gepubliceerd op 20 februari 2003
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regeringen van de Beneluxstaten en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst), en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 3 februari 1999 (1)
17 MEI 2002. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst), en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 3 februari 1999 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst), en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 3 februari 1999, zullen volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 17 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 20 november 2001, nr. 2-952/1. - Verslag namens de commissie, nr. 2-952/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 24 januari 2002. - Stemming, vergadering van 31 januari 2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1621/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1621/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 27 maart 2002. - Stemming, vergadering van 28 maart 2002. OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERINGEN VAN DE BENELUXSTATEN (HET KONINKRIJK BELGIE, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG) EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK ESTLAND BETREFFENDE DE OVERNAME VAN ONREGELMATIG VERBLIJVENDE PERSONEN (OVERNAMEOVEREENKOMST) De Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg), die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst gemeenschappelijk optreden, en de Regering van de Republiek Estland hierna genoemd « de Overeenkomstsluitende Partijen », ernaar strevend de overname van personen die zich illegaal op het grondgebied van de Staat van een andere Overeenkomstsluitende Partij ophouden, dit wil zeggen die niet of niet meer voldoen aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, en de doorgeleiding van te repatriëren personen in een geest van samenwerking en op basis van wederkerigheid te vergemakkelijken, zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 Definities en werkingssfeer 1. In deze Overeenkomst dient te worden verstaan onder grondgebied van : a) de Benelux : het gezamenlijke grondgebied van het Koninkrijk België, van het Koninkrijk der Nederlanden en van het Groothertogdom Luxemburg;b) de Republiek Estland : het grondgebied van de Republiek Estland.2. In deze Overeenkomst dient te worden verstaan : a) onder « derde Staten » : elke Staat die geen Beneluxstaat en niet de Republiek Estland is;b) onder « onderdaan van een derde Staat » : eenieder die geen onderdaan van één der Beneluxstaten of van de Republiek Estland is;c) onder « buitengrenzen » : (1) de eerst overschreden grens die niet een gemeenschappelijke grens van de Overeenkomstsluitende Partijen is;(2) iedere binnen het Beneluxgebied of op het grondgebied van de Republiek Estland gelegen lucht- of zeehaven, waar personenverkeer van of naar een derde Staat plaatsvindt. ARTIKEL 2 Overname van onderdanen van de Overeenkomstsluitende Partijen 1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij zonder formaliteiten de persoon over die niet of niet meer voldoet aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij heeft.Hetzelfde geldt voor personen die na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ontnomen is en die niet tenminste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij hebben ontvangen. 2. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verstrekt op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij en overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, onverwijld de voor de teruggeleiding van de over te nemen persoon noodzakelijke reisdocumenten.3. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij neemt deze persoon onder dezelfde voorwaarden terug, indien uit een later onderzoek blijkt dat deze op het moment van het verlaten van het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij had.Dit geldt niet wanneer de verplichting tot overname volgt uit het feit dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij deze persoon na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de eigen nationaliteit heeft ontnomen, zonder tenminste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij te hebben ontvangen.
ARTIKEL 3 Overname van onderdanen van derde Staten 1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij en zonder formaliteiten de onderdanen van een derde Staat over die niet of niet meer voldoen aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat deze onderdanen van een derde Staat het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij zijn doorgereisd of aldaar hebben verbleven.2. De verplichting tot overname zoals bedoeld in lid 1 geldt niet ten aanzien van een onderdaan van een derde Staat die bij zijn binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij in het bezit was van een geldige verblijfstitel van deze Overeenkomstsluitende Partij, of na zijn binnenkomst in het bezit is gesteld van een door deze Overeenkomstsluitende Partij afgegeven verblijfstitel.3. De Overeenkomstsluitende Partijen doen het nodige om onderdanen van de aangrenzende Staat met voorrang naar hun Staat van herkomst terug te leiden.4. De bepalingen van bovenstaand lid 1 zijn evenwel niet van toepassing wanneer de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij een regeling van visumvrije binnenkomst toepast ten aanzien van de derde Staat waarvan de betrokkene onderdaan is. ARTIKEL 4 Overname van onderdanen van derde Staten door de voor binnenkomst verantwoordelijke Overeenkomstsluitende Partij 1. Indien een op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij aangekomen persoon niet voldoet aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf en in het bezit is van een geldig visum, of van een geldige verblijfstitel door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij afgegeven, neemt die Overeenkomstsluitende Partij op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij, zonder formaliteiten, deze persoon over.2. Indien beide Overeenkomstsluitende Partijen een visum of een verblijfstitel hebben afgegeven, is de Overeenkomstsluitende Partij van wie het visum of de verblijfstitel het laatst vervalt verantwoordelijk.3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de afgifte van een transitvisum. ARTIKEL 5 Verblijfstitels Onder verblijfstitels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, wordt verstaan een door een Overeenkomstsluitende Partij afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die recht geeft op verblijf op het grondgebied van die Partij. Onder deze omschrijving valt niet de tijdelijke toelating tot verblijf op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij met het oog op de behandeling van een asielverzoek.
