gepubliceerd op 18 september 2017
Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (2)(3)
18 MAART 2016. - Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (1)(2)(3)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 maart 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 54K1574.
Integraal verslag: 1/02/2016. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/Vlaams Gewest van 10/02/2017 (Belgisch Staatsblad van 8/03/2017 Ed.2), Decreet van de Franse Gemeenschap van 27/04/2017 (Belgisch Staatsblad van 24/05/2017), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29/05/2017 (Belgisch Staatsblad van 13/06/2017), Decreet van het Waalse Gewest van 21/12/2016 (Belgisch Staatsblad van 9/01/2017), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23/06/2017 (Belgisch Staatsblad van 6/07/2017). (3) Datum inwerkingtreding: 19/07/2017
AVENANT TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST VAN 28 AUGUSTUS 1978 TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN EN NAAR HET VERMOGEN HET KONINKRIJK BELGI", daaronder begrepen DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAP, DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP, HET VLAAMSE GEWEST, HET WAALSE GEWEST, en HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, WENSENDE de Overeenkomst van 28 augustus 1978 te wijzigen tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (hierna te noemen "de Overeenkomst"), zijn de volgende bepalingen overeengekomen: Art.I Artikel 2 (Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is), paragraaf 3, 1° van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende tekst: "1°. in België: a) de personenbelasting;b) de vennootschapsbelasting;c) de rechtspersonenbelasting; d) de belasting van niet-inwoners, met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, (hierna te noemen "Belgische belasting");" Art. II Artikel 3 (Algemene bepalingen), paragraaf 1, 7° van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende, nieuwe 7° : "7°. betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit": a) in België, naargelang het geval, de Minister van Financiën van de federale Regering en/of van de Regering van een Gewest en/of van een Gemeenschap, of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en b) in Zwitserland, het Hoofd van het federale departement van financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger." Art. III 1. Artikel 4 (Inwoner), paragraaf 1 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende, nieuwe paragraaf 1: " § 1.Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere, soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat enkel aan belasting zijn onderworpen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen." 2. Artikel 4 (Inwoner), paragraaf 4 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende, nieuwe paragraaf 4: " § 4.Wordt niet geacht inwoner van een overeenkomstsluitende Staat te zijn in de zin van dit artikel, een natuurlijke persoon die in de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij volgens de bepalingen van de voorgaande paragrafen inwoner zou zijn, niet voor alle inkomsten die in de regel volgens de belastingwetgeving van die Staat belastbaar zijn en uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, onderworpen is aan de belastingen die in de regel worden geheven." Art. IV Artikel 7 (Ondernemingswinst) van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende nieuwe artikel 7: "Artikel 7 Ondernemingswinst § 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst die overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2 aan de vaste inrichting kan worden toegerekend, in die andere Staat worden belast. § 2. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 23 is de winst die in elke overeenkomstsluitende Staat aan de in paragraaf 1 bedoelde vaste inrichting kan worden toegerekend, de winst welke die vaste inrichting geacht zou kunnen worden te behalen, in het bijzonder in haar transacties met andere delen van de onderneming, indien zij een afzonderlijke en onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden, daarbij rekening houdend met de door de onderneming via de vaste inrichting en via de andere delen van de onderneming verrichte werkzaamheden, gebruikte activa en gedragen risico's. § 3. Indien een overeenkomstsluitende Staat in overeenstemming met paragraaf 2 de winst herziet die kan worden toegerekend aan een vaste inrichting van een onderneming van een van de overeenkomstsluitende Staten, en dienovereenkomstig winst van de onderneming belast die in de andere Staat is belast, verricht de andere Staat, voor zover zulks nodig is om dubbele belasting te vermijden, op passende wijze een herziening indien hij akkoord gaat met de door eerstgenoemde Staat verrichte herziening; indien de andere overeenkomstsluitende Staat niet akkoord gaat met die herziening, heffen de overeenkomstsluitende Staten elke dubbele belasting die eruit voortvloeit op door middel van onderling overleg. § 4. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel." Art. V Er wordt een nieuwe paragraaf 2 gevoegd bij artikel 9 (Afhankelijke ondernemingen), waardoor de huidige tekst van dat artikel paragraaf 1 wordt: " § 2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is welke die onderneming van de eerstgenoemde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet die andere Staat op passende wijze het bedrag aan belasting dat aldaar van die winst is geheven. Bij het bepalen van die herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten indien nodig overleg met elkaar." Art. VI 1. Artikel 10 (Dividenden), paragraaf 2 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepalingen: " § 2.Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de dividenden.