13 MEI 2024. - Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 4 april 2024 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat over de interbestuurlijke uitvoering van Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (1)

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 4 april 2024 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat over de interbestuurlijke uitvoering van Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 mei 2024.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, A. DE CROO De Staatssecretaris voor Digitalisering, M. MICHEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers. (www.dekamer.be) Stukken : 55-3985 Integraal verslag : 8 mei 2024.

4 APRIL 2024. - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Federale Staat over de interbestuurlijke uitvoering van verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 6 januari 2014;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid artikel 42, gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 5 mei 1993 en de wet van 6 januari 2014;

Gelet op de verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012;

Overwegende dat de Partijen de lokale en provinciale overheden bij de samenwerking wensen te betrekken;

Tussen: De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van haar Minister-President en Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management.

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President en haar Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en Toezicht op het Onderwijs Wallonië-Brussel.

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President.

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President en haar Ministers van Sociale Actie en Gezondheid.

De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College in de persoon van haar Minister-President.

Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Minister-President en zijn Minister van Ambtenarenzaken, Informatietechnologie, Administratieve Vereenvoudiging, Gezinstoelagen, Toerisme, Patrimonium en Verkeersveiligheid.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de personen van zijn Minister-President en zijn Minister belast met Administratieve Vereenvoudiging.

De federale Staat, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Eerste Minister en zijn Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en met de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de Eerste Minister.

Hierna vermeld als de Partijen, zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK 1. INLEIDING

Art. 1.Doelstelling en voorwerp Dit samenwerkingsakkoord heeft de interbestuurlijke uitvoering van de verordening (EU) 2018/1724 van het Europees parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 tot voorwerp.

Behoudens andersluidende bepalingen, doet dit samenwerkingsakkoord geen afbreuk aan de geldende wetgeving van iedere Partij bij dit akkoord.

Art. 2.Definities Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt begrepen onder : 1° Samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk [Gewest en de Federale Staatover de interbestuurlijke uitvoering van verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 2° Verordening : de verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr.1024/2012 3° Kosten: alle uitgaven die nodig zijn voor de werking van het interbestuurlijke team, de technische oplossingen en de interbestuurlijke communicatie in het kader van de uitvoering van de Verordening zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 van het samenwerkingsakkoord 4° Onderneming : onderneming, in de zin van artikel I.1, lid 1, 1° van het Wetboek Economisch Recht

HOOFDSTUK 2. VERANTWOORDELIJKHEDEN

Art. 3.Verantwoordelijkheden uit hoofde van de Verordening Iedere Partij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Verordening met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd is.

Partijen komen zo vaak bijeen als nodig is en dragen bij tot de Kosten die nodig zijn om aan hun verplichtingen krachtens het samenwerkingsakkoord te voldoen.

Bij niet-naleving van de in het samenwerkingsakkoord vastgelegde verantwoordelijkheden dragen de Partijen, elk in het kader van hun bevoegdheden en hun verantwoordelijkheden en in verhouding tot hun verantwoordelijkheid voor de niet-naleving van dit samenwerkingsakkoord bij in de eventuele financiële sancties ten gevolge van de procedure als bedoeld in artikel 258 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Art. 4.Coördinatie van de uitvoering van de Verordening door de lokale en provinciale overheden Het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de uitvoering van de Verordening door de lokale en provinciale besturen waarover zij het administratief toezicht uitoefenen. De federale Staat brengt, in overleg met de gewesten en desgevallend met de Duitstalige Gemeenschap, samenwerking tot stand met de lokale en provinciale overheden met betrekking tot procedures waarbij de lokale en provinciale overheden en de federale Staat betrokken zijn.

HOOFDSTUK 3. BESTUUR Subhoofdstuk 1. Interbestuurlijke governancestructuur

Art. 5.Implementatie van een interbestuurlijke governancestructuur De Partijen zetten de interbestuurlijke governancestructuur op die nodig is voor de uitvoering van de Verordening.

Daartoe worden een programmastuurgroep, coördinatoren, een algemene coördinatiegroep en een interbestuurlijk team aangesteld.

Art. 6.De programmastuurgroep De programmastuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van elke Partij, de algemene coördinatoren en, desgevallend, andere experten.

De programmastuurgroep wordt voorgezeten door de nationale algemene coördinator, zoals bepaald in artikel 7.

Elke Partij heeft een stem.

De programmastuurgroep: 1° keurt het jaarlijkse werkprogramma van het interbestuurlijke team, zoals bepaald in artikel 13, eerste lid, goed ;2° neemt beslissingen over alle andere kwesties die verband houden met de interbestuurlijke uitvoering van de Verordening ;3° stelt de prioritaire activiteiten vast. De programmastuurgroep kan thematische werkgroepen oprichten en hen taken toekennen die duidelijk gedefinieerd worden.

Indien in de programmastuurgroep geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de discussie voorgelegd aan het overlegcomité, zoals ingesteld bij artikel 31 van de gewone wet van 9 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten tot hervorming der instellingen. Het overlegcomité is het hoogste beslissingsniveau.

Art. 7.De nationale algemene coördinator De nationale algemene coördinator vertegenwoordigt de Belgische Staat als lidstaat in de Europese coördinatiegroep, als bedoeld in artikel 29 van de Verordening.

De nationale algemene coördinator voert alle in de artikelen 7, 17, 19, 20, 23, 25 en 28 van de Verordening opgesomde taken uit en zit de algemene coördinatiegroep en de programmastuurgroep voor. De nationale algemene coördinator wordt benoemd door het overlegcomité, op voorstel van de programmastuurgroep.

Art. 8.De algemene coördinatoren van de Partijen Iedere Partij benoemt een algemene coördinator. De algemene coördinatoren zijn verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de uitvoering van de Verordening, elk in het kader van de bevoegdheden van de Partij die zij vertegenwoordigen. Zij voeren de door de programmastuurgroep genomen besluiten uit.

Art. 9.De nationale technische en informatiecoördinatoren Een nationale technische coördinator en een nationale informatiecoördinator worden benoemd door de programmastuurgroep.

De nationale technische - en informatiecoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de interbestuurlijke coördinatie van de uitvoering van de Verordening, met betrekking tot het technische en informatieluik.

De nationale technische - en informatiecoördinatoren werken hiertoe nauw samen met de technische en informatiecoördinatoren van de Partijen, zoals bedoeld in artikel 10.

Art 10. De technische en informatiecoördinatoren van de Partijen Iedere Partij benoemt een technische coördinator en een informatiecoördinator. Deze rollen kunnen ook door eenzelfde persoon worden opgenomen, met inbegrip van de algemene coördinator.

De technische en informatiecoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de uitvoering van de Verordening, met betrekking tot het technische en informatieluik, in het kader van hun bevoegdheden.

Art. 11.De algemene coördinatiegroep De algemene coördinatiegroep bestaat uit de nationale algemene coördinator, de algemene coördinatoren van de Partijen, de nationale technische en informatiecoördinatoren en de technische en informatiecoördinatoren van de Partijen. Deze groep komt regelmatig samen om het uitvoeringsproces van de Verordening op te volgen.

Art. 12.Het interbestuurlijke team Het interbestuurlijke team bestaat uit personeel dat door de partijen ter beschikking is gesteld of aangeworven werd. Het team wordt gefinancierd door de Partijen en is belast met de operationele interbestuurlijke uitvoering van de Verordening.

Er wordt op toegezien dat de taalkundige pariteit binnen het interbestuurlijke team wordt gerespecteerd.

Het werkprogramma van de leden van het interbestuurlijke team wordt goedgekeurd door de programmastuurgroep.

Een uitvoerend samenwerkingsakkoord bepaalt de samenstelling, de werkprocedures en de financieringsregelingen van het interbestuurlijk team.

