Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 februari 2004
gepubliceerd op 14 mei 2010

Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie gedaan te Straatsburg op 27 januari 1999. - Addendum

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2010015090
pub.
14/05/2010
prom.
19/02/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING


19 FEBRUARI 2004. - Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie gedaan te Straatsburg op 27 januari 1999. - Addendum (1)


Intrekken van een voorbehoud (neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van Europa op 18 maart 2010). Inwerkingtreding van de intrekking : 1 juli 2010.

De Belgische Regering verklaart het voorbehoud betreffende artikel 17 van het Verdrag, dat tezamen met het bekrachtiginginstrument neergelegd werd in te trekken. De tekst van dit voorbehoud luidt als volgt : « Overeenkomstig artikel 37, § 2, van het Verdrag houdt België zich het recht voor artikel 17, paragrafen 1, b) en c), enkel toe te passen als het strafbaar feit tevens strafbaar is gesteld in de wetgeving van de verdragsstaat waarin het is gepleegd (dubbele tenlastelegging). » Verlenging van voorbehouden (neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van Europa op 18 maart 2010). Omvatte periode, voor wat de verlenging van de voorbehouden betreft : drie jaar vanaf 1 juli 2010.

Overeenkomstig artikel 38, paragraaf 2 van het Verdrag, verklaart de Belgische Regering dat ze de voorbehouden met betrekking tot de artikelen 7, 8 en 12 van het Verdrag, volledig handhaaft, en dit voor de periode van 3 jaar vastgesteld in artikel 38, paragraaf 1 van het Verdrag. « Overeenkomstig artikel 37, § 1, van het Verdrag verklaart België enkel de handelingen bedoeld in de artikelen 7 en 8 van het Verdrag gepleegd met het oog op het verrichten of het nalaten van een handeling, zonder medeweten en zonder machtiging van, naar gelang van het geval, de raad van bestuur, de algemene vergadering, de lastgever of de werkgever, als een strafbaar feit aan te merken conform het nationaal recht. » « Overeenkomstig artikel 37, § 1, van het Verdrag verklaart België de handelingen bedoeld in artikel 12 van het Verdrag die niet strekken tot het gebruik door een persoon die een openbaar ambt uitoefent van echte of vermeende invloed waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt, niet als een strafbaar feit aan te merken conform het nationaal recht. » (1) Zie het Belgisch Staatsblad d.d. 10 mei 2004, 27 juli 2007 (Ed.2) en 10 augustus 2007.

^