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van deze paragraaf worden dividenden niet belast in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden: a) een vennootschap is die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat en die gedurende een ononderbroken tijdvak van ten minste twaalf maanden aandelen bezit die onmiddellijk ten minste 10 percent vertegenwoordigen van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;b) een pensioenfonds is dat, of een voorzorgsinstelling is die, inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat die dividenden niet worden behaald uit een bedrijfswerkzaamheid die door het pensioenfonds, of de voorzorgsinstelling, of met behulp van een verbonden onderneming wordt uitgeoefend. De bepalingen van deze paragraaf laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald." 2. Artikel 10 (Dividenden), paragraaf 3 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: " § 3.De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten die worden toegekend in de vorm van interest, die volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de betalende vennootschap inwoner is op dezelfde wijze in de belastingheffing worden betrokken als inkomsten uit aandelen." Art. VII 1. Artikel 11 (Interest), paragraaf 3 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepalingen: " § 3.Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest van belasting vrijgesteld in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is indien het gaat om: a) interest betaald uit hoofde van een lening van welke aard ook die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat is verleend, of van een krediet van welke aard ook dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat is toegestaan;b) interest betaald aan een pensioenfonds, of aan een voorzorgsinstelling, op voorwaarde dat die interest niet is verkregen uit een bedrijfswerkzaamheid die door het pensioenfonds, of de voorzorgsinstelling, of met behulp van een verbonden onderneming uitgeoefend wordt; c) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat, aan een van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan of aan een openbare entiteit." 2. Artikel 11, paragraaf 4 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: " § 4.De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten. Deze uitdrukking omvat niet de boeten voor laattijdige betaling noch interest die door art. 10, par. 3, wordt gelijkgesteld met dividenden." 3. Artikel 11, paragraaf 6 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: " § 6.Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is.
Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan, en die interest ten laste komt van die vaste inrichting of van die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis gevestigd is." Art. VIII 1. Artikel 12 (Royalty's), paragraaf 2 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: " § 2.De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of opnames die gerealiseerd zijn voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap." 2. Artikel 12, paragraaf 4 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: " § 4.Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst." Art. IX Er wordt een nieuwe paragraaf 4 bijgevoegd aan artikel 13 (Vermogenswinst) van de Overeenkomst en paragraaf 4 van artikel 13 wordt paragraaf 5: " § 4. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van aandelen van een vennootschap waarvan meer dan 50 percent van de waarde onmiddellijk of middellijk afkomstig is uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, zijn in die andere Staat belastbaar. Deze paragraaf is evenwel niet van toepassing op voordelen die verkregen zijn uit de vervreemding: a) van aandelen die genoteerd zijn op een erkende beurs van een van de overeenkomstsluitende Staten;of b) van aandelen waarvan meer dan 50 percent van de waarde afkomstig is uit onroerende goederen waarin de vennootschap haar activiteit uitoefent." Art. X Artikel 16 (Tantièmes) wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: "Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast." Art. XI Artikel 17 (Artiesten en sportbeoefenaars), paragraaf 3 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling: " § 3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op de inkomsten uit werkzaamheden die door artiesten of sportbeoefenaars in een overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend indien die inkomsten volledig of hoofdzakelijk gefinancierd worden uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende Staat of van staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan." Art. XII Artikel 18 (Pensioenen) wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepalingen: "Artikel 18 Pensioenen § 1. Pensioenen en andere soortgelijke beloningen die afkomstig zijn uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald zijn aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking zijn in eerstgenoemde Staat belastbaar. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat: a) voor zover de bijdragen aan een pensioenstelsel of aan een voorzorgsinstelling, in die Staat tot een belastingverlaging hebben geleid;of b) wanneer ze door een Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald zijn ter zake van diensten bewezen aan die Staat, dat staatkundig onderdeel of die plaatselijke gemeenschap." Art. XIII Artikel 19 (Overheidsfuncties), paragrafen 2 en 3 worden opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe paragraaf 2: " § 2. De bepalingen van de artikelen 15 en 16 zijn van toepassing op beloningen betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf dat wordt uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat, door een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een publiekrechtelijke rechtspersoon daarvan." Art. XIV Artikel 22 (Voorkoming van het abusieve gebruik van de Overeenkomst) wordt opgeheven en artikel 23 (Vermogen) van de Overeenkomst wordt artikel 22.