Subhoofdstuk 2 : Financiële governance

Art. 13.Implementatie van een financiële governance § 1. Het interbestuurlijke team stelt het jaarlijkse werkprogramma op, met inbegrip van: 1° de raming van de Kosten, 2° de berekening van de verdeling van de Kosten tussen de Partijen, 3° het betaalschema voor de Kosten, met inbegrip van de gegevens die nodig zijn om de betaling uit te voeren. De geraamde Kosten dienen als basis voor de begrotingsvastlegging door de Partijen. Alleen de reële Kosten worden uiteindelijk aan de Partijen in rekening gebracht. Een uitvoerend samenwerkingsakkoord bepaalt de verdeelsleutels van de Kosten tussen de Partijen. § 2. Het interbestuurlijke team legt het jaarlijkse werkprogramma ter validering voor aan de algemene coördinatiegroep. Het door de algemene coördinatiegroep gevalideerde jaarlijkse werkprogramma wordt vervolgens voor definitieve validering voorgelegd aan de programmastuurgroep. § 3. Het interbestuurlijke team bereidt de beoogde projecten voor, met inbegrip van: 1° het voorwerp en de verwachte resultaten van de projecten, in het kader van het jaarlijkse werkprogramma, 2° de geraamde Kosten. Het interbestuurlijke team legt de opdrachtbrieven die horen bij deze projecten om de drie maanden ter validering voor aan de algemene coördinatiegroep.

Deze opdrachtbrieven moeten vooraf ter goedkeuring aan de Inspectie van Financiën, van elke Partij, wat haar betreft, worden voorgelegd, om het juiste gebruik van de openbare middelen en de volledigheid van de overzichten te garanderen. § 4. De Kosten worden verrekend op basis van kwartaalafrekeningen (ex-post) van de werkelijk gedane uitgaven en volgens de verdeelsleutels vastgelegd in een uitvoerend samenwerkingsakkoord.

Deze rekeningen worden voorgelegd ter validering aan de algemene coördinatiegroep.

De Partijen dragen alleen bij in de Kosten die kunnen worden aangetoond aan de hand van stavingsstukken. § 5. De nationale coördinator brengt om de zes maanden verslag uit aan de programmastuurgroep op basis van de informatie betreffende de Kosten.

Art. 14.Technisch begrotingsaspect Met het oog op het beheer van de Kosten voor de implementatie van de Verordening, worden de bijdragen van de Partijen (ontvangsten) geboekt op een inkomstenartikel in de middelenbegroting.

HOOFDSTUK 4. TOEGANG TOT INFORMATIE

Art. 15.Samenwerking tussen de Partijen in de toegang tot informatie en controle van de kwaliteit van de aangeboden informatie De Partijen zorgen er voor, elk in het kader van hun bevoegdheden, dat zij toegang verlenen tot de in artikels 2 en 4, § 1 van de Verordening bedoelde informatie en werken daartoe samen.

Voor informatie over bevoegdheden die door meerdere Partijen worden gedeeld, wordt een gemeenschappelijk opvraagsysteem bijgehouden door de Partijen, waarbij informatiefiches van alle Partijen getoond worden op basis van onderliggende catalogi. De federale Staat is verantwoordelijk voor de aansluiting van het opvraagsysteem in het portaal "Uw Europa".

Voor informatie over bevoegdheden die niet door meerdere Partijen worden gedeeld, kan een Partij kiezen om informatiepagina's rechtstreeks voor te leggen op het portaal "Uw Europa".

Het interbestuurlijke team is verantwoordelijk voor de initiële verwerking van de reacties van de gebruikers over de informatie die door het portaal "Uw Europa" worden aangeboden. Dat team controleert de kwaliteit van de aangeboden informatie op basis van de kwaliteitseisen van artikel 19. De reacties worden bezorgd aan de voor die informatie verantwoordelijke Partij.

Overeenkomstig artikel 4 zien de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap toe, elk in het kader van hun bevoegdheden, op de naleving van de toegang tot informatie door de lokale en provinciale overheden.

HOOFDSTUK 5. PROCEDURES DIE VOLLEDIG ONLINE MOETEN WORDEN AANGEBODEN

Art. 16.Kennisgeving van bedrijfsactiviteit, vergunningen voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit, wijzigingen van bedrijfsactiviteit en beëindiging van een bedrijfsactiviteit.

De kennisgeving van bedrijfsactiviteit, de vergunningen voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit, de wijzigingen van bedrijfsactiviteit en de beëindiging van een bedrijfsactiviteit, die onder het toepassingsgebied van bijlage II van de Verordening vallen, kunnen onafhankelijk van de bestaande specifieke bepalingen, toepasselijke regelgevingen of aanvraagkanalen, worden geldig geïnitieerd via het gemeenschappelijk online platform, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten.

Het gemeenschappelijk online platform is een systeem dat door de Partijen is opgezet om de kennisgeving van bedrijfsactiviteit te initiëren en de vergunningen voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit, de wijzigingen van bedrijfsactiviteit en de beëindiging van een bedrijfsactiviteit aan te vragen. De aanvragen worden vervolgens doorgegeven aan de bevoegde autoriteit voor verdere afhandeling van het dossier.

De Partijen werken samen om het gemeenschappelijk online platform tot stand te brengen en het onderhoud ervan te waarborgen.

Art. 17.Technisch systeem voor de grensoverschrijdende geautomatiseerde uitwisseling van bewijs De Partijen staan gezamenlijk in voor de invulling van de nationale verplichtingen betreffende het technisch systeem voor de grensoverschrijdende geautomatiseerde uitwisseling van bewijs en de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel, in overeenstemming met de bepalingen uit de Verordening en de uitvoeringsverordening (EU) 2022/1463 van de Commissie van 5 augustus 2022 tot vaststelling van technische en operationele specificaties van het technisch systeem voor de grensoverschrijdende geautomatiseerde uitwisseling van bewijs en de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad.

De Partijen werken samen en nemen alle nodige maatregelen om het technisch systeem voor de grensoverschrijdende geautomatiseerde uitwisseling van bewijs en de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel in België operationeel te maken.

HOOFDSTUK 6. TOEGANG TOT DIENSTEN VOOR ONDERSTEUNING EN PROBLEEMOPLOSSING

Art. 18.Verzoeken om ondersteuning en probleemoplossing via het centraal contactpunt De Partijen zorgen er, elk in het kader van hun bevoegdheden, voor dat burgers en ondernemingen inclusief grensoverschrijdende gebruikers, gemakkelijk online toegang hebben tot de informatie over en de links naar de in bijlage III van de Verordening bedoelde diensten voor ondersteuning en probleemoplossing.

De Partijen voorzien samen in de oprichting en beheer van een centraal contactpunt voor verzoeken om ondersteuning en probleemoplossing.

Voor de samenwerking tussen het centraal contactpunt en de bevoegde autoriteiten voorzien de Partijen minstens in een gezamenlijke IT tool, waarin verzoeken om ondersteuning en probleemoplossing kunnen gevat en behandeld worden.

De Partijen waarborgen dat verzoeken om ondersteuning en probleemoplossing door de bevoegde autoriteiten worden behandeld.

Het staat iedere Partij vrij de gebruikers diensten voor ondersteuning en probleemoplossing aan te bieden in aanvulling op die welke in bijlage III bij de Verordening zijn vermeld.

Indien van toepassing, stelt iedere Partij het interbestuurlijke team in kennis van de aanvullende diensten voor ondersteuning en probleemoplossing die zij aan de gebruikers aanbiedt, zonder dat dit voor de andere Partijen een verplichting inhoudt om eveneens dergelijke aanvullende diensten voor ondersteuning en probleemoplossing aan te bieden.

HOOFDSTUK 7. KWALITEITSEISEN

Art. 19.Informatie over rechten, verplichtingen, regels, procedures, diensten voor ondersteuning en probleemoplossing voldoen aan de kwaliteitseisen De Partijen zien erop toe dat hun informatie over rechten, verplichtingen en regels, over procedures en over diensten voor ondersteuning en probleemoplossing, voldoen aan de kwaliteitseisen overeenkomstig hoofdstuk III van de Verordening.

HOOFDSTUK 8. ERKENNING VAN EEN BEROEPSKWALIFICATIE

Art. 20.Aanvraag tot erkenning van een beroepskwalificatie Een aanvraag tot erkenning van een beroepskwalificatie, die valt onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, kan onafhankelijk van de bestaande specifieke bepalingen, toepasselijke regelgevingen of aanvraagkanalen, geldig geïnitieerd worden via het gemeenschappelijk online platform beroepskwalificaties, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten.

Het gemeenschappelijk online platform beroepskwalificaties is een systeem dat door de Partijen is opgezet om aanvragen voor de erkenning van beroepskwalificaties te initiëren. De aanvragen worden vervolgens doorgegeven naar de bevoegde autoriteit voor verdere afhandeling van het dossier.

