Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 juli 2013
gepubliceerd op 17 juli 2013

Wet betreffende de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst financien
numac
2013003236
pub.
17/07/2013
prom.
08/07/2013
ELI
eli/wet/2013/07/08/2013003236/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

8 JULI 2013. - Wet betreffende de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Koning wordt gemachtigd om namens België de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling te aanvaarden, voorgesteld door de Raad van gouverneurs van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, naar luidt van zijn resoluties 137 en 138 van 30 september 2011 waarvan de tekst als bijlage is opgenomen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat ze met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, op 8 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Financiën, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota 1) Zitting 2012-2013 Senaat Parlementaire stukken 5-2084/1 : Wetsontwerp 5-2084/2 : Verslag Handelingen van de Senaat : 23 mei 2013 Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken 53-2831/1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat 53-2831/2 : Verslag 53-2831/3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning te bekrachtiging voorgelegd Integraal verslag : 13 juni 2013

Bijlage : RESOLUTIE Nr.137 WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE BANK VOOR WEDEROPBOUW EN ONTWIKKELING TENEINDE DE BANK IN STAAT TE STELLEN WERKZAAMHEDEN TE VERRICHTEN IN LANDEN IN HET ZUIDELIJKE EN OOSTELIJKE GEBIED VAN DE MIDDELLANDSE ZEE DE RAAD VAN GOUVERNEURS Gelet op de historische veranderingen die zich voltrekken in Noord-Afrika en het Midden-Oosten;

Verwijzend naar Resolutie nr. 134, Mogelijke geografische uitbreiding van het werkingsgebied van de bank, aangenomen op 21 mei 2011, bij welke de Raad van Gouverneurs de Raad van Bewindvoerders heeft verzocht aanbevelingen uit te brengen aan de Raad van Gouverneurs ter zake van, onder andere, een wijziging van artikel 1 van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (de Overeenkomst), die voorziet in een passende regionale uitbreiding van de geografische reikwijdte van het mandaat van de EBRD en een passend mechanisme teneinde de status van ontvangend land toe te kennen aan landen binnen de uitgebreide regio die lid zijn, waarbij gewaarborgd wordt dat een dergelijke uitbreiding niet noodzaakt tot aanvullende bijdragen aan het kapitaal of ten koste gaat van de overeengekomen reikwijdte en gevolgen van de werkzaamheden van de Bank in de bestaande ontvangende landen;

Tevens verwijzend naar de bevestiging in het verslag van de Raad van Bewindvoerders over het vierde toetsingskader van de kapitaalmiddelen (CRR4) over het tijdvak 2011-2015, bij Resolutie nr. 128 bekrachtigd door de Raad van Gouverneurs, dat graduatie een grondbeginsel blijft voor de Bank;

Na bestudering en instemming met het verslag van de Raad van Bewindvoerders aan de Raad van Gouverneurs inzake de « Geografische uitbreiding van het werkingsgebied tot het zuidelijke en oostelijke gebied van de middellandse zee » en zijn aanbevelingen, onder andere dat de Raad van Gouverneurs instemt met een wijziging van artikel 1 van de Overeenkomst teneinde de Bank in staat te stellen werkzaamheden te verrichten in landen in het zuidelijke en oostelijke gebied van de Middellandse Zee;

BEPAALT BIJGEVOLG HIERBIJ DAT : 1. Artikel 1 van de Overeenkomst als volgt wordt gewijzigd : ARTIKEL 1 : DOEL De Bank heeft met haar bijdrage aan de economische vooruitgang en het herstel ten doel de overgang naar een open markteconomie te bevorderen en het particuliere initiatief en de ondernemingsgeest aan te moedigen in de Midden- en Oost-Europese landen die de beginselen van een democratie met een meerpartijenstelsel, pluralisme en een markteconomie aanhangen en toepassen.Het doel van de Bank kan met inachtneming van dezelfde voorwaarden ook in Mongolië worden verwezenlijkt en in landen in het zuidelijke en oostelijke gebied van de Middellandse Zee die lid zijn, zoals bepaald door de Bank na te zijn bevestigd bij stemming door ten minste twee derde van de Gouverneurs die ten minste drie vierde van het totale aantal stemmen van de leden vertegenwoordigen. Dienovereenkomstig heeft elke verwijzing in deze Overeenkomst en in de bijlagen daarbij naar « Midden- en Oost-Europese landen », « landen in Midden- en Oost-Europa », « ontvangend land (of ontvangende landen) » of « ontvangende lidstaat (of lidstaten) » tevens betrekking op Mongolië, alsmede op elk van de landen in het zuidelijke en oostelijke gebied van de Middellandse Zee 2. Er wordt aan de Leden van de Bank gevraagd of zij bedoelde wijziging aanvaarden door (a) bij de Bank een akte neer te leggen waarin vermeld wordt dat het lid bedoelde wijziging in overeenstemming met zijn recht heeft aanvaard en (b) materieel en formeel ten genoegen van de Bank aan te tonen dat de wijziging is aanvaard en dat de akte van aanvaarding is neergelegd in overeenstemming met het recht van dat lid.3. De bedoelde wijziging treedt in werking zeven dagen na de datum waarop de Bank formeel aan alle leden heeft medegedeeld dat aan de vereisten voor aanvaarding van bedoelde wijziging voorzien in artikel 56 van de Overeenkomst tot oprichting van de Bank, is voldaan. (Aangenomen op 30 september 2011)

