gepubliceerd op 29 december 2008
Wet inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de genoteerde vennootschappen en de financiële ondernemingen
17 DECEMBER 2008. - Wet inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de genoteerde vennootschappen en de financiële ondernemingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet voorziet inzonderheid in de omzetting van de artikelen 38, 41 en 42, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad.
TITEL 2. - OMZETTING VAN DE ARTIKELEN 38, 41 EN 42, LID 1, VAN RICHTLIJN 2006/43/EG HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen
Art. 3.In artikel 20 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, vervangen bij de wet van 15 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met zes leden, luidende : « Iedere kredietinstelling richt een auditcomité op binnen haar wettelijk bestuursorgaan.Het auditcomité is samengesteld uit niet-uitvoerend bestuurders van het wettelijk bestuursorgaan. Ten minste één lid van het auditcomité is een onafhankelijk lid van het wettelijk bestuursorgaan in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de betrokken kredietinstelling en op het gebied van boekhouding en audit.
In het jaarverslag van het wettelijk bestuursorgaan wordt aangetoond dat de leden van het auditcomité over de nodige individuele en collectieve deskundigheid beschikken.
Een kredietinstelling die voldoet aan ten minste twee van de volgende drie criteria : a) gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen, b) balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43.000.000 euro, c) jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50.000.000 euro, is niet verplicht om een auditcomité op te richten binnen haar wettelijk bestuursorgaan maar in dat geval moeten de aan het auditcomité toegewezen taken worden uitgevoerd door het wettelijk bestuursorgaan als geheel, mits de voorzitter van dit orgaan, indien hij een uitvoerend lid is, het voorzitterschap van het wettelijk bestuursorgaan niet waarneemt als dit optreedt in de hoedanigheid van auditcomité. Onder meer de volgende personen worden beschouwd als uitvoerend lid van het wettelijk bestuursorgaan : elke bestuurder die lid is van het directiecomité als bedoeld in artikel 26, elke bestuurder aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen in de zin van artikel 525 van het Wetboek van Vennootschappen en elk lid van een college van zaakvoerders van een BVBA. Voor zover een auditcomité is opgericht dat voor de gehele groep bevoegd is en voldoet aan de vereisten van deze wet, kan de CBFA aan een kredietinstelling die een dochter of een kleindochter is van een gemengde financiële holding, van een verzekeringsholding, van een financiële holding, van een andere kredietinstelling, van een verzekeringsonderneming, van een herverzekeringsonderneming, van een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, afwijkingen toestaan van de voormelde bepalingen en specifieke voorwaarden vastleggen voor het verlenen van deze afwijkingen. De CBFA maakt haar afwijkingsbeleid openbaar.
De erkende commissaris : a) bevestigt zijn onafhankelijkheid van de kredietinstelling jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité;b) meldt alle voor de kredietinstelling verrichte bijkomende diensten jaarlijks aan het auditcomité;c) voert met het auditcomité overleg over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen in te perken, zoals door hem onderbouwd. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen over het auditcomité van de genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 4 van dit Wetboek. »; 2° in paragraaf 5 worden tussen het eerste en het tweede lid, drie leden ingevoegd, luidende : « Onverminderd de pertinente bepalingen van deze onderafdeling en de wettelijke opdrachten van het wettelijk bestuursorgaan, heeft het auditcomité minstens de volgende taken : a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces;b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de kredietinstelling;c) monitoring van de interne audit en de desbetreffende activiteiten;d) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de erkende commissaris;e) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de erkende commissaris, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de gecontroleerde entiteit. Het auditcomité brengt bij het wettelijk bestuursorgaan geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer het wettelijk bestuursorgaan de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening en de in artikel 44 bedoelde periodieke staten opstelt die de kredietinstelling respectievelijk aan het einde van het boekjaar en aan het einde van het eerste halfjaar overmaakt.
De CBFA kan, bij reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002, de elementen in de bovenstaande lijst op technische punten preciseren en aanvullen. »; 3° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.De erkende commissaris brengt bij het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het auditcomité indien een dergelijk comité werd opgericht, verslag uit over belangrijke zaken die bij de uitoefening van zijn wettelijke controle van de jaarrekening aan het licht zijn gekomen, en meer bepaald over ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving. » HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen
Art. 4.In de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen wordt een artikel 14ter ingevoegd, luidende : «
Art. 14ter.De verzekeringsondernemingen richten een auditcomité op binnen hun wettelijk bestuursorgaan. Het auditcomité is samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders van het wettelijk bestuursorgaan. Ten minste één lid van het auditcomité is een onafhankelijk lid van het wettelijk bestuursorgaan in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de betrokken verzekeringsonderneming en op het gebied van boekhouding en audit.