Een uitvoerend samenwerkingsakkoord regelt de behandeling van de aanvraag tot erkenning van een beroepskwalificatie.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Art. 21.Duur van het samenwerkingsakkoord Dit samenwerkingsakkoord wordt voor onbepaalde duur gesloten.

Art. 22.Bevoegdheid in geval van een geschil Eventuele geschillen tussen de contracterende Partijen over de interpretatie of de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord worden in de programmastuurgroep beslecht of, bij afwezigheid van overeenstemming, in het in artikel 6, laatste alinea, bedoelde overlegcomité.

De bepalingen van artikel 92bis, § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zijn van toepassing indien ook in het overlegcomité geen oplossing wordt gevonden.

Art. 23.Inwerkingtreding Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de laatste wetgevende handeling tot instemming met dit samenwerkingsakkoord.

Na goedkeuring door alle Partijen wordt het samenwerkingsakkoord door het Centrale Secretariaat van het overlegcomité in de drie nationale talen in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 24.Wijziging van het samenwerkingsakkoord De Partijen leggen, indien nodig, voorstellen tot wijziging van het samenwerkingsakkoord voor aan het overlegcomité.

Gedaan te Brussel, op 4 april 2024, in 8 originele exemplaren (Nederlands, Frans en Duits) De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Regering, in de persoon van haar Minister-President, J. JAMBON De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, P.-Y. JEHOLET en haar Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en Toezicht op het Onderwijs Wallonië-Brussel, F. DAERDEN De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, O. PAASCH De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President, R. VERVOORT, en Ministers van Sociale Actie en Gezondheid, A. MARON et E. VAN DEN BRANDT De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President, B. TRACHTE Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Minister-President, E. DI RUPO en zijn Minister van Ambtenarenzaken, Informatietechnologie, Administratieve Vereenvoudiging, Gezinstoelagen, Toerisme, Patrimonium en Verkeersveiligheid, V. DE BUE Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de personen van zijn Minister-President, R. VERVOORT en zijn Minister belast met Administratieve Vereenvoudiging, B. CLERFAYT De federale Staat, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Eerste Minister, A. DE CROO en zijn Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en met de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de Eerste Minister, M. MICHEL

4 APRIL 2024. - Uitvoerend Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Federale Staat betreffende de interbestuurlijke uitvoering van verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 92bis;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 4 april 2024 over de interbestuurlijke uitvoering van verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012;

Overwegende dat krachtens het artikel 92bis, § 1, derde lid, van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, het samenwerkingsakkoord, dat de instemming heeft gekregen van de betrokken parlementen, kan voorzien dat de uitvoering ervan zal worden verzekerd door uitvoerende samenwerkingsakkoorden die gelden zonder dat de instemming bij wet of decreet of ordonnantie vereist is;

Overwegende dat het voor de uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 4 april 2024 noodzakelijk is de samenstelling en de werkprocedures te bepalen van het interbestuurlijke team alsook de verdeelsleutel voor de kosten tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat;

Overwegende dat de Partijen de lokale en provinciale overheden bij de samenwerking wensen te betrekken ;

Tussen: De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van haar Minister-President en Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management.

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President en haar Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en Toezicht op het Onderwijs Wallonië-Brussel.

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President.

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President en Ministers van Sociale Actie en Gezondheid.

De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President.

Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Minister-President en zijn Minister van Ambtenarenzaken, Informatietechnologie, Administratieve Vereenvoudiging, Gezinstoelagen, Toerisme, Patrimonium en Verkeersveiligheid.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de personen van zijn Minister-President en zijn Minister belast met Administratieve Vereenvoudiging.

De federale Staat, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Eerste Minister en zijn Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en met de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de Eerste Minister.

Hierna vermeld als de Partijen, zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES

Art. 1.Voor de toepassing van dit uitvoerend samenwerkingsakkoord wordt begrepen onder: 1° Samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord van 4 april 2024 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Federale Staat over de interbestuurlijke uitvoering van verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr.1024/2012 2° Verordening : de verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van verordening (EU) nr.1024/2012 3° Gemeenschappelijk online platform beroepskwalificaties: het platform als bedoeld in artikel 20, lid 2 van het Samenwerkingsakkoord 4° Kosten: de kosten zoals bedoeld in artikel 2, 3° van het Samenwerkingsakkoord 5° Uitvoeringskosten : de Kosten zoals bedoeld in artikel 2, 3° van het Samenwerkingsakkoord, met uitzondering van de uitgaven die nodig zijn voor de werking van het interbestuurlijke team

HOOFDSTUK 2.KOSTEN VEREIST VOOR DE UITVOERING VAN DE VERORDENING

Art. 2.Elke Partij kan als opdrachtnemer optreden, onder voorbehoud van akkoord van de Partijen.

Art. 3.Een Partij mag in geen geval Kosten in rekening brengen die hoger zijn dan die welke door de algemene coördinatiegroep zijn gevalideerd, volgens de procedure van artikel 13 van het Samenwerkingsakkoord. In voorkomend geval zullen de Kosten het voorwerp uitmaken van een nieuwe validatie.

HOOFDSTUK 3. INTERBESTUURLIJKE TEAM

Art. 4.Samenstelling van het interbestuurlijke team De samenstelling van het interbestuurlijke team wordt goedgekeurd door de programmastuurgroep in functie van de behoeften en het werkprogramma.

Art. 5.Werkprocedures van het interbestuurlijke team Het interbestuurlijke team zorgt ervoor dat de projecten in verband met de uitvoering van de Verordening opgestart kunnen worden en zorgt voor de opvolging van deze projecten.

Het zorgt er ook voor dat de coördinatie tussen de federale, regionale, gemeenschaps en lokale overheden efficiënt verloopt. Het zorgt ervoor dat de Partijen bij het proces worden betrokken en moedigt een proces van co-creatie tussen de Partijen aan bij de realisatie van projecten in verband met de uitvoering van de Verordening.

Het werkprogramma van de leden van het interbestuurlijke team wordt goedgekeurd door de programmastuurgroep.

Art. 6.Financiering van het interbestuurlijke team De Partijen kiezen de wijze waarop zij bijdragen tot de financiering van het interbestuurlijke team. Het staat hen vrij personeel ter beschikking te stellen, personeel aan te werven of bij te dragen in de salariskosten van aangeworven personeel, overeenkomstig de verdeelsleutel zoals opgenomen in artikel 7.

De bijdrage van de Partijen aan de financiering van het interbestuurlijke team is exclusief de noodzakelijke uitgaven voor het aanwervingsproces van personeel, indien er sprake zou zijn van dergelijke aanwervingen.

De geraamde Kosten zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, van het Samenwerkingsakkoord omvatten de geraamde maximale salariskosten per personeelslid op jaarbasis.

De verhogingscoëfficiënt 1,8114 wordt aangepast als de gemiddelde gezondheidsindex van de laatste vier maanden de spilindex overschrijdt.

Alle salariskosten worden berekend op basis van de weddeschalen van de federale Staat bedoeld in het koninklijk besluit van 11 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/02/1991 pub. 27/11/2020 numac 2020031665 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten en van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

De programmastuurgroep evalueert de financieringsregelingen van het interbestuurlijk team uiterlijk in de laatste helft van 2024.

Art. 7.Verdeelsleutel voor de financiering van het interbestuurlijke team De verdeelsleutel voor de financiering van de personeelsmiddelen wordt berekend als een percentage, met dien verstande dat de totale financiering voor personeelsmiddelen 100% bedraagt.

De federale Staat neemt 50% van de financiering van de human resources ten laste.

De gefedereerde entiteiten nemen 50% van de financiering van de human resources ten laste, volgens de onderstaande verdeling: - De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest nemen 28,87% ten laste - Het Waals Gewest neemt 9,3 % ten laste - De Franse Gemeenschap neemt 6,2 % ten laste - Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt 5,29 % ten laste - De Duitstalige Gemeenschap neemt 0,34% ten laste - De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie neemt 0,0% ten laste - De Franse Gemeenschapscommissie neemt 0,0% ten laste

HOOFDSTUK 4. VERDELING VAN DE UITVOERINGSKOSTEN

Art. 8.De Partijen dragen gezamenlijk bij in de financiering van de Uitvoeringskosten.