Art. XV 1. Artikel 24 wordt opgeheven en vervangen door het volgende nieuwe artikel 23: "Artikel 23 Wijze waarop dubbele belasting wordt vermeden § 1.In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden: 1°. Wanneer een inwoner van België inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, of vermogensbestanddelen bezit die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in Zwitserland zijn belast, stelt België deze inkomsten of deze vermogensbestanddelen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting over het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die vermogensbestanddelen niet waren vrijgesteld. Wanneer een natuurlijke persoon inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, die ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst in Zwitserland belast zijn, stelt België, niettegenstaande de voorafgaande bepaling, deze inkomsten alleen vrij van belasting voor zover ze daadwerkelijk in Zwitserland belast zijn. 2°. De vrijstelling waarin 1° voorziet, wordt eveneens verleend met betrekking tot inkomsten die overeenkomstig de Belgische wetgeving als dividenden worden beschouwd en die door een inwoner van België worden behaald uit een deelneming in een entiteit waarvan de plaats van de werkelijke leiding in Zwitserland gelegen is en die niet als dusdanig werd belast in Zwitserland, op voorwaarde dat de inwoner van België, naar rata van zijn deelneming in die entiteit, in Zwitserland belast is op de inkomsten waaruit de inkomsten die overeenkomstig de Belgische wetgeving als dividenden worden beschouwd, zijn betaald. De vrijgestelde inkomsten zijn de inkomsten die zijn verkregen na aftrek van de kosten die in België of elders zijn gemaakt en die betrekking hebben op het beheer van de deelneming in de entiteit. 3°. Niettegenstaande de bepalingen van 1° en 2° en elke andere bepaling van de Overeenkomst, houdt België, voor het berekenen van de aanvullende belastingen die worden geheven door de Belgische gemeenten en agglomeraties, rekening met de beroepsinkomsten die in België overeenkomstig 1° en 2° vrijgesteld zijn van belasting. Die aanvullende belastingen worden berekend op de belasting die in België verschuldigd zou zijn indien de desbetreffende beroepsinkomsten uit Belgische bronnen waren behaald. 4°. Indien een vennootschap die inwoner is van België aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap die inwoner is van Zwitserland en aldaar aan de belasting op inkomsten van vennootschappen is onderworpen, worden de dividenden die haar door de laatstbedoelde vennootschap worden betaald en die in Zwitserland volgens artikel 10, paragraaf 2 belastbaar zijn, in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting in zoverre als vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen inwoner zouden zijn van België. 5°. Wanneer een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die bestaan uit dividenden die niet onder de toepassing van 4° vallen, uit interest of uit royalty's, wordt [00e2][0094][0080] onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting [00e2][0094][0080] de van die inkomsten geheven Zwitserse belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting met betrekking tot die inkomsten. 6°. Indien verliezen geleden door een onderneming die door een inwoner van België in een in Zwitserland gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België overeenkomstig de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge 1° in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als die winst ook in Zwitserland van belasting is vrijgesteld door de verrekening van die verliezen. § 2. In Zwitserland wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden: 1°. Indien een inwoner van Zwitserland inkomsten, niet zijnde inkomen als bedoeld in 2° en 3°, ontvangt die volgens de bepalingen van deze Overeenkomst in België belastbaar zijn, of vermogen bezit dat volgens de bepalingen van deze Overeenkomst in België belastbaar is, stelt Zwitserland deze inkomsten of dat vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting over het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag Zwitserland hetzelfde tarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of dat vermogen niet waren vrijgesteld. Die vrijstelling is evenwel enkel van toepassing op de in artikel 13, paragraaf 4 bedoelde voordelen en inkomsten indien bewijs wordt overgelegd dat er ter zake van die voordelen en inkomsten belasting werd geheven in België. 