handelingen die ze hebben verricht in hun officiële hoedanigheid, met inbegrip van hun woorden en geschriften;deze vrijstelling blijft van kracht na de beëindiging van hun functies; b) genieten de onschendbaarheid voor al hun officiële documenten en papieren;c) genieten met de inwonende gezinsleden dezelfde uitzonderingen op de beschikkingen met betrekking tot immigratiebeperking dan welke doorgaans worden toegekend aan de personeelsleden van internationale organisaties. Artikel 19 De ambtenaren van het Bureau genieten, wat de monetaire of wisselreglementeringen betreft, de faciliteiten die worden toegekend aan ambtenaren van internationale organisaties.
Artikel 20 Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de bepalingen van het Verdrag ter oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen, genieten de ambtenaren van het Bureau het recht om ter gelegenheid van hun eerste dienstaanvaarding in België, hun huisraad vrij van douanerechten in te voeren, met inbegrip van hun voertuigen en hun persoonlijke bezittingen en genieten zij het recht om bij de beëindiging van hun functies in België de goederen en voorwerpen in hun bezit vrij van douanerechten uit te voeren.
Artikel 21 De ambtenaren van het Bureau die in België geen enkele winstgevende activiteit uitoefenen, behalve die welke voortvloeit uit hun functie bij het Bureau, evenals hun inwonende gezinsleden die in België geen enkele winstgevende privé-bezigheid uitvoeren, zijn niet onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten en inzake de uitoefening door buitenlanders van zelfstandige beroepsactiviteiten.
Het Bureau is ertoe gehouden de aankomst en het vertrek van deze personen en, in voorkomend geval, de datum van de stopzetting van hun functies te melden. Deze personen zullen recht hebben op een bijzondere verblijfstitel.
Artikel 22 1. Inzake sociale zekerheid kunnen de ambtenaren van het Bureau in België die geen Belgische onderdaan zijn of geen vaste verblijfplaats hebben in België, en er geen enkele winstgevende activiteit uitoefenen dan deze vereist door hun officiële functies, kiezen voor de toepassing van de Belgische wetgeving.2. Dit keuzerecht kan slechts eenmaal toegestaan worden en wel binnen de drie maanden na de dienstaanvaarding in België.3. Wat de personen die voor het Belgische stelsel hebben gekozen betreft, past het Bureau de Belgische wetgeving inzake de sociale zekerheid toe.4. Wat de personen die niet voor het Belgische stelsel hebben gekozen betreft, dient het Bureau ervoor te zorgen dat zij werkelijk worden gedekt door een passend stelsel van sociale zekerheid en dat België de kosten die elke bijstand van sociale aard met zich meebrengt, van het Bureau terugbetaald krijgt. Artikel 23 België is niet verplicht zijn eigen onderdanen of personen die duurzaam verblijf houden de voordelen, voorrechten en immuniteiten te verlenen van dit akkoord.
Zij zullen echter de immuniteit van rechtsmacht genieten voor de handelingen die zij in hun officiële hoedanigheid verrichten, met inbegrip van hun woorden en geschriften. HOOFDSTUK IV. - Algemene Bepalingen Artikel 24 De voorrechten en immuniteiten worden uitsluitend toegekend aan de ambtenaren in het belang van het Bureau en niet tot hun persoonlijk voordeel. De Secretaris-generaal van de Organisatie heeft het recht en de plicht de immuniteit op te heffen in alle gevallen waarin deze aan de loop van de gerechtigheid in de weg kan staan en waarin zij kan worden opgeheven zonder schade te berokkenen aan de belangen van het Bureau.
Artikel 25 De personen vermeld in artikel 18 genieten geen enkele immuniteit van rechtsmacht voor de gevallen van inbreuk op de reglementering inzake het zich in het verkeer begeven van voertuigen of schade berokkend door een voertuig.
Artikel 26 Het Bureau en de ambtenaren van het Bureau in België dienen zich te houden aan alle verplichtingen die de Belgische wetten en reglementeringen opleggen inzake verzekering van burgerlijke aansprakelijkheid voor het gebruik van een voertuig.
Artikel 27 De bepalingen van het eerste lid van artikel 5 van dit akkoord zijn niet van toepassing in het geval er een onderzoek moet worden ingesteld bij een ongeval veroorzaakt door een voertuig dat eigendom is van het Bureau of dat voor zijn rekening rijdt of in geval van overtreding van het verkeersreglement of ongevallen veroorzaakt door een dergelijk voertuig.
Artikel 28 De Directeur, de Adjunct-Directeur en de ambtenaren van het Bureau werken te allen tijde samen met de bevoegde Belgische autoriteiten om de goede rechtsbedeling te vergemakkelijken, de naleving van het politiereglement te waarborgen en elk misbruik te vermijden waartoe de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten waarin dit akkoord voorziet, kunnen aanleiding geven.
Artikel 29 Vóór 1 maart van elk jaar zal het Bureau aan alle begunstigden een fiche overhandigen waarop hun naam en adres, het bedrag van de lonen, emolumenten, vergoedingen, pensioenen of rentes staan vermeld die gedurende het voorgaande jaar werden gestort. Wat de lonen, emolumenten en vergoedingen betreft die zijn onderworpen aan een belasting ten voordele van de Organisatie, vermeldt deze fiche eveneens het bedrag van deze belasting.
Voor deze datum doet het Bureau een kopie van de fiches toekomen aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Artikel 30 Het Bureau en zijn ambtenaren dienen zich te houden aan de bepalingen van dit akkoord en aan de Belgische wetten en reglementen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Artikel 31 Dit akkoord zal worden bekrachtigd door België en door de Raad van ministers van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid en de instrumenten zullen in Brussel worden uitgewisseld.