ARTIKEL 6 Identiteit en nationaliteit 1. De identiteit en de nationaliteit van een over te nemen persoon overeenkomstig de in het eerste lid van artikel 2, en de artikelen 3 en 4 opgenomen procedures, kunnen worden aangetoond door middel van de volgende documenten : - een geldig nationaal identiteitsbewijs; - een geldig paspoort of paspoortvervangend reisdocument met foto (laissez-passer); - een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs van het personeel van de strijdkrachten met een foto van de houder. 2. De identiteit en de nationaliteit kunnen aannemelijk worden gemaakt aan de hand van de volgende documenten : - een document, zoals hiervoor beschreven, waarvan de geldigheidsduur is verstreken op de dag van ontvangst van het verzoek om overname; - een officieel document anders dan beschreven in het vorige lid, aan de hand waarvan de identiteit van de betrokkene kan worden vastgesteld (rijbewijs e.d.); - een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand. 3. Het vermoeden van identiteit en nationaliteit kan tevens worden ondersteund door middel van één van de volgende elementen : - een betrouwbare getuigenverklaring, opgesteld door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij; - andere documenten waaruit de identiteit van de betrokkene blijkt; - afschriften van bovengenoemde documenten; - de verklaring van de betrokkene zelf, behoorlijk opgesteld door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij; - de taal waarin de betrokkene zich uitdrukt.
ARTIKEL 7 Indiening van het verzoek tot overname 1. Een verzoek om overname vindt schriftelijk plaats en omvat : a) de personalia van de betrokkene (naam, voornaam, eventueel vroegere naam, bijnaam en pseudoniem, alias, geboortedatum en -plaats, geslacht en laatste verblijfplaats);b) de beschrijving van het paspoort of het paspoortvervangend reisdocument (onder meer volgnummer, plaats en datum van afgifte, geldigheidsduur, afgevende autoriteit) en/of enig ander bewijs waaruit de nationaliteit van de betrokkene blijkt of door middel waarvan zijn nationaliteit kan worden aangetoond;c) twee pasfoto's.2. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij kan elke andere voor de overnameprocedure dienstige inlichting aan de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verstrekken.3. Het verzoek om overname wordt bij de bevoegde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ingediend en omvat de in het verzoek om overname opgesomde documenten.Er wordt een verslag van indiening/ontvangst van het verzoek en van de bij het verzoek gevoegde stukken opgesteld.
ARTIKEL 8 Termijnen 1. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij beantwoordt onverwijld, doch uiterlijk binnen een termijn van vijf dagen, de tot haar gerichte verzoeken om overname.2. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij neemt de persoon wiens overname werd aanvaard onverwijld, doch uiterlijk binnen een termijn van een maand, over.Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij worden verlengd voor de tijd dat er nog juridische of praktische belemmeringen zijn.