In het jaarverslag van het wettelijk bestuursorgaan wordt aangetoond dat de leden van het auditcomité over de nodige individuele en collectieve deskundigheid beschikken.
Een verzekeringsonderneming die voldoet aan ten minste twee van de volgende drie criteria : a) gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen, b) balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43.000.000 euro, c) jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50.000.000 euro, is niet verplicht om een auditcomité op te richten binnen haar wettelijk bestuursorgaan maar in dat geval moeten de aan het auditcomité toegewezen taken worden uitgevoerd door het wettelijk bestuursorgaan als geheel, mits de voorzitter van dit orgaan, indien hij een uitvoerend lid is, het voorzitterschap van het wettelijk bestuursorgaan niet waarneemt als dit optreedt in de hoedanigheid van auditcomité. Onder meer de volgende personen worden beschouwd als uitvoerend lid van het wettelijk bestuursorgaan : elke bestuurder die lid is van het directiecomité als bedoeld in artikel 90, § 3, en elke bestuurder aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen in de zin van artikel 525 van het Wetboek van Vennootschappen.
Voor zover een auditcomité is opgericht dat voor de gehele groep bevoegd is en voldoet aan de vereisten van deze wet, kan de CBFA aan een verzekeringsonderneming die een dochter of een kleindochter is van een gemengde financiële holding, van een verzekeringsholding, van een financiële holding, van een andere verzekeringsonderneming, van een herverzekeringsonderneming, van een kredietinstelling, van een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, afwijkingen toestaan van de voormelde bepalingen en specifieke voorwaarden vastleggen voor het verlenen van deze afwijkingen. De CBFA maakt haar afwijkingsbeleid openbaar.
Onverminderd de wettelijke opdrachten van het wettelijk bestuursorgaan, heeft het auditcomité minstens de volgende taken : a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces;b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de onderneming;c) monitoring van de interne audit en de desbetreffende activiteiten;d) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de erkende commissaris;e) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de erkende commissaris, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de gecontroleerde entiteit. De CBFA kan, bij reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002, de elementen in de bovenstaande lijst op technische punten preciseren en aanvullen.
Het auditcomité brengt bij het wettelijk bestuursorgaan geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer het wettelijk bestuursorgaan de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening en de halfjaarlijkse periodieke staten opstelt die de verzekeringsonderneming respectievelijk aan het einde van het boekjaar en aan het einde van het eerste halfjaar overmaakt.
De erkende commissaris : a) bevestigt zijn onafhankelijkheid van de verzekeringsonderneming jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité;b) meldt alle voor de verzekeringsonderneming verrichte bijkomende diensten jaarlijks aan het auditcomité;c) voert met het auditcomité overleg over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen in te perken, zoals door hem onderbouwd. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen over het auditcomité van de genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 4 van dit Wetboek. » HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen
Art. 5.In artikel 62 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, vervangen bij de wet van 15 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met zes leden, luidende : « Iedere beleggingsonderneming richt een auditcomité op binnen haar wettelijk bestuursorgaan.Het auditcomité is samengesteld uit niet-uitvoerend bestuurders van het wettelijk bestuursorgaan. Ten minste één lid van het auditcomité is een onafhankelijk lid van het wettelijk bestuursorgaan in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of audit. Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de betrokken beleggingsonderneming en op het gebied van boekhouding en audit.
In het jaarverslag van het wettelijk bestuursorgaan wordt aangetoond dat de leden van het auditcomité over de nodige individuele en collectieve deskundigheid beschikken.
Een beleggingsonderneming die voldoet aan ten minste twee van de volgende drie criteria, is vrijgesteld van de verplichting om een auditcomité op te richten : a) gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen, b) balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43.000.000 euro, c) jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50.000.000 euro.
Voor zover een auditcomité is opgericht dat voor de gehele groep bevoegd is en voldoet aan de vereisten van deze wet, kan de CBFA aan een beleggingsonderneming die een dochter of een kleindochter is van een gemengde financiële holding, van een verzekeringsholding, van een financiële holding, van een kredietinstelling, van een verzekeringsonderneming, van een herverzekeringsonderneming, van een andere beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, afwijkingen toestaan van de voormelde bepalingen en specifieke voorwaarden vastleggen voor het verlenen van deze afwijkingen. De CBFA maakt haar afwijkingsbeleid openbaar.
