gepubliceerd op 18 september 1997
Wet houdende instemming met de overeenkomst tussen de B.L.E.U. en de Republiek Mongolië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 3 maart 1992
16 JULI 1996. Wet houdende instemming met de overeenkomst tussen de B.L.E.U. en de Republiek Mongolië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 3 maart 1992 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt:
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Mongolië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 3 maart 1992, zal volkomen uitwerking hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 16 juli 1996.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Mongolië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen De Regering van het Koninkrijk België, krachtens bestaande overeenkomsten mede uit naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, en de regering van de Republiek Mongolië verlangend hun economische samenwerking te versterken door het scheppen van gunstige voorwaarden voor de verwezenlijking van investeringen door onderdanen van één Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zijn overeengekomen als volgt : Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze Overeenkomst, 1. betekent het begrip "investeerders" : a) elke natuurlijke persoon die volgens de wetgeving van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Mongolië onderdaan is van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Mongolië;b) elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de Belgische, Luxemburgse of Mongoolse wetgeving en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Mongolië.2. betekent het begrip "investering" om het even welke vorm van activa en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, in natura of in diensten, die worden belegd of herbelegd in om het even welke economische sector, voor zover de investering gebeurde overeenkomstig de wetten en reglementeringen van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied ze zich bevindt. Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden meer bepaald, maar niet uitsluitend : a) de roerende en onroerende goederen alsook alle andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden, vruchtgebruik en gelijkaardige rechten;b) de aandelen, deelbewijzen en alle andere vormen van deelneming, zelfs minoritair of onrechtstreeks, in vennootschappen die zijn opgericht op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij;c) de obligaties, vorderingen en rechten op enige prestatie met economische waarde;d) de auteursrechten, rechten van industriële eigendom, technische procedés, gedeponeerde namen en handelsfondsen;e) de publiekrechtelijke of contractuele concessies, waaronder concessies op het gebied van de prospectie, het ontwikkelen, de ontginning of winning van natuurlijke rijkdommen. Veranderingen in de juridische vorm waarin de activa werden geinvesteerd of geherinvesteerd brengen hun kwalificatie als "investering" als bedoeld in deze Overeenkomst niet in het gedrang. 3. betekent het begrip "inkomsten" de bedragen die voortvloeien uit een investering, en namelijk maar niet uitsluitend, de winsten, intresten, kapitaalaangroei, dividenden, royalties of vergoedingen. Artikel 2 Bevordering van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aan en laat deze investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij laat met name het sluiten en uitvoeren toe van licentiekontrakten en van akkoorden inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover deze activiteiten verband houden met investeringen. Artikel 3 Bescherming van de investeringen 1. Alle rechtstreekse en onrechtstreekse investeringen door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling.2. Tenzij maatregelen nodig zijn ter handhaving van de openbare orde, genieten die investeringen een voortdurende bescherming en veiligheid, waarmee bedoeld wordt dat elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het bezit of de vereffening ervan zou kunnen belemmeren, wordt uitgesloten.3. De in de paragrafen 1 en 2 omschreven behandeling en bescherming zijn ten minste gelijk aan die welke de investeerders van een derde Staat genieten en mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke het internationale recht waarborgt.4. Die behandeling en bescherming strekken zich evenwel niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat, op grond van haar lidmaatschap van of associatie met een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of een regionale economische organisatie van enige andere aard. Artikel 4 Eigendomberovende of -beperkende maatregelen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe geen enkele maatregel tot onteigening of nationalisatie te treffen, noch enige andere maatregel die tot gevolg zou hebben dat aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks of onrechtstreeks het bezit zou worden ontnomen van de investeringen die hen toebehoren op haar grondgebied.2. Wanneer een afwijking van paragraaf 1 wordt gerechtvaardigd door het openbaar nut, de veiligheid of het nationaal belang, dan moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : a) de maatregelen worden genomen volgens wettelijke procedures;b) ze zijn noch discriminatoir, noch strijdig met een bijzondere verbintenis;c) ze gaan vergezeld van maatregelen die voorzien in de betaling van een billijke en reële schadeloosstelling.3. Het bedrag van de schadeloosstelling moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de betrokken investeringen op de dag vóór de datum waarop de maatregelen worden getroffen of bekendgemaakt. De schadeloosstelling wordt betaald in de munt van de Staat waartoe de investeerder behoort of in een andere convertibele munt. Ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan vrij worden overgemaakt. Ze levert rente op tegen het normale handelstarief vanaf de datum van vaststelling tot de datum van uitbetaling 4. De investeerders van één Overeenkomstsluitende Partij waarvan de investeringen schade zouden lijden ingevolge een oorlog of een ander gewapend conflict, een revolutie, een nationale noodtoestand of een opstand op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, genieten vanwege die laatste een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke aan investeerders van de meest begunstigde natie wordt verleend voor wat de teruggaven, vergoedingen, compensaties of andere schadeloosstellingen betreft .5. Voor de in dit artikel behandelde kwesties verleent elke Overeenkomstsluitende Partij aan de investeerders van de andere Partij een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke ze op haar grondgebied geeft aan de investeerders van de meest begunstigde natie. Die behandeling is in geen geval minder gunstig dan die welke het internationale recht waarborgt.
