Etaamb.openjustice.be
Wet van 17 december 2024
gepubliceerd op 31 december 2024

Wet houdende gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2024011883
pub.
31/12/2024
prom.
17/12/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2024. - Wet houdende gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie.

HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied van de wet Afdeling 1. - Definities


Art. 3.Voor de toepassing van deze wet moet worden begrepen onder: 1° cao-wet: de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;2° minimumloon: het in de wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten vastgelegde minimumloon, waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever;3° wettelijk minimumloon: het bij of krachtens een wet vastgesteld minimumloon, met uitzondering van de minimumlonen die zijn vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten die algemeen verbindend zijn verklaard overeenkomstig afdeling 5 van hoofdstuk 2 van de cao-wet;4° representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties: de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties overeenkomstig artikel 3 van de cao-wet;5° collectieve arbeidsovereenkomst: de collectieve arbeidsovereenkomst overeenkomstig hoofdstuk 2, afdeling 1, van de cao-wet;6° dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen: het percentage werknemers waarvoor een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, berekend als de verhouding tussen het aantal werknemers dat onder het toepassingsgebied van een collectieve arbeidsovereenkomst valt, en het aantal werknemers waarvan de arbeidsvoorwaarden kunnen worden geregeld door een collectieve arbeidsovereenkomst overeenkomstig de cao-wet;7° minister van Werk: de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Afdeling 2. - Toepassingsgebied


Art. 4.§ 1. Deze wet is van toepassing op de werknemers, de werkgevers en op de met werknemers en werkgevers gelijkgestelde personen die vallen onder het toepassingsgebied van de cao-wet. § 2. In afwijking van § 1, is hoofdstuk 5 betreffende het recht op verhaal en bescherming tegen nadelige behandeling of gevolgen van toepassing op de werknemers en de werkgevers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK 3. - Bevordering van collectieve onderhandelingen over loonvaststelling Afdeling 1. - Verhoging van de dekkingsgraad van collectieve

onderhandelingen en het vergemakkelijken van de uitoefening van het recht op collectieve onderhandelingen over loonvaststelling

Art. 5.Met het oog op de bevordering van collectieve onderhandelingen, onthouden de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties zich van elke inmenging door elkaar of door elkaars vertegenwoordigers of leden in de oprichting, de werking of het bestuur van hun respectievelijke organisaties. Afdeling 2. - 80 procent drempel van de dekkingsgraad van de

collectieve onderhandelingen op het nationale interprofessionele niveau

Art. 6.§ 1. De vaststelling van de dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen gebeurt elke twee jaar telkens in de maand september door de door de Koning aan te wijzen dienst. De Nationale Arbeidsraad wordt geraadpleegd over deze vaststelling.

De minister van Werk wordt geïnformeerd over deze vaststelling. § 2. In afwijking van § 1, gebeurt de eerste vaststelling van de dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

Art. 7.Indien de dekkingsgraad van de collectieve onderhandelingen onder de drempel van 80 procent daalt, wordt voorzien in een kader om de voorwaarden voor collectieve onderhandelingen te verbeteren. Dit kader komt tot stand via een wet, na raadpleging van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 8.§ 1. Indien de dekkingsgraad van de collectieve onderhandelingen, onder de drempel van 80 procent daalt, wordt tevens een actieplan opgesteld, ter bevordering van collectieve onderhandelingen. § 2. De minister van Werk nodigt in de eerste plaats de Nationale Arbeidsraad uit om een actieplan op te stellen. Indien de Nationale Arbeidsraad uiterlijk één jaar na de uitnodiging van de minister geen actieplan heeft opgesteld, stelt de minister van Werk een actieplan op dat ter advies wordt voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad. § 3. Het actieplan bevat een duidelijk tijdschema en concrete maatregelen om de dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen geleidelijk te verhogen waarbij de autonomie van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties wordt in acht genomen. § 4. Het actieplan wordt regelmatig beoordeeld en aangepast indien nodig, overeenkomstig de in § 2 vastgelegde procedure. In ieder geval wordt het actieplan tenminste elke vijf jaar beoordeeld en aangepast. § 5. Het actieplan en alle aanpassingen ervan worden openbaar gemaakt via een publicatie op de website van de door de Koning aan te wijzen dienst en ter kennis gebracht van de Europese Commissie.