De erkende commissaris : a) bevestigt zijn onafhankelijkheid van de beleggingsonderneming jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité;b) meldt alle voor de beleggingsonderneming verrichte bijkomende diensten jaarlijks aan het auditcomité;c) voert met het auditcomité overleg over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen in te perken, zoals door hem onderbouwd. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen over het auditcomité van de genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 4 van dit Wetboek. »; 2° in paragraaf 5 worden tussen het eerste en het tweede lid drie leden ingevoegd, luidende : « Onverminderd de wettelijke opdrachten van het wettelijk bestuursorgaan, heeft het auditcomité minstens de volgende taken : a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces;b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de onderneming;c) monitoring van de interne audit en de desbetreffende activiteiten;d) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de erkende commissaris;e) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de erkende commissaris, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de gecontroleerde entiteit. Het auditcomité brengt bij het wettelijk bestuursorgaan geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer het wettelijk bestuursorgaan de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening en de in artikel 91 bedoelde periodieke staten opstelt die de beleggingsonderneming respectievelijk aan het einde van het boekjaar en aan het einde van het eerste halfjaar overmaakt.
De CBFA kan, bij reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002, de elementen in de bovenstaande lijst op technische punten preciseren en aanvullen. »; 3° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.De erkende commissaris brengt bij het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het auditcomité indien een dergelijk comité werd opgericht, verslag uit over belangrijke zaken die bij de uitoefening van zijn wettelijke controle van de jaarrekening aan het licht zijn gekomen, en meer bepaald over ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving. » HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles
Art. 6.In artikel 153 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met zes leden, luidende : « De beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging richt een auditcomité op binnen haar wettelijk bestuursorgaan.Het auditcomité is samengesteld uit niet-uitvoerend bestuurders van het wettelijk bestuursorgaan. Ten minste één lid van het auditcomité is een onafhankelijk lid van het wettelijk bestuursorgaan in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of audit.
Bovendien beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van de betrokken beheervennootschap en op het gebied van boekhouding en/of audit.
In het jaarverslag van het wettelijk bestuursorgaan wordt aangetoond dat de leden van het auditcomité over de nodige individuele en collectieve deskundigheid beschikken.
Een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging die voldoet aan ten minste twee van de volgende drie criteria, is vrijgesteld van de verplichting om een auditcomité op te richten : a) gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen; b) balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43.000.000 euro; c) jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50.000.000 euro.
Voor zover een auditcomité is opgericht dat voor de gehele groep bevoegd is en voldoet aan de vereisten van deze wet, kan de CBFA aan een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging die een dochter of een kleindochter is van een gemengde financiële holding, van een verzekeringsholding, van een financiële holding, van een kredietinstelling, van een verzekeringsonderneming, van een herverzekeringsonderneming, van een beleggingsonderneming of van een andere beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, afwijkingen toestaan van de voormelde bepalingen en specifieke voorwaarden vastleggen voor het verlenen van deze afwijkingen. De CBFA maakt haar afwijkingsbeleid openbaar.
De erkende commissaris : a) bevestigt zijn onafhankelijkheid van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité;b) meldt alle voor de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging verrichte bijkomende diensten jaarlijks aan het auditcomité;c) voert met het auditcomité overleg over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen in te perken, zoals door hem onderbouwd. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen over het auditcomité van de genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 4 van dit Wetboek. »; 2° in paragraaf 10 worden tussen het eerste en het tweede lid drie leden ingevoegd, luidende : « Onverminderd de wettelijke opdrachten van het wettelijk bestuursorgaan, heeft het auditcomité minstens de volgende taken : a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces;b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de vennootschap;c) monitoring van de interne audit en de desbetreffende activiteiten;d) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de erkende commissaris;e) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de erkende commissaris, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de gecontroleerde entiteit. Het auditcomité brengt bij het wettelijk bestuursorgaan geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer het wettelijk bestuursorgaan de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening en de in artikel 185 bedoelde periodieke staten opstelt die de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging respectievelijk aan het einde van het boekjaar en aan het einde van het eerste halfjaar overmaakt.
De CBFA kan, bij reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002, de elementen in de bovenstaande lijst op technische punten preciseren en aanvullen. »; 3° paragraaf 11 wordt vervangen als volgt : « § 11.De erkende commissaris brengt bij het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het auditcomité indien een dergelijk comité werd opgericht, verslag uit over belangrijke zaken die bij de uitoefening van zijn wettelijke controle van de jaarrekening aan het licht zijn gekomen, en meer bepaald over ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving. » HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het Wetboek van Vennootschappen
Art. 7.Artikel 96 van het Wetboek van Vennootschappen, gewijzigd bij artikel 5 van de wet van 13 januari 2006 en artikel 81 van de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende : « 9° in voorkomend geval, de verantwoording van de onafhankelijkheid en deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit van ten minste één lid van het auditcomité. » In punt 8° van hetzelfde artikel wordt het punt aan het einde van de laatste zin vervangen door een puntkomma.
