Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 juli 2008
gepubliceerd op 30 oktober 2008

Wet betreffende de toetreding van België :

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2008015114
pub.
30/10/2008
prom.
15/07/2008
ELI
eli/wet/2008/07/15/2008015114/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2008. - Wet betreffende de toetreding van België :


- tot het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te New York op 14 juni 1974, en - tot het Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te Wenen op 11 april 1980 (1) (2) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te New York op 14 juni 1974, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Het Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te Wenen op 11 april 1980, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT. De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN. Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 31 januari 2008, nr. 4-544/1. - Verslag, nr. 4-544/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 8 mei 2008. - Stemming, vergadering van 8 mei 2008.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-1150/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 52-1150/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 19 juni 2008. - Stemming, vergadering van 19 juni 2008. (2) Deze akten treden t.a.v. België in werking op 1 maart 2009.

Vertaling Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te New York op 14 juni 1974 Preambule De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, Overwegende dat de internationale handel een belangrijke factor is voor de bevordering van vriendschappelijke betrekkingen tussen Staten, Van oordeel zijnde dat de aanneming van eenvormige regels tot regeling van de verjaringstermijn bij de internationale koop van roerende lichamelijke zaken de ontwikkeling van de wereldhandel zou bevorderen, Zijn overeengekomen als volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen Toepassingsgebied Artikel 1 1. Dit Verdrag bepaalt de omstandigheden waarin de wederkerige rechten en vorderingen van een koper en een verkoper die voortvloeien uit een internationale koopovereenkomst betreffende roerende lichamelijke zaken, of met betrekking tot een tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst, de ontbinding of de nietigheid ervan, niet meer kunnen worden uitgeoefend wegens het verstrijken van een bepaalde periode. Deze periode wordt in dit Verdrag aangegeven met het begrip « verjaringstermijn ». 2. Dit Verdrag laat een termijn onverlet waarbinnen een partij de andere partij in kennis moet stellen of enige andere handeling dan de opening van een procedure moet verrichten teneinde haar recht te kunnen uitoefenen.3. In dit Verdrag wordt verstaan onder : a) » koper », « verkoper » en « partij » : de personen die roerende lichamelijke zaken kopen of verkopen dan wel zich daartoe hebben verbonden, alsmede de personen die hun opvolgers of rechtverkrijgenden zijn voor de rechten en de verplichtingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst;b) » schuldeiser » : iedere partij die een recht doet gelden dat al dan niet strekt tot betaling van een geldsom;c) » schuldenaar » : iedere partij tegen wie een schuldeiser een recht doet gelden;d) » tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst » : iedere tekortkoming in de nakoming door een partij van zijn verplichtingen of iedere nakoming die niet beantwoordt aan de overeenkomst;e) » procedure » : iedere gerechtelijke, arbitrale of bestuurlijke procedure;f) de term « persoon » betreft ook iedere, private of publieke, vennootschap, vereniging of entiteit die in rechte kan optreden;g) de term « geschreven » betreft ook mededelingen die per telegram of per telex worden verstuurd;h) » jaar » : een jaar volgens de Gregoriaanse kalender. Artikel 2 Voor de toepassing van dit Verdrag : a) wordt een koopovereenkomst betreffende roerende lichamelijke zaken geacht een internationaal karakter te hebben indien op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst de koper en de verkoper hun vestiging in verschillende Staten hebben;b) kan met het feit dat de partijen hun vestiging in verschillende Staten hebben alleen rekening worden gehouden indien zulks blijkt uit de overeenkomst of uit onderhandelingen tussen de partijen of uit door hen vóór het sluiten van de overeenkomst of op dat tijdstip verstrekte gegevens;c) is de vestiging, indien een partij bij een koopovereenkomst betreffende roeren de lichamelijke zaken vestigingen heeft in meer dan één Staat, die welke de nauwste band heeft met de overeenkomst en de uitvoering hiervan, gelet op de op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst aan partijen bekende of door hen in aanmerking genomen omstandigheden;d) wordt, indien een partij geen vestiging heeft, rekening gehouden met haar gewone verblijfplaats;e) is zonder belang welke nationaliteit de partijen hebben, welke hoedanigheid zij hebben, of zij kooplieden zijn en of de overeenkomst burgerrechtelijk dan wel handelsrechtelijk van aard is. Artikel 3 1. Dit Verdrag is enkel van toepassing indien de partijen bij een internationale koopovereenkomst betreffende roerende lichamelijke zaken op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst hun vestigingen in verdragsluitende Staten hebben.2. Behoudens voorzover anders is bepaald in dit Verdrag, is het van toepassing, ongeacht het recht dat krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijk zou zijn.3. Dit Verdrag is niet van toepassing wanneer de partijen de toepassing ervan uitdrukkelijk hebben uitgesloten. Artikel 4 Dit Verdrag is niet van toepassing op : a) de koop van roerende lichamelijke zaken, gekocht voor persoonlijk gebruik of voor gebruik in gezin of huishouding;b) de koop op een openbare veiling;c) een verkoop bij beslag of op welke andere wijze ook op gerechtelijk bevel;d) de koop van effecten, waardepapieren en betaalmiddelen;e) de koop van zeeschepen, binnenvaartschepen of luchtvaartuigen;f) de koop van elektrische energie. Artikel 5 Dit Verdrag is niet van toepassing op rechten gegrond op : a) lichamelijke schade of het overlijden van een persoon;b) kernschade veroorzaakt door de verkochte zaak;c) voorrechten, panden en andere zekerheden;d) iedere arbitrale beslissing of uitspraak gedaan naar aanleiding van een procedure;e) elke uitvoerbare titel volgens het recht van de plaats waar om de uitvoering ervan wordt gevraagd;f) wisselbrieven, cheques of orderbriefjes. Artikel 6 1. Dit Verdrag is niet van toepassing op overeenkomsten waarin het belangrijkste gedeelte van de verplichtingen van de verkoper bestaat in de verstrekking van handenarbeid of andere diensten.2. Met koopovereenkomsten worden gelijkgesteld overeenkomsten tot levering van te vervaardigen of voort te brengen roerende lichamelijke zaken, tenzij de partij die de zaak bestelt een wezenlijk deel van de voor de vervaardiging of voortbrenging benodigde grondstoffen moet verschaffen. Artikel 7 Bij de uitleg en de toepassing van dit Verdrag dient rekening te worden gehouden met het internationale karakter ervan en met de noodzaak de eenvormigheid in de uitleg en de toepassing ervan te bevorderen.