Artikel 5 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij die op haar grondgebied investeringen hebben verricht, de vrije overmaking van hun liquide middelen, met inbegrip van meer bepaald: a) de inkomsten uit de investeringen, met inbegrip van de winsten, intresten, kapitaalopbrengsten, dividenden, royalties;b) de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van regelmatig aangegane leningen;c) de opbrengst van schuldvorderingen of van een gehele of gedeeltelijke vereffening van de investeringen, met inbegrip van de meerwaarden of verhogingen van het geinvesteerde kapitaal;d) de ingevolge artikel 4 betaalde schadeloosstellingen;e) de royalties en andere betalingen ingevolge licentierechten of commerciële, administratieve of technische bijstand .2. De onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een toegelaten investering op het grondgebied - van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, mogen tevens een passend deel van hun loon overmaken naar hun land van oorsprong.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij levert de nodige vergunningen af om ervoor te zorgen dat de overmakingen onverwijld kunnen gebeuren, zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten.De in dit artikel vermelde waarborgen zijn ten minste gelijk aan die welke in gelijkaardige gevallen worden gegeven aan de investeerders van de meest begunstigde natie.
Artikel 6 Wisselkoersen 1. De in de artikels 4 en 5 van deze Overeenkomst bedoelde overmakingen gebeuren tegen de wisselkoersen die van toepassing zijn op de datum van overmaking en overeenkomstig de deviezenreglementering die van kracht is in de Staat op wiens grondgebied de investering werd gedaan.2. Die koersen mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke voor investeerders van de meest begunstigde natie worden toegepast, onder meer wegens specifieke verbintenissen aangegaan in enige overeenkomst of regeling inzake bescherming van investeringen.3. In elk geval dienen de toegepaste wisselkoersen rechtvaardig en billijk te zijn. Artikel 7 Subrogatie 1. Indien een Overeenkomstsluitende Partij of een openbare instelling ervan vergoedingen uitbetaalt aan eigen investeerders op grond van een garantie voor een investering, dan erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de rechten van de schadeloosgestelde investeerders zijn overgedragen aan de Overeenkomstsluitende Partij of de betrokken openbare ïnstelling, die als verzekeraar is opgetreden. Net als de investeerders, en binnen de grenzen van de overgedragen rechten, kan de verzekeraar door subrogatie de rechten van deze investeerders doen gelden en de erop betrekking hebbende vorderingen uitoefenen.
De subrogatie van de rechten strekt zich ook uit tot de rechten tot overmaking en arbitrage vermeld in de artikelen 5 en 10.
Die rechten en vorderingen kunnen door de verzekeraar worden uitgeoefend ten belope van de hoegrootheid van het risico die door de garantie wordt gedekt, en door de investeerder die de verzekering geniet, ten belope van de hoegrootheid van het risico die niet wordt gedekt. 2. In verband met de overgedragen rechten kan de andere Overeenkomstsluitende Partij aan de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerder is getreden, de verplichtingen opleggen die wettelijk of contractueel op die investeerder rusten. Artikel 8 Toepasbare regels Als een kwestie in verband met de investeringen niet alleen door deze Overeenkomst maar ook door de nationale wetgeving van eén Overeenkomstsluitende Partij wordt geregeld, of door internationale overeenkomsten waarbij de Partijen partij zijn of worden, dan kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zich beroepen op de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn.
Artikel 9 Bijzondere overeenkomsten 1. Investeringen waarvoor een specifiek akkoord werd gesloten tussen een Overeenkomstsluitende Partij en investeerders van de andere Partij, zijn onderworpen aan de bepalingen van deze Overeenkomst én aan die van het specifieke akkoord.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij leeft steeds de verbintenissen na die ze tegenover investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangegaan. Artikel 10 Regeling van geschillen met betrekking tot de investeringen 1. Van elk investeringsgeschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt door de meest gerede partij schriftelijk kennis gegeven, waarbij het voldoende gedetailleerd wordt omschreven. In de mate van het mogelijke wordt dat geschil op minnelijke wijze geregeld tussen de partijen bij het geschil en, bij gebrek daaraan, door een verzoeningsprocedure tussen de Overeenkomstsluitende Partijen langs diplomatieke weg. 2. Bij gebrek aan een minnelijke regeling, tussen de partijen bij het geschil rechtstreeks of via een verzoeningsprocedure langs diplomatieke weg, binnen zes maanden na de kennisgeving, wordt het geschil, met uitsluiting van elk ander juridisch verhaal, aan internationale arbitrage onderworpen van het Internationaal Centrum voor Regeling van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D. ), dat is opgericht door het "Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten", ter ondertekening opengesteld te Washington op 18 maart 1965.