ARTIKEL 9 Verval van de verplichting tot overname 1. Het verzoek om overname van een onderdaan van de Staat van één der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde worden ingediend.2. Het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat dient uiterlijk binnen één jaar na vaststelling door de Overeenkomstsluitende Partij van de binnenkomst en de aanwezigheid van bedoelde onderdaan van een derde Staat op zijn grondgebied te worden ingediend. ARTIKEL 10 Doorgeleiding 1. Onverminderd artikel 14 staan de Overeenkomstsluitende Partijen de doorgeleiding van onderdanen van derde Staten over het grondgebied van hun Staat toe, indien een andere Overeenkomstsluitende Partij daarom verzoekt en de doorreis door eventuele derde Staten en de toelating tot de Staat van bestemming verzekerd is.2. Het is niet absoluut noodzakelijk dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij een transitvisum afgeeft.3. Ondanks verleende toestemming kunnen voor doorgeleiding overgenomen personen aan de andere Overeenkomstsluitende Partij worden teruggegeven, indien zich later omstandigheden als bedoeld in artikel 14 voordoen of bekend worden, die doorgeleiding in de weg staan, of indien de verdere reis of de overname door de Staat van bestemming niet meer verzekerd is.4. De Overeenkomstsluitende Partijen doen het nodige om doorgeleidingen, zoals beschreven in het eerste lid hierboven, te beperken tot onderdanen van derde Staten voor wie de rechtstreekse teruggeleiding naar de Staat van herkomst niet mogelijk is. ARTIKEL 11 Gegevensbescherming Voor zover voor de uitvoering van deze Overeenkomst persoonsgegevens moeten worden verstrekt, mogen de betrokken inlichtingen uitsluitend betrekking hebben op : 1. De personalia van de over te dragen persoon en in voorkomend geval van hun naaste verwanten (naam, voornaam, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geboortedatum en -plaats, geslacht, huidige en, in voorkomend geval, vorige nationaliteit); 2. Paspoort, identiteitsbewijs, andere identiteitspapieren of reisdocumenten en laissez-passer (nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte, enz.); 3. Andere voor identificatie van de over te dragen personen dienstige gegevens;4. Verblijfplaatsen en reisroutes;5. Verblijfsvergunningen of door één van de Overeenkomstsluitende Partijen afgegeven visa. ARTIKEL 12 Kosten 1. De kosten verbonden aan het overbrengen van personen die volgens de artikelen 2, 3 en 4 worden overgenomen komen tot aan de grens van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ten laste van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.2. De kosten verbonden aan de doorgeleiding tot aan de grens van de Staat van bestemming, alsmede de eventueel uit de teruggeleiding voortvloeiende kosten, komen overeenkomstig artikel 10 ten laste van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij. ARTIKEL 13 Comité van deskundigen 1. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uitlegging van deze Overeenkomst.Daartoe stellen zij een Comité van deskundigen in dat : a) de toepassing van deze Overeenkomst volgt;b) voorstellen doet om vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst op te lossen;c) wijzigingen van en aanvullingen op deze Overeenkomst voorstelt;d) passende maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie uitwerkt en aanbeveelt.2. De Overeenkomstsluitende Partijen behouden zich het recht voor om de voorgestelde maatregelen al dan niet goed te keuren.3. Het Comité bestaat uit drie vertegenwoordigers voor de Beneluxstaten en één vertegenwoordiger voor de Republiek Estland.De Overeenkomstsluitende Partijen wijzen daarin de voorzitter en zijn plaatsvervangers aan; tegelijkertijd worden plaatsvervangende leden benoemd. Bij het overleg kunnen nog andere deskundigen worden betrokken. 4. Het Comité komt op voorstel van één der Overeenkomstsluitende Partijen ten minste eenmaal per jaar bijeen. ARTIKEL 14 Verhouding tot andere verdragen De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit : 1. het verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967;2. verdragen inzake uitlevering en doorgeleiding;3. het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;4. het Europees gemeenschapsrecht voor het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden;5. het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen en de op 19 juni 1990 gesloten Overeenkomst ter uitvoering van genoemd Akkoord van Schengen;6. internationale asielovereenkomsten, met name de Overeenkomst van Dublin van 15 juni 1990 betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij één van de lidstaten van de Europese Unie wordt ingediend;7. internationale conventies en overeenkomsten betreffende de overname van vreemde onderdanen. ARTIKEL 15 Uitvoeringsprotocol Alle nodige praktische bepalingen voor de uitvoering van deze Overeenkomst worden in het Uitvoeringsprotocol vastgelegd.
ARTIKEL 16 Territoriale toepassing Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitgebreid door een kennisgeving aan de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van deze Overeenkomst, die de overige Overeenkomstsluitende Partijen hiervan in kennis stelt.
