Etaamb.openjustice.be
Wet van 18 december 2002
gepubliceerd op 20 december 2002

Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 24 mei 2002 tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een Agentschap voor Buitenlandse Handel

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002021483
pub.
20/12/2002
prom.
18/12/2002
ELI
eli/wet/2002/12/18/2002021483/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2002. - Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 24 mei 2002 tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een Agentschap voor Buitenlandse Handel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord van 24 mei 2002 tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een Agentschap voor Buitenlandse Handel.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands Zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Senaat Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, 2-1276 - nr. 001. - Verslag, 2-1276 - nr. 002.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 17 oktober 2002.

Zitting 2002-2003.

Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, 50 2092 - nr. 001. - Verslag, 50 2092 - nr. 002. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 50 2092 - nr. 003.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 28 november 2002.

Samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een Agentschap voor Buitenlandse Handel Gelet op de artikelen 1, 3, 33, 35, 39 en 134 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 92bis , ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988, gewijzigd bij de wet van 16 januari 1989, bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en bij de bijzondere wet van 13 juli 2001;

De federale overheid, vertegenwoordigd door de Eerste Minister, de Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie en de Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon van de Minister-President en de Minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse Regering in de persoon van de Minister-President en de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in de persoon van de Minister-President en de Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling Afdeling I. - Het Agentschap

Artikel 1.Er wordt, onder de benaming "Agentschap voor Buitenlandse Handel", een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht zoals voorzien in artikel 92bis § 3 d) van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, ingevoegd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001.

De gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken zijn erop van toepassing.

Art. 2.De zetel van het Agentschap is gevestigd in een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, thans te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 30.

Art. 3.Het Agentschap is bevoegd voor : - het beslissen tot en het overgaan tot de organisatie van gezamenlijke handelsmissies op initiatief van één of meer gewesten of op vraag van de federale overheid; - het organiseren, ontwikkelen en verspreiden van informatie, studies en documentatie over de buitenlandse markten, en dit ten behoeve van de gewestelijke diensten belast met de buitenlandse handel overeenkomstig bijlage 1; - de taken van gezamenlijk belang waartoe de Raad van Bestuur unaniem heeft beslist.

Art. 4.De diplomatieke en consulaire agenten en de gewestelijke vertegenwoordigers in het buitenland werken mee aan de uitvoering van de opdracht van het Agentschap. Zij bezorgen het Agentschap alle macro-economische, juridische, reglementaire en andere informatie voor zijn goede werking. Te dien einde kan het Agentschap rechtstreeks en met alle mogelijke communicatiemiddelen, met hen corresponderen.

Art. 5.De gewesten en de federale overheid hebben rechtstreeks en kosteloos toegang tot de databanken van het Agentschap.

Elke andere natuurlijke of rechtspersoon dient, wat de informatie en al de aspecten eigen aan de buitenlandse handel betreft, zich te wenden tot de gewestelijke dienst belast met de buitenlandse handel, al naar- gelang het gewest waar hij gevestigd is. Afdeling II. - De Raad van Bestuur

Art. 6.Het Agentschap wordt bestuurd door een Raad van Bestuur die uit 16 leden bestaat : a) twee leden aangeduid door de Vlaamse Regering en twee door deze regering aangeduide leden op voordracht van de economische actoren van het gewest;b) twee leden aangeduid door de Waalse regering en twee door deze regering aangeduide leden op voordracht van de economische actoren van het gewest;c) twee leden aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de ene Nederlands- en de andere Franstalig en twee door deze regering aangeduide leden, de ene Nederlands- en de andere Franstalig, op voordracht van de economische actoren van het gewest;d) twee afgevaardigden van de federale overheid die de federale financiële instellingen verantwoordelijk voor de uitvoer vertegenwoordigen, de ene Nederlandstalig, de andere Franstalig en twee door deze overheid aangeduide leden, de ene Nederlands- en de andere Franstalig, op voordracht van de economische actoren op het federale niveau.

Art. 7.De gewestregeringen benoemen ieder een regeringscommissaris en stellen zijn bezoldiging vast. De regerings-commissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de Raad van Bestuur en nemen deel met raadgevende stem. Elke regeringscommissaris kan ten allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en, in het algemeen, van alle documenten en geschriften van het Agentschap en alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.

Iedere regeringscommissaris kan, binnen een termijn van vier werkdagen, tegen elke beslissing van de Raad van Bestuur die hij strijdig acht met de bijzondere wet van 8 augustus 1980, de samenwerkings-akkoorden inzake buitenlandse handel of het algemeen belang, een opschortend beroep instellen bij zijn regering.

De gewestregering bij wie het beroep werd ingesteld, kan de beslissing binnen de twintig werkdagen goedkeuren of vernietigen. Bij gebrek aan een uitspraak van de betrokken gewestregering krijgt de beslissing een definitief karakter.