De verdeelsleutel voor de financiering van de Uitvoeringskosten wordt berekend als een percentage, met dien verstande dat de totale Uitvoeringskosten gelijk zijn aan 100%.

De verdeelsleutel is vastgesteld op basis van de toewijzing van procedures die krachtens de Verordening moeten worden uitgevoerd, d.w.z. 16 van de 20 procedures voor de federale Staat en 4 van de 20 procedures voor de gefedereerde entiteiten. Bijgevolg worden 80% van de Uitvoeringsvergoedingen gedragen door de federale Staat en 20% van de Uitvoeringskosten door de gefedereerde entiteiten.

Voor de 20% van de Uitvoeringskosten die over de gefedereerde entiteiten moeten worden verdeeld, volgt de verdeelsleutel een verhouding die gekoppeld is aan het aantal inwoners op datum van 1 januari 2021.

De gefedereerde entiteiten dragen 20% van de Uitvoeringskosten, volgens de onderstaande verdeling: - De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest nemen 11,55% ten laste - Het Waals Gewest neemt 3,72 % ten laste - De Franse Gemeenschap neemt 2,48 % ten laste - Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt 2,12% ten laste - De Duitstalige Gemeenschap neemt 0,13% ten laste - De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie neemt 0,0% ten laste - De Franse Gemeenschapscommissie neemt 0,0% ten laste De verdeelsleutel wordt herzien bij consensus binnen de programmastuurgroep, ten vroegste op de verjaardag van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord volgens de cijfers die op statbel.fgov.be worden gepubliceerd op 1 januari.

HOOFDSTUK 5. ERKENNING VAN EEN BEROEPSKWALIFICATIE

Art. 9.In het geval van een aanvraag tot erkenning van een beroepskwalificatie, die valt onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, ontvangt de gebruiker via het gemeenschappelijk online platform beroepskwalificaties een elektronische ontvangstmelding en de contactgegevens van de dienst aan wie de aanvraag werd doorgestuurd.

De bevoegde autoriteiten belast met de erkenning van beroepskwalificaties zijn verplicht de aanvragen die via dit kanaal worden geïnitieerd in behandeling te nemen en mogen wanneer de aanvraag via dit kanaal geïnitieerd wordt niet langer het gebruik van een specifiek aanvraagformulier of -formaliteiten verplichten. De bevoegde autoriteit deelt in voorkomend geval mee welke gegevens en/of documenten ontbreken.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Art. 10.Dit uitvoerend samenwerkingsakkoord treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 4 april 2024 over de interbestuurlijke uitvoering van verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012.

Gedaan te Brussel, op 4 april 2024, in 8 originele exemplaren (Nederlands, Frans en Duits) De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Regering, in de persoon van haar Minister-President, J. JAMBON De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, P.-Y. JEHOLET en haar Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en Toezicht op het Onderwijs Wallonië-Brussel, F. DAERDEN De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, O. PAASCH De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President, R. VERVOORT, en Ministers van Sociale Actie en Gezondheid, A. MARON en E. VAN DEN BRANDT De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van haar Minister-President, B. TRACHTE Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Minister-President, E. DI RUPO en zijn Minister van Ambtenarenzaken, Informatietechnologie, Administratieve Vereenvoudiging, Gezinstoelagen, Toerisme, Patrimonium en Verkeersveiligheid, V. DE BUE Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de personen van zijn Minister-President, R. VERVOORT en zijn Minister van Administratieve Vereenvoudiging, B. CLERFAYT De federale Staat, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Eerste Minister, A. DE CROO en zijn Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en met de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de Eerste Minister, M. MICHEL

4. APRIL 2024 - Zusammenarbeitsabkommen zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Flämischen Region, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft, die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, die Französische Gemeinschaftskommission, der Wallonischen Region, der Region Brüssel-Hauptstadt und dem Föderalstaat über die Regierungsübergreifende ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des rates vom 2.Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen zugangstors zu informationen, verfahren, hilfs- und problemlösungsdiensten und zur änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, Artikel 92bis § 1, eingefügt durch das Gesetz vom 8.

August 1988 und abgeändert durch die Sondergesetze vom 16. Juli 1993 und vom 6. Januar 2014;

Aufgrund des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen, insbesondere Artikel 42, abgeändert durch das Sondergesetz vom 6. Januar 2014;

Aufgrund des Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft, insbesondere Artikel 55bis, eingefügt durch das Gesetz vom 18. Juli 1990 und abgeändert durch das Gesetz vom 5. Mai 1993 und das Gesetz vom 6. Januar 2014;

Aufgrund der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2. Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012;

In Erwägung, dass die Parteien die Einbeziehung der lokalen und provinzialen Verwaltungen in diese Zusammenarbeit beabsichtigen;

Wurde zwischen: Der Flämischen Gemeinschaft und der Flämischen Region, vertreten durch die Flämische Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und des Flämischen Ministers für Auswärtige Angelegenheiten, Kultur, Digitalisierung und Facility Management.

Der Französischen Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres Vizepräsidenten und Ministers für Haushalt, Öffentlichen Dienst, Chancengleichheit und Aufsicht über "Wallonie-Bruxelles Enseignement".

Der Deutschsprachigen Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten.

Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihrer Minister für Soziales und Gesundheit.

Die Französische Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten.

Der Wallonischen Region, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihrer Ministerin für Öffentlichen Dienst, Informatik, Administrative Vereinfachung, beauftragt mit Familienleistungen, Tourismus, Kulturellem Erbe und Verkehrssicherheit.

Der Region Brüssel-Hauptstadt, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres mit der Administrativen Vereinfachung beauftragten Ministers.

Dem Föderalstaat, vertreten durch seine Regierung in der Person seines Premierministers und seines Staatssekretärs für Digitalisierung, beauftragt mit der Administrativen Vereinfachung, dem Schutz des Privatlebens und der Gebäuderegie, dem Premierminister beigeordnet.

Nachfolgend als die Parteien bezeichnet, das Folgende vereinbart: KAPITEL 1. EINLEITUNG

Art. 1.Zweck und Gegenstand Gegenstand des vorliegenden Zusammenarbeitsabkommens ist die regierungsübergreifende Ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2. Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012.

Vorbehaltlich anderslautender Bestimmungen findet das vorliegende Zusammenarbeitsabkommen unbeschadet der Anwendung der für jede der Parteien des vorliegenden Abkommens geltenden Rechtsvorschriften Anwendung.

Art. 2.Begriffsbestimmungen Für die Anwendung des vorliegenden Zusammenarbeitsabkommens versteht man unter: 1. Zusammenarbeitsabkommen: das Zusammenarbeitsabkommen zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Flämischen Region, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft, die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, die Französische Gemeinschaftskommission, der Wallonischen Region, der Region Brüssel-Hauptstadt und dem Föderalstaat über die regierungsübergreifende Ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2.Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 2. Verordnung: die Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2.Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 3. Kosten: sämtliche für die Arbeitsweise des regierungsübergreifenden Teams, die technischen Lösungen und die regierungsübergreifende Kommunikation erforderlichen Ausgaben im Rahmen der Ausführung der Verordnung gemäß Artikel 3 Absatz 2 des Zusammenarbeitsabkommens 4.Unternehmen: Unternehmen im Sinne von Artikel I.1 Absatz 1 Nr. 1 Wirtschaftsgesetzbuch KAPITEL 2. VERANTWORTLICHKEITEN

Art. 3.Verantwortlichkeiten bei der Ausführung der Verordnung Jede der Parteien ist verantwortlich für die Erfüllung ihrer gemäß der Verordnung bestehenden Pflichten, und zwar in den Bereichen, die sich aus ihren jeweiligen Zuständigkeiten ergeben.

Die Parteien kommen bei Bedarf zusammen und beteiligen sich an den Kosten, die bei der Erfüllung ihrer im Rahmen des Zusammenarbeitsabkommens bestehenden Pflichten entstehen.

Bei Nichterfüllung der im Zusammenarbeitsabkommen festgelegten Verantwortlichkeiten beteiligen sich die Parteien - jeweils im Rahmen ihrer jeweiligen Zuständigkeiten und Verantwortlichkeiten und im Verhältnis ihrer Verantwortung für die Nichterfüllung des Zusammenarbeitsabkommens - an Geldstrafen, die sich aus dem Verfahren gemäß Artikel 258 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union ergeben.

