Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 oktober 2004
gepubliceerd op 16 februari 2005

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken, ondertekend te Doornik op 5 maart 2001, en met de Uitwisseling van brieven ter aanvulling van de Overeenkomst, gedaan te Parijs en Brussel op 10 juni 2002 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015216
pub.
16/02/2005
prom.
20/10/2004
ELI
eli/wet/2004/10/20/2004015216/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2004. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken, ondertekend te Doornik op 5 maart 2001, en met de Uitwisseling van brieven ter aanvulling van de Overeenkomst, gedaan te Parijs en Brussel op 10 juni 2002 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken, ondertekend te Doornik op 5 maart 2001, en de Uitwisseling van brieven ter aanvulling van de Overeenkomst, gedaan te Parijs en Brussel op 10 juni 2002, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 oktober 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2003-2004. Senaat.

Documenten : ontwerp van wet ingediend op 22 april 2004, nr. 3-644/1. - Verslag nr. 3-644/2.

Parlementaire Handelingen : bespreking, vergadering van 23 juni 2004. - Stemming, vergadering van 24 juni 2004.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten : ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-1248/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-1248/2.

Parlementaire Handelingen : bespreking, vergadering van 15 juli 2004.

Stemming, vergadering 15 juli 2004. (2) Dit Verdrag is in werking getreden op 1 december 2004. Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek Hierna genoemd de Partijen, Gezien de gemeenschappelijke grens en de bestaande betrekkingen tussen de inwoners van beide landen;

Overwegende dat de veiligheid van de betrokken inwoners een doorslaggevende factor is voor de kwaliteit van het leven;

Geleid door het voornemen om de samenwerking te verbeteren tussen de territoriale eenheden die, in hun respectievelijke grensgebieden, belast zijn met politie -en douaneopdrachten;

Gelet op de lange traditie van deze samenwerking en de internationale aktes die hieromtrent reeds werden ondertekend, met name de overeenkomst van 30 maart 1962 betreffende de controles aan de Belgisch-Franse grenzen en de gemeenschappelijke uitwisselingsstations;

Gelet op de overeenkomst inzake wederzijdse bijstand tussen de douaneadministraties, ondertekend te Rome op 7 september 1967, alsook de overeenkomst opgemaakt op basis van artikel K.3 van het verdrag betreffende de Europese Unie, inzake wederzijdse bijstand en de samenwerking tussen de douaneadministraties, ondertekend op 18 december 1997, bijlagen en verklaringen;

Gelet op de briefwisseling ondertekend te Ieper op 16 maart 1995 tussen de Minister van Binnenlandse Zaken van de Franse Republiek en de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van het Koninkrijk België, krachtens dewelke werd overeengekomen om een overlegstructuur op te zetten, alsook verschillende concrete maatregelen te nemen met het doel de bilaterale samenwerking in het gemeenschappelijk grensgebied te verbeteren;

Gelet op de wil om de openbare orde en veiligheid te verbeteren inzake het verkeer, vermeld in het Europees Verdrag inzake de bestraffing van verkeersdelicten, ondertekend te Straatsburg op 30 november 1964 en in het samenwerkingsakkoord in het kader van de procedures betreffende de verkeersdelicten en de uitvoering van de geldstraffen, ondertekend in het kader van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord te Luxemburg op 28 april 1999;

Gelet op de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985, ondertekend op 19 juni 1990 en haar uitvoeringsteksten;

Zijn het volgende overeengekomen inzake grensoverschrijdende samenwerking Artikel 1 De bevoegde diensten voor deze overeenkomst zijn, voor ieder wat hem betreft : - voor de Franse Partij : - de police nationale; - de gendarmerie nationale; - de douane; bevoegd in de grensdepartementen Aisne, Ardennes, Meurthe et Moselle, Meuse et Nord, hierna grensgebied genoemd; - voor de Belgische Partij : - de lokale politie; - de federale politie; - de Administratie der douane en accijnzen wat de provincies Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Namen en Luxemburg betreft, hierna grensgebied genoemd.