Duur en begin van de verjaringstermijn Artikel 8 De verjaringstermijn bedraagt vier jaar.

Artikel 9 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12 loopt de verjaringstermijn vanaf de datum waarop de vordering kan worden ingesteld.2. Het begin van de verjaringstermijn wordt niet uitgesteld wanneer : a) een partij de andere partij in kennis stelt in de zin van artikel 1, tweede lid;of b) de arbitrageovereenkomst erin voorziet dat geen enkel recht ontstaat zolang geen arbitrale uitspraak is gegeven. Artikel 10 1. Een vordering die volgt uit een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, kan worden ingesteld vanaf de datum waarop deze tekortkoming zich voordeed.2. Een vordering gegrond op een gebrek aan overeenstemming van de zaak kan worden ingesteld vanaf de datum waarop de zaak feitelijk aan de koper werd afgegeven of waarop het aanbod tot afgifte van de zaak door de koper werd geweigerd.3. Een vordering gegrond op bedrog gepleegd vóór het sluiten van de overeenkomst of op het tijdstip van het sluiten, dan wel voortvloeiend uit latere frauduleuze handelingen, kan worden ingesteld, met het oog op de toepassing van artikel 9, vanaf de datum waarop het feit werd of redelijkerwijs behoorde te zijn ontdekt. Artikel 11 Indien de verkoper met betrekking tot de verkochte zaak een uitdrukkelijke garantie heeft verleend die gedurende een bepaalde periode geldig is of op welke andere wijze ook is bepaald, begint de verjaringstermijn van een vordering gegrond op de garantie te lopen vanaf de datum waarop de koper de verkoper in kennis stelt van het feit dat ten grondslag ligt aan het instellen van zijn vordering en uiterlijk vanaf de datum waarop de garantie verloopt.