Art. 8.De Raad van Bestuur verkiest uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter. Indien de voorzitter gekozen is uit de groep van de vertegenwoordigers van de publieke overheden, dient de ondervoorzitter te worden gekozen uit de groep van de vertegenwoordigers van de economische actoren of omgekeerd. De voorzitter en de ondervoorzitter dienen tot een verschillend taalregime te behoren.

Art. 9.De Koning kan, op voordracht van de Raad van Bestuur, een Erevoorzitter benoemen.

Art. 10.De Raad van Bestuur stelt binnen de drie maanden na zijn eerste vergadering zijn huishoudelijk reglement vast volgens de bepalingen opgenomen in bijlage 2 van dit samenwerkingsakkoord. HOOFDSTUK II. - Personeel en Begroting Afdeling I. - Personeel

Art. 11.Het aantal personeelsleden van het Agentschap mag, met inbegrip van de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal, niet meer bedragen dan vijftig leden. Zij worden in dienst genomen onder arbeidsovereenkomst.

De personeelsformatie, de bezoldigingsregeling en het arbeidsreglement worden door de Raad van Bestuur vastgesteld. Afdeling II. - Begroting

Art. 12.De Raad van Bestuur stelt jaarlijks de begroting vast. Deze behoeft de instemming te verkrijgen van de vertegenwoordigers van elk van de gewestoverheden.

De financiering van het Agentschap wordt verzekerd door een jaarlijkse federale dotatie die 2.478.935,25 euro bedraagt voor het jaar 2002 en aangepast wordt aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van de volgende jaren.

De gewesten kunnen een financiële bijdrage leveren op grond van de verdeelsleutel inzake de personenbelasting voorzien in artikel 35sexies van de bijzondere wet van 16 januari 1989 ingevoerd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten.

Gedaan te Brussel, op 24 mei 2002.

Voor de Staat : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK Voor het Vlaams Gewest : De Minister-President, P. DEWAEL De Minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, J. GABRIELS Voor het Waals Gewest : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O's, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN

Bijlage 1 bij het samenwerkingsakkoord van 18 december 2002 tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een Agentschap voor Buitenlandse Handel Deze bijlage definieert de activiteits-domeinen en bevoegdheden van het Agentschap voor Buitenlandse Handel zoals voorzien in artikel 3 van dit Samenwerkingsakkoord. 1. Het Agentschap beslist over en organiseert gezamenlijke zendingen op initiatief van één of meer gewesten of op vraag van de federale overheid. De Raad van Bestuur van het Agentschap beslist over de gezamenlijke zendingen die onder voorzitterschap van de Erevoorzitter worden georganiseerd. Een dergelijke zending veronderstelt de betrokkenheid van alle gewesten, evenals van de federale overheid.

De Raad van Bestuur kan zich eveneens bij meerderheid van stemmen, zoals bepaald in artikel 7 van bijlage 2 van het samenwerkingsakkoord, uitspreken over initiatieven die door één of meer gewesten of de federale overheid worden voorgelegd. Een dergelijk initiatief veronderstelt de betrokkenheid van minstens twee gewesten.

In beide gevallen beslist de Raad van Bestuur over de deelnemingsvoorwaarden en de modaliteiten van de zendingen.

De gezamenlijke zendingen zullen onder Belgische vlag plaatsvinden met het logo.be, en eronder de drie gewestelijke logo's.

De inschrijving van bedrijven voor gezamenlijke zendingen gebeurt via de regionale loketten. Nadien bij de administratieve voorbereiding en afwikkeling van de zendingen kan het Agentschap rechtstreeks de bedrijven contacteren. 2. Het Agentschap organiseert, ontwikkelt en verspreidt informatie, studies en documentatie over buitenlandse markten ten behoeve van de gewestelijke diensten belast met de buitenlandse handel en dit met betrekking tot : A.reglementaire en wettelijke eisen : 1. de uitvoer (Belgische en Europese reglementering) 2.stelsel van verkoop en contractuele verplichtingen; 3. controle van de producten : sanitaire voorschriften en normering;4. fiscale verplichtingen (douane en indirecte belastingen);5. handelspraktijken;6. verkoop en distributie;7. vervoer en invoer in België;8. industriële eigendom;9. vestiging in het buitenland;10. betalingsregels en handelsgeschillen. B. de economische gegevens en praktische kennis : 1. algemeen (macro-economische en conjuncturele analyse, evolutie van markten en sectoren, Belgisch marktaandeel);2. nationale en internationale vergelijkende statistieken;3. informatie over buitenlandse markten waar het gaat om de door de internationale financiële instellingen gecofinancierde projecten. De economische gegevens van de Gewesten en de betrokken federale instellingen (vb. Nationale Bank, Delcredere, Finexpo) zullen automatisch ter beschikking gesteld worden van het Agentschap.

