Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 juni 1987
gepubliceerd op 27 juni 2019

Wet houdende goedkeuring van het Verdrag nr 156 betreffende gelijke kansen voor een gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers: werknemers met gezinsverantwoordelijkheid, aangenomen te Genève op 23 juni 1981, door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar zevenenzestigste zitting (2)(3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2019011958
pub.
27/06/2019
prom.
11/06/1987
ELI
eli/wet/1987/06/11/2019011958/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING


11 JUNI 1987. - Wet houdende goedkeuring van het Verdrag nr 156 betreffende gelijke kansen voor een gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers: werknemers met gezinsverantwoordelijkheid, aangenomen te Genève op 23 juni 1981, door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar zevenenzestigste zitting (1)(2)(3)


De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Het Verdrag nr 156 betreffende gelijke kansen voor een gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers: werknemers met gezinsverantwoordelijkheid, aangenomen te Genève op 23 juni 1981, door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar zevenenzestigste zitting, zal volkomen uitwerking hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 juni 1987.

BOUDEWIJN Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Betrekkingen, L. TINDEMANS De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, M. HANSENNE Gezien en met's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, J. GOL _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: 604/1 (1985-1986) Verslag: 24/11/1986 Senaat van België (www.senate.be): Stukken: 410/1 (1986-1987) Verslag: 11/03/1987. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 23/11/2007 (Belgisch Staatsblad van 25/02/2008), Decreet van de Franse Gemeenschap van 22/12/1997 (Belgisch Staatsblad van 15/08/1998), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 15/12/1997 (Belgisch Staatsblad van 20/06/1998), Decreet van het Waalse Gewest van 20/07/2011 (Belgisch Staatsblad van 08/08/2011 + 09/08/2011), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 05/02/2015 (Belgisch Staatsblad van 19/02/2015), Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19/04/2007 (Belgisch Staatsblad van 03/07/2007).(3) Zie lijst gebonden Staten. Verdrag betreffende gelijke kansen voor een gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers: werknemers met gezinsverantwoordelijkheid De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationale Arbeidsbureau, en aldaar bijeengekomen in haar zevenenzestigste zitting op 3 juni 1981;