Artikel 12 1. Wanneer een partij, in de gevallen bedoeld in het op de overeenkomst toepasselijke recht, een verklaring van ontbinding van de overeenkomst aflegt vóór de datum bepaald voor de uitvoering ervan, loopt de verjaringstermijn vanaf de datum waarop de verklaring aan de andere partij is gericht.Indien de overeenkomst niet wordt ontbonden verklaard vóór de datum bepaald voor de uitvoering ervan, loopt de verjaringstermijn pas vanaf deze datum. 2. De verjaringstermijn van ieder recht gegrond op de niet-uitvoering door een partij van een overeenkomst die voorziet in gespreide prestaties of in gespreide betalingen, loopt voor elk van de verplichtingen met opeenvolgende uitvoering vanaf de datum waarop de niet-uitvoering die ze treft, zich heeft voorgedaan.Wanneer, krachtens het op de overeenkomst toepasselijke recht, een partij wegens deze niet-uitvoering de overeenkomst ontbonden verklaart, loopt de verjaringstermijn van alle verplichtingen met opeenvolgende uitvoeringen vanaf de datum waarop de verklaring aan de andere partij is gericht.

Einde van de loop en verlenging van de oorspronkelijke termijn Artikel 13 De verjaringstermijn houdt op te lopen wanneer de schuldeiser enige handeling verricht die, krachtens het recht van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, wordt beschouwd als de inleiding van een gerechtelijke procedure tegen de schuldenaar. Hetzelfde geldt wanneer de schuldeiser in de loop van een reeds ingezette procedure een vordering instelt waaruit zijn wil blijkt om zijn recht tegen de schuldenaar te doen gelden.

Artikel 14 1. Wanneer de partijen zijn overeengekomen hun geschil aan arbitrage te onderwerpen, houdt de verjaringstermijn op te lopen vanaf de datum waarop een van de partijen de arbitrale procedure instelt op de wijze bedoeld in de arbitrageovereenkomst of in het op deze procedure toepasselijke recht.2. Bij ontstentenis van enige bepaling in dit verband, wordt de arbitrale procedure geacht te zijn ingesteld op de datum waarop van het verzoek om arbitrage kennis is gegeven op de gewone verblijfplaats of op de vestiging van de andere partij, of bij ontstentenis daarvan, op haar laatst bekende verblijfplaats of vestiging. Artikel 15 In alle andere procedures dan die bedoeld in de artikelen 13 en 14 houdt de verjaringstermijn op te lopen wanneer de schuldeiser zijn recht doet gelden teneinde de erkenning of de uitvoering ervan te verkrijgen, onder voorbehoud van het bepaalde in het recht dat deze procedure beheerst.

Zulks geldt inzonderheid voor de procedures die worden ingesteld naar aanleiding van : a) het overlijden of de onbekwaamheid van de schuldenaar, b) het faillissement of enige situatie van insolventie met betrekking tot alle goederen van de schuldenaar, of c) de ontbinding of de vereffening van een vennootschap, vereniging of entiteit wanneer deze de schuldenaar is. Artikel 16 Voor de toepassing van de artikelen 13, 14 en 15 wordt een tegenvordering geacht te zijn ingesteld op dezelfde datum als de akte met betrekking tot het recht waartegen zij is gericht, op voorwaarde dat zowel de hoofdvordering als de tegenvordering voortvloeien uit dezelfde overeenkomst of uit verschillende tijdens dezelfde handeling gesloten overeenkomsten.

