gepubliceerd op 07 december 2006
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Regering van Canada inzake het werkvakantieprogramma, ondertekend te Brussel op 29 april 2005 (2)
17 OKTOBER 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Regering van Canada inzake het werkvakantieprogramma, ondertekend te Brussel op 29 april 2005 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Regering van Canada inzake het werkvakantieprogramma, ondertekend te Brussel op 29 april 2005, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 17 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 12 april 2006, nr. 3-1656/1. - Verslag, nr. 3-1656/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 juni 2006. - Stemming, vergadering van 15 juni 2006.
Kamer.
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2561/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2561/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking,vergadering van 13 juli 2006. - Stemming, vergadering van 13 juli 2006. (2) Overeenkomstig haar artikel 9, treedt deze Overeenkomst in werking op 1 januari 2007. Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Regering van Canada inzake het werkvakantieprogramma Het Koninkrijk België en De Regering van Canada, hierna genoemd « de Partijen », Verlangend de nauwe samenwerking tussen hun beide landen te bevorderen, Geleid door de wens hun jonge onderdanen de kans te geven de cultuur en de samenleving van het andere land te leren waarderen, ook door er te werken, en aldus een beter wederzijds begrip tussen beide landen te bevorderen, Overtuigd van het belang deze jongerenuitwisseling te vergemakkelijken, Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 1. Beide Partijen komen overeen een werkvakantieprogramma tot stand te brengen dat jonge onderdanen van beide Staten in de gelegenheid stelt individueel in de andere Staat te verblijven met de bedoeling er een vakantie door te brengen en er tevens tijdelijk betaalde arbeid te verrichten en aldus de financiële middelen waarover ze beschikken, aan te vullen.2. Om als begunstigde van deze Overeenkomst in aanmerking te komen, moeten jongeren die voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, een aanvraag indienen bij de voor immigratiezaken bevoegde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de andere Staat, met name de zending van Canada in Parijs of het consulaat-generaal van België in Montreal. Zij moeten de volgende voorwaarden vervullen : a) voldoen aan de toelatingscriteria en aan andere voorwaarden die voortvloeien uit de immigratiewetgeving en het immigratiebeleid van Canada en België, voor zover het criteria betreft die niet in de letters b) tot i) zijn opgegeven;b) tussen 18 en 30 jaar oud zijn ten tijde van de indiening van de aanvraag;c) nog nooit van dit programma gebruik hebben gemaakt;d) in het bezit zijn van een geldig Canadees of Belgisch paspoort en van een geldig retourticket dan wel van voldoende middelen om dergelijk ticket te kopen;e) bij het begin van hun verblijf over voldoende financiële middelen beschikken om in hun behoeften te voorzien;f) een verzekering hebben afgesloten voor het geheel van risico's voor de duur van het toegestane verblijf en, wanneer zij niet kunnen aangesloten worden bij het stelsel van sociale bescherming van het gastland, het bewijs leveren van een verzekering die de arbeidsongevallen en de gezondheidszorg dekt, voor de periode van het toegestane verblijf, hospitalisatie en repatriëring inbegrepen;g) voor de Canadese of Belgische visumambtenaar aannemelijk maken dat een reis naar Canada of België maken het hoofddoel en de mogelijkheid er te werken van bijkomstige aard is;h) bereid zijn de vereiste rechten te betalen;en i) op het ogenblik van de aanvraag zijn woonplaats hebben in Canada of België 3.De kandidaten kunnen slechts éénmaal genieten van de bepalingen van dit akkoord. De duur van het verblijf mag de periode van toegelaten verblijf, die 12 maanden bedraagt, niet overschrijden.
ARTIKEL 2 1. Onder voorbehoud van overwegingen van openbare orde, geven beide Partijen aan de onderdanen van de andere Staat, een document af dat toegang geeft tot hun grondgebied, waarvan de geldigheidsduur de toegelaten verblijfsduur niet overschrijdt en dat de reden van het verblijf vermeldt.Voor Canada is dit document de introductiebrief.
Voor het Koninkrijk België plaatst de bevoegde Belgische zending een machtiging tot voorlopig verblijf in het paspoort van de Canadese kandidaat. 2. Na afhandeling van de inschrijvingsformaliteiten bij de gemeenteadministratie geeft de door België afgegeven machtiging tot verblijf de houder het recht tijdelijk in België te verblijven voor een periode van maximum twaalf maanden.De verblijfstitel geeft gedurende deze twaalf maanden eveneens het recht op meervoudige binnenkomsten in België.
