Etaamb.openjustice.be
Wet van 16 februari 2000
gepubliceerd op 19 maart 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Mexico op 27 augustus 1998 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2000015118
pub.
19/03/2003
prom.
16/02/2000
ELI
eli/wet/2000/02/16/2000015118/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2000. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Mexico op 27 augustus 1998 (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Mexico op 27 augustus 1998, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, P. CHEVALIER Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 24 september 1999, nr. 2-79/1. - Verslag, nr 2-79/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2-79/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 7 december 1999. - Stemming.Vergadering van 7 december 1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-332/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-332/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 21 december 1999. - Stemming.Vergadering van 20 januari 2000. (2) Decreet van het Vlaamse Gewest van 17 mei 2002 (Belgisch Staatsblad 2 juli 2002);Decreet van het Waalse Gewest van 12 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2001); Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 mei 2000 (Belgisch Staatsblad van 24 november 2000). (3) De uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonde heeft plaats gehad op 18 februari 2003 overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 treed deze Overeenkomst in werking op 18 maart 2003. OVEREENKOMST TUSSEN DE VERENIGDE MEXICAANSE STATEN EN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN De Regering van het Koninkrijk België, handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse Regering, de Waalse Regering, en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, enerzijds, en De Regering van de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, (hierna te noemen "de Overeenkomstsluitende Partijen"), Verlangende hun economische samenwerking te versterken door voor investeringen die door onderdanen van de ene Overeenkomstsluitende Partij worden gedaan op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, gunstige investeringsvoorwaarden te scheppen, Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de term : 1. "investeerder" : a) de " onderdanen", met name elk natuurlijk persoon die volgens de wetgeving van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg of van de Verenigde Mexicaanse Staten wordt beschouwd als een onderdaan van het Koninkrijk België, van het Groothertogdom Luxemburg dan wel van de Verenigde Mexicaanse Staten;b) de "ondernemingen", met name elke rechtspersoon die is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg dan wel van de Verenigde Mexicaanse Staten en waarvan de maatschappelijke zetel onderscheidenlijk gevestigd is op het grondgebied van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Verenigde Mexicaanse Staten.2. "investeringen" : alle soorten vermogensbestanddelen die door een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij worden verworven of gebruikt met een economische bedoeling dan wel voor beheersdoeleinden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Duidelijkheidshalve weze vermeld dat de term investeringen alleen betrekking heeft op de investeringen die worden gedaan met het oog op het tot stand brengen van duurzame economische betrekkingen met een onderneming zoals, met name, investeringen die de mogelijkheid bieden een daadwerkelijke invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de onderneming.

Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden in het bijzonder, doch niet uitsluitend : a) roerende en onroerende goederen, die worden verworven in het vooruitzicht van dan wel gebruikt met het oog op het behalen van economisch voordeel of voor handelsdoeleinden, alsmede andere zakelijke rechten zoals hypotheken, voorrechten, pandrechten, rechten van vruchtgebruik en soortgelijke rechten;b) aandelen, maatschappelijke aandelen en alle andere vormen van deelneming, met inbegrip van minderheidsdeelnemingen, in ondernemingen die zijn opgericht op het grondgebied van een van de Overeenkomstsluitende Partijen;c) tegoeden, vorderingen op andere vermogensbestanddelen en op gelijk welke prestatie die economische waarde heeft, met uitzondering van : i) tegoeden die enkel en alleen verband houden met handelsovereenkomsten die werden aangegaan met het oog op de verkoop van goederen of diensten; ii) kredieten die worden verleend naar aanleiding van een handelstransactie, zoals met name ter financiering van de handel; iii) kredieten met een looptijd van minder dan drie jaar, door een investeerder op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij verleend aan een investeerder op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. De uitzondering aangaande kredieten waarvan de looptijd minder dan drie jaar bedraagt, is evenwel niet van toepassing op kredieten die door een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij worden verleend aan een onderneming van de andere Overeenkomstsluitende Partij die eigendom is van de eerstgenoemde investeerder of waarvan de controle bij hem berust. d) auteursrechten, rechten van industriële eigendom, technische werkwijzen, handelsnamen en goodwill;e) publiekrechtelijke of contractuele concessies. Veranderingen in de rechtsvorm waarin vermogensbestanddelen en kapitaal werden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als "investering" als bedoeld in deze Overeenkomst, op voorwaarde dat het resultaat van zodanige veranderingen in bovenvermelde begripsomschrijving is vervat. 3. Een betalingsverplichting die rust op een Overeenkomstsluitende Staat of een overheidsbedrijf dan wel een kredietverlening aan een Overeenkomstsluitende Staat of een overheidsbedrijf worden niet als een investering beschouwd.4. "opbrengst" : de opbrengst van een investering, en met name, doch niet uitsluitend, winst, rente, vermogensaanwas, dividenden, royalty's. 5. "grondgebied" : het grondgebied van het Koninkrijk België, het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg en het grondgebied van de Verenigde Mexicaanse Staten evenals de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de betreffende Staat uitstrekken en waarin deze, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van de natuurlijke rijkdommen.