Art. 8.Artikel 119, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 13 januari 2006 en artikel 82 van de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende : « 6° in voorkomend geval, de verantwoording van de onafhankelijkheid en deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit van ten minste één lid van het auditcomité. » In punt 5° van hetzelfde artikel wordt het punt aan het einde van de laatste zin vervangen door een puntkomma.
Art. 9.In artikel 130 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « Indien de vennootschap krachtens de wet verplicht is om een auditcomité op te richten, wordt het voorstel voor benoeming tot commissaris, dat door het bestuursorgaan aan de algemene vergadering wordt gericht, geformuleerd op voorstel van het auditcomité.»; 2° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden « het eerste lid » vervangen door de woorden « de voorgaande leden ».
Art. 10.In artikel 133, § 6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 100 van de wet van 20 juli 2006 en gewijzigd bij artikel 3, 2°, van het koninklijk besluit van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° na een gunstige beslissing van het auditcomité van de betrokken vennootschap.Ingeval de taken die aan het auditcomité zijn opgedragen, worden uitgevoerd door de raad van bestuur als geheel, is evenwel de goedkeuring vereist van de onafhankelijk bestuurder of, indien er meerdere onafhankelijke bestuurders zijn benoemd, van de meerderheid van de onafhankelijke bestuurders. »; 2° de bepaling onder 3° wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel 135 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « § 1. De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.
Op straffe van schadevergoeding kunnen zij tijdens hun opdracht alleen om wettige redenen worden ontslagen door de algemene vergadering. Meer in het bijzonder is een verschil van mening over een boekhoudkundige verwerking of een controleprocedure op zich geen wettige reden voor ontslag.
Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mogen de commissarissen tijdens hun opdracht geen ontslag nemen tenzij ter algemene vergadering en nadat zij deze schriftelijk hebben ingelicht over de beweegredenen van hun ontslag. § 2. De gecontroleerde vennootschap en de commissaris stellen de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, als bedoeld in artikel 54 van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, in kennis van het ontslag van de commissaris tijdens zijn opdracht en zetten op afdoende wijze de redenen hiervoor uiteen.
De Hoge Raad voor de Economische Beroepen bezorgt deze informatie binnen een maand aan de instellingen die deel uitmaken van het Belgisch systeem van publiek toezicht en die opgesomd zijn in artikel 43 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor. »
Art. 12.In artikel 156 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste lid en het tweede lid, wordt een lid ingevoegd, luidende : « Indien de vennootschap krachtens de wet verplicht is om een auditcomité op te richten, wordt het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op voorstel van het auditcomité.Dit voorstel van het auditcomité wordt ter informatie aan de ondernemingsraad meegedeeld. »; 2° het tweede lid dat het derde lid wordt, wordt vervangen als volgt : « Voor de vernieuwing van het mandaat van de commissarissen wordt dezelfde procedure gevolgd.»
Art. 13.In artikel 524, § 4, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 32 van de wet van 2 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De onafhankelijke bestuurders in de zin van § 2, eerste lid, voldoen aan de criteria van artikel 526ter.»; 2° het derde en het vierde lid worden opgeheven.
Art. 14.In boek VIII, titel IV, hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling IIIbis ingevoegd luidende « Auditcomité ».
Art. 15.In afdeling IIIbis, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel 526bis ingevoegd, luidende : «
Art. 526bis.§ 1. De genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 4 richten een auditcomité op binnen hun raad van bestuur. § 2. Het auditcomité is samengesteld uit niet-uitvoerende leden van de raad van bestuur. Ten minste één lid van het auditcomité is een onafhankelijk bestuurder in de zin van artikel 526ter, en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit. § 3. Vennootschappen die op geconsolideerde basis aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen : a) gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen, b) balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43.000.000 euro, c) jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50.000.000 euro, zijn niet verplicht om een auditcomité op te richten binnen hun raad van bestuur, maar in dat geval moeten de aan het auditcomité toegewezen taken worden uitgevoerd door de raad van bestuur als geheel, op voorwaarde dat die vennootschappen over ten minste één onafhankelijk bestuurder beschikken en dat, ingeval de voorzitter van de raad van bestuur een uitvoerend lid is, hij het voorzitterschap van dit orgaan niet waarneemt als dit optreedt in de hoedanigheid van auditcomité.
