gepubliceerd op 21 november 2012
Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, met de Bijlagen 1 en 2, en met de Aanhangsels I, II, III, IV en V, gedaan te Straatsburg op 9 september 1996. - Addendum
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
19 JUNI 2008. - Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, met de Bijlagen 1 en 2, en met de Aanhangsels I, II, III, IV en V, gedaan te Straatsburg op 9 september 1996. - Addendum (1)
CDNI 2012-I-1 CDNI - Wijziging van Bijlage 1 voor Duitsland De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het voorstel van Duitsland met betrekking tot een wijziging inzake Bijlage 1 van het Verdrag; eraan herinnerend dat het aan de Verdragspartijen toekomt gemeenschappelijk de vaarwegen te benoemen waarop het Verdrag van toepassing is, overwegende dat deze wijziging van het geografische toepassingsgebied van het Verdrag in Duitsland geen afbreuk doet aan de doelstelling van het Verdrag; gezien de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, besluit dat de vaarwegen als bedoeld in artikel 2 die in Bijlage 1 worden genoemd voor Duitsland als volgt gedefinieerd worden : « Duitsland : Alle voor het openbaar verkeer openstaande binnenvaarwegen, met uitzondering van het Duitse gedeelte van het Bodenmeer en het gedeelte van de Rijn boven Rheinfelden. » Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.
CDNI 2012-I-2 Toepassingsreglement - Deel B Uitzonderingen met betrekking tot de losverklaring overeenkomstig artikel 6.03 voor bepaalde scheepstypen en vervoerswijzen De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, overwegende - dat met het oog op een vermindering van de administratieve lasten voor betrokkenen een vereenvoudiging van de Uitvoeringsregeling, Deel B, voor bepaalde soorten van vervoer wenselijk is, - dat deze vereenvoudiging geen nadelige invloed uitoefent op de doelstellingen van het Verdrag, hierbij handelend krachtens de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, besluit tot de wijzigingen van artikel 6.03 van de Uitvoeringsregeling, Deel B, die in de bijlage worden opgevoerd.
Dit besluit treedt op 1 januari 2013 in werking.
Bijlage Bijlage Besluit CDNI 2012-I-2 Bijlage 2 Uitvoeringsregeling, Deel B, wordt als volgt gewijzigd : 1. In artikel 6.03 worden na lid 6 de volgende, nieuwe leden 7 en 8 ingevoegd : « 7. Het eerste en vierde lid zijn niet van toepassing op schepen die, gezien hun type en bouwwijze, geschikt zijn en gebruikt worden voor : a) het vervoer van containers, b) het vervoer van verrijdbare lading (Ro-Ro), stukgoed, bijzonder of zwaar transport, of grote apparaten, c) de levering van brandstoffen, drinkwater en boordvoorraden aan zee- en binnenschepen (bevoorradingsschepen), d) de verzameling van olie- en vethoudend afval van zee- en binnenschepen, e) het vervoer van vloeibare gassen (ADN, type G), f) het vervoer van zwavel in vloeibare toestand (bij 180 ° C), cementpoeder, vliegas, en daarmee vergelijkbare goederen die als stortgoed of als verpompbare lading worden vervoerd en waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem voor het laden, lossen en opslaan aan boord dat uitsluitend voor de betreffende goederensoort geëigend is;g) het vervoer van zand, grint of baggerspecie vanaf de baggerput of winlocatie naar een loslocatie, voor zover het betreffende schip uitsluitend gebouwd en ingericht is voor dit vervoer, en voor zover het betreffende schip de genoemde goederen of ladingen ook daadwerkelijk uitsluitend vervoert of als laatste lading heeft vervoerd. Deze bepaling vindt geen toepassing wanneer het schip meerdere soorten lading tegelijkertijd vervoert.
In individuele gevallen kan de bevoegde autoriteit in vergelijkbare omstandigheden een schip in het kader van het uitvoeren van specifiek vervoer ontheffen van de toepassing van het eerste en vierde lid. Het bewijs van deze ontheffing dient aan boord aanwezig te zijn. 8. Het eerste en vierde lid zijn eveneens niet van toepassing in het geval van een lossing van de lading in een zeeschip.De schipper dient de hier bedoelde lossing te kunnen staven met desbetreffende vervoersdocumenten en moet deze op verzoek aan toezichthoudende autoriteiten tonen. »
CDNI 2012-I-4 Besluit inzake de eenduidige uitlegging van het verdrag - Pleziervaartuigen De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, overwegende, dat het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI, september 1996) gemeenschappelijke regels met betrekking tot het voorkomen van afval, alsmede de verzameling, afgifte en inname van afval voor de binnenvaart vastlegt, dat in het kader van deze gemeenschappelijke regels de toepassing op pleziervaartuigen niet beoogd wordt, op basis van artikel 14 van het Verdrag en van de bepalingen van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, stelt vast dat de Verdragsluitende Partijen de begripsbepaling « schip » in artikel 1 van het Verdrag uitleggen met uitsluiting van pleziervaartuigen. ________ (1) Zie het Belgisch Staatsblad d.d. 22 oktober 2009, 9 maart 2010, 3 augustus 2010, 27 september 2010 en 13 décember 2011.