ARTIKEL 17 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de Overeenkomstsluitende Partijen de Regering van het Koninkrijk België kennis heeft gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne formaliteiten te hebben nageleefd.2. De Regering van het Koninkrijk België stelt ieder der Overeenkomstsluitende Partijen in kennis van de in het eerste lid bedoelde notificaties en van de datum van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst. ARTIKEL 18 Schorsing, opzegging 1. Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.2. De Regering van het Koninkrijk België, van het Koninkrijk der Nederlanden en van het Groothertogdom Luxemburg gezamenlijk en de Regering van de Republiek Estland kunnen deze Overeenkomst, na kennisgeving aan de Regering van het Koninkrijk België, in zijn hoedanigheid van depositaris van deze Overeenkomst, die de overige Overeenkomstsluitende Partijen hiervan in kennis stelt, om ernstige redenen, met name in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, schorsen. Wat betreft de intrekking van een dergelijke maatregel, brengen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar onverwijld via diplomatieke weg op de hoogte. 3. De Regering van het Koninkrijk België, van het Koninkrijk der Nederlanden en van het Groothertogdom Luxemburg gezamenlijk en de Regering van de Republiek Estland kunnen deze Overeenkomst, na mededeling aan de Regering van het Koninkrijk België, in zijn hoedanigheid van depositaris van deze Overeenkomst, die de overige Overeenkomstsluitende Partijen hiervan in kennis stelt, om ernstige redenen opzeggen.4. De schorsing of opzegging van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de kennisgeving bedoeld in respectievelijk het tweede en derde lid door de Regering van het Koninkrijk België is ontvangen. ARTIKEL 19 Depositaris De Regering van het Koninkrijk België is depositaris van deze Overeenkomst.
Ten blijke waarvan de vertegenwoordigers van de Overeenkomstsluitende Partijen, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 3 februari 1999, in vier exemplaren, in de Franse, de Nederlandse, en de Estse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering van het Koninkrijk België : Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden : Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg : Voor de Regering van de Republiek Estland :
UITVOERINGSPROTOCOL VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERINGEN VAN DE BENELUXSTATEN (HET KONINKRIJK BELGI", HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG) EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK ESTLAND BETREFFENDE DE OVERNAME VAN ONREGELMATIG VERBLIJVENDE PERSONEN (OVERNAMEOVEREENKOMST) De Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland met het oog op de toepassing van de Overeenkomst van tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen, ZIJN het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 Verzoek 1. De aanvragen tot overname worden gedaan, wanneer de identiteit en de nationaliteit van de over te nemen persoon zijn aangetoond of aannemelijk gemaakt krachtens artikel 6 van de Overeenkomst.Deze aanvragen dienen te worden ingediend overeenkomstig artikel 7 van de Overeenkomst. 2. De verzoekende Staat richt een aanvraag tot de bevoegde instantie van de aangezochte Staat.3. Het verzoek bevat : - de naam en het adres van de bevoegde instantie van de verzoekende Staat, het nummer van het dossier en de datum van het verzoek; - de naam en het adres van de bevoegde instantie van de aangezochte Staat; - de inleidende tekst die luidt : « Wij vragen dat de persoon ten aanzien van wie kan worden aangenomen dat voor hem de overnameverplichting overeenkomstig de artikelen 2, 3 of 4 van de Overeenkomst tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen bestaat op het grondgebied van het Koninkrijk België / het Koninkrijk der Nederlanden / het Groothertogdom Luxemburg / de Republiek Estland wordt overgenomen »; - de gegevens inzake de over te nemen persoon; - zo nodig, de gegevens betreffende de minderjarige kinderen; - de handtekening van de vertegenwoordiger en de officiële stempel van de bevoegde instantie van de verzoekende Staat. 4. De te verstrekken gegevens over de over te nemen persoon zijn de volgende : 4.1. Persoonlijke gegevens : - naam en voornaam; - geboortedatum; - geboorteplaats en -land; - geslacht; - plaats van de laatste woonplaats op het grondgebied van de aangezochte Staat; - zo nodig, vroegere naam, pseudoniem of bijnaam; 4.2. De beschrijving van het paspoort of vervangend reisdocument (met name het nummer van de serie, plaats en datum van uitgifte, geldigheidsduur, afgevende instantie) en/of elk ander document dat het mogelijk maakt om de nationaliteit van de betrokken persoon vast te stellen of aannemelijk te maken; 4.3. 2 pasfoto's. 5. Gegevens betreffende de minderjarige kinderen : - naam en voornaam; - verwantschap met de houder van de reistitel; - geboortedag, -maand en -jaar; - geboorteplaats.
Bijgevoegd worden : - geboorteakte voor een op het grondgebied van de verzoekende Staat geboren kind; - zo mogelijk, de geboorteakte voor een op het grondgebied van een andere Staat geboren kind; - een foto voor elk kind ouder dan vijf (5) jaar.