Artikel 17 1. Wanneer vóór het verstrijken van de verjaringstermijn een procedure is ingesteld overeenkomstig de artikelen 13, 14, 15 of 16, wordt deze termijn geacht te zijn blijven verder lopen indien de procedure is geëindigd zonder dat een beslissing over de grond van de zaak werd gegeven.2. Wanneer de verjaringstermijn op het einde van deze procedure was verstreken of over minder dan een jaar ging verstrijken, beschikt de schuldeiser over een termijn van een jaar vanaf het einde van de procedure. Artikel 18 1. Een tegen een schuldenaar ingestelde procedure doet de loop van de verjaring eindigen ten aanzien van een hoofdelijk verbonden medeschuldenaar indien de schuldeiser deze laatste vóór het verstrijken van de in dit Verdrag bedoelde verjaringstermijn schriftelijk in kennis stelt van het instellen van de procedure.2. Wanneer een onderverkrijger een procedure instelt tegen de koper, houdt de in dit Verdrag bedoelde verjaringstermijn op te lopen met betrekking tot het rechtsmiddel van de koper tegen de verkoper indien de koper de verkoper vóór het verstrijken van voornoemde termijn schriftelijk in kennis heeft gesteld van het instellen van de procedure.3. Wanneer de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde procedure is geëindigd, wordt de verjaringstermijn van het rechtsmiddel van de schuldeiser of van de koper tegen de hoofdelijk verbonden schuldenaar of tegen de verkoper, geacht niet te zijn opgehouden te lopen uit hoofde van het eerste en tweede lid van dit artikel;de schuldeiser of de koper beschikt evenwel over een aanvullende termijn van één jaar vanaf de datum waarop de procedure is geëindigd indien op dat tijdstip de verjaringstermijn is verstreken of nog minder dan een jaar heeft te lopen.

Artikel 19 Wanneer de schuldeiser in de Staat waar de schuldenaar zijn vestiging heeft vóór het verstrijken van de verjaringstermijn, een andere handeling verricht dan die bepaald in de artikelen 13, 14, 15 en 16, welke krachtens het recht van deze Staat een verjaringstermijn opnieuw doet beginnen, begint een nieuwe termijn van vier jaar te lopen vanaf de door dit recht bepaalde datum.

Artikel 20 1. Wanneer de schuldenaar vóór het verstrijken van de verjaringstermijn schriftelijk zijn verplichting jegens de schuldeiser erkent, begint een nieuwe verjaringstermijn van vier jaar te lopen vanaf de datum van deze erkenning.2. De betaling van interesten of de gedeeltelijke nakoming van een verbintenis door de schuldenaar heeft voor de toepassing van paragraaf 1 van dit artikel hetzelfde gevolg als een erkenning, indien uit deze betaling of uit deze nakoming redelijkerwijs kan worden afgeleid dat de schuldenaar zijn verbintenis erkent. Artikel 21 Wanneer de schuldeiser wegens omstandigheden die niet aan hem kunnen worden toegerekend en die hij niet kan voorkomen, noch overwinnen, niet in staat is de loop van de verjaring te doen eindigen, wordt de termijn met één jaar verlengd vanaf het tijdstip waarop deze omstandigheden hebben opgehouden te bestaan.

Wijziging van de verjaringstermijn door de partijen Artikel 22 1. Noch de verjaringstermijn, noch de loop ervan kunnen worden gewijzigd door een verklaring van de partijen of via een onderling akkoord, behalve in de in paragraaf 2 bedoelde gevallen.2. De schuldenaar kan te allen tijde, tijdens de loop van de verjaringstermijn, deze termijn verlengen door een schriftelijke verklaring aan de schuldeiser.Deze verklaring kan worden hernieuwd. 3. Het bepaalde in dit artikel is niet van invloed op de geldigheid van enig beding in de koopovereenkomst op grond waarvan de arbitrale procedure kan worden gestart binnen een verjaringstermijn die korter is dan die waarin dit Verdrag voorziet, op voorwaarde dat voornoemd beding geldig is krachtens het op de koopovereenkomst toepasselijke recht. Algemene beperking van de verjaringstermijn Artikel 23 Niettegenstaande het bepaalde in dit Verdrag verstrijkt iedere verjaringstermijn uiterlijk tien jaar na de datum waarop hij in overeenstemming met de artikelen 9, 10, 11 en 12 van dit Verdrag is beginnen te lopen.

Gevolgen van het verstrijken van de verjaringstermijn Artikel 24 Het verstrijken van de verjaringstermijn wordt in iedere procedure alleen in aanmerking genomen indien de belanghebbende partij zich daarop beroept.