Artikel 2 De Partijen beginnen, met inachtneming van hun respectieve soevereiniteit en van de rol van de territoriaal bevoegde bestuurlijke en gerechtelijke overheden, een grensoverschrijdende samenwerking in het grensgebied, met de diensten die belast zijn met politie -en douaneopdrachten, om de strafbare feiten in het grensoverschrijdend gebied bedoeld in artikel 1, te voorkomen en gemakkelijker te bestrijden, in het kader van de bepalingen van politiële samenwerking zoals bedoeld in de Overeenkomst tot uitvoering van het Schengenakkoord en onverminderd de door de centrale overheden georganiseerde samenwerking op nationaal niveau. Op douanegebied, heeft de samenwerking betrekking op de strikte naleving van alle verboden en beperkingen van het grensoverschrijdend verkeer.

De samenwerking tussen de overeenkomstsluitende Partijen wordt uitgeoefend zonder afbreuk te doen aan de overeenkomsten van internationaal recht die de overeenkomstsluitende Partijen verbinden, van het gemeenschapsrecht en van het nationaal recht van de overeenkomstsluitende Partijen.

TITEL I. - Centra voor politie- en douanesamenwerking Artikel 3 1. De centra voor politie- en douanesamenwerking zijn gevestigd in de buurt van de gemeenschappelijke grens van de beide Partijen en moeten dienen om personeel op te vangen dat is samengesteld uit ambtenaren van de beide Partijen.2. De bevoegde diensten van de beide Partijen bepalen in onderlinge overeenstemming de installaties die vereist zijn voor de werking van de centra voor politie- en douanesamenwerking.3. De centra voor politie- en douanesamenwerking houden gegevens bij om te kunnen voldoen aan de informatiebehoeften van de bevoegde diensten, zoals die worden omschreven in artikel 1 van het andere land, zoals de gegevens van de territoriaal bevoegde politie- en douanediensten, krachtens artikel 1 van deze overeenkomst, en de ligging van het gebied dat zij controleren.4. De verdeling van eventuele bouw-, onderhouds- en werkingskosten van elk centrum, zal het voorwerp uitmaken van een afspraak tussen de bevoegde Ministers van de beide Partijen.5. De centra voor politie- en douanesamenwerking worden aangeduid met officiële opschriften.6. De ambtenaren van de aangrenzende Staat zijn, in de lokalen die binnen de centra voor politie- en douanesamenwerking uitsluitend door hen worden gebruikt, gemachtigd om de orde en de tucht te waarborgen. Zij kunnen, indien nodig, hiervoor de bijstand vragen van de ambtenaren van de Staat waar zij verblijven. 7. De Partijen eigenen zich ten behoeve van de dienst alle faciliteiten toe in het kader van hun wetten en voorschriften betreffende het gebruik van de telecommunicatiemiddelen.8. De dienstbrieven en -pakketten komende van of bestemd voor de centra voor politie- en douanesamenwerking, kunnen worden vervoerd door bemiddeling van de ambtenaren die hiervoor werden aangesteld, zonder de tussenkomst van de postdienst. Artikel 4 Een eerste centrum voor politie- en douanesamenwerking wordt gevestigd in Doornik, op Belgisch grondgebied. Het werkt als een dienst voor de gegevensuitwisseling en coördinatie tussen de autoriteiten die bevoegd zijn in het grensgebied, bedoeld in artikel 1, met inbegrip van hun diensten en ondergeschikte operationele strijdkrachten. Het is niet aangewezen om op autonome wijze interventies van operationele aard uit te voeren.

In het kader van deze overeenkomst, kunnen de Partijen, door middel van een uitwisseling van nota's het aantal en de vestigingsplaats wijzigen van de centra voor politie- en douanesamenwerking.

De geografische bevoegdheid van elk centrum wordt op dezelfde wijze bepaald.

Artikel 5 De centra voor politie- en douanesamenwerking staan ter beschikking van de bevoegde diensten in het grensgebied, zoals die worden omschreven in artikel 1, om de goede werking van de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen inzake politie- en douanezaken, en meer bepaald ter bestrijding van de illegale immigratie, de grensoverschrijdende criminaliteit en de sluikhandel, en ter voorkoming van de bedreigingen van de openbare orde.