Het blijft van kracht, hetzij voor de duur van de vestiging van het Bureau in België, hetzij tot de verstrijking van een termijn van één jaar vanaf de datum waarop een van de Partijen de andere kennis geeft van haar voornemen om het akkoord te beëindigen.
Ter blijke waarvan de ondergetekenden dit akkoord hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel op 9 oktober 1985, in tweevoud, in de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Brussel, 9 oktober 1985.
De heer Leo TINDEMANS Minister van Buitenlandse Betrekkingen Brussel Geachte Heer Minister, Naar aanleiding van de ondertekening van het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, heb ik de eer met name het volgende onder uw aandacht te brengen : De draagwijdte van de artikelen 17 en 29 van het Zetelakkoord raakt aan de soevereine aard van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid en zou derhalve aan de goede werking van het Bureau dat in Brussel gevestigd is, in de weg kunnen staan. Met betrekking tot de lonen, emolumenten en vergoedingen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van het Zetelakkoord, die de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid uitbetaalt aan de directeur, de adjunct-directeurs en de ambtenaren van het Bureau, wordt daarenboven al rekening gehouden met de voorwaarde inzake een interne belasting.
Ik ben zo vrij U met aandrang te verzoeken deze artikelen nader te bestuderen ten einde een passende oplossing te vinden.
Met inachtneming van het voorgaande moge ik U, Mijnheer de Minister, verzoeken de toepassing van de bedoelde artikelen uit te stellen tot in gemeenschappelijk overleg een beslissing wordt genomen.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik, Mijnheer de Minister, om de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te hernieuwen.
L. BUZINGO Directeur van het Bureau van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid
Brussel, 9 oktober 1985.
De heer L. BUZINGO Directeur van het Bureau van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid Kortenberglaan 66 1040 Brussel Geachte Heer Directeur, Ik ontving in goede orde uw brief van 9 oktober 1985 die luidt als volgt : « Naar aanleiding van de ondertekening van het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, heb ik de eer met name het volgende onder uw aandacht te brengen : De draagwijdte van de artikelen 17 en 29 van het Zetelakkoord raakt aan de soevereine aard van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid en zou derhalve aan de goede werking van het Bureau dat in Brussel gevestigd is, in de weg kunnen staan. Met betrekking tot de lonen, emolumenten en vergoedingen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van het Zetelakkoord, die de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid uitbetaalt aan de directeur, de adjunct-directeurs en de ambtenaren van het Bureau, wordt daarenboven al rekening gehouden met de voorwaarde inzake een interne belasting.
Ik ben zo vrij U met aandrang te verzoeken deze artikelen te bestuderen ten einde een passende oplossing te vinden.
Met inachtneming van het voorgaande moge ik U, Mijnheer de Minister, verzoeken de toepassing van de bedoelde artikelen uit te stellen tot in gemeenschappelijk overleg een beslissing wordt genomen. » Ik heb de eer u te melden dat ik instem met uw verzoek en dat het vraagstuk waarvan sprake in uw brief met de grootste aandacht zal worden onderzocht.
Met de meeste hoogachting, L. TINDEMANS Minister van Buitenlandse Betrekkingen
Brussel, 29 juni 1998.
De heer E. DERYCKE Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 1000 Brussel Geachte Heer Minister, Naar aanleiding van de invoering van een systeem van interne belasting ten behoeve van het personeel van het Bureau van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid dat te Brussel gevestigd is, heb ik de eer U met betrekking tot de draagwijdte van de artikelen 17 en 29 van het Zetelakkoord de volgende toelichtingen te verstrekken : De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid verklaart dat ze sinds ze in België gevestigd is, aan haar personeelsleden een netto-salaris uitbetaalt. De interne belasting, die de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid op autonome en soevereine wijze heeft vastgesteld, maakt deel uit van de middelen van de Organisatie.
De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid verbindt zich ertoe de Belgische Regering ervan in kennis te stellen welk systeem van interne belasting ze heeft ingevoerd tijdens het jaar volgend op de bekrachtiging van het Zetelakkoord.
Indien deze interpretatie uw instemming heeft, zullen deze brief en uw antwoord integraal deel uitmaken van het Zetelakkoord.
Met de meeste hoogachting, Namens de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, Wawa Ossay LEBA Directeur
Brussel, 29 juni 1998.
De heer SALIM AHMED SALIM Secretaris-generaal van de O.A.E. Geachte Heer Secretaris-generaal, Ik ontving in goede orde uw brief van 29 juni 1998 die luidt als volgt : « Naar aanleiding van de invoering van een systeem van interne belasting ten behoeve van het personeel van het Bureau van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid dat te Brussel gevestigd is, heb ik de eer U met betrekking tot de draagwijdte van de artikelen 17 en 29 van het Zetelakkoord de volgende toelichtingen te verstrekken : De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid verklaart dat ze sinds ze in België gevestigd is, aan haar personeelsleden een netto-salaris uitbetaalt. De interne belasting, die de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid op autonome en soevereine wijze heeft vastgesteld, maakt deel uit van de middelen van de Organisatie.
De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid verbindt zich ertoe de Belgische Regering ervan in kennis te stellen welk systeem van interne belasting ze heeft ingevoerd tijdens het jaar volgend op de bekrachtiging van het Zetelakkoord. » Ik heb de eer u te melden dat ik instem met dit voorstel en dat uw brief en mijn antwoord een overeenkomst vormen die integraal deel zal uitmaken van het Zetelakkoord Ik maak van deze gelegenheid gebruik, Mijnheer de Secretaris-generaal, om de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te hernieuwen.
Namens de Minister van Buitenlandse Zaken, Hugo FONDER Ambassadeur Voorzitter van het CISHIC