Artikel 2 Bevordering van investeringen Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied en laat zodanige investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.

Artikel 3 Bescherming van investeringen 1. Alle investeringen door investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een eerlijke en rechtvaardige behandeling.2. Onder voorbehoud van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde of de nationale veiligheid, genieten deze investeringen een voortdurende bescherming en zekerheid, met uitsluiting van elke willekeurige of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de liquidatie van deze investeringen zou kunnen belemmeren.3. Onverminderd het bepaalde in deze Overeenkomst, kan een Overeenkomstsluitende Partij eisen dat haar door een op haar grondgebied gevestigde onderneming, die eigendom is van een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij of waarvan de controle bij hem berust, standaardinformatie wordt verstrekt over het bedrijf ten einde haar in staat te stellen statistische gegevens over de investering in kaart te brengen.Elke Overeenkomstsluitende Partij dient ervoor te waken dat geen bedrijfsinformatie openbaar wordt gemaakt, indien de concurrentiepositie van de investering als gevolg hiervan in het gedrang zou kunnen komen.

Artikel 4 Meestbegunstigde natie 1. De in deze Overeenkomst bedoelde behandeling en bescherming moeten minstens gelijk zijn aan die welke de investeerders van een derde Staat genieten en ze mogen in elk geval niet minder gunstig zijn dan die waarin het internationaal recht voorziet.2. Deze behandeling en bescherming strekken zich evenwel niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan de investeerders van een derde Staat op grond van zijn lidmaatschap van of associatie met een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of iedere andere vorm van regionale economische organisatie, dan wel op grond van een overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting of enige andere belastingovereenkomst. Artikel 5 Onteigening en schadeloosstelling 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich geen enkele maatregel tot onteigening of nationalisatie noch enige andere maatregel te treffen die gelijk staat met onteigening of nationalisatie van een investering van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.2. Wanneer om redenen van openbaar nut, veiligheid of nationaal belang van lid 1 moet worden afgeweken, dienen de volgende voorwaarden te worden vervuld : a) de maatregelen worden genomen volgens een wettelijke procedure;b) de maatregelen zijn niet discriminatoir;c) schadeloosstellingen worden uitgekeerd op de wijze als vastgelegd in lid 3.3. Het bedrag van de schadeloosstelling is gelijk aan de billijke marktwaarde of, als zodanige waarde niet voorhanden is, de werkelijke waarde van de onteigende investering net vóór de onteigening plaats vond.Bedoeld bedrag mag geen invloed ondervinden van de waardeveranderingen die het gevolg zijn van het eerder bekend worden van de geplande onteigening. Bij het bepalen van de billijke marktwaarde, worden criteria als de bedrijfswaarde, de vermogenswaarde, met inbegrip van de aangegeven belastbare waarde van de lichamelijke zaken, alsmede andere toepasselijke criteria meegewogen.