Artikel 25 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel en van het bepaalde in artikel 24, wordt geen enkel recht erkend, noch uitvoerbaar verklaard in enige procedure die aanhangig wordt gemaakt na het verstrijken van de verjaringstermijn.2. Niettegenstaande het verstrijken van de verjaringstermijn kan een partij zich beroepen op een recht en het tegen de andere partij aanvoeren als middel ter verdediging of met het oog op een schuldvergelijking, op voorwaarde in dit laatste geval dat : a) de twee schuldvorderingen voortvloeien uit dezelfde overeenkomst of uit verschillende tijdens dezelfde transactie gesloten overeenkomsten; of b) een schuldvergelijking tussen de schuldvorderingen heeft plaatsgevonden op enig tijdstip vóór het verstrijken van de verjaringstermijn. Artikel 26 Indien de schuldenaar zijn verplichting nakomt na het verstrijken van de verjaringstermijn, heeft hij niet het recht teruggave te eisen, zelfs indien hij op het tijdstip van de nakoming van zijn verplichting niet wist dat de verjaringstermijn was verstreken.

Artikel 27 Het verstrijken van de verjaringstermijn met betrekking tot de hoofdsom van de schuld heeft hetzelfde gevolg voor de interesten van die schuld.

Berekening van de verjaringstermijn Artikel 28 1. De verjaringstermijn wordt zo berekend dat hij verstrijkt om middernacht op de dag waarvan de datum overeenkomt met die waarop de termijn is beginnen te lopen.Bij ontstentenis van een overeenkomende datum verstrijkt de verjaringstermijn om middernacht op de laatste dag van de laatste maand van de termijn. 2. De verjaringstermijn wordt berekend op grond van de datum van de plaats waar de procedure is gestart. Artikel 29 Indien de laatste dag van de verjaringstermijn een feestdag of enige andere gerechtelijke vakantiedag is waardoor de procedure niet aanhangig kan worden gemaakt bij het gerecht waar de schuldeiser een gerechtelijke procedure start of een recht opeist als bedoeld in de artikelen 13, 14 of 15, wordt de verjaringstermijn zo verlengd dat hij de eerste nuttige dag volgend op voornoemde feestdag of gerechtelijke vakantiedag omvat.

Internationale gevolgen Artikel 30 Voor de toepassing van dit Verdrag zullen de in de artikelen 13 tot 19 bedoelde handelingen en omstandigheden die werden verricht of hebben plaatsvonden in een verdragsluitende Staat, volkomen gevolg hebben in een andere verdragsluitende Staat, op voorwaarde dat de schuldeiser de nodige maatregelen heeft genomen opdat de schuldenaar op korte termijn ervan in kennis wordt gesteld.

TITEL II. - Toepassingsmaatregelen Artikel 31 1. Iedere verdragsluitende Staat die twee of meer gebiedsdelen heeft waarbinnen, in overeenstemming met zijn grondwet, verschillende rechtsstelsels gelden met betrekking tot de in dit Verdrag behandelde aangelegenheden, kan op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging of toetreding verklaren dat dit Verdrag zal gelden voor al zijn gebiedsdelen of slechts voor één of meer hiervan, en kan te allen tijde zijn verklaring wijzigen door een andere verklaring in te dienen.2. Deze verklaringen worden ter kennis gebracht van de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties en geven uitdrukkelijk aan op welke gebiedsdelen het Verdrag van toepassing is.3. Indien een in het eerste lid van dit artikel bedoelde verdragsluitende Staat geen enkele verklaring aflegt op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging of toetreding, is het Verdrag van toepassing op alle gebiedsdelen van die Staat. Artikel 32 Wanneer in dit Verdrag wordt verwezen naar het recht van een Staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden, wordt deze verwijzing uitgelegd als een verwijzing naar het recht van het betrokken rechtsstelsel.

Artikel 33 Iedere verdragsluitende Staat past het bepaalde in dit Verdrag toe op de overeenkomsten die zijn gesloten na de inwerkingtreding van het Verdrag.

TITEL III. - Verklaringen en voorbehouden Artikel 34 Twee of meer verdragsluitende Staten kunnen te allen tijde verklaren dat koopovereenkomsten gesloten tussen verkopers die hun vestiging op het grondgebied van een van die Staten hebben en kopers die hun vestiging op het grondgebied van een andere van die Staten hebben, niet onder dit Verdrag zullen vallen omdat zij met betrekking tot de aangelegenheden die erin worden behandeld, dezelfde of nauw verwante rechtsregels hebben.