Artikel 6 Wat de materie bedoeld in artikel 5 betreft, houden de bevoegde diensten zich bezig met het verzamelen, analyseren en uitwisselen, binnen de centra voor politie- en douanesamenwerking, van inlichtingen betreffende de samenwerking in politie- en douanezaken.

Die inlichtingen worden behandeld met inachtneming van de desbetreffende internationale, communautaire en nationale bepalingen inzake de bescherming van gegevens, alsook met die van de uitvoeringsovereenkomst, waarvan uitdrukkelijk sprake in de artikelen 126 tot en met 130 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord.

Artikel 7 Binnen de centra voor politie- en douanesamenwerking, dragen de bevoegde diensten, wat de materie bedoeld in artikel 5 betreft, bij tot : - de voorbereiding en de uitvoering van de overname van onrechtmatig verblijvende buitenlanders in de omstandigheden omschreven in de overeenkomst tussen Frankrijk en de Benelux over de terugname van onrechtmatig verblijvende personen en overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 23, 33 en 34 van de overeenkomst tot uitvoering van het Schengenakkoord; - de hulp bij de voorbereiding en de ondersteuning van de observaties en achtervolgingen, bedoeld in de artikelen 40 en 41 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde Overeenkomst en haar uitvoeringsteksten; - de coördinatie van gezamenlijke bewakingsmaatregelen in het grensgebied.

Artikel 8 De autoriteiten bedoeld in artikel 1, verstrekken elkaar, via het centrum voor politie- en douanesamenwerking en/of via een operationeel contactpunt, de verzoeken tot identificatie van de nummerplaten door, in voorkomend geval, hun verzoek te motiveren.

Artikel 9 1. De ambtenaren die in dienst zijn bij de centra voor politie -en douanesamenwerking, en die uitsluitend behoren tot de diensten van de twee ondertekenende Staten, zoals omschreven in artikel 1, werken in ploegverband en wisselen de informatie, die zij verzamelen uit.Zij mogen antwoorden op de vragen naar informatie uitgaande van de bevoegde diensten van beide Partijen. 2. Elke Partij houdt de lijst bij met de ambtenaren die in de centra voor politie- en douanesamenwerking zijn aangesteld, en verstrekt die aan de andere Partij.3. De ambtenaren die in de centra voor politie- en douanesamenwerking zijn aangesteld, vallen onder hun oorspronkelijke hiërarchie.4. De bevoegde diensten van elke Partij wijzen iemand van hun ambtenaren aan die verantwoordelijk is voor de organisatie van het werk dat samen met de collega's wordt uitgevoerd.5. Elke Partij kent aan de ambtenaren van de aangrenzende Staat, die zijn aangesteld in de centra voor politie- en douanesamenwerking, dezelfde bescherming en bijstand toe dan aan haar eigen ambtenaren.6. De strafbepalingen die in elke Staat gelden voor de bescherming van de ambtenaren bij de uitoefening van hun functies, zijn eveneens van toepassing op de inbreuken die worden gepleegd tegen de ambtenaren van de andere Staat, die zijn aangesteld in de centra voor politie- en douanesamenwerking.7. De ambtenaren die zijn aangesteld in de centra voor politie -en douanesamenwerking, zijn onderworpen aan de stelsels van burgerrechterlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de Partij op wiens grondgebied zij zich bevinden, overeenkomstig artikel 43 van het Schengenakkoord.8. De ambtenaren van elke Partij die zijn aangesteld in de op het grondgebied van de andere Partij gevestigde centra voor politie -en douanesamenwerking, kunnen er zich naartoe begeven en hun dienst uitoefenen met het dragen van het nationale uniform of een duidelijk overeenkomstig duidelijk kenteken, alsook hun reglementaire wapens, maar dit enkel en alleen om, in voorkomend geval, de wettige verdediging te verzekeren van zichzelf of van anderen, overeenkomstig de wetten en voorschriften van de Staat waar zij verblijven.Indien nodig, zullen de praktische uitvoeringsregels van dit lid, het voorwerp kunnen uitmaken van een briefwisseling tussen de bevoegde Ministers.