Gelet op de Verklaring van Philadelphia inzake de doelstellingen van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarin wordt erkend dat "alle mensen ongeacht hun ras, geloof of geslacht, het recht hebben om, in vrijheid en waardigheid, in economische zekerheid en met gelijkheid van kansen, te streven naar materiële vooruitgang en naar geestelijke ontwikkeling", en Gelet op de bewoordingen van de Verklaring inzake gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van vrouwelijke arbeiders en van resolutie inzake een actieplan ter bevordering van de gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van vrouwelijke arbeiders, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in 1975, en Gelet op de bepaling van internationale arbeidsovereenkomsten en aanbevelingen, die erop zijn gericht de gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke arbeiders te verzekeren, met name het Verdrag en de Aanbeveling betreffende gelijke beloning, 1951, het Verdrag en de Aanbeveling betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958 en Deel VII van de Aanbeveling betreffende menselijke hulpbronnen, 1975, en Eraan herinnerend dat in het Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958, niet uitdrukkelijk aandacht wordt besteed aan onderscheid gemaakt op basis van gezinsverantwoordelijkheid, en overwegende dat te dien aanzien aanvullende normen noodzakelijk zijn, en Gelet op de bewoordingen van de Aanbeveling betreffende tewerkstelling (vrouwen met gezinsverantwoordelijkheid), 1965, en overwegende de veranderingen die zich sedert de aanneming hiervan hebben voltrokken, en Gelet op het feit dat er tevens akten met betrekking tot gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van mannen en vrouwen zijn aangenomen door de Verenigde Naties en andere gespecialiseerde organisaties en in het bijzonder herinnerend aan de veertiende alinea van de preambule van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, 1979, waarin staat dat de Lid-Staten "zich ervan bewust zijn dat een verandering in de traditionele rol zowel van mannen als van vrouwen in de maatschappij en in het gezin noodzakelijk is, om tot volledige gelijkheid van mannen en vrouwen te komen", en Erkennend dat de problemen van arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid deel uitmaken van meer algemene vraagstukken met betrekking tot gezin en samenleving, waarmede rekening dient te worden gehouden in het nationale beleid, en Erkennend de noodzaak werkelijke gelijkheid van kansen en behandeling tussen mannen en vrouwen met gezinsverantwoordelijkheid en tussen zodanige arbeiders en andere arbeiders te bewerkstellingen, en Overwegend dat vele van de problemen waarmede alle arbeiders worden geconfronteerd, ernstiger vormen aannemen in het geval van arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, en erkennend de noodzaak de omstandigheden van deze laatsten te verbeteren, door het nemen van zowel maatregelen ter verbetering van de omstandigheden van arbeiders in het algemeen, en Besloten hebbend tot aanneming van bepaalde voorstellen met betrekking tot gelijke kansen voor en gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke arbeiders: arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, welk onderwerp als vijfde punt op agenda van de zitting voorkomt, en Vastgesteld hebbend dat deze voorstellen de vorm van een internationaal verdrag dienen te krijgen, aanvaardt heden, de drieëntwintigste juni van het jaar negentienhonderd eenentachtig het volgende Verdrag, dat kan worden aangehaald als Verdrag betreffende arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, 1981: Artikel 1 1.Dit Verdrag is van toepassing op mannelijke en vrouwelijke arbeiders die verantwoordelijk zijn voor hun afhankelijke kinderen, wanneer zodanige verantwoordelijkheid hen beperkt in hun mogelijkheden tot voorbereiding op, toegang tot, deelneming aan of ontplooiing in economische bedrijvigheid. 2. De bepalingen van dit Verdrag worden tevens toegepast op mannelijke en vrouwelijke arbeiders met verantwoordelijkheid jegens andere directe familieleden, die duidelijk hun zorg of steun behoeven, wanner zodanige verantwoordelijkheid hen beperkt in hun mogelijkheden tot voorbereiding op, toegang tot, deelneming aan of ontplooiing in economische bedrijvigheid.3. Voor de toepassing van dit Verdrag worden onder "afhankelijk kind" en "andere direct familielid dat duidelijk zorg of steun behoeft" verstaan personen die in ieder land op één van de in artikel 9 van dit Verdrag genoemde wijzen als zodanig worden omschreven.4. De onder het eerste en tweede lid van dit artikel vallende arbeiders worden hierna genoemd "arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid". Artikel 2 Dit Verdrag is van toepassing op alle takken van economische bedrijvigheid en alle categorieën arbeiders.

Artikel 3 1. Teneinde werkelijke gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke arbeiders te bewerkstelling, stelt ieder Lid zich in zijn nationale beleid ten doel personen met gezinsverantwoordelijkheid, die een betrekking vervullen of wensen te vervullen, in staat te stellen hun recht om zulks te doen uit te oefenen, zonder aan discriminatie te worden blootgesteld en, voor zover mogelijk, zonder dat de verantwoordelijkheid ten aanzien van hun werk in botsing komt met hun gezinsverantwoordelijkheid.2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt onder "discriminatie" verstaan discriminatie in arbeid en beroep, zoals omschreven in de artikelen 1 en 5 van het Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958. Artikel 4 Teneinde werkelijke gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke arbeiders te bewerkstellingen, dienen alle met de nationale omstandigheden en mogelijkheden verenigbare maatregelen te worden getroffen teneinde: (a) arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid in staat te stellen hun recht op vrije beroepskeuze uit te oefenen;en (b) rekening te houden met hun behoeften wat arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid betreft. Artikel 5 Voorst dienen alle met de nationale omstandigheden en mogelijkheden verenigbare maatregelen te worden getroffen teneinde: (a) rekening te houden met de behoeften van arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid bij het opzetten van collectieve voorzieningen;en (b) hetzij van overheidswege, hetzij op particulier initiatief, gemeenschapsvoorzieningen te ontwikkelen of te bevorderen, zoals diensten en voorzieningen voor kinderopvang en gezinshulp. Artikel 6 De bevoegde autoriteit en instanties in ieder land nemen passende maatregelen ter bevordering van de voorlichting en educatie van het publiek, opdat meer begrip wordt gekweekt voor het beginsel van gelijkheid van kansen voor en gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke arbeiders en voor de problemen van arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, en een publieke opinie te vormen die bijdraagt tot het oplossen van deze problemen.

