gepubliceerd op 29 januari 2010
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Beijing op 6 juni 2005 (2) (3)
8 FEBRUARI 2007. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Beijing op 6 juni 2005 (1) (2) (3)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Beijing op 6 juni 2005, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 8 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Buitenlandse Handel, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DECLERCK Nota's (1) Zitting 2005-2006 : Senaat : Documenten.- Ontwerp van wet ingediend op 13 juni 2006, nr. 3-1751/1.
Zitting 2006-2007 : Documenten. - Verslag, nr. 3-1751/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 9 november 2006. - Stemming.Vergadering van 9 november 2006.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2736/1 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2736/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 30 november 2006 en 7 december 2006. - Stemming. Vergadering van 7 december 2006. (2) Zie Decreet van het Vlaamse Gewest van 7 juli 2006 (Belgisch Staatsblad van 1 september 2006), Decreet van het Waalse Gewest van 15 januari 2009 (Belgisch Staatsblad van 6 februari 2009), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 13 juli 2006 (Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2006).(3) De Overeenkomst is in werking getreden op 1 december 2009. Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen De Regering van het Koninkrijk België, handelend mede in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse Regering, de Waalse Regering, en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, enerzijds, en de Regering van de Volksrepubliek China, anderzijds, (hierna te noemen « de Overeenkomstsluitende Partijen »), verlangende hun economische samenwerking te versterken door voor investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij gunstige voorwaarden te scheppen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij; in het besef dat de wederzijdse stimulering, bevordering en bescherming van investeringen investeerders zal aanzetten tot meer zakelijk initiatief en de welvaart van beide Overeenkomstsluitende Partijen zal vergroten; verlangende de samenwerking van beide Overeenkomstsluitende Partijen op grond van gelijkheid en wederzijds voordeel te versterken; zijn het volgende overeengekomen : Begripsomschrijvingen Artikel 1 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de term « investeerders », a) met betrekking tot het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg, i) de « onderdanen », zijnde elk natuurlijk persoon die volgens de wetgeving van het Koninkrijk België of van het Groothertogdom Luxemburg wordt beschouwd als een onderdaan van het Koninkrijk België of van het Groothertogdom Luxemburg; ii) de « vennootschappen », zijnde elke rechtspersoon die is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van het Koninkrijk België of van het Groothertogdom Luxemburg en waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is op het grondgebied van het Koninkrijk België of van het Groothertogdom Luxemburg; b) met betrekking tot de Volksrepubliek China, i) natuurlijke personen die de nationaliteit van de Volksrepubliek China hebben overeenkomstig de wetgeving van de Volksrepubliek China; ii) een juridische eenheid, met inbegrip van vennootschappen, verenigingen, partnerschappen en andere organisaties, die zijn opgericht in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de Volksrepubliek China en waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in de Volksrepubliek China. 2. « investeringen » : alle soorten vermogensbestanddelen die worden geïnvesteerd door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig de wet- en regelgeving van laatstgenoemde.Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden in het bijzonder, doch niet uitsluitend : a) roerende en onroerende goederen, alsmede andere zakelijke rechten zoals hypotheken, retentierechten, pandrechten, rechten van vruchtgebruik en soortgelijke rechten;b) aandelen, maatschappelijke aandelen en alle andere vormen van deelneming in bedrijven;c) tegoeden of een andere met een investering verband houdende prestatie die economische waarde heeft;d) auteursrechten, industriële eigendomsrechten, technische werkwijzen, handelsnamen, know how en goodwill;e) rechtelijke of wettelijk toegestane contractuele concessies, waaronder die tot het opsporen, ontwikkelen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen. Veranderingen in de vorm waarin vermogensbestanddelen werden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als « investering » zoals bedoeld in deze Overeenkomst. 3. « opbrengst » : de bedragen die een investering oplevert, en met name, doch niet uitsluitend, winst, rente, vermogensaanwas, dividenden, royalty's en honoraria. 