ARTIKEL 3 1. De werkvergunningen die de Regering van Canada afgeeft op grond van een introductiebrief zijn geldig op het grondgebied van Canada;de visa met betrekking tot deze Overeenkomst die door de bevoegde Belgische autoriteiten zijn afgegeven, zijn geldig in het Koninkrijk België. 2. Elke Partij geeft de onderdanen van de andere Staat de toestemming tot verblijf op grond van het in artikel 2 bedoelde document voor de duur van de toegestane periode die ingaat op de datum van binnenkomst, evenals de toestemming om op bedoeld grondgebied arbeid te verrichten waarmee ze hun financiële middelen kunnen aanvullen.3. De onderdanen van elk van beide Staten die op het grondgebied van de andere Staat verblijven uit hoofde van het werkvakantieprogramma mogen hun verblijf niet verlengen na de toegestane periode van verblijf en mogen de aard van de activiteit die ze tijdens hun verblijf verrichten, niet wijzigen. ARTIKEL 4 1. De Canadese onderdanen die onder deze overeenkomst vallen, zijn vrijgesteld van de verplichting om een werkvergunning te bekomen.2. De onderdanen van het Koninkrijk België die van het bevoegde Canadese Immigratiebureau een introductiebrief hebben ontvangen, krijgen bij aankomst op het Canadese grondgebied een werkvergunning voor de toegestane periode van verblijf, zonder dat de situatie op de arbeidsmarkt hen kan worden tegengeworpen. ARTIKEL 5 De onderdanen elk van beide Staten die in het kader van het werkvakantieprogramma op het grondgebied van de andere Staat verblijven, moeten de wetgeving die in de ontvangststaat van kracht is naleven, met name die welke van toepassing is op de uitoefening van gereglementeerde beroepen.
ARTIKEL 6 De Partijen moedigen de bevoegde instanties in hun respectieve landen aan mee te werken aan de toepassing van deze Overeenkomst, inzonderheid door gepast advies te verstrekken aan de onderdanen van de andere Staat die mogen deelnemen aan het werkvakantieprogramma.
ARTIKEL 7 1. Met betrekking tot de sociale zekerheid, is het stelsel van de ontvangststaat van toepassing.2. De begunstigden van deze Overeenkomst hebben inzake arbeidsvoorwaarden en bezoldiging recht op eenzelfde behandeling als de onderdanen.3. Wanneer de deelnemers een activiteit uitoefenen, zijn de wetten en voorschriften die in het ontvangstland gelden op het gebied van arbeidsvoorwaarden, bezoldiging, veiligheid en gezondheid op het werk op hen van toepassing.4. De deelnemers en hun werkgevers moeten de voorschriften naleven die op het gebied van sociale zekerheid in het ontvangstland van kracht zijn. ARTIKEL 8 1. De Partijen bepalen in onderling overleg het minimumbedrag van de uit hoofde van lid 2.e) van artikel 1 vereiste financiële middelen. 2. De aftelling van het deelnemersquotum loopt vanaf de aanvangsdatum van het programma tot het einde van het lopende jaar en daarna op jaarbasis van 1 januari tot 31 december. ARTIKEL 9 1 Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde duur gesloten. 2. Elk van de Partijen stelt de andere Partij langs diplomatieke weg ervan in kennis dat aan de interne procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is voldaan.Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving. 3. Elk van de Partijen kan de toepassing van deze Overeenkomst tijdelijk opschorten door de ander Partij drie maanden op voorhand langs diplomatieke weg hiervan in kennis te stellen.4. Elk van de Partijen kan deze Overeenkomst opzeggen door de andere Partij drie maanden op voorhand langs diplomatieke weg hiervan in kennis te stellen.De opzegging of de tijdelijke opschorting van deze Overeenkomst tast het recht op verblijf van de personen die tot het werkvakantieprogramma zijn toegelaten, niet aan. 5. Latere wijzigingen kunnen aan dit akkoord aangebracht worden ten gevolge van een overeenkomst tussen Partijen.Dergelijke wijzigingen worden uitgevoerd volgens de interne juridische procedures van elk van de Partijen.
Ten blijke waarvan, de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud, te Brussel, op 29 april 2005, in de Engelse, de Nederlandse en de Franse taal, zijnde elke tekst gelijkelijk authentiek.