TITEL II. - Rechtstreekse samenwerking Artikel 10 De overheden vermeld in artikel 1, de ondergeschikte diensten en de overeenkomstige operationele eenheden van een overeenkomstsluitende partij, kunnen een rechtstreekse samenwerking aangaan met hun collega's van de andere overeenkomstsluitende partij, wanneer de omstandigheden zulks rechtvaardigen en met inachtneming van de hiërarchische regels die voor elk van de in het artikel 1 vastgelegde diensten werden bepaald. Naast regelmatige contacten, kan deze samenwerking bestaan uit het onderling detacheren van ambtenaren voor een beperkte duur. Zij hebben de taak de verbinding te verzekeren met de naburige Staat, zonder soevereine rechten uit te oefenen.

Artikel 11 De rechtstreekse samenwerking moet niet worden uitgeoefend ten nadele van de samenwerking bedoeld in Titel I van deze overeenkomst, maar moet aanvullend zijn. Elke inlichting, die in het kader van deze samenwerking werd verkregen, zal aan het centrum voor politie- en douanesamenwerking moeten worden meegedeeld, voor uitwisseling, analyse, en, in voorkomend geval, overdracht naar de operationele contactpunten.

Artikel 12 1. De ambtenaren die tijdelijk worden gedetacheerd overeenkomstig artikel 10 van deze overeenkomst, zijn contactambtenaren in de zin van de artikelen 47 en 125 van de uitvoeringsovereenkomst.Zij zijn onderworpen aan dezelfde stelsels van aansprakelijkheid dan die bedoeld in artikel 9 § 7 van deze overeenkomst. De detacheringovereenkomst bedoeld in artikel 47, paragraaf 1, en de afspraak over de detachering bedoeld in artikel 125, paragraaf 1, van de overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, vermelden voor elk van die ambtenaren de details van de uit te voeren taken en de duur van de overeenkomst. 2. De ambtenaren die gedetacheerd werden overeenkomstig paragraaf 1 van dit artikel, vallen onder hun oorspronkelijke hiërarchie, maar leven het inwendig reglement van hun detacheringeenheid na.3. Elke Partij kent aan de ambtenaren van de aangrenzende Staat, die gedetacheerd werden in hun eenheden, dezelfde bescherming en bijstand toe dan aan haar eigen ambtenaren.4. De strafbepalingen die in elke Staat gelden voor de bescherming van de ambtenaren bij de uitoefening van hun functies, zijn eveneens van toepassing op de inbreuken die worden gepleegd tegen de ambtenaren van de andere Staat, die in hun eenheden werden gedetacheerd.5. De ambtenaren die werden gedetacheerd overeenkomstig paragraaf 1 van dit artikel, zijn onderworpen aan de stelsels van burgerrechterlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de Partij op wier grondgebied zij zich bevinden. Artikel 13 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 12 van deze Overeenkomst werken samen met de overeenkomstige afdelingen van de eenheid waarbij zij werden aangesteld.Met inachtneming van de bepalingen bedoeld in artikel 6, tweede lid, hebben zij in dat opzicht toegang tot alle informatie betreffende het grensgebied, die nuttig is voor de uitvoering van hun opdracht. De keuze van die informatie wordt in onderlinge overeenstemming bepaald met de verantwoordelijken van de overeenkomstige eenheden. 2. Die ambtenaren kunnen opgedragen worden deel te nemen aan gemengde groepen en aan het toezicht op openbare bijeenkomsten die de diensten van de andere partij zouden kunnen interesseren.Zij zijn niet bevoegd voor de autonome uitvoering van politiemaatregelen. De rechten en verplichtingen van die ambtenaren, alsook de uitvoeringsvoorwaarden van de voorziene opdrachten, meer bepaald wat het dragen van het uniform en van wapens betreft, zijn onderworpen aan de wetten en voorschriften van het land waarin die opdrachten worden uitgevoerd.

Artikel 14 De verantwoordelijken van de overeenkomstige eenheden komen regelmatig samen en dit op grond van de eigen operationele behoeften op het gebied van verantwoordelijkheid van de betrokken eenheden.

