gepubliceerd op 29 maart 2000
Wet tot wijziging van de wet van 10 maart 1980 betreffende het verlenen van de eretitel van hun ambt aan de burgemeesters, aan de schepenen en aan de voorzitters van de raden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de gewezen commissies van openbare onderstand
10 FEBRUARI 2000. - Wet tot wijziging van de wet van 10 maart 1980 betreffende het verlenen van de eretitel van hun ambt aan de burgemeesters, aan de schepenen en aan de voorzitters van de raden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de gewezen commissies van openbare onderstand (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 1 van de wet van 10 maart 1980 betreffende het verlenen van de eretitel van hun ambt aan de burgemeesters, aan de schepenen en aan de voorzitters van de raden van openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de gewezen commissies van openbare onderstand, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Evenzo kan een aftredend burgemeester die zijn ambt gedurende ten minste zes jaar in een zelfde gemeente heeft uitgeoefend en wiens gedrag onberispelijk is geweest, de Koning verzoeken hem de eretitel van zijn ambt te verlenen, op voorwaarde dat hij voor zijn ambt, in dezelfde gemeente gedurende ten minste zes jaar een schepenambt of twaalf jaar een mandaat van gemeenteraadslid bekleed heeft.
Voor de berekening van die termijnen wordt rekening gehouden met de tijdspanne tijdens welke de bestendige deputatie de gemeenteraadsverkiezingen hetzij heeft vernietigd overeenkomstig artikel 75 van de gemeentekieswet van 4 augustus 1932 ingeval de Raad van State die beslissing teniet heeft gedaan, hetzij heeft opgeschort overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van de wet van 7 juli 1994 die de gemeentekieswet van 4 augustus 1932 wijzigt. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1995-1996. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel, nr. 363/1. - Amendementen, nrs. 363/2 en 3. - Verslag, nr. 363/4. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 363/5. - Amendement, nr. 363/6. - Aanvullend verslag, nr. 363/7. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 363/8. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 363/9.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming, vergaderingen van 31 maart, 1 en 22 april 1999.
Senaat.
Gewone zitting 1998-1999.
Parlementair bescheid. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1409/1.
Gewone zitting 1999-2000.
Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers tijdens de vorige zittingsperiode en van verval ontheven (Wet van 24 december 1999, Belgisch Staatsblad van 12 januari 2000), nr. 2-272/1. - Het ontwerp werd niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-272/2.