Art. 4.Koordinierung der Ausführung der Verordnung durch die lokalen und provinzialen Verwaltungen Die Flämische Region, die Wallonische Region, die Region Brüssel-Hauptstadt und die Deutschsprachige Gemeinschaft sind verantwortlich für die Koordinierung der Ausführung der Verordnung durch die lokalen und provinzialen Verwaltungen, über die sie die Verwaltungsaufsicht ausüben. Der Föderalstaat richtet in Absprache mit den Regionen und gegebenenfalls mit der Deutschsprachigen Gemeinschaft eine Zusammenarbeit mit den lokalen und provinzialen Verwaltungen betreffend die Verfahren, an denen die lokalen und provinzialen Verwaltungen und der Föderalstaat beteiligt sind, ein.

KAPITEL 3. GOVERNANCE Unterkapitel 1. Regierungsübergreifende Governance

Art. 5.Einführung einer Regierungsübergreifende Governance Die Parteien stellen die für die Ausführung der Verordnung erforderliche regierungsübergreifende Governance bereit.

Hierzu werden eine Programm-Lenkungsgruppe, Koordinatoren, eine allgemeine Koordinierungsgruppe und ein regierungsübergreifendes Team ernannt.

Art. 6.Programm-Lenkungsgruppe Die Programm-Lenkungsgruppe setzt sich aus Vertretern jeder Partei, den allgemeinen Koordinatoren und gegebenenfalls weiteren Experten zusammen.

Der Vorsitz der Programm-Lenkungsgruppe wird von dem in Artikel 7 genannten nationalen allgemeinen Koordinator sichergestellt.

Jede der Parteien verfügt über eine Stimme.

Die Programm-Lenkungsgruppe nimmt die folgenden Aufgaben wahr: 1. Genehmigung des jährlichen Arbeitsprogramms des regierungsübergreifenden Teams gemäß Artikel 13 Absatz 1;2. Entscheidung in Bezug auf jegliche weitere Fragen im Zusammenhang mit der regierungsübergreifenden Ausführung der Verordnung;3. Festlegung der vorrangigen Aktivitäten. Die Programm-Lenkungsgruppe kann intern thematische Arbeitsgruppen bilden und sie mit klar definierten Aufgaben betrauen.

Bei fehlender Einigung innerhalb der Programm-Lenkungsgruppe wird die jeweilige Frage dem gemäß Artikel 31 des Ordentlichen Gesetzes vom 9.

August 1980 zur Reform der Institutionen gebildeten Konzertierungsausschuss vorgelegt. Der Konzertierungsausschuss bildet die höchste Entscheidungsebene.

Art. 7.Nationaler allgemeiner Koordinator Der nationale allgemeine Koordinator vertritt den belgischen Staat als Mitgliedstaat innerhalb der europäischen Koordinierungsgruppe gemäß Artikel 29 der Verordnung.

Der nationale allgemeine Koordinator stellt die Wahrnehmung sämtlicher der in den Artikeln 7, 17, 19, 20, 23, 25 und 28 der Verordnung genannten Aufgaben sicher und übernimmt den Vorsitz der allgemeinen Koordinierungsgruppe und der Programm-Lenkungsgruppe. Der nationale allgemeine Koordinator wird auf Vorschlag der Programm-Lenkungsgruppe vom Konzertierungsausschuss ernannt.

Art. 8.Allgemeine Koordinatoren der Parteien Jede der Parteien ernennt einen allgemeinen Koordinator. Die allgemeinen Koordinatoren sind mit der täglichen Verwaltung der Ausführung der Verordnung im Rahmen der Zuständigkeiten der von ihnen vertretenen Partei beauftragt. Sie setzen die von der Programm-Lenkungsgruppe getroffenen Entscheidungen um.

Art. 9.Nationale technische und Informationskoordinatoren Die Programm-Lenkungsgruppe ernennt einen nationalen technischen Koordinator und einen nationalen Informationskoordinator.

Die nationalen technischen und Informationskoordinatoren sind mit der regierungsübergreifenden Koordinierung des technischen und informationsbezogenen Teilbereichs der Ausführung der Verordnung beauftragt.

Hierzu arbeiten die nationalen technischen und Informationskoordinatoren eng mit den in Artikel 10 genannten technischen und Informationskoordinatoren der Parteien zusammen.

Art. 10.Technische und Informationskoordinatoren der Parteien Jede der Parteien ernennt einen technischen Koordinator und einen Informationskoordinator. Diese Rollen können auch von einer einzigen Person übernommen werden, einschließlich des allgemeinen Koordinators.

Die technischen und Informationskoordinatoren der Parteien sind mit der täglichen Verwaltung des technischen und informationsbezogenen Teilbereichs der Ausführung der Verordnung im Rahmen ihrer Zuständigkeiten beauftragt.

Art. 11.Allgemeine Koordinierungsgruppe Die allgemeine Koordinierungsgruppe setzt sich aus dem nationalen allgemeinen Koordinator, den allgemeinen Koordinatoren der Parteien, den nationalen technischen und Informationskoordinatoren und den technischen und Informationskoordinatoren der Parteien zusammen. Die Gruppe kommt regelmäßig zusammen, um den Fortgang der Ausführung der Verordnung zu verfolgen.

Art. 12.Regierungsübergreifendes Team Das regierungsübergreifende Team setzt sich aus von den Parteien bereitgestelltem bzw. eingestelltem Personal zusammen. Es wird von den Parteien finanziert und ist mit der regierungsübergreifenden operativen Ausführung der Verordnung beauftragt.

Die sprachliche Parität innerhalb des regierungsübergreifenden Teams wird sichergestellt.

Das Arbeitsprogramm der Mitglieder des regierungsübergreifenden Teams wird von der Programm-Lenkungsgruppe genehmigt.

Ein ausführendes Zusammenarbeitsabkommen legt die Zusammensetzung, die Arbeitsweise und die Finanzierung des regierungsübergreifenden Teams fest.

Unterkapitel 2: Finanzielle Governance

Art. 13.Einführung der finanziellen governance § 1. Das regierungsübergreifende Team stellt das jährliche Arbeitsprogramm auf, das Folgendes umfasst: 1. Schätzung der Kosten, 2.Berechnung der Verteilung der Kosten auf die Parteien, 3. Zahlungsverfahren für die Kosten, einschließlich der für die Ausführung der Zahlung erforderlichen Angaben. Die geschätzten Kosten dienen als Grundlage für die Mittelbindung der Parteien. Den Parteien werden ausschließlich die tatsächlich entstandenen Kosten in Rechnung gestellt. Ein ausführendes Zusammenarbeitsabkommen legt die Schlüssel der Verteilung der Kosten auf die Parteien fest. § 2. Das regierungsübergreifende Team legt der allgemeinen Koordinierungsgruppe das jährliche Arbeitsprogramm zur Genehmigung vor. Das von der allgemeinen Koordinierungsgruppe genehmigte jährliche Arbeitsprogramm wird anschließend der Programm-Lenkungsgruppe zur finalen Genehmigung vorgelegt. § 3. Das regierungsübergreifende Team bereitet die geplanten Aufgaben vor, einschließlich: 1. des Gegenstandes und der erwarteten Ergebnisse der im jährlichen Arbeitsprogramm vorgesehenen Aufgaben, 2.der Schätzung der Kosten.

Das regierungsübergreifende Team legt alle drei Monate der allgemeinen Koordinierungsgruppe die Auftragsbriefe, denen diese Aufgaben zu entnehmen sind, zur Genehmigung vor.

Diese Auftragsbriefe sind der Finanzinspektion jeder der Parteien - jeweils für ihren Zuständigkeitsbereich - zur vorherigen Stellungnahme zu unterbreiten, um die ordnungsgemäße Verwendung der öffentlichen Mittel und die Vollständigkeit der Abrechnungen zu gewährleisten. § 4. Die Begleichung der Kosten erfolgt auf Grundlage der quartalsmäßigen (Ex-post-)Abrechnungen der tatsächlich erfolgten Ausgaben und nach den in einem ausführenden Zusammenarbeitsabkommen festgelegten Verteilungsschlüsseln. Die entsprechenden Abrechnungen werden der allgemeinen Koordinierungsgruppe zur Genehmigung vorgelegt.