Artikel 7 Alle met de nationale omstandigheden en mogelijkheden verenigbare maatregelen dienen te worden getroffen, met inbegrip van maatregelen op het gebied van beroepskeuze en -opleiding, teneinde arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid in staat stellen aan het arbeidsproces te gaan deelnemen, eraan te blijven deelnemen en er opnieuw aan te gaan deelnemen na een aan deze verantwoordelijkheid toe te schrijven afwezigheid. artikel 8 Gezinsverantwoordelijkheid vormt als zodanig geen geldige reden voor beëindiging van het dienstverband.

Artikel 9 De bepalingen van dit Verdrag kunnen worden toegepast door middel van wetten of voorschriften, collectieve arbeidsovereenkomsten, bedrijfsvoorschriften, scheidsrechterlijke vonnissen, rechterlijke beslissingen of een combinatie van deze middelen, of op enigerlei andere passende, met de nationale gebruiken verenigbare wijze, hierbij rekening houdend met de nationale omstandigheden.

Artikel 10 1. De bepaling van dit Verdrag kunnen zo nodig in fasen worden toegepast, daarbij rekening houdend met de nationale omstandigheden; met dien verstande dat de getroffen uitvoeringsmaatregelen in ieder geval van toepassing dienen te zijn op alle onder artikel 1, eerste lid, vallende arbeiders. 2. Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt, is gehouden in het eerste verslag over de toepassing van dit Verdrag ingediend overeenkomstig artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, aan te geven in welk opzicht het eventueel voornemens is gebruik te maken van de in het eerste lid van dit artikel geboden mogelijkheid en dient in de volgende verslagen te vermelden in hoeverre het dien aanzien aan het Verdrag uitvoering heeft gegeven of voornemens is te geven. Artikel 11 Organisaties van werkgevers en van werknemers hebben het recht op een op de nationale omstandigheden en gebruiken afgestemde wijze deel te nemen aan het ontwerpen en toepassen van maatregelen die erop zijn gericht uitvoering te geven aan de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 12 De officiële bekrachtigingen van dit verdrag worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau en door hem geregistreerd.

Artikel 13 1. Dit Verdrag is slechts verbindend voor die Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie die hun bekrachtigingen door de Directeur-Generaal hebben doen registeren.2. Het treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop de bekrachtigingen van twee Leden door de Directeur-Generaal zijn geregistreerd.3. Vervolgens treedt dit Verdrag voor ieder Lid in werking twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd. Artikel 14 1. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na afloop van een termijn van tien jaar na de datum waarop het Verdrag in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau gerichte en door deze geregistreerde verklaring.De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd. 2. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen een jaar na afloop van de termijn van tien jaar, als bedoeld in het vorige lid, gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tien jaar gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen na afloop van elke termijn van tien jaar op de voorwaarden voorzien in dit artikel. Artikel 15 1. De directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau stelt alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie in kennis van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen die hem door de Leden van de Organisatie zijn medegedeeld.2. Bij de kennisgeving aan de Leden van de Organisatie van de registratie van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging vestigt de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden van de Organisatie op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt. Artikel 16 De Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau doet aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling, ter registratie overeenkomstig het bepaalde in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties van de volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen die hij overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.

Artikel 17 De Raad van Beheer van het Internationale Arbeidsbureau brengt, telkens wanner deze dit noodzakelijk acht aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en onderzoekt of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Artikel 18 1. Indien de Conferentie een nieuw Verdrag aanneemt houdende gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag, zal, tenzij het nieuw Verdrag anders bepaalt: (a) bekrachtiging door een Lid van het nieuw Verdrag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolg hebben, niettegenstaande het bepaalde in artikel 14 hierboven, onder voorbehoud evenwel dat het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden;(b) met ingang van de datum waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden, kan dit Verdrag niet langer door de Leden worden bekrachtigd.2. Dit Verdrag blijft echter naar vorm en inhoud van kracht voor de Leden die het hebben bekrachtigd, en die het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet hebben bekrachtigd. Artikel 19 De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk gezaghebbend.