RESOLUTIE Nr. 138 WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE BANK VOOR WEDEROPBOUW EN ONTWIKKELINGTENEINDE HET GEBRUIK VAN BIJZONDERE FONDSEN IN ONTVANGENDE EN MOGELIJK ONTVANGENDE LANDEN MOGELIJK TE MAKEN DE RAAD VAN GOUVERNEURS Overwegend dat de Raad van Gouverneurs door aanneming van Resolutie Nr. 137 zou instemmen met een wijziging van artikel 1 van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (de Overeenkomst) ten gevolge waarvan de Bank gemachtigd zou zijn tot uitvoering van haar doel in de landen in het zuidelijke en oostelijke gebied van de Middellandse Zee;

In herinnering roepend Resolutie nr. 134, Mogelijke geografische uitbreiding van het werkingsgebied van de bank, aangenomen op 21 mei 2011, bij welke de Raad van Gouverneurs de Raad van Bewindvoerders heeft verzocht aanbevelingen uit te brengen aan de Raad van Gouverneurs ter zake van, onder andere, mogelijke verdere stappen teneinde de werkzaamheden van de Bank in de mogelijk ontvangende landen in de uitgebreide regio zo spoedig mogelijk te laten aanvangen;

Na bestudering en instemming met het verslag van de Raad van Bewindvoerders aan de Raad van Gouverneurs inzake de Geografische uitbreiding van het werkingsgebied tot het zuidelijke en oostelijke gebied van de middellandse zee en zijn aanbevelingen, onder andere dat de Raad van Gouverneurs instemt met een wijziging van artikel 18 van de Overeenkomst teneinde de Bank in staat te stellen Bijzondere Fondsen aan te wenden voor bijzondere werkzaamheden in mogelijk ontvangende landen;

BEPAALT BIJGEVOLG HIERBIJ DAT : 1. Artikel 18 van het Verdrag als volgt wordt gewijzigd : « ARTIKEL18 : BIJZONDERE FONDSEN 1.i. De Bank kan het beheer op zich nemen van Bijzondere Fondsen die zijn bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van het doel van de Bank en die binnen haar taken vallen in de ontvangende landen en mogelijk ontvangende landen. De volledige kosten van het beheer van een zodanig Bijzonder Fonds worden ten laste van het desbetreffende Bijzondere Fonds gebracht. ii. Voor de toepassing van onderdeel (i) kan de Raad van Gouverneurs op verzoek van een lid dat geen ontvangend land is bepalen dat dat lid kan worden aangemerkt als mogelijk ontvangend land gedurende een beperkt tijdvak en onder voorwaarden die wenselijk worden geacht. Deze beslissing wordt genomen na te zijn bevestigd bij stemming door ten minste twee derde van de Gouverneurs die ten minste drie vierde van het totale aantal stemmen van de leden vertegenwoordigen. iii. De beslissing een lid in de gelegenheid te stellen aangemerkt te worden als mogelijk ontvangend land kan uitsluitend worden genomen indien het lid kan voldoen aan de vereisten die worden gesteld aan ontvangende landen. Deze vereisten zijn vervat in artikel 1 van deze Overeenkomst zoals dat luidt ten tijde van dat besluit of zoals het zal luiden na de inwerkingtreding van een wijziging welke op het tijdstip van het besluit reeds is goedgekeurd door de Raad van Gouverneurs. iv. Indien een mogelijk ontvangend land aan het eind van het tijdvak bedoeld in onderdeel (ii). geen ontvangend land is geworden, staakt de Bank onverwijld alle bijzondere werkzaamheden in dat land, behalve die werkzaamheden die verband houden met het ordelijk uitvoeren, behouden en instandhouden van de vermogensbestanddelen van het Bijzondere Fonds en de vereffening van verplichtingen die in verband daarmee zijn ontstaan. 2. Bijzondere Fondsen die door de Bank zijn aanvaard, kunnen in de ontvangende en mogelijk ontvangende landen worden gebruikt op wijzen en op voorwaarden die verenigbaar zijn met het doel en de taken van de Bank, met de overige toepasselijke bepalingen van deze Overeenkomst en met de overeenkomst(en) betreffende bedoelde Fondsen.3. De Bank neemt de regels en voorschriften aan die noodzakelijk zijn voor het instellen, het beheer en het gebruik van elk Bijzonder Fonds. Die regels en voorschriften mogen niet in strijd zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst, met uitzondering van de bepalingen die uitdrukkelijk alleen van toepassing zijn op de gewone werkzaamheden van de Bank. » 2. Er wordt aan de Leden van de Bank gevraagd of zij bedoelde wijziging aanvaarden door (a) bij de Bank een akte neer te leggen waarin vermeld wordt dat het lid bedoelde wijziging in overeenstemming met zijn recht heeft aanvaard en (b) materieel en formeel ten genoegen van de Bank aan te tonen dat de wijziging is aanvaard en dat de akte van aanvaarding is neeergelegd in overeenstemming met het recht van dat lid.3. De bedoelde wijziging treedt in werking zeven dagen na de datum waarop de Bank formeel aan alle leden heeft medegedeeld dat aan de vereisten voor aanvaarding van bedoelde wijziging voorzien in artikel 56 van de Overeenkomst, is voldaan. (Aangenomen op 30 september 2011)

^