De schadeloosstelling wordt onverwijld uitgekeerd. Ze moet vrij kunnen worden overgemaakt en volledig omwisselbaar zijn. Ze levert rente op tegen een gewone commerciële rentevoet vanaf de datum van vaststelling van het bedrag tot de datum van uitbetaling. 4. Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investeringen wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand of opstand op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstgenoemde, wat de restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, een behandeling toegekend die ten minste gelijk is aan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan investeerders van de meestbegunstigde natie toekent.5. Voor de in dit Artikel behandelde kwesties verleent elke Overeenkomstsluitende Partij aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke investeerders van de meestbegunstigde natie op haar grondgebied genieten. Artikel 6 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij garandeert dat alle betalingen die verband houden met een investering van een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij, vrij kunnen worden overgemaakt. Deze omvatten in het bijzonder : a) bedragen bestemd om de investering tot stand te brengen, te behouden of uit te breiden;b) bedragen bestemd voor het nakomen van contractuele verbintenissen, met inbegrip van de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van leningen, royalty's en andere betalingen voortvloeiend uit licenties, franchises, concessies en andere soortgelijke rechten, alsmede de bezoldiging van het geëxpatrieerd personeel;c) de opbrengst van investeringen;d) de opbrengst van de gehele of gedeeltelijke liquidatie van de investeringen, met inbegrip van meerwaarden of verhogingen van het geïnvesteerd kapitaal;e) de in toepassing van artikel 5 uitgekeerde schadeloosstelling.2. De onderdanen van elke Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een investering toelating hebben gekregen om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te werken, is het tevens toegestaan een passend deel van hun verdiensten over te maken naar hun land van herkomst.3. De overmakingen kunnen gebeuren in vrij omwisselbare munt, tegen de marktwisselkoers die op de datum van overmaking van toepassing is op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij van waaruit de overmaking wordt uitgevoerd.4. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de toelatingen die vereist zijn om de overmaking onverwijld uit te voeren en zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten.5. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 tot 4 van dit artikel, is het een Overeenkomstsluitende Partij toegestaan een overmaking uit te stellen dan wel tegen te houden via maatregelen die op billijke, niet-discriminatoire wijze en te goeder trouw worden toegepast : (a) teneinde de rechten van de schuldeisers te beschermen, (b) in verband met of met het oog op de naleving van de wetten en voorschriften inzake (i) de uitgifte van, de handel in en de verhandeling van effecten, futures en derivaten, (ii) overmakingsrapporten en -verslagen (c) uit hoofde van strafbare feiten en beschikkingen of beslissingen in het kader van een administratieve of gerechtelijke procedure; op voorwaarde dat zodanige maatregelen en de toepassing ervan door een Overeenkomstsluitende Partij niet als voorwendsel worden gebruikt om zich te onttrekken aan de op grond van deze Overeenkomst aangegane verbintenissen of verplichtingen. 6. Wanneer zich met betrekking tot de betalingsbalans ernstige moeilijkheden voordoen of kunnen voordoen, is het elk van de Overeenkomstsluitende Partijen toegestaan de overmakingen van de opbrengst van de gehele of gedeeltelijke liquidatie van de investeringen, met inbegrip van meerwaarden of verhogingen van het geïnvesteerd kapitaal voor bepaalde tijd, zijnde maximum twaalf maanden, te beperken.Het opleggen van deze beperkingen dient op rechtvaardige en niet-discriminatoire wijze en te goeder trouw te gebeuren.