HOOFDSTUK 4. - Informatie met betrekking tot de door minimumlonen geboden bescherming

Art. 9.§ 1. De informatie over de bescherming met betrekking tot de minimumlonen, met inbegrip van informatie over verhaalmechanismen, is beschikbaar op de website van de door de Koning aan te wijzen dienst. § 2. Hiervoor wordt, in de schoot van de door de Koning aan te wijzen dienst een databank opgericht, "de conventionele minimumlonen" genoemd.

Deze databank verzamelt de gegevens met betrekking tot de van kracht zijnde baremieke lonen, opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen een paritair orgaan, zoals gedefinieerd in de cao-wet, met als doelstelling het informeren over en het analyseren van de bescherming met betrekking tot de minimumlonen in België.

De databank bevat geen persoonsgegevens zoals omschreven in de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. § 3. De door de Koning aan te wijzen dienst is verantwoordelijk voor het beheer en de gegevensverwerking van deze databank.

HOOFDSTUK 5. - Recht op verhaal en bescherming tegen nadelige behandeling of gevolgen

Art. 10.§ 1. Wanneer tegen de werkgever een klacht wordt ingediend door een werknemer wegens een schending van zijn rechten op het vlak van minimumlonen, mag de werkgever geen nadelige maatregel treffen ten aanzien van deze werknemer of zijn vertegenwoordigers in de onderneming, behalve om redenen die vreemd zijn aan de klacht.

In geval van uitzendarbeid wordt, in voorkomend geval, de gebruiker gelijkgesteld met de werkgever voor de toepassing van dit artikel. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt begrepen onder: 1° klacht: - een met redenen omklede klacht ingediend door de betrokken werknemer bij de onderneming of dienst die hem tewerkstelt; - een klacht van de betrokken werknemer bij de bevoegde inspectiediensten; - een rechtsvordering ingesteld door de betrokken werknemer; 2° vertegenwoordigers in de onderneming: de personen die de werknemer hebben bijgestaan en ondersteund bij het indienen van de klacht. § 3. Wanneer de werkgever een nadelige maatregel treft ten aanzien van de betrokken werknemer of zijn vertegenwoordigers in de onderneming binnen de twaalf maanden na het indienen van de klacht, valt de bewijslast dat de nadelige maatregel werd getroffen om redenen die vreemd zijn aan de klacht, ten laste van de werkgever tegen wie de klacht is ingediend.

Indien een rechtsvordering door de betrokken werknemer werd ingesteld, wordt de in het eerste lid bedoelde periode verlengd tot drie maanden, na de dag waarop de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. § 4. Wanneer de nadelige maatregel in strijd is met paragraaf één, moet de werkgever die de maatregel heeft getroffen een schadevergoeding betalen die gelijk is, hetzij aan een forfaitaire schadevergoeding van twee tot drie maanden brutoloon, hetzij aan de werkelijk geleden schade.

Art. 11.Behalve om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van de rechten die voortvloeien uit deze wet, mag een werkgever een werknemer die gebruik maakt van deze rechten niet ontslaan noch mag hij enige voorbereiding voor dit ontslag treffen.

Op verzoek van de werknemer stelt de werkgever hem schriftelijk in kennis van de redenen van het ontslag. De werkgever moet bewijzen dat het ontslag vreemd is aan de uitoefening van de rechten die voortvloeien uit deze wet.

Zo de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan het bepaalde in het eerste lid of bij ontstentenis van reden, betaalt de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding welke gelijk is aan het brutoloon voor vier tot zes maanden, onverminderd de vergoedingen die aan de werknemer verschuldigd zijn in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding

Art. 12.Deze wet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 17 december 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 56 0496 (2024/2025) 001: Wetsontwerp. 002: Amendement. 003: Verslag. 004: Tekst aangenomen door de commissie. 005: Tekst aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Integraal verslag: 12 december 2024


^