4. « grondgebied » : a) het grondgebied van het Koninkrijk België en het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg evenals de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van het Koninkrijk België uitstrekken en waarin laatstgenoemde, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van de natuurlijke rijkdommen; b) het grondgebied van de Volksrepubliek China, (met inbegrip van de territoriale zee en het luchtruim daarboven), alsmede elk gebied buiten haar territoriale zee waarbinnen de Volksrepubliek China soevereine rechten uitoefent voor de exploratie en de exploitatie van rijkdommen in de zeebodem, de ondergrond ervan en de erboven liggende wateren, in overeenstemming met het Chinese recht en het internationale recht. Bevordering en bescherming van investeringen Artikel 2 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied en laat zodanige investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.2. Alle investeringen van investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een eerlijke en rechtvaardige behandeling.3. Investeringen van investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij voortdurende zekerheid en bescherming.4. Onverminderd haar wet- en regelgeving, neemt een Overeenkomstsluitende Partij geen ongeoorloofde of discriminatoire maatregelen die het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van de investeringen door de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zouden kunnen belemmeren. Nationale behandeling en meest begunstigde natie Artikel 3 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeringen en daarmee verband houdende activiteiten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die deze Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeringen en daarmee verband houdende activiteiten van haar eigen investeerders.2. Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen verleent aan investeringen en daarmee verband houdende activiteiten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling die minder gunstig is dan de behandeling die de Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeringen en daarmee verband houdende activiteiten van investeerders van een derde Staat.3. Het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij verplicht is investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede het voordeel te laten genieten van een behandeling, voorkeur of voorrecht voortvloeiend uit : a) het lidmaatschap van een douane-unie, een vrijhandelszone, een economische unie, een gemeenschappelijke markt dan wel enige andere vorm van regionale economische organisatie of internationale overeenkomst tot oprichting hiervan;b) een internationale overeenkomst of regeling die volledig of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen;c) regelingen ter bevordering van kleinschalige grenshandel in grensgebieden. Ontneming en eigendomsbeperking Artikel 4 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich geen enkele maatregel tot onteigening of nationalisatie noch enige andere maatregel te treffen die tot gevolg heeft dat aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks of onrechtstreeks de hun toebehorende investeringen op haar grondgebied worden ontnomen.2. Wanneer om redenen van openbaar nut, openbare veiligheid of nationaal belang van het bepaalde in het eerste lid moet worden afgeweken, dienen de volgende voorwaarden te worden vervuld : a) de maatregelen worden genomen met inachtneming van nationale rechtsprocedures;b) de maatregelen zijn niet discriminatoir;c) de maatregelen gaan vergezeld van voorzieningen voor de betaling van een schadeloosstelling.3. Het bedrag van de schadeloosstelling komt overeen met de werkelijke waarde van de investeringen op de dag voordat de maatregelen werden genomen of bekendgemaakt. De schadeloosstelling wordt uitgekeerd in gelijk welke omwisselbare munt. Ze moet zonder onnodige vertraging worden uitbetaald en moet vrij kunnen worden overgemaakt. Vanaf het tijdstip dat het bedrag van de schadeloosstelling werd vastgesteld tot op de datum waarop ze wordt uitgekeerd, levert de schadeloosstelling intrest op aan het normale banktarief. 4. Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investeringen wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand of opstand op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstgenoemde, wat de restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, een behandeling toegekend die ten minste gelijk is aan de behandeling die laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij toekent aan de investeerders van de meest begunstigde natie. Overmakingen Artikel 5 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking van alle met de investering verband houdende betalingen, en meer bepaald : a) bedragen die nodig zijn om de investering tot stand te brengen, te onderhouden of uit te breiden;b) bedragen bestemd voor het nakomen van contractuele verbintenissen, met inbegrip van de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van leningen, royalty's en andere betalingen voortvloeiend uit licenties, franchises, concessies en andere soortgelijke rechten;c) de opbrengst van investeringen;d) de opbrengst van de gehele of gedeeltelijke liquidatie van investeringen, met inbegrip van vermogensaanwas of meerwaarden van het geïnvesteerd kapitaal;e) de inkomsten van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een investering op haar grondgebied werken;f) de in toepassing van artikel 4 uitgekeerde schadeloosstelling.2. Voornoemde overmaking gebeurt in vrij inwisselbare munt, tegen de wisselkoers die op de datum van overmaking van toepassing is op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de investeringen aanvaardt. Subrogatie Artikel 6 Indien één der Overeenkomstsluitende Partijen of haar aangewezen instantie een schadeloosstelling uitkeert aan haar eigen investeerders op grond