2°. Indien een inwoner van Zwitserland inkomsten ontvangt die volgens de bepalingen van de artikelen 10 en 11 in België belastbaar zijn, staat Zwitserland, onder voorbehoud van 3° hierna, aan die inwoner op diens verzoek een vermindering van belasting toe. Die vermindering bestaat: a) in de verrekening van de overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10 en 11 in België betaalde belasting met de Zwitserse belasting op de inkomsten van die inwoner;het aldus te verrekenen bedrag mag echter niet hoger zijn dan het deel van de Zwitserse belasting, zoals deze werd berekend voor de verrekening, dat overeenstemt met de in België belaste inkomsten, of b) in een forfaitaire vermindering van de Zwitserse belasting, of c) in een gedeeltelijke vrijstelling van de Zwitserse belasting van de desbetreffende inkomsten, maar minstens in de aftrek van de in België betaalde belasting op het brutobedrag van de uit België ontvangen inkomsten. Zwitserland zal de wijze van vermindering en de procedure vaststellen overeenkomstig de voorschriften betreffende de uitvoering van internationale overeenkomsten die door de Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting worden gesloten. 3°. Indien een vennootschap die inwoner is van Zwitserland dividenden ontvangt van een vennootschap die inwoner is van België, geniet zij met betrekking tot de Zwitserse belasting op die dividenden, dezelfde voordelen als die welke zij zou genieten indien de vennootschap die de dividenden betaalt een inwoner van Zwitserland zou zijn." Art. XVI Artikel 25 (Non-discriminatie) wordt op volgende wijze gewijzigd: 1. Artikel 25 (Non-discriminatie) wordt artikel 24.2. Paragraaf 1 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe paragraaf 1: " § 1.Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmee verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten." 3. Paragraaf 6 wordt opgeheven.Paragraaf 7 wordt paragraaf 6.
Art. XVII Artikel 26 (Regeling voor onderling overleg) wordt op volgende wijze gewijzigd: 1. Artikel 26 wordt artikel 25.2. De nieuwe paragrafen 4 en 5 worden toegevoegd: " § 4 De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen, onder meer binnen een gemengde commissie die is samengesteld uit die autoriteiten of hun bevoegde vertegenwoordigers, om overeenstemming te bereiken zoals aangegeven in de vorige paragrafen. § 5. Wanneer, a) een persoon overeenkomstig paragraaf 1 een geval heeft voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat omdat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem hebben geleid tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, en b) de bevoegde autoriteiten er niet in slagen om binnen een termijn van twee jaar vanaf de datum dat het geval werd voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, over dat geval overeenstemming te bereiken conform paragraaf 2, moeten alle onopgeloste punten die voortkomen uit dat geval aan arbitrage onderworpen worden wanneer die persoon een verzoek daartoe indient. Die onopgeloste punten moeten evenwel niet aan arbitrage onderworpen worden indien daaromtrent reeds een beslissing werd uitgesproken door een rechterlijke instantie of een administratieve rechtbank van de ene of de andere Staat. Tenzij een rechtstreeks bij het geval betrokken persoon de overeengekomen regeling waardoor de beslissing na arbitrage wordt uitgevoerd niet aanvaardt, bindt deze beslissing de beide overeenkomstsluitende Staten en moet ze uitgevoerd worden, ongeacht de termijnen waarin het interne recht van die Staten voorziet. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten regelen de wijze van toepassing van deze paragraaf in onderlinge overeenstemming.