Artikel 7 Subrogatie 1. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie een betaling doet uit hoofde van een borgtocht, een garantie of een verzekeringscontract ter dekking van niet-commerciële risico's ten aanzien van een investering door een investeerder op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, erkent de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij de overdracht van alle rechten en vorderingen van bedoelde investeerder aan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie, alsmede dat de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie ingevolge subrogatie gerechtigd is deze rechten en vorderingen in dezelfde mate als de rechtsvoorganger te doen gelden.2. Wanneer er evenwel sprake is van een geschil, kan alleen de investeerder of een rechtspersoon in privé-bezit aan wie de Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie haar rechten heeft overgedragen, bij een nationale rechtbank een vordering instellen of hierin partij zijn, dan wel de kwestie overeenkomstig het bepaalde in Artikel 10 van deze Overeenkomst aan internationale arbitrage voorleggen. Artikel 8 Toepasbare regels Wanneer een vraagstuk omtrent investeringen wordt geregeld bij deze Overeenkomst en bij de nationale wetgeving van de ene Overeenkomstsluitende Partij dan wel bij bestaande of door de Partijen nog te sluiten internationale overeenkomsten, kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de bepalingen inroepen die voor hen het meest gunstig zijn.

Artikel 9 Bijzondere overeenkomsten Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich alle andere door haar schriftelijk aangegane verbintenissen ten aanzien van investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij na te komen. Geschillen die ontstaan naar aanleiding van deze verplichtingen worden geregeld overeenkomstig het bepaalde in de bijzondere overeenkomst waarop de verplichtingen berusten. HOOFDSTUK II. - Geschillenregeling Afdeling 1. - Regeling van geschillen tussen een Overeenkomstsluitende

Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij Artikel 10 Werkingssfeer en recht van optreden 1. Deze Afdeling is van toepassing op geschillen tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij die zich hebben voorgedaan vanaf de datum waarop de Overeenkomst in werking is getreden en die verband houden met een vermoedelijke niet-nakoming door eerstgenoemde van een verplichting uit hoofde van deze Overeenkomst waardoor de investeerder of zijn investering verlies of schade heeft geleden.Een onderneming die op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij een door een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij gedane investering vormt, kan uit hoofde van deze Afdeling geen vordering tot arbitrage instellen. 2. Indien een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij dan wel zijn investering, zijnde een onderneming op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, een vordering instelt voor een nationale rechtbank met betrekking tot een maatregel die een vermoedelijke inbreuk vormt op de Overeenkomst, kan het geschil alleen op grond van deze Afdeling aan arbitrage worden onderworpen, indien de bevoegde nationale rechtbank zich niet in eerste instantie heeft uitgesproken over de grond van de zaak.Wat voorafgaat is niet van toepassing op administratieve procedures voor de administratieve autoriteiten die de maatregel die een vermeende schending vormt, uitvoeren. 3. Indien een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij een vordering tot arbitrage instelt, kan de investeerder of zijn onderneming die op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een investering vormt, geen vordering instellen of vervolgen voor een nationale rechtbank. Artikel 11 Wijzen van geschillenregeling, termijnen 1. Bedoeld geschil dient in de mate van het mogelijke door onderhandeling of overleg te worden geregeld.Indien het niet op die manier kan worden geregeld, wordt het naar de keuze van de investeerder voorgelegd : a) aan de bevoegde hoven of rechtbanken van de Overeenkomstsluitende Partij bij het geschil b) overeenkomstig een voorafgaandelijk overeengekomen en toepasselijke procedure voor geschillenregeling, of c) overeenkomstig dit artikel, aan : i) het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (« het Centrum »), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de Beslechting van Geschillen met betrekking tot Investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (« het ICSID-Verdrag), wanneer de Overeenkomstsluitende Partij van de investeerder en de Overeenkomstsluitende Partij bij het geschil beide partij zijn bij het ICSID-Verdrag; ii) het Centrum, overeenkomstig de Aanvullende Voorziening voor de Toepassing van Procedures door het Secretariaat van het Centrum, indien de Overeenkomstsluitende Partij van de investeerder of de Overeenkomstsluitende Partij bij het geschil, maar niet beiden, partij is bij het ICSID-Verdrag; iii) een scheidsgerecht ad hoc, samengesteld volgens de Arbitrageregels van de Commissie inzake Internationaal Handelsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL); iv) de Internationale Kamer van Koophandel, aan een scheidsgerecht ad hoc, dat volgens de arbitrageregels van de Kamer is samengesteld. 2. Arbitrage zal geschieden volgens de geldende arbitrageregels, tenzij anderszins bepaald in deze afdeling.3. Een geschil kan aan arbitrage worden onderworpen overeenkomstig alinea (1) c) , doch niet eerder dan zes maanden nadat de feiten die ten grondslag liggen aan de vordering zich hebben voorgedaan, en voorzover de investeerder de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil, schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om het geschil aan arbitrage te onderwerpen, en wel ten minste zestig dagen vooraf doch niet later dan drie jaar na de dag waarop de investeerder voor het eerst kennis heeft gekregen of had moeten krijgen van de feiten die ten grondslag liggen aan het geschil. Artikel 12 Instemming van de overeenkomstsluitende partij Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt er hierbij onvoorwaardelijk mee in dat een geschil wordt onderworpen aan internationale arbitrage, als bepaald in deze afdeling.

