Etaamb.openjustice.be
Wet van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 19 juni 1999

Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de afbakening van het continentaal plat, en Bijlage, en briefwisseling, en het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de zijwaartse afbakening van de territoriale zee, ondertekend te Brussel op 18 december 1996

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1999015020
pub.
19/06/1999
prom.
10/08/1998
ELI
eli/wet/1998/08/10/1999015020/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de afbakening van het continentaal plat, en Bijlage, en briefwisseling, en het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de zijwaartse afbakening van de territoriale zee, ondertekend te Brussel op 18 december 1996 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De volgende Internationale Akten, ondertekend te Brussel op 18 december 1996, zullen volkomen uitwerking hebben : - Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de afbakening van het continentaal plat, en Bijlage, en briefwisseling; - Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de afbakening van de territoriale zee.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Vervoer, M. DAERDEN Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota Zitting 1997-1998 Senaat Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 15 januari 1998, nr. 1-843/1. Verslag, nr. 1-843/2. Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-843/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 8 juli 1998.

Stemming. Vergadering van 9 juli 1998.

Zitting 1997-1998 Kamer van volksvertegenwoordigers Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1646/1.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 16 juli 1998.

Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de afbakening van het continentaal plat het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden Verlangende in het kader van goed nabuurschap te komen tot een voor beide verdragsluitende partijen aanvaardbare oplossing voor de zijwaartse afbakening van het continentaal plat.

Zijn als volgt overeengekomen : ARTIKEL 1 1. De grens tussen het continentaal plat van het Koninkrijk der Nederlanden en het continentaal plat van het Koninkrijk België wordt gevormd door de boog van de grootcirkel die de volgende, in coördinaten uitgedrukte, punten verbindt in de volgorde zoals hieronder aangegeven : Punt 5 : 51° 33' O6'' N;O3° O4' 53'' O Punt 6 : 51° 52' 34,012'' N; 02° 32' 21,599'' O 2. De ligging van de in dit artikel genoemde punten is uitgedrukt in lengte en breedte volgens Europese coördinaten (1e Vereffening, 1950).3. De grenslijn, zoals in het eerste lid vastgesteld, is ter verduidelijking ingetekend op de als bijlage bij dit verdrag gevoegde kaart. ARTIKEL 2 Wanneer een van de verdragsluitende partijen besluit tot instelling van een exclusieve economische zone zullen de coördinaten, als aangegeven in artikel 1, worden gehanteerd voor de zijwaartse afbakening ervan.

ARTIKEL 3 Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum, waarop de verdragsluitende partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat is voldaan aan de vereisten van hun nationale wetgeving voor de inwerkingtreding van dit verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 18 december 1996, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

18 december 1996.

Mijnheer de Minister, Naar aanleiding van de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de zijwaartse afbakening van het continentaal plat, heb ik de eer U, namens het Koninkrijk België, het volgende voor te stellen : De twee verdragsluitende partijen komen overeen dat in de mate waarin de bevoegde overheid van één van de twee staten vóór de datum van inwerkingtreding van het bovenvermelde verdrag vergunningen onder welke vorm en benaming ook heeft verleend aan particulieren en overheidsinstanties voor het uitvoeren van activiteiten in het gebied van het continentaal plat die als gevolg van bovenvermeld verdrag onder de rechtsmacht van de andere Staat komt, die laatstgenoemde Staat de aldus door particulieren en overheidsinstanties verworven rechten zal erkennen gedurende een overgangsperiode van 5 jaar en zich er toe verbindt deze vergunning in de loop van de overgangsperiode te regulariseren overeenkomstig de eigen rechtsregels.

De respectieve nationale overheidsinstanties van beide verdragsluitende partijen zullen de maatregelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van bovenvermeld verdrag en daarmede samenhangende aangelegenheden, in gemeenschappelijk overleg treffen.

Indien U met dit voorstel kunt instemmen, zullen deze brief en Uw antwoord een integrerend deel uitmaken van het bovenvermelde verdrag.

E. DERYCKE

Verdrag tussen het Koninkrijk België en Koninkrijk der Nederlanden inzake de afbakening van de territoriale zee Het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden Verlangende de zijwaartse grens van de territoriale zee van het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België vast te leggen, Zijn als volgt overeengekomen : ARTIKEL 1 1. De grens tussen de territoriale zee van het Koninkrijk der Nederlanden en de territoriale zee van het Koninkrijk België wordt gevormd door de bogen van grootcirkels die de volgende, in coördinaten uitgedrukte, punten verbindt in de volgorde zoals hieronder aangegeven : Punt 1 : 51° 22' 25'' N;03° 21' 52,5'' O Punt 2 : 51° 22' 46'' N; 03° 21' 14'' O Punt 3 : 51° 27' 00'' N; 03° 17' 47'' O Punt 4 : 51° 29' 05'' N; 03° 12' 44'' O Punt 5 : 51° 33' 06'' N; 03° 04' 53'' O 2. De ligging van de in dit artikel genoemde punten is uitgedrukt in lengte en breedte volgens Europese coördinaten (1e Vereffening, 1950).3. De grenslijn, zoals in het eerste lid vastgesteld, is ter verduidelijking ingetekend op de als bijlage bij dit verdrag gevoegde kaart. ARTIKEL 2 De grens, getrokken door de punten zoals vermeld in artikel 1, lid 1, is gebaseerd op het beginsel van equidistantie ten opzichte van de normale basislijn zijnde de laagwaterlijn van de kust. Rekening is gehouden met de zeewaartse uitbouw van de haven van Zeebrugge in België en de droogvalling « Rassen » voor de Nederlandse kust.

ARTIKEL 3 Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum, waarop de verdragsluitende partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat is voldaan aan de vereisten van hun nationale wetgeving voor de inwerkingtreding van dit verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 18 december 1996, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

18 december 1996.

Mijnheer de Minister, Naar aanleiding van de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de zijwaartse afbakening van de territoriale zee, heb ik de eer U, namens het Koninkrijk België, het volgende voor te stellen : De respectieve nationale overheidsinstanties van beide verdragsluitende partijen zullen de maatregelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van bovenvermeld verdrag en daarmede samenhangende aangelegenheden, in gemeenschappelijk overleg treffen.

Indien U met dit voorstel kunt instemmen, zullen deze brief en Uw antwoord een integrerend deel uitmaken van het bovenvermelde verdrag.

E. DERYCKE

Overeenkomstig de bepalingen van de verdragen zijn de akkoorden op 1 januari 1999 in werking getreden.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^