Onder meer de volgende personen worden beschouwd als uitvoerend lid van de raad van bestuur : elke bestuurder die lid is van het directiecomité als bedoeld in de artikelen 524bis en 524ter en elke bestuurder aan wie het dagelijks bestuur in de zin van artikel 525 is opgedragen. § 4. Onverminderd de wettelijke opdrachten van de raad van bestuur heeft het auditcomité minstens de volgende taken : a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces;b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de vennootschap;c) indien er een interne audit bestaat, monitoring van de interne audit en van zijn doeltreffendheid;d) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de commissaris en, in voorkomend geval, door de bedrijfsrevisor die instaat voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening;e) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de commissaris en, in voorkomend geval, van de bedrijfsrevisor die instaat voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de vennootschap. Het auditcomité brengt bij de raad van bestuur geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer de raad van bestuur de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en, in voorkomend geval, de voor publicatie bestemde verkorte financiële overzichten opstelt. § 5. Onverminderd de wettelijke bepalingen die erin voorzien dat de commissaris verslagen of waarschuwingen richt aan organen van de vennootschap, brengt de commissaris en, in voorkomend geval, de bedrijfsrevisor die instaat voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening, bij het auditcomité verslag uit over belangrijke zaken die bij de uitoefening van zijn wettelijke controle van de jaarrekeningen aan het licht zijn gekomen, en meer bepaald over ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving. § 6. De commissaris en, in voorkomend geval, de bedrijfsrevisor die instaat voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening : a) bevestigen jaarlijks aan het auditcomité schriftelijk hun onafhankelijkheid van de vennootschap;b) melden jaarlijks alle voor de vennootschap verrichte bijkomende diensten aan het auditcomité;c) voeren overleg met het auditcomité over de bedreigingen voor hun onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken, zoals door hen onderbouwd. § 7. De volgende vennootschappen zijn vrijgesteld van de verplichting tot instelling van een auditcomité als bedoeld in de §§ 1 tot 5 : a) elke vennootschap die een openbare instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming is als omschreven in artikel 10 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;b) elke vennootschap waarvan de enige zakelijke activiteit bestaat in het uitgeven van door activa gedekte waardepapieren, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr.809/2004 van de Europese Commissie; in dat geval zet de vennootschap aan het publiek uiteen waarom zij het niet dienstig acht hetzij een auditcomité in te stellen, hetzij de raad van bestuur te belasten met de uitvoering van de taken van een auditcomité. »
Art. 16.In dezelfde afdeling IIIbis wordt een artikel 526ter ingevoegd, luidende : «
Art. 526ter.De onafhankelijk bestuurder in de zin van artikel 526bis, § 2, dient ten minste te voldoen aan volgende criteria : 1° gedurende een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan zijn benoeming, noch in de vennootschap, noch in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, een mandaat van uitvoerend lid van het bestuursorgaan of een functie van lid van het directiecomité of van persoon belast met het dagelijks bestuur hebben uitgeoefend;2° niet meer dan drie opeenvolgende mandaten als niet-uitvoerend bestuurder in de raad van bestuur hebben uitgeoefend, zonder dat dit tijdvak langer mag zijn dan twaalf jaar;3° gedurende een tijdvak van drie jaar voorafgaand aan zijn benoeming, geen deel hebben uitgemaakt van het leidinggevend personeel in de zin van artikel 19, 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, van de vennootschap of van een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11;4° geen vergoeding of ander belangrijk voordeel van vermogensrechtelijke aard ontvangen of hebben ontvangen van de vennootschap of van een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, buiten de tantièmes en de vergoeding die hij eventueel ontvangt of heeft ontvangen als niet-uitvoerend lid van het bestuursorgaan of lid van het toezichthoudende orgaan;5° a) geen maatschappelijke rechten bezitten die een tiende of meer vertegenwoordigen van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van de vennootschap;b) indien hij maatschappelijke rechten bezit die een quotum van minder dan 10 % vertegenwoordigen : - mogen die maatschappelijke rechten samen met de maatschappelijke rechten die in dezelfde vennootschap worden aangehouden door vennootschappen waarover de onafhankelijk bestuurder controle heeft, geen tiende bereiken van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van de vennootschap; of - mogen de daden van beschikking over die aandelen of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten niet onderworpen zijn aan overeenkomsten of aan eenzijdige verbintenissen die het onafhankelijk lid van het bestuursorgaan heeft aangegaan; c) in geen geval een aandeelhouder vertegenwoordigen die onder de voorwaarden valt van dit punt;6° geen significante zakelijke relatie hebben of in het voorbije boekjaar hebben gehad met de vennootschap of met een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, noch rechtstreeks noch als vennoot, aandeelhouder, lid van het bestuursorgaan of lid van het leidinggevend personeel in de zin van artikel 19, 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, van een vennootschap of persoon die een dergelijke relatie onderhoudt;7° in de voorbije drie jaar geen vennoot of werknemer zijn geweest van de huidige of vorige externe auditor van de vennootschap of van een daarmee verbonden vennootschap of persoon in de zin van artikel 11;8° geen uitvoerend lid zijn van het bestuursorgaan van een andere vennootschap waarin een uitvoerend bestuurder van de vennootschap zetelt in de hoedanigheid van niet-uitvoerend lid van het bestuursorgaan of als lid van het toezichthoudende orgaan, en geen andere belangrijke banden hebben met uitvoerende bestuurders van de vennootschap uit hoofde van functies bij andere vennootschappen of organen;9° geen echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of bloed- of aanverwanten tot de tweede graad hebben die in de vennootschap of in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, een mandaat van lid van het bestuursorgaan, lid van het directiecomité, persoon belast met het dagelijks bestuur of lid van het leidinggevend personeel, in de zin van artikel 19, 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, uitoefenen, of die zich een van de andere in de punten 1° tot 8° beschreven gevallen bevinden. Het benoemingsbesluit maakt melding van de motieven op grond waarvan de hoedanigheid van onafhankelijk bestuurder wordt toegekend.