Artikel 13 Samenstelling van het scheidsgerecht 1. Tenzij anderszins overeengekomen door de partijen bij het geschil, telt het scheidsgerecht drie leden.Elke partij bij het geschil benoemt één lid en deze twee leden kiezen in onderlinge overeenstemming een derde lid als voorzitter. 2. Leden van het scheidsgerecht dienen ervaren te zijn in internationaal recht en investeringsaangelegenheden.3. Indien een scheidsgerecht niet binnen 90 dagen na de voorlegging van het geschil aan arbitrage werd samengesteld omdat een partij bij het geschil heeft nagelaten een lid aan te wijzen of omdat de benoemde leden het niet eens konden worden over een voorzitter, wordt de secretaris-generaal van de ICSID, op verzoek van één van de partijen bij het geschil, verzocht, naar eigen goeddunken het nog niet aangewezen lid of de nog niet aangewezen leden te benoemen.De Secretaris-Generaal van de ICSID dient er wel op te letten dat de voorzitter die hij benoemt geen onderdaan is van één van de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 14 Voeging 1. Een krachtens dit Artikel samengestelde consoliderende rechtbank wordt geïnstalleerd overeenkomstig de UNCITRAL-arbitrageregels.De procesvoering zal gebeuren volgens deze regels, tenzij anderszins bepaald in deze afdeling. 2. Procedures worden gevoegd in de volgende gevallen : a) wanneer een investeerder een vordering instelt namens een onderneming die hij bezit of waarvan de controle bij hem berust en een andere investeerder of andere investeerders die in dezelfde onderneming een deelneming hebben maar waarvan de controle niet bij hen berust, tegelijkertijd van hun kant een vordering instellen wegens dezelfde schendingen van de Overeenkomst;of b) wanneer twee of meer vorderingen aan arbitrage worden onderworpen die gegrond zijn op dezelfde kwesties, zowel feitelijk als rechtens.3. De consoliderende rechtbank beslist aan welk gerecht de vorderingen worden voorgelegd en behandelt de vorderingen samen, tenzij ze tot de bevinding komt dat de belangen van een partij bij het geschil worden geschaad. Artikel 15 Plaats van arbitrage Arbitrage als bedoeld in deze afdeling gebeurt op verzoek van een partij bij het geschil in een Staat die partij is bij het Verdrag van de Verenigde Naties over de Erkenning en Tenuitvoerlegging van Buitenlandse Scheidsrechterlijke uitspraken (Verdrag van New York).

Vorderingen die krachtens deze Afdeling aan arbitrage worden onderworpen, worden geacht te zijn voortgevloeid uit een handelsbetrekking of handelstransactie, voor de toepassing van artikel 1 van het Verdrag van New York.