Artikel 35 Iedere verdragsluitende Staat kan op het tijdstip van neerlegging van zijn akte van bekrachtiging of toetreding verklaren dat hij het bepaalde in dit Verdrag niet zal toepassen op de vorderingen tot nietigverklaring van de overeenkomst.

Artikel 36 Iedere verdragsluitende Staat kan op het tijdstip van neerlegging van zijn akte van bekrachtiging of toetreding verklaren dat hij niet is verplicht het bepaalde in artikel 24 van dit Verdrag toe te passen.

Artikel 37 Dit Verdrag doet geen afbreuk aan de reeds gesloten of nog te sluiten Verdragen die bepalingen bevatten inzake de onder dit Verdrag vallende aangelegenheden, op voorwaarde dat de verkoper en de koper hun vestiging hebben in Staten die partij zijn bij een van die Verdragen.

Artikel 38 1. Iedere verdragsluitende Staat die partij is bij een bestaand Verdrag inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken kan op het tijdstip van neerlegging van zijn akte van bekrachtiging of toetreding verklaren dat hij dit Verdrag uitsluitend zal toepassen op de in dat bestaande Verdrag omschreven internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken.2. Deze verklaring houdt op gevolg te hebben op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van twaalf maanden nadat een nieuw Verdrag inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken, gesloten onder auspiciën van de Verenigde Naties, in werking is getreden. Artikel 39 Andere voorbehouden dan die gemaakt in overeenstemming met de artikelen 34, 35, 36 en 38 van dit Verdrag worden niet toegestaan.

Artikel 40 1. Overeenkomstig dit Verdrag afgelegde verklaringen worden gericht aan de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties en worden van kracht tegelijk met de inwerkingtreding van dit Verdrag ten aanzien van de betrokken Staat.Na die inwerkingtreding afgelegde verklaringen worden van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum van ontvangst daarvan door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. 2. Iedere Staat die uit hoofde van dit Verdrag een verklaring heeft afgelegd, kan die te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.Deze intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum waarop de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties de kennisgeving daarvan heeft ontvangen. In geval van een krachtens artikel 34 afgelegde verklaring maakt de intrekking tevens vanaf het tijdstip waarop zij van kracht wordt, iedere wederkerige verklaring, door een andere Staat uit hoofde van dat artikel afgelegd, ongeldig.

TITEL IV. - Slotbepalingen Artikel 41 Dit Verdrag is tot 31 december 1975 opengesteld voor ondertekening door alle Staten op de Zetel van de Organisatie der Verenigde Naties.