van een voor een investering verleende waarborg of een verzekeringscontract tegen niet-commerciële risico's ten aanzien van een investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, erkent laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij : a) de overdracht bij wet of ingevolge een rechtshandeling, aan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of haar aangewezen instantie van de rechten en schuldvorderingen van de investeerder, alsmede, b) dat de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of haar aangewezen instantie op grond van de subrogatie de rechten en vorderingen van voornoemde investeerder kan laten gelden en de verplichtingen die op de investeerder rusten, in dezelfde mate op zich neemt. Andere verplichtingen Artikel 7 1. Wanneer een vraagstuk omtrent investeringen wordt geregeld bij deze Overeenkomst en bij de nationale wetgeving van de ene Overeenkomstsluitende Partij dan wel bij internationale overeenkomsten waarbij de Overeenkomstsluitende Partijen partij zijn of op een later tijdstip kunnen worden, kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij gebruik maken van de bepalingen die voor hen het meest gunstig zijn.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij staat te allen tijde in voor het naleven van de verbintenissen die zij jegens investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangegaan. Regeling van investeringsgeschillen Artikel 8 1. Wanneer een juridisch geschil ontstaat tussen een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij geeft de ene Partij hiervan schriftelijk kennis aan de andere Partij bij het geschil. De Partijen dienen ernaar te streven het geschil in de mate van het mogelijke door overleg te regelen, indien nodig door deskundig advies in te winnen van een derde partij of anders door middel van bemiddeling tussen de Overeenkomstsluitende Partijen langs diplomatieke weg. 2. Indien het geschil niet door overleg kan worden geregeld binnen zes maanden na de kennisgeving door de partij bij het geschil, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het, naar keuze van de investeerder wordt voorgelegd aan : a) de bevoegde rechtbank van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil; b) het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, gedaan te Washington op 18 maart 1965.
Zodra de investeerder het geschil aan de bevoegde rechtbank van de betrokken Overeenkomstsluitende Partij dan wel aan het ICSID heeft voorgelegd, is de procedurekeuze onherroepelijk. 3. De uitspraken van het scheidsgerecht zijn onherroepelijk en bindend voor de partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.
Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst Artikel 9 1. Geschillen betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst worden zoveel mogelijk langs diplomatieke weg beslecht.2. Wanneer een geschil niet langs diplomatieke weg kan worden beslecht, wordt het voorgelegd aan een gemengde commissie bestaande uit vertegenwoordigers van beide Overeenkomstsluitende Partijen;deze Commissie komt op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende Partijen en zonder onnodige vertraging bijeen. 3. Indien de gemengde commissie het geschil niet binnen zes maanden kan regelen, wordt het op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan een scheidsgerecht dat voor elk geval afzonderlijk op de volgende wijze wordt samengesteld : a) Het scheidsgerecht bestaat uit drie scheidsmannen.Binnen twee maanden na ontvangst van het schriftelijk kennisgeving waarin om arbitrage wordt verzocht, benoemt elke Overeenkomstsluitende Partij een scheidsman. Beide scheidsmannen kiezen gezamenlijk binnen wederom twee maanden een onderdaan van een derde Staat die diplomatieke betrekkingen met beide Overeenkomstsluitende Partijen onderhoudt, als voorzitter van het scheidsgerecht. b) Indien het scheidsgerecht niet is samengesteld binnen vier maanden na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving waarin om arbitrage wordt verzocht, kan elke Overeenkomstsluitende Partij, bij ontbreken van een andere overeenkomst, de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de Voorzitter onderdaan is van een van de Overeenkomstsluitende Partijen of anderszins verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, wordt het lid van het Internationale Gerechtshof dat na hem het hoogst in anciënniteit is en dat geen onderdaan is van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen of niet anderszins verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, verzocht de benoemingen te verrichten. c) Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast.Het doet zijn uitspraak overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst en met de door beide Overeenkomstsluitende Partij erkende beginselen van het internationaal recht. d) Het scheidsgerecht komt tot zijn uitspraak bij meerderheid van stemmen.De uitspraak is voor beide Overeenkomstsluitende Partijen bindend en onherroepelijk. Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij zet het scheidsgerecht de redenen voor zijn uitspraak uiteen. 4. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van de door haar benoemde scheidsman en die van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure.De kosten van de Voorzitter en het gerecht worden door de Overeenkomstsluitende Partijen in gelijke delen gedragen.