De overeenkomstsluitende Staten mogen de inlichtingen die nodig zijn voor de uitvoering van de arbitrageprocedure meedelen aan de overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf opgerichte arbitragecommissie. Met betrekking tot de meegedeelde inlichtingen zijn de leden van de arbitragecommissie onderworpen aan de in artikel 26, paragraaf 2 beschreven regels inzake vertrouwelijkheid." Art. XVIII Artikel 27 (Uitwisseling van inlichtingen) wordt opgeheven en vervangen door het volgende nieuwe artikel 26: "Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen § 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de overeenkomstsluitende Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan, voor zover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. § 2. De door een overeenkomstsluitende Staat ingevolge paragraaf 1 verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, bij de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van die belastingen, bij de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op die belastingen, of bij het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. Niettegenstaande hetgeen voorafgaat, mogen de door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen voor andere doeleinden worden gebruikt indien ze overeenkomstig de wetgeving van beide Staten voor die andere doeleinden mogen worden gebruikt en indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt, de toestemming geeft voor dat gebruik. § 3. In geen geval mogen de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 aldus worden uitgelegd dat aan een overeenkomstsluitende Staat de verplichting wordt opgelegd: a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. § 4. Wanneer op basis van dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat om inlichtingen is verzocht, gebruikt de andere overeenkomstsluitende Staat de middelen voor het verzamelen van inlichtingen waarover hij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingdoeleinden. De verplichting die in de vorige zin is vervat, is onderworpen aan de beperkingen waarin paragraaf 3 voorziet, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel omdat die Staat geen binnenlands belang heeft bij die inlichtingen. § 5. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 3 aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan om het verstrekken van inlichtingen te weigeren enkel en alleen omdat de inlichtingen in het bezit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger of een vertrouwenspersoon of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon." Art. XIX Artikel 28 (Diplomatieke vertegenwoordigers en consulaire ambtenaren) wordt artikel 27.
Art. XX Artikel 29 (Diverse bepalingen) wordt opgeheven en wordt vervangen door het volgende nieuwe artikel 28: "Artikel 28 Diverse bepalingen § 1. Wanneer een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat een inkomensbestanddeel ontvangt dat uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig is en hij, op om het even welk tijdstip en onder welke vorm dan ook, minstens de helft van dat inkomen onmiddellijk of middellijk doorstort aan een of meer personen of entiteiten die geen inwoner is (zijn) van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat, kan dat inkomensbestanddeel de voordelen van deze Overeenkomst niet genieten. § 2. De bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel zijn niet van toepassing wanneer de persoon die de voordelen van de Overeenkomst vraagt het bewijs levert dat de desbetreffende handelingen niet als voornaamste doel hebben om voordeel te halen uit deze Overeenkomst.
Deze voorwaarde wordt als vervuld aanzien wanneer het inkomensbestanddeel: (i) door de inwoner van een overeenkomstsluitende Staat doorgestort wordt aan een persoon of entiteit die niet met hem verbonden is;of (ii) een in de Overeenkomst vastgelegde behandeling zou genoten hebben die gelijkwaardig is aan of gunstiger is dan de behandeling die dat inkomensbestanddeel zou genoten hebben wanneer het rechtstreeks verkregen zou zijn door de persoon aan wie het wordt doorgestort § 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg aangaande de administratieve maatregelen die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van de Overeenkomst en inzonderheid aangaande de bewijsstukken die de inwoners van elke Staat moeten overleggen om in de andere Staat de belastingvrijstellingen of -verminderingen te genieten waarin deze Overeenkomst voorziet." Art. XXI Er werd een protocol toegevoegd aan de Overeenkomst met de volgende inhoud: "Protocol bij de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen.
Bij de ondertekening van het Avenant tot wijziging van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, die op 28 augustus 1978 werd ondertekend door de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk België, zijn de behoorlijk gevolmachtigde ondergetekenden de volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend deel van de Overeenkomst uitmaken: 1. Met betrekking tot de artikelen 3 en 11 Er is overeengekomen dat de uitdrukking "onderneming", zoals bedoeld in de Overeenkomst, en inzonderheid in artikel 11, paragraaf 3, eveneens een bankinstelling betekent.2. Met betrekking tot artikel 4 Een overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan wordt voor de toepassing van artikel 4 als inwoner beschouwd.Hetzelfde geldt voor een pensioenfonds, een voorzorgsinstelling of een instelling met uitsluitend godsdienstige, liefdadige, wetenschappelijke, opvoedkundige, sportieve doelstellingen of een overheidsinstelling, die als dusdanig vrijgesteld is van de in artikel 2 van de Overeenkomst bedoelde belastingen in de overeenkomstsluitende Staat waar dat fonds of die instelling gevestigd is.