Die Parteien beteiligen sich lediglich an Kosten, für die entsprechende Belege vorliegen. § 5. Der nationale Koordinator erstattet der Programm-Lenkungsgruppe anhand der die Kosten betreffenden Informationen alle sechs Monate Bericht.

Art. 14.Technischer budgetärer Aspekt Für die Verwaltung der mit der Ausführung der Verordnung verbundenen Kosten werden die Beiträge der Parteien (Einnahmen) unter einem Artikel des Einnahmenplans im Einnahmenhaushalt verbucht.

KAPITEL 4. ZUGANG ZU INFORMATIONEN

Art. 15.Zusammenarbeit zwiscen den Parteien beim Zugang zu Informationen und Qualitätskontrolle der angebotenen Informationen Die Parteien stellen jeweils im Rahmen ihrer Zuständigkeiten sicher, Zugang zu den in Artikel 2 und 4 § 1 der Verordnung genannten Informationen bereitzustellen, und arbeiten in dieser Hinsicht zusammen.

Für Informationen in Bezug auf Zuständigkeiten, die von mehreren Parteien geteilt werden, wird von den Parteien ein gemeinsames Suchsystem eingerichtet, in dem die Informationsblätter aller Parteien auf Basis zugrunde liegender Kataloge angezeigt werden. Der Föderalstaat ist für die Verbindung des Suchsystems mit dem "Your-Europe"-Portal verantwortlich.

Für Informationen in Bezug auf Zuständigkeiten, die nicht von mehreren Parteien geteilt werden, hat die betreffende Partei die Möglichkeit, Informationsseiten direkt an das "Your-Europe"-Portal zu übermitteln.

Das regierungsübergreifende Team stellt die Eingangsverarbeitung der Kommentare sicher, die die Nutzer zu den im "Your-Europe"-Portal bereitgestellten Informationen abgegeben haben. Das Team kontrolliert die Qualität der bereitgestellten Informationen anhand der in Artikel 19 genannten Qualitätsanforderungen. Die Kommentare werden anschließend an die für die betreffenden Informationen verantwortliche Partei übermittelt.

Gemäß Artikel 4 kontrollieren der Föderalstaat, die Flämische Region, die Wallonische Region, die Region Brüssel-Hauptstadt und die Deutschsprachige Gemeinschaft jeweils im Rahmen ihrer Zuständigkeiten die Sicherstellung des Zugangs zu den Informationen durch die lokalen und provinzialen Verwaltungen.

KAPITEL 5. VOLLSTÄNDIG ONLINE ANZUBIETENDE VERFAHREN

Art. 16.Meldung einer Geschäftstätigkeit, Zulassung zur Ausübung einer Geschäftstätigkeit, Änderung einer Geschäftstätigkeit und Einstellung einer Geschäftstätigkeit Die Meldung einer Geschäftstätigkeit, die Zulassung zur Ausübung einer Geschäftstätigkeit, die Änderung einer Geschäftstätigkeit und die Einstellung einer Geschäftstätigkeit, die in den Anwendungsbereich von Anhang II der Verordnung fallen, können - unabhängig von den bestehenden einschlägigen Bestimmungen, geltenden Vorschriften oder bestehenden Antragskanälen - über die gemeinsame Online-Plattform wirksam eingereicht werden, ohne dass hierbei die Zuständigkeiten der zuständigen Behörden berührt werden.

Bei der gemeinsamen Online-Plattform handelt es sich um ein System, das von den Parteien eingerichtet wird, um die Aufnahme, Änderung oder Einstellung einer Geschäftstätigkeit anzuzeigen oder eine Zulassung auf Ausübung einer Geschäftstätigkeit zu beantragen. Die entsprechenden Anfragen werden anschließend zur weiteren Bearbeitung an die jeweils zuständige Behörde weitergeleitet.

Die Parteien arbeiten zusammen, um die gemeinsame Online-Plattform einzurichten und ihre Wartung sicherzustellen.

Art. 17.Technisches System für den grenzüberschreitenden automatisierten Austausch von Nachweisen Die Parteien tragen gemeinsam Sorge für die Erfüllung der nationalen Verpflichtungen betreffend das technische System für den grenzüberschreitenden automatisierten Austausch von Nachweisen und die Anwendung des Grundsatzes der einmaligen Erfassung gemäß den Bestimmungen der Verordnung und der Durchführungsverordnung (EU) 2022/1463 der Kommission vom 5. August 2022 zur Festlegung technischer und operativer Spezifikationen des technischen Systems für den grenzüberschreitenden automatisierten Austausch von Nachweisen und zur Anwendung des Grundsatzes der einmaligen Erfassung gemäß der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates.

Die Parteien arbeiten zusammen und treffen alle erforderlichen Maßnahmen, um das technische System für den grenzüberschreitenden automatisierten Austausch von Nachweisen und die Anwendung des Grundsatzes der einmaligen Erfassung in Belgien umzusetzen.

KAPITEL 6. ZUGANG ZU DEN HILFS- UND PROBLEMLÖSUNGSDIENSTEN

Art. 18.Anfragen zur Unterstützung und Problemlösung über die zentrale Kontaktstelle Die Parteien stellen im Rahmen ihrer jeweiligen Zuständigkeiten sicher, dass Bürger und Unternehmen, einschließlich der grenzüberschreitenden Nutzer, problemlos Online-Zugang zu den Informationen und zu den Links zu den Hilfs- und Problemlösungsdiensten gemäß Anhang III der Verordnung haben.

Die Parteien sehen gemeinsam die Einrichtung und Verwaltung einer zentralen Kontaktstelle für sämtliche Ersuchen um Hilfe und Problemlösung vor.

Für die Zusammenarbeit zwischen der zentralen Kontaktstelle und den zuständigen Behörden stellen die Parteien mindestens ein gemeinsames IT-Tool bereit, mit dem die Ersuchen um Hilfe und Problemlösung erfasst und bearbeitet werden können.

Die Parteien gewährleisten, dass die Ersuchen um Hilfe bzw.

Problemlösung von den zuständigen Behörden bearbeitet werden.

Jeder der Parteien steht es frei, den Nutzern zusätzliche Hilfs- und Problemlösungsdienste zu den in Anhang III der Verordnung aufgeführten Hilfs- und Problemlösungsdiensten anzubieten.

Gegebenenfalls unterrichtet jede der Parteien das regierungsübergreifende Team über die zusätzlichen Hilfs- und Problemlösungsdienste, die sie den Nutzern anbietet, ohne dass dadurch eine Verpflichtung für die anderen Parteien begründet wird, ebenfalls entsprechende zusätzliche Hilfs- und Problemlösungsdienste anzubieten.

KAPITEL 7. QUALITÄTSANFORDERUNGEN

Art. 19.Informationen über Rechte, Pflichten, Regeln, Verfahren und Dienste zur Unterstützung und Problemlösung, die den Qualitätsanforderungen entsprechten Die Parteien stellen sicher, dass ihre Informationen zu Rechten, Pflichten, Vorschriften, Verfahren und Hilfs- und Problemlösungsdiensten den in Kapitel III der Verordnung vorgesehenen Qualitätsanforderungen entsprechen.

KAPITEL 8. ANERKENNUNG VON BERUFSQUALIFIKATIONEN

Art. 20.Antrag auf Anerkennung einer Berufsqualifikation Ein Antrag auf Anerkennung einer Berufsqualifikation, der in den Geltungsbereich der Richtlinie 2005/36/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 7. September 2005 über die Anerkennung von Berufsqualifikationen fällt, kann - unabhängig von den bestehenden einschlägigen Bestimmungen, geltenden Vorschriften oder bestehenden Antragskanälen - über die gemeinsame Online-Plattform für Berufsqualifikationen wirksam gestellt werden, ohne dass hierbei die Zuständigkeiten der zuständigen Behörden berührt werden.

Bei der gemeinsamen Online-Plattform für Berufsqualifikationen handelt es sich um ein von den Parteien eingerichtetes System zum Stellen von Anträgen auf Anerkennung von Berufsqualifikationen. Die entsprechenden Anfragen werden anschließend zur weiteren Bearbeitung an die jeweils zuständige Behörde weitergeleitet.