De Koning, alsook de statuten, kunnen in bijkomende of strengere criteria voorzien. »
Art. 17.Artikel 533, laatste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 511 van de wet van 27 december 2004, wordt aangevuld met de volgende zinnen : « Bij de genoteerde vennootschappen wordt tevens het voorstel van het auditcomité over de benoeming van een commissaris of van de bedrijfsrevisor belast met de controle van de geconsolideerde jaarrekening geagendeerd. Hetzelfde geldt bij de hernieuwing van deze benoeming. ».
Art. 18.In boek XV, titel IV, hoofdstuk I, afdeling II, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 899bis ingevoegd, luidende : « Art. 899bis.De wettelijke bepalingen over het auditcomité van de genoteerde naamloze vennootschappen zijn van toepassing op de genoteerde SE's bedoeld in deze afdeling. »
Art. 19.In boek XV, titel IV, hoofdstuk I, afdeling III, onderafdeling III, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 913bis ingevoegd, luidende : «
Art. 913bis.De genoteerde SE's bedoeld in deze afdeling richten een auditcomité op binnen hun raad van toezicht. Ten minste één lid van het auditcomité is een onafhankelijk lid in de zin van artikel 913ter, en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en audit.
Het auditcomité brengt bij de raad van toezicht geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer de directieraad de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en, in voorkomend geval, de voor publicatie bestemde verkorte financiële overzichten opstelt.
De wettelijke bepalingen over het auditcomité van de genoteerde naamloze vennootschappen in de zin van artikel 4 zijn voor het overige mutatis mutandis van toepassing, met uitzondering van artikel 526bis, § 1, § 2, § 3, tweede lid, en § 4, laatste lid. »
Art. 20.In dezelfde onderafdeling, wordt een artikel 913ter ingevoegd, luidende : «
Art. 913ter.Het onafhankelijk lid van de raad van toezicht dient ten minste te voldoen aan volgende criteria : 1° gedurende een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan zijn benoeming, noch in de vennootschap, noch in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, een mandaat van lid van het bestuursorgaan of van de directieraad of een functie van lid van het directiecomité of van persoon belast met het dagelijks bestuur hebben uitgeoefend;2° niet meer dan drie opeenvolgende mandaten in de raad van toezicht hebben uitgeoefend, zonder dat dit tijdvak langer mag zijn dan twaalf jaar;3° gedurende een tijdvak van drie jaar voorafgaand aan zijn benoeming, geen deel hebben uitgemaakt van het leidinggevend personeel in de zin van artikel 19, 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, van de vennootschap of van een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11;4° geen vergoeding of ander belangrijk voordeel van vermogensrechtelijke aard ontvangen of hebben ontvangen van de vennootschap of van een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, buiten de tantièmes en de vergoeding die hij eventueel ontvangt of heeft ontvangen als lid van de raad van toezicht of, ingeval van een monistisch gestructureerde vennootschap, als niet-uitvoerend lid van het bestuursorgaan;5° a) geen maatschappelijke rechten bezitten die een tiende of meer vertegenwoordigen van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van de vennootschap;b) indien hij maatschappelijke rechten bezit die een quotum van minder dan 10 % vertegenwoordigen : - mogen die maatschappelijke rechten samen met de maatschappelijke rechten die in dezelfde vennootschap worden aangehouden door vennootschappen waarover de onafhankelijk bestuurder controle heeft, geen tiende bereiken van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van de vennootschap; of - mogen de daden van beschikking over die aandelen of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten niet onderworpen zijn aan overeenkomsten of aan eenzijdige verbintenissen die het onafhankelijk lid van de raad van toezicht heeft aangegaan; c) in geen geval een aandeelhouder vertegenwoordigen die onder de voorwaarden valt van dit punt;6° geen significante zakelijke relatie hebben of in het voorbije boekjaar hebben gehad met de vennootschap of met een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, noch rechtstreeks noch als vennoot, aandeelhouder, lid van het bestuursorgaan, lid van de directieraad of lid van het leidinggevend personeel in de zin van artikel 19, 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, van een vennootschap of persoon die een dergelijke relatie onderhoudt;7° in de voorbije drie jaar geen vennoot of werknemer zijn geweest van de huidige of vorige externe auditor van de vennootschap of van een daarmee verbonden vennootschap of persoon in de zin van artikel 11;8° geen uitvoerend lid zijn van het bestuursorgaan van een andere vennootschap waarin een lid van de directieraad van de vennootschap zitting heeft in de hoedanigheid van niet-uitvoerend lid van het bestuursorgaan of lid van de raad van