Overgangsbepalingen Artikel 10 1. Deze Overeenkomst treedt in de plaats van en vervangt de Overeenkomst inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen tussen de Regering van de Volksrepubliek China en de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, ondertekend te Brussel op 4 juni 1984.2. Deze Overeenkomst is van toepassing op alle investeringen gedaan door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, ongeacht of deze vóór of na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn gedaan. Ze is evenwel niet van toepassing op een geschil of vordering inzake een investering, die reeds voor de inwerkingtreding ervan voorwerp was van een juridische procedure of arbitrage. Dergelijke geschillen en vorderingen blijven als voorheen geregeld overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst van 1984 genoemd in het eerste lid van dit artikel.
Inwerkingtreding en duur Artikel 11 1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun respectieve daarvoor vereiste nationale wettelijke procedures zijn voltooid, en blijft van kracht voor een tijdvak van tien jaar.2. Deze Overeenkomst blijft van kracht tenzij een van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere Overeenkomstsluitende Partij één jaar voor het verstrijken van het oorspronkelijke tijdvak van tien jaar of op een ander tijdstip schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen om de Overeenkomst te beëindigen.3. Ten aanzien van investeringen gedaan vóór de datum van beëindiging van deze Overeenkomst, blijven de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 9 van kracht gedurende een tijdvak van nog eens tien jaar vanaf die datum van beëindiging.1. 4.Deze Overeenkomst kan schriftelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen worden gewijzigd. Ten aanzien van de inwerkingtreding van wijzigingen geldt dezelfde procedure als voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
Ten blijke waarvan, de ondertekenende vertegenwoordigers, naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud te Beijing, op 6 juni 2005, in de Nederlandse, de Franse, de Chinese en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.
Protocol bij de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen Bij de ondertekening van de Overeenkomst inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Volksrepubliek China, hebben de ondertekenende vertegenwoordigers overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen, die een integrerend deel uitmaken van de Overeenkomst : Ad artikel 1 De term "investeringen'' genoemd in artikel 1, tweede lid, omvat investeringen van rechtspersonen van een derde Staat die het eigendom zijn van of onder toezicht staan van investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij en die zijn gedaan op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met de wetten en voorschriften van laatstgenoemde Partij. De desbetreffende bepalingen van deze Overeenkomst zijn alleen van toepassing op dergelijke investeringen, wanneer deze derde Staat geen recht heeft, of afstand doet van het recht, tot het eisen van schadeloosstelling nadat de investeringen door de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn onteigend.
Ad artikel 3 Ten aanzien van de Volksrepubliek China, is het eerste lid van artikel 3 niet van toepassing op : (a) bestaande, niet-conforme maatregelen die op haar grondgebied worden gehandhaafd;(b) de voortzetting van zodanige niet-conforme maatregel;(c) een wijziging van zodanige niet-conforme maatregel voor zover de wijziging de non-conformiteit van de maatregel niet vergroot. De Volksrepubliek China zal het nodige doen om de niet-conforme maatregelen met voortvarendheid op te heffen.
Ad artikel 5 1. Ten aanzien van de Volksrepubliek China, dient de overmaking bedoeld in artikel 5 van deze Overeenkomst te voldoen aan de desbetreffende formaliteiten vereist door de huidige Chinese wetten en voorschriften inzake deviezencontrole.2. In dit opzicht kent de Volksrepubliek China aan de investeerders van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie geen behandeling toe die minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan de investeerders van een derde Staat.3. Deze formaliteiten worden niet aangewend als een middel om zich te onttrekken aan de verbintenissen of verplichtingen van de Overeenkomstsluitende Partij uit hoofde van deze Overeenkomst.4. De bepalingen van artikel 5 van deze Overeenkomst tasten niet de rechten en verplichtingen inzake deviezenbeperkingen aan die een Overeenkomstsluitende Partij heeft of kan hebben als lid van het Internationale Monetaire Fonds. Ad artikel 8 Er wordt wederzijds kennis van genomen dat de Volksrepubliek China vereist dat de betrokken investeerder de in de wetten en voorschriften van de Volksrepubliek China omschreven nationale bestuursrechtelijke herzieningsprocedure uitput, alvorens het geschil te onderwerpen aan internationale arbitrage uit hoofde van artikel 8, tweede lid. De Chinese Volksrepubliek verklaart dat een dergelijke procedure een periode van maximaal drie maanden duurt.
Gedaan in tweevoud te Beijing, op 6 juni 2005, in de Nederlandse, de Franse, de Chinese en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.