De voorgaande tekst is de authentieke tekst van het Verdrag, naar behoren aangenomen door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatietijdens haar zevenenzestigste zitting, welke werd gehouden te Genève en voor gesloten werd verklaard op de vierentwintigste juni 1981.

Ten blijke waarvan wij onze handtekening hebben geplaatst op de vijfentwintigste juni 1981.

LAND

Type instemming

Instemming datum

Datum inwerkingtreding

ALBANIE

Bekrachtiging

11/10/2007

11/10/2008

ARGENTINIE

Bekrachtiging

17/03/1988

17/03/1989

AUSTRALIE

Bekrachtiging

30/03/1990

30/03/1991

AZERBEIDZJAN

Bekrachtiging

29/10/2010

29/10/2011

België

Bekrachtiging

10/01/2015

10/01/2016

BELIZE

Bekrachtiging

22/06/1999

22/06/2000

BOLIVIA, Plurinationale Staat

Bekrachtiging

01/09/1998

01/09/1999

BOSNIE EN HERZEGOVINA

Bekrachtiging

02/06/1993

02/06/1994

BULGARIJE

Bekrachtiging

03/04/2006

03/04/2007

CHILI

Bekrachtiging

14/10/1994

14/10/1995

ECUADOR

Bekrachtiging

08/02/2013

08/02/2014

EL SALVADOR

Bekrachtiging

12/10/2000

12/10/2001

ETHIOPIE

Bekrachtiging

28/01/1991

28/01/1992

FINLAND

Bekrachtiging

09/02/1983

09/02/1984

FRANKRIJK

Bekrachtiging

16/03/1989

16/03/1990

GRIEKENLAND

Bekrachtiging

10/06/1988

10/06/1989

GUATEMALA

Bekrachtiging

06/01/1994

06/01/1995

GUINEA

Bekrachtiging

16/10/1995

16/10/1996

IJSLAND

Bekrachtiging

22/06/2000

22/06/2001

JAPAN

Bekrachtiging

09/06/1995

09/06/1996

KAZACHSTAN

Bekrachtiging

17/01/2013

17/01/2014

KOREA (ZUID)

Bekrachtiging

29/03/2001

29/03/2002

KROATIE

Bekrachtiging

08/10/1991

08/10/1992

LITOUWEN

Bekrachtiging

06/05/2004

06/05/2005

NOORD-MACEDONIE

Bekrachtiging

17/11/1991

17/11/1992

MAURITIUS

Bekrachtiging

05/04/2004

05/04/2005

MONTENEGRO

Bekrachtiging

03/06/2006

03/06/2007

NEDERLAND

Bekrachtiging

24/03/1988

24/03/1989

NIGER

Bekrachtiging

05/06/1985

05/06/1986

NOORWEGEN

Bekrachtiging

22/06/1982

11/08/1983

OEKRAINE

Bekrachtiging

11/04/2000

11/04/2001

PARAGUAY

Bekrachtiging

21/12/2007

21/12/2008

PERU

Bekrachtiging

16/06/1986

16/06/1987

PORTUGAL

Bekrachtiging

02/05/1985

02/05/1986

RUSLAND

Bekrachtiging

13/02/1998

13/02/1999

SAN MARINO

Bekrachtiging

19/04/1988

19/04/1999

SERVIE

Bekrachtiging

24/11/2000

24/11/2001

SLOVAKIJE

Bekrachtiging

14/06/2002

14/06/2003

SLOVENIE

Bekrachtiging

29/05/1992

29/05/1993

SPANJE

Bekrachtiging

11/09/1985

11/09/1986

SWEDEN

Bekrachtiging

11/08/1982

11/08/1983

URUGUAY

Bekrachtiging

16/11/1989

16/11/1990

VENEZUELA

Bekrachtiging

27/11/1984

27/11/1985

YEMEN

Bekrachtiging

13/03/1989

13/03/1990

^