Die Bearbeitung von Anträgen auf Anerkennung einer Berufsqualifikation wird von einem ausführenden Zusammenarbeitsabkommen geregelt.

KAPITEL 9. SCHLUSSBESTIMMUNGEN

Art. 21.Laufzeit des Zusammenarbeitsabkommens Das vorliegende Zusammenarbeitsabkommen wird auf unbestimmte Zeit geschlossen.

Art. 22.Zuständigkeit bei Streitigkeiten Etwaige Streitigkeiten zwischen den vertragschließenden Parteien in Bezug auf die Auslegung oder Ausführung des vorliegenden Zusammenarbeitsabkommens werden in der Programm-Lenkungsgruppe bzw., wenn es zu keiner Einigung kommt, im Konzertierungsausschuss entschieden, wie im letzten Absatz von Artikel 6 vorgesehen.

Bei ausbleibender Lösung durch den Konzertierungsausschuss finden die Bestimmungen von Artikel 92bis § 5 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen Anwendung.

Art. 23.Inkrafttreten Das vorliegende Zusammenarbeitsabkommen tritt zum Datum der Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt des letzten Gesetzgebungsaktes zur Billigung des vorliegenden Zusammenarbeitsabkommens in Kraft.

Nach Billigung durch alle Parteien wird das Zusammenarbeitsabkommen vom Zentralen Sekretariat des Konzertierungsausschusses in den drei Landessprachen im Belgischen Staatsblatt veröffentlicht.

Art. 24.Änderung des Zusammenarbeitsabkommens Falls erforderlich, legen die Parteien dem Konzertierungsausschuss Vorschläge zur Änderung des Zusammenarbeitsabkommens vor.

Geschehen zu Brüssel am 4.April 2024 in 8 Originalen (in französischer, niederländischer und deutscher Sprache).

Die Flämische Gemeinschaft und die Flämische Region, vertreten durch die Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, J. JAMBON Die Französische Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, P.-Y. JEHOLET, und ihres Vizepräsidenten und Ministers für Haushalt, Öffentlichen Dienst, Chancengleichheit und Aufsicht über "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN Die Deutschsprachige Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, O. PAASCH Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, R. VERVOORT, und ihrer Minister für Soziales und Gesundheit, A. MARON und E. VAN DEN BRANDT Die Französische Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, B. TRACHTE Die Wallonische Region, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, E. DI RUPO, und ihrer Ministerin für Öffentlichen Dienst, Informatik, Administrative Vereinfachung, beauftragt mit Familienleistungen, Tourismus, Kulturellem Erbe und Verkehrssicherheit, V. DE BUE Die Region Brüssel-Hauptstadt, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, R. VERVOORT, und ihres mit der Administrativen Vereinfachung beauftragten Ministers, B. CLERFAYT Der Föderalstaat, vertreten durch seine Regierung in der Person seines Premierministers, A. DE CROO, und seines Staatssekretärs für Digitalisierung, beauftragt mit der Administrativen Vereinfachung, dem Schutz des Privatlebens und der Gebäuderegie, dem Premierminister beigeordnet, M. MICHEL

4. APRIL 2024 - Ausführendes Zusammenarbeitsabkommen zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Flämischen Region, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft, die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, die Französische Gemeinschaftskommission, der Wallonischen Region, der Region Brüssel-Hauptstadt und dem Föderalstaat über die Regierungsübergreifende ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des rates vom 2.Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen zugangstors zu informationen, verfahren, hilfs- und problemlösungsdiensten und zur änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 Aufgrund des Sondergesetzes zur Reform der Institutionen vom 8. August 1980, Artikel 92bis;

Aufgrund des Zusammenarbeitsabkommens vom 4. April 2024 über die regierungsübergreifende Ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2. Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012;

In Erwägung, dass gemäß Artikel 92bis § 1 Absatz 3 des Sondergesetzes zur Reform der Institutionen vom 8. August 1980 im Zusammenarbeitsabkommen, das von den betreffenden Parlamenten gebilligt wurde, vorgesehen werden kann, dass seine Umsetzung im Wege von ausführenden Zusammenarbeitsabkommen sichergestellt werden kann, welche in Kraft treten, ohne dass eine Billigung per Gesetz, Dekret oder Beschluss erforderlich ist;

In Erwägung, dass für die Zwecke der Ausführung des Zusammenarbeitsabkommens vom 4. April 2024 die Festlegung der Zusammensetzung und die Arbeitsweise des regierungsübergreifenden Teams sowie der Schlüssel der Verteilung der Kosten auf die Flämische Gemeinschaft und die Flämische Region, die Französische Gemeinschaft, die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, die Französische Gemeinschaftskommission, die Wallonische Region, die Region Brüssel-Hauptstadt und den Föderalstaat erforderlich ist;

In Erwägung, dass die Parteien die Einbeziehung der lokalen und provinzialen Verwaltungen in diese Zusammenarbeit beabsichtigen;

Wurde zwischen: Der Flämischen Gemeinschaft und der Flämischen Region, vertreten durch die Flämische Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und des Flämischen Ministers für Auswärtige Angelegenheiten, Kultur, Digitalisierung und Facility Management.

Der Französischen Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres Vizepräsidenten und Ministers für Haushalt, Öffentlichen Dienst, Chancengleichheit und Aufsicht über "Wallonie-Bruxelles Enseignement".

Der Deutschsprachigen Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten.

Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihrer Minister für Soziales und Gesundheit.

Die Französische Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten.

Der Wallonischen Region, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihrer Ministerin für Öffentlichen Dienst, Informatik, Administrative Vereinfachung, beauftragt mit Familienleistungen, Tourismus, Kulturellem Erbe und Verkehrssicherheit.

Der Region Brüssel-Hauptstadt, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres mit der Administrativen Vereinfachung beauftragten Ministers.

Dem Föderalstaat, vertreten durch seine Regierung in der Person seines Premierministers und seines Staatssekretärs für Digitalisierung, beauftragt mit der Administrativen Vereinfachung, dem Schutz des Privatlebens und der Gebäuderegie, dem Premierminister beigeordnet.

Nachfolgend als die Parteien bezeichnet, das Folgende vereinbart: KAPITEL 1. BEGRIFFSBESTIMMUNGEN

Art. 1.Für die Anwendung des vorliegenden ausführenden Zusammenarbeitsabkommens versteht man unter: 1. Zusammenarbeitsabkommen: das Zusammenarbeitsabkommen vom 4.April 2024 zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Flämischen Region, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft, die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, die Französische Gemeinschaftskommission, der Wallonischen Region, der Region Brüssel-Hauptstadt und dem Föderalstaat über die regierungsübergreifende Ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2. Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 2. Verordnung: die Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2.Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 3. Gemeinsame Online-Plattform für Berufsqualifikationen: die in Artikel 20 Absatz 2 des Zusammenarbeitsabkommens genannte Plattform 4.Kosten: die Kosten gemäß Artikel 2 Nr. 3 des Zusammenarbeitsabkommens 5. Ausführungskosten: die in Artikel 2 Nr.3 des Zusammenarbeitsabkommens genannten Kosten unter Ausschluss der für die Arbeitsweise des regierungsübergreifenden Teams erforderlichen Ausgaben KAPITEL 2. FÜR DIE AUSFÜHRUNG DER VERORDNUNG ERFORDERLICHE KOSTEN

Art. 2.Vorbehaltlich der Zustimmung der Parteien kann jede der Parteien als Auftragnehmer auftreten.

Art. 3.Keine der Parteien darf Kosten in Rechnung stellen, die die Kosten übersteigen, die von der allgemeinen Koordinierungsgruppe gemäß dem in Artikel 13 des Zusammenarbeitsabkommens vorgesehenen Verfahren genehmigt wurden. Diese Kosten sind gegebenenfalls Gegenstand einer neuen Genehmigung.

KAPITEL 3. REGIERUNGSÜBERGREIFENDES TEAM

Art. 4.Zusammensetzung des regierungsübergreifenden Teams Die Zusammensetzung des regierungsübergreifenden Teams wird von der Programm-Lenkungsgruppe unter Berücksichtigung des Bedarfs und des Arbeitsprogramms genehmigt.

Art. 5.Arbeitsweise des regierungsübergreifenden Teams Das regierungsübergreifende Team stellt sicher, dass die mit der Ausführung der Verordnung zusammenhängenden Projekte fristgerecht begonnen werden können, und stellt die Betreuung dieser Projekte sicher.

