gepubliceerd op 20 juli 2011
Wet tot wijziging van de wetgeving wat de bescherming van het vaderschapsverlof betreft
11 JUNI 2011. - Wet tot wijziging van de wetgeving wat de bescherming van het vaderschapsverlof betreft
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 30 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : "§ 4. De werkgever stelt geen handelingen die ertoe strekken eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer die gebruik maakt van zijn recht op vaderschapsverlof, gedurende een periode die ingaat op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever en eindigt drie maanden na die kennisgeving, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het vaderschapsverlof.
De werkgever levert het bewijs dat zulke redenen voorhanden zijn.
Zo de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan het bepaalde in het eerste lid of bij ontstentenis van reden, betaalt de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding gelijk aan het loon voor drie maanden, onverminderd de vergoedingen verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.
Deze vergoeding wordt evenwel niet samen genoten met andere vergoedingen die zijn bepaald in het kader van een bijzondere beschermingsprocedure tegen ontslag."
Art. 3.Artikel 25quinquies van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen, ingevoegd bij de wet van 10 december 1962 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 augustus 2008, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : "§ 4. De werkgever stelt geen handelingen die ertoe strekken eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer die gebruik maakt van zijn recht op vaderschapsverlof, gedurende een periode die ingaat op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever en eindigt drie maanden na die kennisgeving, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het vaderschapsverlof.
De werkgever levert het bewijs dat zulke redenen voorhanden zijn.
Zo de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan het bepaalde in het eerste lid of bij ontstentenis van reden, moet de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding betalen gelijk aan het loon voor drie maanden, onverminderd de vergoedingen verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.
Deze vergoeding wordt evenwel niet samen genoten met andere vergoedingen die zijn bepaald in het kader van een bijzondere beschermingsprocedure tegen ontslag."
Art. 4.De Koning wordt gemachtigd deze wet ten uitvoer te leggen.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 juni 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK
(1) Verwijzingen : Zitting 2010-2011. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Wetsvoorstel van Mevr. Lanjri c.s., 53-632, nr. 1. - Amendementen, 53-632, nr. 2. - Verslag, 53-632, nr. 3. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-632, nr. 4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-632, nr. 5.
Integraal verslag. - 7 april 2011.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-949, nr. 1.