De regionale uitvoeragentschappen stellen hun gegevens ter beschikking van het publiek via het systeem van E-government. 3. Het Agentschap is bevoegd voor de taken van gezamenlijk belang waartoe de Raad van Bestuur unaniem heeft beslist. Volgende taken van het Agentschap zullen door de Raad van Bestuur geregeld worden : - de uitreiking door het Agentschap van de Royal Export Awards en de Mercurius-prijzen; - het optreden als loket voor buitenlandse VIP-zendingen die België bezoeken (De Gewesten zullen hiervan automatisch geïnformeerd worden.

Contacten met Belgische bedrijven verlopen via de regionale loketten); - de relatie met en de rol van de Kamers van Koophandel in het buitenland, die in de eerste werkvergadering gepreciseerd moet worden.

Bijlage 2 bij het samenwerkingsakkoord van 18 december 2002 tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een Agentschap voor Buitenlandse Handel Deze bijlage legt in uitvoering van artikel 10 van het samenwerkingsakkoord de bepalingen vast die in het huishoudelijk reglement moeten worden opgenomen.

Artikel 1.§ 1. De duur van het mandaat van de leden die de federale en de gewestelijke overheden vertegenwoordigen, is gebonden aan de duur van hun respectieve regeringen. De andere leden worden voor een termijn van vier jaar benoemd. § 2. De leden blijven in functie tot de aanstelling van hun opvolger. § 3. De functies van voorzitter, ondervoorzitter en bestuurder eindigen door overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of het verstrijken van de termijn waarvoor de functie werd toegekend. § 4. Wanneer een bestuurder de functie neerlegt of de hoedanigheid verliest uit hoofde waarvan hij is aangewezen, houdt hij, van rechtswege en vanaf de aanstelling van zijn vervanger, op deel uit te maken van de Raad van Bestuur. § 5. In elke vacature wordt voorzien door de regering die de aanwijzing heeft gedaan. Indien er zich in de loop van een mandaat een vacature voordoet, zet het nieuw lid het mandaat verder van degene die hij vervangt. § 6. De mandaten van voorzitter, ondervoorzitter en bestuurder zijn hernieuwbaar.

Art. 2.§ 1. In zijn eerste vergadering, die wordt bijeengeroepen door de federale minister van buitenlandse zaken en wordt voorgezeten door het oudste lid, onderzoekt de Raad van Bestuur het mandaat van de leden en gaat vervolgens over tot de in artikel 8 van het samenwerkingsakkoord voorziene verkiezingen. § 2. De Raad van Bestuur onderzoekt het mandaat van elk nieuw lid. § 3. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt zijn functie waargenomen door de ondervoorzitter of, bij ontstentenis van deze laatste, door de oudste bestuurder in leeftijd.

Art. 3.De Raad van Bestuur heeft alle bevoegdheden inzake het beheer van het Agentschap. De Raad van Bestuur vertegenwoordigt het Agentschap in rechte.

Art. 4.De Raad van Bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar.

Bovendien kan de Raad van Bestuur worden bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter of indien drie bestuurders erom verzoeken.

Art. 5.Elk lid kan zich door een ander lid van de Raad van Bestuur laten vertegenwoordigen. Een lid kan evenwel niet meer dan één volmacht dragen.

Art. 6.De Raad van Bestuur kan geen beslissing nemen als niet de meerderheid van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien de meerderheid van de leden niet aanwezig of vertegenwoordigd is, kan de voorzitter indien het een dringende aangelegenheid betreft de Raad van Bestuur, binnen een termijn van drie tot vijftien dagen, in een bijzondere vergadering bijeenroepen waarin ongeacht het aantal aanwezigen op geldige wijze kan worden beraadslaagd en beslist.

Art. 7.De beslissingen van de Raad van Bestuur, behoudens andersluidende bepalingen in dit samenwerkingsakkoord en zijn bijlagen, worden genomen bij meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Bij staking van stemmen wordt de vergadering geschorst om de leden toe te laten hun mandaatgever te consulteren. Daarna wordt opnieuw gestemd. Indien er opnieuw staking van stemmen zou zijn, wordt het voorstel ambtshalve verworpen, behoudens wanneer het gaat over de begroting of de rekeningen die in dit geval goedgekeurd zijn.