toezicht, en geen andere belangrijke banden hebben met de uitvoerende leden van de directieraad van de vennootschap uit hoofde van functies bij andere vennootschappen of organen;9° geen echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of bloed- of aanverwanten tot de tweede graad hebben die in de vennootschap of in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, een mandaat van lid van het bestuursorgaan, lid van de directieraad, persoon belast met het dagelijks bestuur of lid van het leidinggevend personeel, in de zin van artikel 19, 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, uitoefenen, of die zich een van de andere in de punten 1° tot 8° beschreven gevallen bevinden. Het benoemingsbesluit maakt melding van de motieven op grond waarvan de hoedanigheid van onafhankelijk bestuurder wordt toegekend.
De Koning, alsook de statuten, kunnen in bijkomende of strengere criteria voorzien. »
Art. 21.In artikel 917, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 31 van het koninklijk besluit van 1 september 2004, worden het tweede, het derde en het vierde lid vervangen als volgt : « De onafhankelijke leden in de zin van § 2, eerste lid, voldoen aan de criteria van artikel 913ter. » HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België
Art. 22.In artikel 21 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1 wordt aangevuld met de volgende zin : « Minstens één lid van het College van Censoren is onafhankelijk in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen.»; b) de bepaling onder 2 wordt vervangen als volgt : « 2.Het College van Censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Het is het auditcomité van de Bank en oefent in die hoedanigheid de bevoegdheden bedoeld in artikel 21bis uit. »
Art. 23.In dezelfde wet wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidende : «
Art. 21bis.1. Onverminderd de wettelijke opdrachten van de organen van de Bank, en onverminderd de uitoefening van de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen en het toezicht daarop door de bedrijfsrevisor, heeft het auditcomité minstens de volgende taken : a) monitoring van het financiële verslaggevings-proces;b) monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer, en van de interne audit van de Bank;c) monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening, inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de bedrijfsrevisor;d) beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de Bank. 2. Onverminderd artikel 27.1 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank en onverminderd de voordrachtbevoegdheid van de ondernemingsraad, wordt het voorstel van het directiecomité inzake de benoeming van de bedrijfsrevisor uitgebracht op voorstel van het auditcomité. Dit voorstel van het auditcomité wordt ter informatie aan de ondernemingsraad meegedeeld. Het auditcomité geeft tevens advies bij de gunningsprocedure voor de aanstelling van de bedrijfsrevisor. 3. Onverminderd de verslagen of waarschuwingen die de bedrijfsrevisor richt aan de organen van de Bank, brengt de bedrijfsrevisor aan het auditcomité verslag uit over de bij de wettelijke controle van de jaarrekening aan het licht gekomen belangrijke zaken, en met name ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving.4. De bedrijfsrevisor : a) bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité zijn onafhankelijkheid van de Bank;b) meldt jaarlijks alle voor de Bank verrichte bijkomende diensten aan het auditcomité;c) voert overleg met het auditcomité over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken en die hij heeft onderbouwd in de controledocumenten.5. Het huishoudelijk reglement bepaalt nader de werkingsregels van het auditcomité.» HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Art. 24.§ 1. De bepalingen van deze titel treden in werking de tiende dag na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
De bepalingen van deze titel die betrekking hebben op de taken en de verantwoordelijkheden van het auditcomité zijn voor het eerst van toepassing op de boekjaren die aanvangen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. § 2. Bij de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, mogen de leden van het wettelijk bestuursorgaan die vóór de inwerkingtreding van deze titel zijn benoemd en voldoen aan de criteria die in het jaarverslag van het wettelijk bestuursorgaan zijn vastgelegd en bekendgemaakt om hun onafhankelijkheid te bepalen, tot 1 juli 2011 blijven zetelen in de hoedanigheid van onafhankelijk lid. § 3. Bij de genoteerde vennootschappen, mogen de bestuurders die vóór de inwerkingtreding van deze titel zijn benoemd en voldoen aan de criteria van artikel 524, § 4, tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen maar niet aan de criteria van artikel 526ter van hetzelfde Wetboek, tot 1 juli 2011 blijven zetelen in de hoedanigheid van onafhankelijk bestuurder in de zin van de artikelen 524, § 2, eerste lid, en 526bis , § 2, van het Wetboek van Vennootschappen.