Naar aanleiding daarvan : - gaan zij over tot het overzicht van de samenwerking van de eenheden die onder hun bevoegdheid vallen; - houden zij zich bezig met het opstellen en bijwerken van gemeenschappelijke interventieplannen voor de situaties die een coördinatie vereisen van hun eenheden aan weerskanten van de grenzen; - stellen zij gemeenschappelijke onderzoeksplannen op van hun respectievelijke eenheden; - organiseren zij patrouilles binnen dewelke een eenheid van één van beide Partijen hulp kan krijgen van één of meerdere ambtenaren van een eenheid van de andere Partij; - plannen zij gemeenschappelijke grensoefeningen; - komen zij overeen met betrekking tot de voorspelbare samenwerkingsbehoeften in functie van de voorziene evenementen of van de evolutie van de verschillende vormen van criminaliteit; - wisselen zij hun statistische gegevens uit over de verschillende vormen van criminaliteit.

Van elke vergadering wordt er een verslag opgesteld.

TITEL III. - Algemene bepalingen Artikel 15 Een gemeenschappelijke werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de Overeenkomstsluitende Partijen, controleert periodiek de werking van deze overeenkomst en identificeert de eventueel noodzakelijke aanvullingen of actualiseringen op.

Een groep samengesteld uit de verantwoordelijken van de in artikel 1 bedoelde diensten, of uit hun vertegenwoordigers, komt met regelmatige tussenpozen samen, of vanaf het moment dat de noodzaak merkbaar wordt, en controleert de kwaliteit van de samenwerking, bespreekt nieuwe strategieën, stemt de interventie-, onderzoeks- en patrouilleplannen op elkaar af, wisselt statistieken uit en coördineert de werkprogramma's.

Artikel 16 De bevoegde diensten van elke Partij, bedoeld in artikel 1 : - wisselen de organogrammen en telefoongidsen uit van de operationele eenheden van hun grensgebied; - stellen een vereenvoudigde code op om de plaatsen aan te wijzen waar inbreuken worden gepleegd; - wisselen hun relevante professionele publicaties uit en organiseren een regelmatige wederzijdse samenwerking voor de opstelling van deze publicaties.

Zij verspreiden de uitgewisselde informatie bij de centra voor politie en douanesamenwerking en bij de overeenkomstige eenheden.

Artikel 17 De bevoegde diensten van elke Partij, bedoeld in artikel 1, moedigen een aangepaste taalopleiding aan voor diegenen van hun ambtenaren, die geacht worden te werken in de centra voor politie- en douanesamenwerking en de overeenkomstige eenheden. De Partijen verzekeren het bijwerken van de taalkennis van de ambtenaren van wie de aanwerving in het grensgebied is bevestigd.

Artikel 18 De bevoegde diensten van elke Partij, bedoeld in artikel 1, gaan over tot het uitwisselen van stagiairs teneinde hun ambtenaren vertrouwd te maken met de structuren en praktijken van de bevoegde diensten van de andere Partij.

Artikel 19 De bevoegde diensten van elke Partij, bedoeld in artikel 1, organiseren wederzijdse bezoeken tussen hun overeenkomstige eenheden van het grensgebied.

Zij nodigen de ambtenaren die door de andere Partij werden aangewezen uit om deel te nemen aan hun professionele seminaries en aan andere soorten van voortgezette opleiding.

Wat de aansprakelijkheid betreft in geval van schade veroorzaakt door de ambtenaren in het kader van de uitoefening van hun opdracht, zijn van toepassing de desbetreffende bepalingen van artikel 9, paragraaf 7 van deze Overeenkomst.

Artikel 20 De bepalingen van deze Overeenkomst worden opgevat in het kader en binnen de grenzen van de budgettaire middelen van elk van die Partijen.

Artikel 21 Elke Partij kan de samenwerking volledig of gedeeltelijk weigeren of onderwerpen aan bepaalde voorwaarden indien zij van mening is dat het verzoek tot bijstand of de bijstand zelf de soevereiniteit, de openbare orde en veiligheid, de organisatie -of werkingsregels van de gerechtelijke overheden of van andere wezenlijke belangen van de Staat in het gedrang kan brengen of het nationaal recht kan aantasten.

Artikel 22 De Partijen geven elkaar kennis van de afhandeling van de grondwettelijke procedures vereist voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst, die in werking treedt de eerste dag van de maand die volgt op de datum van ontvangst van de tweede kennisgeving.

Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbeperkte duur. Elke Verdragsluitende Partij kan te allen tijde de overeenkomst opzeggen met een opzegtermijn van zes maanden. Deze opzegging ontslaat de Partijen niet van de verplichtingen verbonden aan de projecten die in het kader van deze overeenkomst werden aangegaan.

Gedaan te Doornik, op 5 maart 2001, in twee oorspronkelijke exemplaren, elk in de Franse en Nederlandse taal, de twee teksten zijnde gelijkelijk authentiek.

Uitwisseling van brieven ter aanvulling van de Overeenkomst, gedaan te Parijs en Brussel op 10 juni 2002 Mijnheer de Minister, Volgend op de gesprekken die plaatsvonden tussen de vertegenwoordigers van onze twee regeringen over de Frans-Belgische samenwerking op het gebied van politie en douane, heb ik de eer, op voordracht van mijn regering, u voor te stellen dat, op basis van artikel 14 van het akkoord tussen de regering van de Republiek Frankrijk en de regering van het Koninkrijk België betreffende de grensoverschrijdende samenwerking inzake politie en douane ondertekend in Doornik op 5 maart 2001, de agenten van de bevoegde diensten conform artikel 1 van het bovengenoemde akkoord kunnen deelnemen aan gezamenlijke patrouilles in de grensstreek zoals gedefinieerd wordt in artikel 1 van dat akkoord.

In dat kader zullen de agenten van de Staat waar de gezamenlijke patrouille zal plaatsvinden, kunnen overgaan tot controles en ondervragingen. De agenten van de andere Staat nemen slechts deel aan de gezamenlijke patrouille als observator. Die laatsten zullen aan de gezamenlijke patrouilles deelnemen gekleed in hun reglementair nationaal uniform. Zij zullen hun individueel dienstwapen dragen waarvan zij slechts in geval van wettige zelfverdediging gebruik van mogen maken.

Ik zou u dankbaar zijn, als u mij zou laten weten of de voorgaande bepalingen de goedkeuring van uw regering wegdragen. In dat geval zullen deze brief alsook uw antwoord een akkoord vormen tussen onze twee regeringen dat van kracht zal gaan op de datum van het van-kracht-worden van het akkoord tussen de regering van de Republiek Frankrijk en de regering van het Belgisch Koninkrijk betreffende de grensoverschrijdende samenwerking inzake politie en douane, ondertekend op 5 maart 2001 in Doornik.

N. SARKOZY

Mijnheer de Minister, Het is mij een waar genoegen uw brief betreffende de gemeenschappelijke patrouilles in het grensgebied in ontvangst te hebben genomen.

Ik heb de eer om u te melden, in naam van de regering van het Koninkrijk België, dat de in uw brief opgenomen bepalingen onze goedkeuring wegdragen.

Wat de aansprakelijkheid van de ambtenaren die zullen deelnemen aan de gemeenschappelijke patrouilles betreft, zullen zij onderworpen worden aan de stelsels van aansprakelijkheid van de Partij op wiens grondgebied zij zich bevinden, overeenkomstig de artikelen 42 en 43 van het Schengenakkoord.

De uitwisseling van brieven tot dewelke wij overgaan, veronderstelt een gemeenschappelijke interpretatie van artikel 14 van de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken. Uw brief en deze huidige brief zullen een akkoord vormen tussen onze beide regeringen dat van kracht zal worden op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst ondertekend te Doornik op 5 maart 2001.

A. DUQUESNE

Mijnheer de Minister, In het kader van het akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Republiek Frankrijk betreffende de grensoverschrijdende samenwerking inzake politie en douane, ondertekend op 5 maart 2001 in Doornik, sta ik erop om u mee te delen dat in de Nederlandstalige versie een vertaalfout geslopen is in artikel 1 betreffende de termen « Flandre occidentale ». Die termen moeten gelezen worden als « West-Vlaanderen » in plaats van « Oost-Vlaanderen ».

Bijgevolg zijn mijn diensten van mening dat de Franse tekst van het akkoord de enige geldige is.

A. DUQUESNE

^