Art. 8.De notulen van de vergaderingen van de Raad van Bestuur, waarin alleen de gemotiveerde beslissingen van deze laatste worden opgenomen, worden ondertekend door de Voorzitter en aan de leden van de Raad van Bestuur overgemaakt. Ter informatie worden de agenda van de vergaderingen en de notulen eveneens gestuurd aan de Ministers van de Gewestregeringen die de Buitenlandse Handel in hun bevoegdheid hebben, alsmede aan de federale Minister die de Buitenlandse Handel onder zijn bevoegdheid heeft; hiervan wordt een register gehouden.

De afschriften van, of de uittreksels uit de beslissingen van de Raad van Bestuur die in rechte of elders dienen te worden voorgelegd, worden door de directeur-generaal echt verklaard.

Art. 9.De functies van voorzitter, ondervoorzitter en bestuurder zijn onbezoldigd. Presentiepenningen en representatiekosten, waarvan het bedrag door de Raad van Bestuur wordt vastgesteld, kunnen aan de leden van de Raad van Bestuur worden toegekend.

Art. 10.§ 1. Het dagelijks bestuur van het Agentschap wordt toevertrouwd aan een directeur-generaal die wordt bijgestaan door een adjunct-directeur-generaal, beiden aangeduid door de Raad van Bestuur en behorend tot een verschillende taalrol.

De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal wonen, met raadgevende stem, de beraadslagingen van de Raad van Bestuur bij, behalve wanneer hun persoon op enigerlei wijze ter sprake komt. § 2. De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal zijn verantwoordelijk voor het secretariaat van de Raad van Bestuur. Zij bereiden de dossiers voor en leggen ze aan de Raad van Bestuur voor.

Zij zijn belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Bestuur. Zij vertegenwoordigen het Agentschap in openbare en onderhandse akten.

De Raad van Bestuur delegeert tevens de bevoegdheid aan de directeur-generaal om in rechte het Agentschap te vertegenwoordigen in zaken van dagelijks bestuur en dringende aangelegenheden, zonder tegenover derden een volmacht te moeten voorleggen. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting en leidt de boekhouding van het Agentschap.

Voor de gevallen in deze paragraaf bepaald, wordt bij afwezigheid van de directeur-generaal, deze laatste vervangen door de adjunct-directeur-generaal.

Art. 11.Een begeleidingscomité coördineert de uitvoering van de besluiten van de Raad van Bestuur. Het wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het Agentschap, of indien hij afwezig is, door de adjunct-directeur-generaal.

Het bestaat uit de leidend ambtenaar van Export-Vlaanderen, van het Waalse Exportagentschap en van de Directie Buitenlandse Handel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Directeur-generaal bevoegd voor de Bilaterale Economische Betrekkingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het begeleidingscomité vergadert ten minste eenmaal per maand.

De voorzitter brengt verslag uit van de vergaderingen aan de Raad van Bestuur.

Art. 12.De directeur-generaal wordt bijgestaan door een directieraad welke hij voorzit. In geval van afwezigheid wordt hij vervangen door de adjunct-directeur-generaal.

De directieraad is samengesteld zoals bepaald in het arbeidsreglement.

De directieraad stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op, dat door de Raad van Bestuur wordt goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

De directieraad is bevoegd in alle aangelegenheden die hem door het arbeidsreglement worden toegewezen.

Art. 13.De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening, wordt opgedragen aan twee commissarissen, die tot een verschillende taalrol dienen te behoren.

Het Rekenhof benoemt een commissaris onder de leden van het Hof. De andere commissaris wordt benoemd door de Raad van Bestuur, buiten zijn leden, en onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut voor bedrijfsrevisoren.

Zij zijn belast met het toezicht op en de controle van de boekhouding van het Agentschap.

Zij mogen kennis nemen van alle rekeningstukken. De jaarrekeningen worden hen ter inzage gezonden anderhalve maand vóór de bijeenkomst waarop de Raad van Bestuur de rekeningen onderzoekt.

Zij brengen verslag uit over deze rekeningen.

De aanduiding tot commissaris geschiedt voor de duur van drie jaar en is hernieuwbaar.

Art. 14.vóór vijftien juni van elk jaar maakt de Raad van Bestuur de begroting voor het volgend dienstjaar op met opgave van alle ontvangsten en alle uitgaven. Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

Elk jaar vóór één april, keurt de Raad van Bestuur de rekeningen van het voorbije dienstjaar goed en maakt een verslag op over zijn werkzaamheden en zijn financiële toestand.

De begroting wordt, binnen de twee maanden na haar goedkeuring door de Raad van Bestuur, medegedeeld aan de federale Minister van Begroting en aan elke Gewestminister onder wiens bevoegdheid de begroting ressorteert.

De rekeningen worden, binnen de twee maanden na hun goedkeuring door de Raad van Bestuur, overgemaakt aan de federale Minister van Begroting en aan elke Gewestminister onder wiens bevoegdheid de begroting ressorteert.

^