Artikel 524, § 4, tweede lid, blijft van kracht tot 1 juli 2011 ten behoeve van de toepassing van het vorige lid.
TITEL 3. - AANPASSING VAN DE WIJZE VAN BEKENDMAKING VAN DE LIJSTEN VAN DE GEREGLEMENTEERDE ONDERNEMINGEN
Art. 25.In artikel 13 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 april 1995 en de wet van 20 maart 1996, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De CBFA stelt een lijst op van de kredietinstellingen waaraan krachtens deze titel een vergunning is verleend. Die lijst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden op haar website bekendgemaakt en ter kennis gebracht van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. »
Art. 26.In artikel 65 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 november 2004, wordt het laatste lid vervangen als volgt : « De CBFA stelt de lijst op van de geregistreerde bijkantoren. Die lijst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden op haar website bekendgemaakt. »
Art. 27.In artikel 66 van dezelfde wet, wordt de zin « Zij maakt in het Belgisch Staatsblad de lijst bekend van de instellingen die in België van het publiek gelddeposito's of andere terugbetaalbare gelden in ontvangst nemen, alsook de wijzigingen die er tijdens het jaar in werden aangebracht. » vervangen als volgt : « Zij maakt op haar website de lijst bekend van de instellingen die in België van het publiek gelddeposito's of andere terugbetaalbare gelden in ontvangst nemen, alsook de daarin aangebrachte wijzigingen. »
Art. 28.In artikel 4 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 en gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002 en het koninklijk besluit van 25 maart 2003, worden de twee laatste leden vervangen als volgt : « De CBFA stelt een lijst op van de verzekeringsondernemingen waaraan krachtens dit hoofdstuk een toelating is verleend. Die lijst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden op haar website bekendgemaakt. »
Art. 29.In artikel 42 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002 en het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt het laatste lid opgeheven.
Art. 30.In artikel 43, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 2 augustus 2002 en het koninklijk besluit van 25 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « en bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt » opgeheven;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Zonder afbreuk te doen aan artikel 4, kan de CBFA, indien zij oordeelt dat de vrijwaring van de rechten van de aangeslotenen en de begunstigden dat vereist, op kosten van de betrokken verzekeringsonderneming de intrekking of het verval van rechtswege van de toelating bekendmaken op de wijze die zij bepaalt.In dat bericht wordt de datum vermeld waarop de intrekking of het verval van rechtswege van de toelating uitwerking heeft. ».
Art. 31.Artikel 66 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt vervangen als volgt : « De CBFA stelt een lijst op van alle in dit hoofdstuk bedoelde verzekeringsondernemingen. Die lijst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden op haar website bekendgemaakt. »
Art. 32.In artikel 31 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De CBFA stelt elk jaar een lijst op van de krachtens deze titel ingeschreven instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht en compartimenten. Die lijst wordt elk jaar bekendgemaakt op haar website. De wijzigingen die tussen twee jaarlijkse publicaties in worden aangebracht in de lijst, worden geregeld bekendgemaakt op de website van de CBFA. »
Art. 33.In artikel 129 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De CBFA stelt elk jaar een lijst op van de krachtens dit boek ingeschreven instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht en, in voorkomend geval, compartimenten. Die lijst wordt elk jaar bekendgemaakt op haar website. De wijzigingen die tussen twee jaarlijkse publicaties in worden aangebracht in de lijst, worden geregeld bekendgemaakt op de website van de CBFA. »
Art. 34.In artikel 145 van dezelfde wet wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De CBFA stelt een lijst op van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging waaraan krachtens dit boek een vergunning is verleend. Die lijst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden op haar website bekendgemaakt. »
Art. 35.Artikel 53 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt aangevuld met een lid, luidende : « De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen stelt een lijst op van de beleggingsondernemingen waaraan krachtens deze titel een vergunning is verleend. Die lijst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden op haar website bekendgemaakt en ter kennis gebracht van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. »
Art. 36.De bepalingen van deze titel treden in werking de tiende dag na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 17 december 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste-Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 52-1471-2008/2009. - Nr. 1 : Wetontwerp. - Nr. 2 : Amendementen. - Nrs. 3 en 4 : Verslagen. - Nr. 5 : Tekst verbeterd door de commissies. - Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal verslag : 27 november 2008.
Documenten van de Senaat : 4 - 1031 - 2008/2009. - Nr. 1 Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.