Artikel 42 Dit Verdrag moet worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden neergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Artikel 43 Dit Verdrag staat open voor toetreding door iedere Staat. De akten van toetreding worden neergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Artikel 44 1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum van neerlegging van de tiende akte van bekrachtiging of toetreding.2. Voor elk van de Staten die het Verdrag bekrachtigen of ertoe toetreden na de neerlegging van de tiende akte van bekrachtiging of toetreding treedt dit Verdrag in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum van neerlegging door deze Staat van zijn akte van bekrachtiging of toetreding. Artikel 45 1. Iedere verdragsluitende Staat kan dit Verdrag opzeggen door middel van een hiertoe strekkende kennisgeving gericht aan de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.2. De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van twaalf maanden na de datum waarop de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties de kennisgeving daarvan heeft ontvangen. Artikel 46 Het oorspronkelijke exemplaar van dit Verdrag, waarvan de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt neergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gesloten te Wenen op 11 april 1980 De Staten die partij zijn bij dit Protocol, Overwegende dat de internationale handel een belangrijke factor is voor de bevordering van vriendschappelijke betrekkingen tussen Staten, Van oordeel zijnde dat de aanneming van eenvormige regels tot regeling van de verjaringstermijn bij de internationale koop van roerende lichamelijke zaken de ontwikkeling van de wereldhandel zou bevorderen, Tevens overwegende dat een wijziging van het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gesloten te New York op 14 juni 1974 (Verdrag van 1974 inzake de verjaring), teneinde de bepalingen ervan te harmoniseren met die van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, gesloten te Wenen op 11 april 1980 (Verdrag van 1980 inzake de koop), de aanneming zou vergemakkelijken van eenvormige regels die van toepassing zijn op de verjaringstermijn opgenomen in het Verdrag inzake de verjaring, Zijn overeengekomen het Verdrag van 1974 inzake de verjaring als volgt te wijzigen : Artikel I 1) Het eerste lid van artikel 3 wordt vervangen door volgende bepaling : « 1) Dit Verdrag is enkel van toepassing : a) indien de partijen bij een internationale koop van lichamelijke roerende zaken op het tijdstip van het afsluiten van de overeenkomst hun vestiging in verdragsluitende Staten hebben;of b) indien de regels van het internationaal privaatrecht de wetgeving van een verdragsluitende Staat toepasselijk maken op de koopovereenkomst.» 2) Het tweede lid van artikel 3 wordt geschrapt.3) Derhalve wordt het derde lid van artikel 3 het tweede lid. Artikel II 1) Artikel 4, punt a, wordt geschrapt en vervangen door volgende bepaling : « a) de koop van lichamelijke roerende zaken, gekocht voor persoonlijk gebruik of voor gebruik in gezin of huishouding, tenzij de verkoper, op een willekeurig tijdstip voor of tijdens het afsluiten van de overeenkomst, niet wist of niet geacht werd te weten dat deze zaken waren gekocht voor een dergelijk gebruik;». 2) Artikel 4, punt e, wordt geschrapt en vervangen door volgende bepaling : « e) de koop van zeeschepen, binnenvaartschepen, hovercrafts en luchtvaartuigen;» Artikel III Het onderstaande nieuwe vierde lid wordt toegevoegd aan artikel 31 : « 4. Indien dit Verdrag krachtens een overeenkomstig dit artikel afgelegde verklaring van toepassing is op één of meer, maar niet op alle gebiedsdelen van een verdragsluitende Staat, en indien de vestiging van een partij bij de overeenkomst in deze Staat gelegen is, wordt deze vestiging voor de toepassing van dit Verdrag beschouwd als niet gelegen in een verdragsluitende Staat, tenzij zij gelegen is in een gebiedsdeel waarop het Verdrag van toepassing is. » Artikel IV De bepalingen van artikel 34 worden geschrapt en vervangen door de volgende bepalingen : « 1. Twee of meer verdragsluitende Staten die met betrekking tot de in dit Verdrag behandelde aangelegenheden dezelfde of nauw verwante rechtsregels toepassen, kunnen te allen tijde verklaren dat het Verdrag niet van toepassing is op internationale koopovereenkomsten van roerende zaken ingeval de partijen hun vestiging hebben in deze Staten. Dergelijke verklaringen kunnen gezamenlijk worden afgelegd, dan wel eenzijdig en wederkerig zijn. 2. Een verdragsluitende Staat die met betrekking tot de in dit Verdrag behandelde aangelegenheden dezelfde of nauw verwante rechtsregels toepast als één of meer niet-verdragsluitende Staten, kan te allen tijde verklaren dat het Verdrag niet van toepassing is op internationale koopovereenkomsten van roerende zaken ingeval de partijen hun vestiging hebben in deze Staten.3. Indien een Staat ten aanzien waarvan een verklaring werd afgelegd krachtens het tweede lid van dit artikel later een verdragsluitende Staat wordt, heeft bovengenoemde verklaring, vanaf de datum dat het Verdrag in werking treedt in de nieuwe verdragsluitende Staat het gevolg van een verklaring afgelegd krachtens het eerste lid, op voorwaarde dat de nieuwe verdragsluitende Staat zich daarbij aansluit of een eenzijdige verklaring met wederzijds karakter aflegt.» Artikel V De bepalingen van artikel 37 worden geschrapt en vervangen door de volgende bepalingen : « Dit Verdrag doet geen afbreuk aan een reeds gesloten of nog te sluiten Verdrag dat bepalingen bevat inzake de onder dit Verdrag vallende aangelegenheden, op voorwaarde dat de verkoper en de koper hun vestiging hebben in Staten die partij zijn bij dit Verdrag. » Artikel VI De volgende bepaling wordt toegevoegd op het einde van artikel 40, eerste lid : « De overeenkomstig artikel 34 afgelegde eenzijdige en wederzijdse verklaringen treden in werking de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum van ontvangst van de laatste verklaring door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. » SLOTBEPALINGEN Artikel VII De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties wordt aangewezen als depositaris van dit Protocol.