ARTIKEL 2 Antwoord op het verzoek 1. Het antwoord op het verzoek wordt door de bevoegde instantie van de aangezochte Staat aan de bevoegde instantie van de verzoekende Staat conform de in artikel 8 van de Overeenkomst gestelde termijnen bekend gemaakt.2. Het antwoord op het verzoek bevat : - de naam en het adres van de bevoegde instantie van de aangezochte Staat, het dossiernummer en de datum van het antwoord op het verzoek; - de naam en het adres van de bevoegde instantie van de verzoekende Staat; - de naam en de voornaam, de geboorteplaats en -datum van de betrokken persoon; - de verklaring ter bevestiging dat er voor de betrokken persoon een overnameverplichting bestaat conform de bepalingen van de artikelen 2, 3 of 4 van de Overeenkomst, of - in geval van een negatief antwoord, een verklarende nota waarin wordt aangegeven waarom voor de onderzochte persoon de identiteit niet kon worden vastgesteld en/of dat de overnameverplichting conform de bepalingen van de artikelen 2, 3 of 4 niet op hem/haar van toepassing is.
ARTIKEL 3 Reisdocument 1. De bevoegde instantie van de verzoekende Staat overhandigt de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat het positieve antwoord op het verzoek met het oog op de afgifte van het reisdocument.2. De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat geeft op grond van het positieve antwoord op het verzoek het reisdocument af voor de persoon van wie de overname is toegestaan.3. Het reisdocument heeft een geldigheidsduur van een (1) maand.4. Wanneer de bevoegde instantie van de verzoekende Staat niet in staat is een persoon vóór de datum waarop het reisdocument verloopt over te dragen, dient zij de betrokken bevoegde instantie van de aangezochte Staat daarvan in kennis te stellen.Zodra de effectieve terugname van de betrokkene kan plaatsvinden, dient de bevoegde instantie van de aangezochte Staat een nieuw reisdocument te verstrekken met opnieuw een geldigheidsduur van een (1) maand en dit binnen de vijf (5) werkdagen die volgen op een aanvraag daartoe van de bevoegde instantie van de verzoekende Staat.
ARTIKEL 4 Overnameprocedure 1. De bevoegde instantie van de verzoekende Staat zal de bevoegde instantie van de aangezochte Staat van de teruggeleiding van de betrokken persoon tien (10) dagen, uiterlijk vijf (5) dagen, vóór de geplande teruggeleiding in kennis stellen.2. Deze inkennisstelling geschiedt schriftelijk met opgave van de onderstaande gegevens : - de naam en het adres van de bevoegde instantie van de verzoekende Staat, het nummer van het dossier en de datum van de inkennisstelling van de teruggeleiding; - de naam en het adres van de bevoegde instantie van de aangezochte Staat; a) In geval van vervoer met een vliegtuig dient de inleidende tekst als volgt te luiden : "Wij hebben de eer U mede te delen dat de persoon die aan de onderstaande gegevens beantwoordt naar het Koninkrijk België/het Koninkrijk der Nederlanden/het Groothertogdom Luxemburg/de Republiek Estland op ........ (dag, maand, jaar) van de luchthaven ............ met de vlucht .......... van ....... uur, aankomst op de luchthaven ........... om ......... uur zal worden teruggestuurd. » b) Indien het vervoer om gegronde medische redenen over de weg plaatsvindt, dan luidt de inleidende tekst van de inkennisstelling over de teruggeleiding van de persoon als volgt : "Wij hebben de eer u mede te delen dat de persoon die aan de onderstaande gegevens beantwoordt naar het Koninkrijk België/het Koninkrijk der Nederlanden/het Groothertogdom Luxemburg/de Republiek Estland op ........ (dag, maand, jaar), via de internationale grenspost van ........... zal worden teruggestuurd » - de naam, de voornaam, de geboortedatum en -plaats van de persoon; - het dossiernummer en de datum van het antwoord van het verzoek; - een aanwijzing over een persoon die om redenen van zijn gezondheidstoestand of zijn leeftijd een behandeling of specifieke zorg behoeft; - een aanwijzing over een persoon die incidenten zou kunnen veroorzaken en voor wie de nodige begeleiding moet worden verzorgd. 3. Indien de bevoegde instantie van de verzoekende Staat in de onmogelijkheid verkeert de in artikel 8, tweede lid, van de Overeenkomst vermelde termijn ten aanzien van de terugzending van de betrokken persoon in acht te nemen, dient zij de bevoegde instantie van de aangezochte Staat daarvan onverwijld in kennis te stellen. Zodra de effectieve terugname van de betrokkene kan plaatsvinden, dient de bevoegde instantie van de verzoekende Staat de bevoegde instantie van de aangezochte Staat daarvan binnen de onder punt 1 van het onderhavige artikel gestelde termijnen in kennis te stellen.