De uitdrukkingen "pensioenfonds" en "voorzorgsinstelling" betekenen elke persoon die in een overeenkomstsluitende Staat gevestigd is en door die Staat erkend is: a) voor zover die persoon zich bezighoudt: (i) met het beheren van pensioenstelsels of het verschaffen van pensioenuitkeringen;of (ii) met het verwerven van inkomsten voor rekening van een of meer personen die zich bezighouden met het beheren van pensioenstelsels of het verschaffen van pensioenuitkeringen; en b) op voorwaarde dat die persoon erkend is overeenkomstig de voorschriften van de overeenkomstsluitende Staat waarin hij gevestigd is en: (i) wat België betreft, onder toezicht staat van de Autoriteit voor financiële diensten en markten (FSMA) of van de Nationale Bank van België of ingeschreven is bij de Belgische belastingadministratie;of (ii) wat Zwitserland betreft, onder toezicht staat van de autoriteiten die belast zijn met het toezicht inzake beroepsgebonden voorzorg. 3. Met betrekking tot de artikelen 15 en 16 Er is overeengekomen dat de beloningen die een inwoner van Zwitserland verkrijgt ter zake van zijn dagelijkse werkzaamheid als vennoot in een vennootschap - niet zijnde een vennootschap op aandelen - die inwoner is van België, mogen belast worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van de Overeenkomst alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was.4. Met betrekking tot artikel 18 a) Er is overeengekomen dat de in artikel 18 gebruikte uitdrukking "pensioenen" niet alleen de periodieke maar ook de forfaitaire betalingen omvat.b) Wanneer een natuurlijke persoon werkzaamheden uitoefent in een overeenkomstsluitende Staat, worden de bijdragen die door of voor rekening van die persoon worden gestort aan een pensioenstelsel of aan een beroepsgebonden voorzorgsregeling (i) dat op fiscaal vlak erkend is in de andere overeenkomstsluitende Staat, (ii) waaraan de persoon deelnam onmiddellijk vóór hij in eerstgenoemde Staat werkzaamheden begon uit te oefenen, (iii) waaraan de persoon heeft deelgenomen op een tijdstip waarop hij werkzaamheden uitoefende in de andere Staat of in die andere Staat woonde, en (iv) dat door de bevoegde autoriteit van eerstgenoemde Staat aanvaardt wordt als over het geheel genomen overeenstemmend met een pensioenstelsel dat als dusdanig op fiscaal vlak in die Staat erkend is, voor (v) het bepalen van de belasting die door die persoon in eerstgenoemde Staat verschuldigd is, en (vi) het bepalen van de winst van een onderneming die in eerstgenoemde Staat mag worden belast, in eerstgenoemde Staat op dezelfde wijze en onder voorbehoud van dezelfde voorwaarden en beperkingen behandeld als de bijdragen aan een pensioenstelsel dat voor de toepassing van de belastingen in die eerstgenoemde Staat erkend is.5. Met betrekking tot artikel 23 a) Voor de toepassing van artikel 23, paragraaf 1, 1° en 2°, is een inkomensbestanddeel belast in Zwitserland wanneer het in Zwitserland onderworpen is aan het belastingstelsel dat normaal gezien op dat inkomensbestanddeel van toepassing is ingevolge de Zwitserse belastingwetgeving.b) Voor de toepassing van artikel 23, paragraaf 1, 1°, is een inkomensbestanddeel daadwerkelijk belast in Zwitserland wanneer het aan de Zwitserse belasting onderworpen is en als dusdanig aldaar geen belastingvrijstelling geniet.c) Voor de toepassing van artikel 23, paragraaf 1, 5°, is er overeengekomen dat, zolang de Belgische interne wetgeving niet voorziet in de verrekening met de Belgische belasting van de buitenlandse belasting op dividenden, en inzonderheid van de Zwitserse belasting die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 2, eerste lid betaald is, dividenden uit Zwitserse bronnen in België niet in aanmerking zullen komen voor een verrekening van die Zwitserse belasting.6. Met betrekking tot artikel 26 a) Er is overeengekomen dat de verzoekende Staat de gebruikelijke informatiebronnen heeft uitgeput waarin zijn interne belastingprocedure voorziet vooraleer de vraag om inlichtingen in te dienen.b) Er is overeengekomen dat de belastingautoriteiten van de verzoekende Staat de volgende inlichtingen aan de belastingautoriteiten van de aangezochte Staat verstrekken wanneer zij een verzoek om inlichtingen ingevolge artikel 26 van de Overeenkomst indienen: (i) de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft; (ii) het