Artikel VIII 1) Dit Protocol staat open voor toetreding door alle Staten.2) De toetreding tot dit Protocol door een Staat die geen verdragsluitende Partij is bij het Verdrag van 1974 over de verjaring, leidt tot toetreding tot het Verdrag, zoals gewijzigd bij dit Protocol, onverminderd het bepaalde in artikel XI.3) De akten van toetreding worden neergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Artikel IX 1) Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand volgend op de neerlegging van de tweede akte van toetreding, op voorwaarde : a) dat het Verdrag van 1974 inzake de verjaring zelf van kracht is op deze datum, en b) het Verdrag van 1980 inzake de koop eveneens van kracht is op deze datum. Indien deze Verdragen niet beide van kracht zijn op die datum, treedt dit Protocol in werking op de dag dat beide Verdragen van kracht zijn. 2) Voor elk van de lidstaten die dit Protocol ondertekenden nadat de tweede akte van toetreding werd neergelegd, treedt dit Protocol in werking op de eerste dag van de zesde maand volgend op de neerlegging van zijn akte van toetreding, indien het Protocol op dat tijdstip zelf van kracht is.Indien het Protocol zelf op dat tijdstip nog niet van kracht is, zal het ten aanzien van die Staat in werking treden op de datum van de inwerkingtreding ervan.

Artikel X Indien een Staat het Verdrag van 1974 inzake de verjaring bekrachtigt of ertoe toetreedt na de inwerkingtreding van dit Protocol, stemt deze bekrachtiging of toetreding tevens overeen met een de toetreding tot dit Protocol, op voorwaarde dat de Staat daartoe een kennisgeving tot de depositaris richt.

Artikel XI Elke Staat die een verdragsluitende Staat wordt bij het Verdrag van 1974 inzake de verjaring zoals gewijzigd door dit Protocol, krachtens de artikelen VIII, IX of X van dit Protocol, en die de depositaris geen kennisgeving in tegengestelde zin stuurt, wordt eveneens beschouwd als een verdragsluitende Staat bij het niet-gewijzigde Verdrag van 1974 inzake de verjaring voor zijn betrekkingen met elke verdragsluitende Staat bij laatstgenoemd Verdrag die geen verdragsluitende partij bij dit Protocol is geworden.

Artikel XII Elke Staat kan bij neerlegging van zijn akte van toetreding of van zijn kennisgeving krachtens artikel X verklaren dat hij niet gebonden is door artikel 1 van dit Protocol. Een verklaring krachtens dit artikel moet schriftelijk gebeuren en moet formeel ter kennis worden gebracht van de depositaris.

Artikel XIII 1) Elke verdragsluitende Staat kan dit Protocol opzeggen door een schriftelijke kennisgeving te dien einde aan de depositaris.2) De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een periode van twaalf maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.3) Elke verdragsluitende Staat ten aanzien waarvan dit Protocol ophoudt gevolgen te hebben krachtens leden 1 en 2 van dit artikel, blijft verdragsluitende Staat van het niet-gewijzigde Verdrag van 1974 over de verjaring, behalve indien dit Verdrag werd opgezegd overeenkomstig artikel 45. Artikel XIV 1) De depositaris bezorgt alle staten een eensluidend verklaard exemplaar van dit Protocol.2) Wanneer dit Protocol in werking treedt overeenkomstig artikel IX, stelt de depositaris de tekst van het Verdrag van 1974 over de verjaringstermijn op zoals gewijzigd door dit Protocol, en stuurt hij een eensluidend verklaard exemplaar aan alle staten die partij zijn bij dit Verdrag, zoals gewijzigd door dit Protocol. Gesloten te Wenen op elf april negentienhonderdtachtig, in één origineel exemplaar, waarvan de Engelse, Arabische, Chinese, Spaanse, Frans en Russische tekst eveneens authentiek zijn.

Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te New York op 14 juni 1974 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te Wenen op 11 april 1980 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te New York op 14 juni 1974, zoals gewijzigd bij het Protocol van 11 april 1980 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^