Artikel 16 Schadevergoeding Een Overeenkomstsluitende Partij zal niet als verweer, tegeneis, recht op vergoeding of om enige andere reden kunnen aanvoeren dat een schadevergoeding of enige andere schadeloosstelling werd of zal worden ontvangen ter uitvoering van een schadeloosstelling, een garantie of een verzekeringscontract, die het geheel of een gedeelte van de vermoedelijke verliezen of schade dekt.

Artikel 17 Toepasselijk recht Een scheidsgerecht dat krachtens deze afdeling werd samengesteld, doet uitspraak over het geschil op grond van deze Overeenkomst en de toepasselijke regels en beginselen van het volkenrecht.

Artikel 18 Scheidsrechterlijke uitspraken en tenuitvoerlegging 1. Scheidsrechterlijke uitspraken kunnen in de volgende herstelregelingen voorzien : a) een verklaring dat de Overeenkomstsluitende Partij de verplichtingen van de Overeenkomst niet is nagekomen;b) een geldelijke vergoeding, met inbegrip van intrest die loopt vanaf het ogenblik dat het verlies of de schade zich heeft voorgedaan, tot het ogenblik van de betaling;c) de restitutie in natura, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, op voorwaarde dat de Overeenkomstsluitende Partij in plaats daarvan een geldelijke vergoeding mag uitkeren, mocht teruggave niet mogelijk blijken;en d) met instemming van de partijen bij het geschil, enige andere vorm van herstelregeling 2.Scheidsrechterlijke uitspraken zijn alleen voor de partijen bij het geschil en met betrekking tot het geschil in kwestie onherroepelijk en bindend. 3. De einduitspraak wordt alleen bekendgemaakt met de schriftelijke instemming van beide partijen bij het geschil.4. Een scheidsgerecht zal een Overeenkomstsluitende Partij niet veroordelen tot het betalen van een straffende schadevergoeding.5. Elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de overeenkomstig dit Artikel gedane scheidsrechterlijke uitspraken op haar grondgebied en geeft onverwijld uitvoering aan een uitspraak die werd gedaan in een vordering waarbij zij partij is.6. Een investeerder mag het ICSID-Verdrag of het Verdrag van New York inroepen om de tenuitvoerlegging van een scheidsrechterlijke uitspraak te vragen. Artikel 19 Uitzonderingen Het bepaalde in deze afdeling inzake geschillenregeling is niet van toepassing op beslissingen die een Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig haar wetgeving treft en die ten doel hebben, om redenen van nationale veiligheid, de verwerving door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij van een investering op haar grondgebied die eigendom is of in handen van haar onderdanen, te verbieden of te beperken. Afdeling 2. - Regeling van geschillen tussen de overeenkomstsluitende