tijdperk waarvoor de inlichtingen worden gevraagd; (iii) aanwijzingen omtrent de gevraagde inlichtingen, daaronder begrepen de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende Staat de inlichtingen van de aangezochte Staat wenst te ontvangen; (iv) het fiscale doel waarvoor de inlichtingen gevraagd worden; (v) voor zover gekend, de naam en het adres van elke persoon van wie verondersteld wordt dat hij in het bezit is van de gevraagde inlichtingen.c) De verwijzing naar inlichtingen die naar verwachting relevant zullen zijn heeft tot doel te verzekeren dat de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden zo ruim mogelijk is, zonder dat het de overeenkomstsluitende Staten evenwel toegestaan is te "hengelen naar inlichtingen" of inlichtingen te vragen waarvan het weinig waarschijnlijk is dat pertinent zijn voor het verhelderen van de fiscale toestand van een bepaalde belastingplichtige.Hoewel lid b) voorziet in belangrijke procedurecriteria die tot doel hebben het "hengelen naar inlichtingen" te vermijden, moeten de punten (i) tot (v) evenwel zodanig geïnterpreteerd worden dat ze de daadwerkelijke uitwisseling van inlichtingen niet verhinderen. d) Er is bovendien overeengekomen dat er geen verplichting opgelegd wordt aan de overeenkomstsluitende Staten om op basis van artikel 26 van de Overeenkomst over te gaan tot een spontane of automatische uitwisseling van inlichtingen.e) Er is overeengekomen dat, in het geval van een uitwisseling van inlichtingen, de regels inzake de administratieve procedure met betrekking tot de rechten van de belastingplichtige, waarin is voorzien in de aangezochte overeenkomstsluitende Staat, van toepassing blijven vooraleer de inlichtingen aan de verzoekende overeenkomstsluitende Staat overgemaakt worden.Er is bovendien overeengekomen dat deze bepaling bedoeld is om een evenwichtige procedure te verzekeren voor de belastingplichtige en niet om het proces van de uitwisseling van inlichtingen zonder reden te omzeilen of te vertragen." Art. XXII De artikelen 30 (Inwerkingtreding) en 31 (Beëindiging) worden respectievelijk de artikelen 29 en 30.
Art. XXIII 1. Elke overeenkomstsluitende Staat zal de andere overeenkomstsluitende Staat in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van dit Avenant vereist zijn.Dit Avenant zal in werking treden op de datum waarop de tweede kennisgeving is ontvangen. 2. De bepalingen van dit Avenant, dat een integrerend deel van de Overeenkomst uitmaakt en dat bovendien het daarop betrekking hebbende protocol invoert, zullen van toepassing zijn: a) met betrekking tot de bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin dit Avenant in werking is getreden;b) met betrekking tot de andere belastingen: (i) wat België betreft, op inkomsten en vermogensbestanddelen met betrekking tot de belastbare tijdperken, en (ii) wat Zwitserland betreft, op inkomsten en vermogensbestanddelen met betrekking tot de belastingtijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin dit Avenant in werking is getreden.3. De bepalingen van artikel XVIII van dit Avenant zullen van toepassing zijn op de verzoeken die op de datum van inwerkingtreding of op een latere datum worden ingediend, op de inlichtingen: a) met betrekking tot de bij de bron verschuldigde belastingen, betreffende inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin dit Avenant in werking is getreden;b) met betrekking tot de andere belastingen naar het inkomen en naar het vermogen: (i) wat de belastingen van België betreft, betreffende inkomsten en vermogensbestanddelen met betrekking tot de belastbare tijdperken, en (ii) wat de belastingen van Zwitserland betreft, betreffende inkomsten en vermogensbestanddelen met betrekking tot de belastingtijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin dit Avenant in werking is getreden;c) met betrekking tot de andere belastingen, betreffende belastingen die verschuldigd zijn ter zake van belastbare feiten die zich voordoen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin dit Avenant in werking is getreden. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Avenant van wijziging hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Brussel op 10 april 2014, in de Franse en Nederlandse taal, de twee teksten zijnde gelijkelijke authentiek.