11 FEBRUARI 2004. - Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 3 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De ombudsmannen worden, na een openbare oproep tot kandidaatstelling, benoemd door de Kamer van volksvertegenwoordigers voor een mandaat van zes jaar.Bij het verstrijken van elk mandaat wordt een openbare oproep tot kandidaatstelling gedaan teneinde het college van federale ombudsmannen te hernieuwen. Het mandaat van ombudsman mag voor eenzelfde kandidaat evenwel slechts eenmaal worden hernieuwd. Wanneer het mandaat van ombudsman niet hernieuwd wordt, blijft de ombudsman zijn functie uitoefenen tot er een opvolger is benoemd. »; 2) Het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « Eenzelfde persoon mag niet meer dan twee, al dan niet opeenvolgende, mandaten van ombudsman uitoefenen.»

Art. 3.In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) In het tweede lid worden de woorden « ten minste » geschrapt.2) Het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « Behalve in de gevallen van artikel 6, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid, en in het geval van het vierde lid van dit artikel, geniet de ombudsman aan wiens mandaat een einde komt, een uittredingsvergoeding naar rato van één maand wedde per jaar uitgeoefend mandaat.»

Art. 4.De ombudsmannen wier mandaat is verstreken op 18 december 2002, worden voor de toepassing van artikel 2, 2), geacht hun eerste mandaat uit te oefenen.

Art. 5.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Gewone zitting 2003-2004. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden. - Westsvoorstel, nr. 502/1. - Amendementen, nr. 502/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 502/3.

Integraal verslag : 4 december 2003.

Gewone zitting 2003-2004.

Senaat : Parlementaire bescheiden. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-385/1. - Amendementen, nr. 3-385/2. - Verslag, nr. 3-385/3. - Amendementen, nr. 3-385/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-385/5.

Handelingen van de Senaat : 22 januari 2004.