Des Weiteren stellt es eine effiziente Koordinierung zwischen der Föderalregierung, den regionalen Regierungen, den Gemeinschaftsregierungen und den lokalen Behörden sicher. Es überzeugt sich von der Einbeziehung der Parteien und fördert einen Ko-Kreations-Prozess zwischen den Parteien bei der Umsetzung der mit der Ausführung der Verordnung zusammenhängenden Projekte.

Das Arbeitsprogramm der Mitglieder des regierungsübergreifenden Teams wird von der Programm-Lenkungsgruppe genehmigt.

Art. 6.Finanzierung des regierungsübergreifenden Teams Die Parteien entscheiden sich, wie sie sich an der Finanzierung des regierungsübergreifenden Teams beteiligen. Es steht ihnen frei, Personal bereitzustellen, Personal einzustellen oder sich an den Gehaltskosten des Personals zu beteiligen, wobei der Verteilungsschlüssel gemäß Artikel 7 anzuwenden ist.

Die Beteiligung an der Finanzierung des regierungsübergreifenden Teams durch die Parteien versteht sich unter Ausschluss der gegebenenfalls für das Verfahren der Einstellung des Personals erforderlichen Kosten.

Die geschätzten Kosten gemäß Artikel 13 Absatz 1 Nr. 1 des Zusammenarbeitsabkommens umfassen die geschätzten jährlichen Gehaltshöchstkosten je Personalmitglied.

Der Steigerungskoeffizient 1,8114 wird angepasst, wenn der durchschnittliche Gesundheitsindex der letzten vier Monate über dem Leitindex liegt.

Die Berechnung aller Gehaltskosten erfolgt auf Grundlage der Gehaltstabellen des Föderalstaates gemäß dem Königlichen Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 11. Februar 1991 zur Festlegung der individuellen finanziellen Rechte der in den föderalen öffentlichen Diensten durch Arbeitsvertrag eingestellten Personen und dem Königlichen Erlass vom 25. Oktober 2013 über die Besoldungslaufbahn der Personalmitglieder des föderalen öffentlichen Dienstes.

Die Programm-Lenkungsgruppe nimmt spätestens im Laufe des letzten Halbjahres 2024 eine Bewertung der Modalitäten der Finanzierung des regierungsübergreifenden Teams vor.

Art. 7.Verteilungsschlüssel für die Finanzierung des regierungsübergreifenden Teams Der Verteilungsschlüssel für die Finanzierung des Personals wird in Prozent berechnet, wobei die Gesamtheit der Finanzierung des Personals 100 % beträgt.

Der Föderalstaat übernimmt 50 % der Finanzierung des Personals.

Die föderierten Teilgebiete übernehmen 50 % der Finanzierung des Personals unter Berücksichtigung der folgenden Verteilung: - die Flämische Gemeinschaft und die Flämische Region übernehmen 28,87 % - die Wallonische Region übernimmt 9,3 % - die Französische Gemeinschaft übernimmt 6,2 % - die Region Brüssel-Hauptstadt übernimmt 5,29 % - die Deutschsprachige Gemeinschaft übernimmt 0,34 % - Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission übernimmt 0,0 % der Kosten - Die Französische Gemeinschaftskommission übernimmt 0,0 % der Kosten KAPITEL 4. VERTEILUNG DER AUSFÜHRUNGSKOSTEN

Art. 8.Die Parteien beteiligen sich gemeinsam an der Finanzierung der Ausführungskosten.

Der Verteilungsschlüssel für die Finanzierung der Ausführungskosten wird in Prozent berechnet, wobei die Gesamtheit der Ausführungskosten 100 % beträgt.

Die Festlegung des Verteilungsschlüssels erfolgt nach der folgenden Aufteilung der im Rahmen der Verordnung umzusetzenden Verfahren: 16 von 20 Verfahren für Rechnung des Föderalstaates und 4 von 20 Verfahren für Rechnung der föderierten Teilgebiete. Folglich werden 80 % der Ausführungskosten vom Föderalstaat und 20 % der Ausführungskosten von den föderierten Teilgebieten übernommen.

Für die 20 % der Ausführungskosten, die auf die föderierten Teilgebiete zu verteilen sind, richtet sich der Verteilungsschlüssel nach dem Verhältnis der Einwohnerzahl mit Stand vom 1. Januar 2021.

Die föderierten Teilgebiete übernehmen 20 % der Ausführungskosten unter Berücksichtigung der folgenden Aufteilung: - die Flämische Gemeinschaft und die Flämische Region übernehmen 11,55 % - die Wallonische Region übernimmt 3,72 % - die Französische Gemeinschaft übernimmt 2,48 % - die Region Brüssel-Hauptstadt übernimmt 2,12 % - die Deutschsprachige Gemeinschaft übernimmt 0,13 % - Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission übernimmt 0,0 % der Kosten - Die Französische Gemeinschaftskommission übernimmt 0,0 % der Kosten Der Verteilungsschlüssel wird im Konsensweg in der Programm-Lenkungsgruppe spätestens zum Jahrestag des Inkrafttretens des Zusammenarbeitsabkommens gemäß den am 1. Januar auf statbel.fgov.be veröffentlichten Zahlen revidiert.

KAPITEL 5. ANERKENNUNG VON BERUFSQUALIFIKATIONEN

Art. 9.Bei einem Antrag auf Anerkennung, der in den Anwendungsbereich der Richtlinie 2005/36/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 7. September 2005 über die Anerkennung von Berufsqualifikationen fällt, erhält der Nutzer über die gemeinsame Online-Plattform für Berufsqualifikationen eine elektronische Empfangsbestätigung und die Kontaktdaten des Dienstes, an den sein Antrag übermittelt wurde.

Die für die Anerkennung der betreffenden Berufsqualifikationen zuständigen Behörden haben die über diesen Kanal gestellten Anträge zu bearbeiten; die Verwendung eines spezifischen Antragsformulars oder spezifischer Formalitäten darf von ihnen nicht mehr verlangt werden, wenn der Antrag über diesen Kanal gestellt wurde. Die zuständige Behörde weist gegebenenfalls auf fehlende Daten und/oder Dokumente hin.

KAPITEL 6. SCHLUSSBESTIMMUNGEN

Art. 10.Das vorliegende ausführende Zusammenarbeitsabkommen tritt am Tag des Inkrafttretens des Zusammenarbeitsabkommens vom 4. April 2024 über die regierungsübergreifende Ausführung der Verordnung (EU) 2018/1724 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 2. Oktober 2018 über die Einrichtung eines einheitlichen digitalen Zugangstors zu Informationen, Verfahren, Hilfs- und Problemlösungsdiensten und zur Änderung der Verordnung (EU) Nr. 1024/2012 in Kraft.

Geschehen zu Brüssel am 4. April 2024 in 8 Originalen (in französischer, niederländischer und deutscher Sprache).

Die Flämische Gemeinschaft und die Flämische Region, vertreten durch die Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, J. JAMBON Die Französische Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, P.-Y. JEHOLET, und ihres Vizepräsidenten und Ministers für Haushalt, Öffentlichen Dienst, Chancengleichheit und Aufsicht über "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN Die Deutschsprachige Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, O. PAASCH Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, R. VERVOORT, und ihrer Minister für Soziales und Gesundheit, A. MARON und E. VAN DEN BRANDT Die Französische Gemeinschaftskommission, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, B. TRACHTE Die Wallonische Region, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, E. DI RUPO, und ihrer Ministerin für Öffentlichen Dienst, Informatik, Administrative Vereinfachung, beauftragt mit Familienleistungen, Tourismus, Kulturellem Erbe und Verkehrssicherheit, V. DE BUE Die Region Brüssel-Hauptstadt, vertreten durch ihre Regierung in der Person ihres Ministerpräsidenten, R. VERVOORT, und ihres mit der Administrativen Vereinfachung beauftragten Ministers, B. CLERFAYT Der Föderalstaat, vertreten durch seine Regierung in der Person seines Premierministers, A. DE CROO, und seines Staatssekretärs für Digitalisierung, beauftragt mit der Administrativen Vereinfachung, dem Schutz des Privatlebens und der Gebäuderegie, dem Premierminister beigeordnet, M. MICHEL