Met dat doel geeft elke Overeenkomstsluitende Partij haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om elk geschil aan die arbitrage te onderwerpen. Die toestemming houdt in dat zij niet zal eisen dat de interne administratieve of juridische procedures worden uitgeput. 3. Geen Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij een geschil, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 7 van deze Overeenkomst vermelde garantie heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.4. Het scheidsgerecht beslist op grond van het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil en de investering op haar grondgebied heeft, met inbegrip van de regels inzake wetsconflicten, van de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van het specifieke akkoord dat eventueel werd gesloten met betrekking tot de investering, en de beginselen van internationaal recht.5. De arbitragebeslissingen zijn definitief en bindend voor de partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.
Artikel 11 Meest begunstigde natie Voor alle kwesties met betrekking tot de behandeling van investeringen genieten de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij de behandeling van de meest begunstigde natie.
Artikel 12 Geschillen tussen overeenkomstsluitende partijen inzake interpretatie of toepassing van dit akkoord 1. Elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst moet zo mogelijk worden geregeld langs diplomatieke weg.2. Bij gebrek aan een regeling langs diplomatieke weg wordt het geschil voorgelegd aan een gemengde commissie met vertegenwoordigers van beide Partijen;die commissie vergadert op verzoek van de meest gerede Partij en zonder ongerechtvaardigde vertraging. 3. Indien de gemengde commissie het geschil niet kan .regelen, wordt het op verzoek van één van de Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan arbitrage, die voor elk geval apart als volgt wordt ingesteld : Elke Overeenkomstsluitende Partij wijst een scheidsman aan binnen twee maanden vanaf de datum waarop een van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere in kennis heeft gesteld van haar voornemen het geschil aan arbitrage te onderwerpen. Binnen twee maanden na hun aanwijzing wijzen de twee scheidsmannen in onderling overleg een onderdaan van een derde Staat aan als voorzitter van het scheidsgerecht.
Indien deze termijnen worden overschreden, kan één van de Overeenkomstsluitende Partijen de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzoeken de scheidsman of scheidsmannen te benoemen.
Indien de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij of van een Staat waarmee een Overeenkomstsluitende Partij geen diplomatieke banden heeft, of als hij om een andere reden is verhinderd, wordt de Ondervoorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzocht die benoeming te doen. 4. Het aldus samengestelde scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast.Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen en zijn definitief en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen. 5. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten die zijn verbonden aan de aanwijzing van haar scheidsman.De uitgaven met betrekking tot de aanwijzing van de derde scheidsman en de werkingskosten van het scheidsgerecht worden gelijkelijk gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 13 Voorafgaande investeringen Deze Overeenkomst is ook van toepassing op investeringen verricht vóór haar inwerkingtreding door investeerders van eén Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig de wetten en reglementen van die laatste Partij.
Artikel 14 Inwerkingtreding en duur 1. Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.Ze blijft van kracht gedurende een termijn van tien jaar. 2. Ze wordt voor ombepaalde duur hernieuwd indien geen enkele Overeen komstsluitende Partij aan de andere Partij schriftelijk haar inzicht bekendgemaakt heeft om daaraan een einde te stellen en dit ten minste één jaar vóór het verloop van de termijn die vermeld is in de eerste paragraaf van dit artikel.3. Na verloop van de oorspronkelijke geldigheidsperiode van deze Overeenkomst kan elke Overeenkomstsluitende Partij op elk ogenblik beslissen de Overeenkomst te beëindigen op voorwaarde dat de andere Partij daarvan schriftelijk verwittigd wordt en mits vooropzeg van ten minste één jaar.4. Voor wat de investeringen betreft die vóór de datum van beëindiging van deze Overeenkomst gedaan werden, blijven de bepalingen van deze Overeenkomst in werking gedurende twintig jaar, te rekenen van deze datum. Ten blijke waarvan, de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend .
Gedaan te Brussel, op 3 maart 1992 in twee originelen in de Nederlandse, de Franse en de Mongoolse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie : Robert Urbain, Minister van Buitenlandse Handel Voor de regering van de Republiek Mongolie : Sed-Ochiryn Bayarbaatar, Minister van Handel en Nijverheid De bekrachtigingsoorkonden werden nog niet uitgewisseld. Bijgevolg is deze Overeenkomst nog niet in werking getreden. Een volgend advies zal gepubliceerd worden om de datum van de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden en de datum van de inwerkingtreding te vermelden.
Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld