Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 mei 1998
gepubliceerd op 07 augustus 1998

Wet tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage

bron
ministerie van justitie
numac
1998009527
pub.
07/08/1998
prom.
19/05/1998
ELI
eli/wet/1998/05/19/1998009527/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 1998. - Wet tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 630, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 1676.2 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2. Ieder die bekwaam of bevoegd is om een dading aan te gaan, kan een overeereenkomst tot arbitage sluiten.

De publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen, onverminderd het bepaalde in de bijzondere wetten, slechts een overeenkomst tot arbitrage sluiten indien de overeenkomst de beslechting van een geschil betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een overeenkomst tot doel heeft. De voorwaarden die golden voor het sluiten van het contract waarvan de uitvoering aan arbitrage wordt onderworpen gelden eveneens voor het sluiten van de overeenkomst tot arbitrage.

Daarenboven mogen de publiekrechtelijke rechtspersonen in alle aangelegenheden, bepaald bij wet of bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, overeenkomsten tot arbitrage sluiten. Het besluit mag eveneens de voorwaarden en de regels van totstandkoming van de overeenkomst bepalen. »

Art. 4.Artikel 1690 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1690.1. Arbiters kunnen worden gewraakt wanneer er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan over hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid. 2. Een partij kan een arbiter slechts wraken om een reden die haar na zijn aanwijzing bekend is geworden.»

Art. 5.Artikel 1693 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1693.1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1694, stellen de partijen de regels van de arbitrale procedure en de plaats van arbitrage vast.

Wanneer de partijen binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn hun wil daaromtrent niet kenbaar hebben gemaakt, stellen de arbiters die regels en de plaats van arbitrage vast. Werd de plaats van arbitrage noch door de partijen, noch door de arbiters vastgesteld, dan geldt de plaats van de uitspraak, zoals vermeld in de beslissing, als plaats van arbitrage. 2. Voor zover er niet anders overeengekomen werd en na de partijen te hebben geraadpleegd, kan het scheidsgerecht op elke plaats die het daartoe geschikt acht, zittingen en bijeenkomsten houden.3. De voorzitter van het scheidsgerecht bepaalt de gang van zaken ter zitting en leidt de debatten.

Art. 6.In artikel 1696 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de volgende twee leden worden ingevoegd vóór het eerste lid : « 1.Onverminderd de toepassing van artikel 1679.2. kan het scheidsgerecht op verzoek van een partij voorlopige en bewarende maatregelen bevelen, met uitzondering van een bewarend beslag. 2. Tenzij de partijen anders overeengekomen zijn, oordeelt het scheidsgerecht vrij over de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen en hun bewijskracht.» 2° de leden 1 tot 4 worden de leden 3 tot 6.

Art. 7.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1696bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 1696bis 1. Iedere derde-belanghebbende kan het scheidsgerecht verzoeken om in de procedure te mogen tussenkomen. Dit verzoek wordt schriftelijk aan het scheidsgerecht gericht, dat het aan partijen meedeelt. 2. Een derde kan door een partij worden opgeroepen om tussen te komen.3. In elk geval, om toegelaten te worden, vereist de tussenkomst een overeenkomst tot arbitrage tussen de derde en de partijen in het geding.Zij is bovendien afhankelijk van de instemming van het scheidsgerecht, dat bij eenparigheid uitspraak doet. »

Art. 8.Artikel 1699 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1699.Het scheidsgerecht geeft eindbeslissingen of beslissingen alvorens recht te doen in één of meer uitspraken. »

Art. 9.Artikel 1700 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1700.Tenzij de partijen anders overeengekomen zijn, beslissen de arbiters volgens de regels van het recht.

Wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon partij is bij de overeenkomst tot arbitrage, beslissen de arbiters steeds volgens de regels van het recht, onverminderd de bijzondere wetten. »

Art. 10.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1702bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 1702bis.1. Binnen dertig dagen na kennisgeving van de uitspraak, tenzij de partijen een andere termijn zijn overeengekomen : a) kan één van de partijen, mits kennisgeving aan de andere, aan het scheidsgerecht vragen in de tekst van de uitspraak elke misstelling, verkeerde berekening, drukfout of soortgelijke fout te verbeteren;b) kan een partij, wanneer partijen dat zijn overeengekomen, mits kennisgeving aan de andere, aan het scheidsgerecht vragen om een bepaald punt of specifieke passage uit de uitspraak uit te leggen. Vindt het scheidsgerecht dit vezoek gegrond, dan doet het de verbetering of geeft het de uitlegging binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek. De uitlegging maakt integraal deel uit van de uitspraak. 2. Het scheidsgerecht kan uit eigen beweging elke vergissing bedoeld in het eerste lid, a), verbeteren binnen dertig dagen na de datum van de uitspraak.3. Het scheidsgerecht kan indien nodig de termijn verlengen waarover het beschikt om de uitspraak te verbeteren of uit te leggen krachtens het eerste lid.4. De bepalingen van artikel 1701 zijn van toepassing op de verbetering of de uitlegging van de uitspraak.5. Wanneer dezelfde arbiters niet meer kunnen worden bijeengeroepen, moet het verzoek om uitlegging of verbetering van de uitspraak worden voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg waarvan de voorzitter bevoegd is om de uitvoerbaarverklaring te beslissen overeenkomstig de bevoegdheidsregels voorzien in de artikelen 1717 en 1719, tweede lid. »

Art. 11.Artikel 1703 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Tegen een arbitrale uitspraak kan alleen hoger beroep worden ingesteld, indien de partijen daarin hebben voorzien in de overeenkomst tot arbitrage. Tenzij anders is overeengekomen, is de termijn om hoger beroep in te stellen één maand vanaf de betekening van de scheidsrechterlijke uitspraak. »

Art. 12.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1709bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 1709bis.De arbiters kunnen een partij veroordelen tot het betalen van een dwangsom. De artikelen 1385bis tot octies zijn van overeenkomstige toepassing. »

Art. 13.In artikel 1717 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 27 maart 1985, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt opgeheven;2° het vierde lid wordt vervangen als volgt : « 4.Partijen kunnen, door een uitdrukkelijke verklaring in de overeenkomst tot arbitrage of door een latere overeenkomst, elke vordering tot nietigverklaring van een arbitrale uitspraak uitsluiten, wanneer geen van hen een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit is of een natuurlijke persoon met gewone verblijfplaats in België of een rechtspersoon met hoofdvestiging in België of die er een bijkantoor heeft. »

Art. 14.In het zesde deel « Arbitrage » van het Gerechtelijk Wetboek zoals gewijzigd door bovenstaande bepalingen, worden de woorden « scheidsman », « scheidslieden » en « scheidsrechterlijke uitspraak » vervangen door respectievelijk de woorden « arbiter », « arbiters » en « arbitrale uitspraak ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 mei 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zittijd 1997-1998. Kamer van volkvertegenwoordigers : Parlementaire Stukken. - Wetsontwerp nr. 1-1374/1 van 19 januari 1998. - Verslag nr. 1-1374/3 van 27 maart 1998 door de heer Vandenbossche. - Amendementen nrs. 1-1374/2 en 1-374/5. - Tekst aangenomen door de commissie : 1-1374/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat : 1-374/6.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking : vergadering van 1 april 1998. - Aanneming : vergadering van 2 april 1998. Senaat : Parlementaire Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, nr. 1-943/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 1-943/2.

^