ARTIKEL 5 Grensovergangen De plaatsen waar personen daadwerkelijk kunnen worden overgenomen en teruggenomen krachtens de Overeenkomst zijn : 1. Voor het Koninkrijk België : - via luchtvervoer : de luchthaven Brussel Nationaal. - over de weg : de door de Dienst Vreemdelingenzaken te bepalen grensposten 2. Voor het Koninkrijk der Nederlanden : - via luchtvervoer : de luchthaven Schiphol, Amsterdam - over de weg : de door de bevoegde instantie te bepalen grensposten 3.Voor het Groothertogdom Luxemburg : - via luchtvervoer : de luchthaven van Luxemburg - over de weg : de door de bevoegde instantie te bepalen grensposten 4. Voor de Republiek Estland - via luchtvervoer : de luchthaven van Tallinn - over de weg : de door de Regering van de Republiek Estland te bepalen grensposten ARTIKEL 6 Bevoegde instanties 1.De bevoegde instanties aan Belgische zijde zijn : 1.1. voor het voorleggen van de verzoeken aan de bevoegde instanties van de Republiek Estland, de ontvangst van de antwoorden op de verzoeken, het verkrijgen bij de Ambassade van de Republiek Estland van de benodigde reisdocumenten evenals voor het toezenden van de inkennisstellingen van de teruggeleiding van de betrokken personen : - het Ministerie van Binnenlandse Zaken van het Koninkrijk België Algemeen Bestuur Dienst Vreemdelingenzaken NORTH GATE II E. Jacqmainlaan, 152 - 1000 Brussel Telefoon : ++ 32 2 205 55 86 cel "teruggeleiding" ++ 32 2 205 55 17 cel « teruggeleiding » ++ 32 2 205 55 00 permanentie (18 u tot 8 u) Fax : ++ 32 2 205 55 14 cel « teruggeleiding » ++ 32 2 205 56 80 permanentie 1.2. voor de ontvangst van de verzoeken afkomstig van de bevoegde Estse instanties, het antwoord op de verzoeken evenals voor de ontvangst van de inkennisstellingen van de teruggeleiding van de betrokken personen : - het Ministerie van Binnenlandse Zaken van het Koninkrijk België Algemeen Bestuur Dienst Vreemdelingenzaken.
NORTH GATE II E. Jacqmainlaan, 152 - 1000 Brussel Telefoon : ++ 32 2 205 56 38 grensinspectie Fax : ++ 32 2 205 56 32 grensinspectie 2. De bevoegde instanties aan Nederlandse zijde zijn : - Ministerie van Justitie IND - Immigratie- en Naturalisatiedienst Bureau Dublin Postbus 449 NL B 6900 AK Zevenaar Telefoon : ++ 31 31 636 87 24 Fax : ++ 31 31 636 86 49 3.De bevoegde instanties aan Luxemburgse zijde zijn : - Ministère de la Justice 16, Boulevard Royal L - 2934 Luxembourg Telefoon : ++ 352 478 45 12 ++ 352 478 45 46 Fax : ++ 352 22 76 61 4. De bevoegde instanties aan Estse zijde zijn : - Ministerie Binnenlandse Zaken Pikk t.61, EE0100 Tallinn, Republiek Estland Telefoon : ++ 372 6 125 007 Fax : ++ 372 6 313 744 ARTIKEL 7 Comité van deskundigen De bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Partijen stellen elkaar binnen de dertig (30) dagen na de inwerkingtreding van de Overeenkomst in kennis van de samenstelling van hun delegatie in het krachtens artikel 13 van de Overeenkomst bepaalde Comité van deskundigen.
ARTIKEL 8 Slotbepaling Het onderhavige Protocol zal van toepassing zijn vanaf de dag van de inwerkingtreding van de Overeenkomst, gesloten tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen.
Gedaan te Brussel, op 3 februari 1999, in vier exemplaren, in de Franse, de Nederlandse en de Estse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering van het Koninkrijk België : Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden : Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg : Voor de Regering van de Republiek Estland :
Overeenkomst tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Estland betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst), en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 3 februari 1999 LIJST MET DE GEBONDEN STATEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze Overeenkomst is nog niet in werking getreden