partijen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van deze overeenkomst Artikel 20 1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen inzake de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst worden, in de mate van het mogelijke, in der minne dan wel door overleg, bemiddeling of verzoening, geregeld.Indien de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming bereiken omtrent een geschilpunt, wordt hiervan een geschreven schikkingsovereenkomst opgesteld die door beide Overeenkomstsluitende Partijen wordt goedgekeurd. 2. Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij kan een geschil omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst niet eerder dan vier maanden na de kennisgeving van het verzoek aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, aan een scheidsgerecht ter beslechting worden voorgelegd.3. Een Overeenkomstsluitende Partij stelt uit hoofde van dit Artikel geen vordering in voor een geschil in verband met de schending van de rechten van een investeerder, indien deze investeerder dit geschil al aanhangig heeft gemaakt overeenkomstig Afdeling I, tenzij de andere Overeenkomstsluitende Partij zich niet in de uitspraak heeft geschikt of zich daaraan heeft gehouden.In dit geval kan het krachtens dit Artikel samengestelde scheidsgerecht, op indiening van een verzoek van de Overeenkomstsluitende Partij waarvan de investeerder partij was bij het geschil, een van de volgende uitspraken doen : a) een verklaring dat het niet-nakomen of niet-uitvoeren van de einduitspraak in strijd is met de in deze Overeenkomst vastgelegde plichten van de andere Overeenkomstsluitende Partij;en b) een aanbeveling dat de andere Overeenkomstsluitende Partij de einduitspraak nakomt of uitvoert.4. Dit scheidsgerecht dient ad hoc als volgt te worden samengesteld : elke Overeenkomstsluitende Partij benoemt een lid en deze twee leden kiezen in onderlinge overeenstemming een onderdaan van een derde Staat als voorzitter.De leden worden aangeduid binnen twee maanden nadat de ene Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om het geschil aan arbitrage te onderwerpen. Binnen de twee volgende maanden wordt dan de voorzitter van het scheidsgerecht benoemd. 5. Indien de in het vierde lid voorgeschreven termijnen niet werden nageleefd en bij gebreke van een passende regeling, kan een van de Overeenkomstsluitende Partijen de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de nodige benoemingen te verrichten.Indien de President van het Internationale Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij, dan wel om een andere reden verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, wordt de Vice-President, of indien ook hij verhinderd is, het lid dat na hem het hoogst in anciënniteit is van het Internationale Gerechtshof, overeenkomstig dezelfde bepalingen verzocht de nodige benoemingen te verrichten. 6. Leden van een scheidsgerecht zijn onafhankelijk en onpartijdig.7. Het scheidsgerecht doet uitspraak in geschillen op grond van deze Overeenkomst en de toepasselijke regels en beginselen van het volkenrecht.8. Het scheidsgerecht legt zijn eigen procedures vast, met inbegrip van de mogelijkheid de Facultatieve Regels voor Arbitragegeschillen van het Permanent Hof van Arbitrage in te roepen, tenzij de Overeenkomstsluitende Partijen anderszins overeenkomen.Het scheidsgerecht beslist met meerderheid van stemmen. 9. In zijn uitspraak vermeldt het scheidsgerecht waarop zijn beslissing rechtens en feitens is gegrond en omkleedt deze met redenen.Het kan op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij de volgende herstelregelingen uitspreken : a) een verklaring dat een handeling van een Overeenkomstsluitende Partij in strijd is met haar verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst;b) een aanbeveling dat een Overeenkomstsluitende Partij haar handelingen in overeenstemming brengt met haar verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst;of c) eender welke andere vorm van herstelregeling waarmee de Overeenkomstsluitende Partij tegen wie de uitspraak is gericht, instemt.10. De scheidsrechterlijke uitspraak is onherroepelijk en bindend voor de Partijen bij het geschil.11. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van haar vertegenwoordiging in de procedure.De kosten van het scheidsgerecht worden in gelijke delen gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen, tenzij het gerecht een andere kostenverdeling vastlegt. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen Artikel 21 Vorige investeringen Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op investeringen die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst werden gedaan door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, in overeenstemming met de wetten en voorschriften van laatstgenoemde.

Artikel 22 Inwerkingtreding en duur 1. Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen de akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.Ze blijft van kracht gedurende een tijdvak van tien jaar.

Tenzij ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Overeenkomstsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt deze Overeenkomst telkens voor een tijdvak van tien jaar stilzwijgend verlengd, met dien verstande dat elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt de Overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid. 2. Ten aanzien van investeringen die vóór de datum van beëindiging van de Overeenkomst zijn gedaan, blijft deze van kracht gedurende een tijdvak van tien jaar vanaf de datum van beëindiging. Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Mexico op 27 augsutus 1998 in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse, de Franse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie : Voor de Regering van de Verenigde Mexicaanse Staten Voor de Regering van het Koninkrijk België handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, Voor de Vlaamse Regering, Voor de Waalse Regering, en Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

^