gepubliceerd op 19 november 2008
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, enerzijds, en de Republiek Madagaskar, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Antananarivo op 29 september 2005 (2) (3)
8 FEBRUARI 2007. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, enerzijds, en de Republiek Madagaskar, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Antananarivo op 29 september 2005 (1) (2) (3)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, enerzijds, en de Republiek Madagaskar, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Antananarivo op 29 september 2005, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 8 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Buitenlandse Handel, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld, De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006 en 2006-2007. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 19 juli 2006, nr. 3-1819/1. - Verslag, nr. 3-1819/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 9 november 2006. - Stemming.Vergadering van 9 november 2006.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2741/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2741/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 7 december 2006. - Stemming.Vergadering van 7 december 2006. (2) Zie Decreet van het Vlaamse Gewest van 20 april 2007 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2007), Decreet van het Waalse Gewest van 3 mei 2007 (Belgisch Staatsblad van 31 mei 2007), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 december 2006 (Belgisch Staatsblad van 3 januari 2007).(3) De akten van bekrachtiging werden uitgewisseld op 29 oktober 2008. Overeenkomstig haar artikel 15 treedt deze Overeenkomst in werking op 209 november 2008.
Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, enerzijds, en de Republiek Madagaskar, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen De Regering van het Koninkrijk België, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, en De Regering van het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en De Regering van de Republiek Madagaskar, anderzijds, (hierna te noemen de "Overeenkomstsluitende Partijen");
Verlangende hun economische samenwerking te versterken door gunstige voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van investeringen door onderdanen van een der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;
Zijn overeengekomen als volgt : Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de term : 1. "investeringen" : gelijk welk vermogensbestanddeel en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, in natura of in diensten, die wordt geïnvesteerd of geherinvesteerd in welke economische sector ook. Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden namelijk, maar niet uitsluitend : a) roerende en onroerende goederen evenals alle andere zakelijke rechten als hypotheken, voorrechten, panden, vruchtgebruik en gelijkaardige rechten;b) aandelen, winstbewijzen en elke andere vorm van deelneming, zelfs minoritair of onrechtstreeks, in het kapitaal van vennootschappen die zijn opgericht op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen;c) obligaties, vorderingen en rechten op enige prestatie met economische waarde;d) auteursrechten, rechten van industriële eigendom, technische procédés, handelsnamen en goodwill;e) krachtens het publiekrecht of een overeenkomst verleende concessies, met name concessies voor de prospectie, de ontginning, de winning of de exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Veranderingen in de rechtsvorm waarin activa en kapitalen zijn geïnvesteerd of geherinvesteerd brengen hun omschrijving als "investering" als bedoeld in deze Overeenkomst niet in het gedrang, voor zover de verandering niet ingaat tegen de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de investering wordt gedaan. 2. "investeerder" : a) de "onderdanen", m.a.w. elk natuurlijk persoon die volgens de wetgeving van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Madagaskar beschouwd wordt als een onderdaan van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Madagaskar; b) de "vennootschappen", m.a.w. elk rechtspersoon die wordt opgericht in overeenstemming met de wetgeving van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Madagaskar en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Madagaskar. 3. "inkomsten" : de opbrengsten uit investeringen en met name doch niet uitsluitend, winsten, interesten, kapitaalaangroei, dividenden, royalty's of vergoedingen. 4. "grondgebied" : a) het grondgebied van het Koninkrijk België en het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg evenals de maritieme gebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van het Koninkrijk België uitstrekken en waarin het overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van de natuurlijke rijkdommen; b) het grondgebied van de Republiek Madagaskar met inbegrip van haar maritiem gebied, hierna omschreven als de economische zone en het continentaal plat die zich voorbij de territoriale wateren van de Republiek Madagaskar uitstrekken en waarop de Republiek Madagaskar, overeenkomstig het internationaal recht, rechtsmacht en soevereine rechten uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van de natuurlijke rijkdommen.5. "milieuwetgeving" : de in de Overeenkomstsluitende Partijen van toepassing zijnde wetten en regelgevende bepalingen of elke hierin vervatte bepaling die voornamelijk verband houden met milieubescherming of het voorkomen van elk gevaar voor het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten middels : a) het voorkomen, verminderen of controleren van lozingen of emissies van verontreinigende stoffen of voor het milieu schadelijke producten;b) het controleren van voor het milieu gevaarlijke of toxische chemische producten, stoffen, materialen en afvalstoffen en het verspreiden van informatie daaromtrent;c) het beschermen en instandhouden van in het wild levende dier- en plantensoorten, met inbegrip van met uitroeiing bedreigde soorten, hun habitat en de speciaal beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen.6. "arbeidswetgeving" : de in de Overeenkomstsluitende Partijen van toepassing zijnde wetten en regelgevende bepalingen of elke hierin vervatte bepaling die rechtstreeks verband houden met de hierna opgesomde universeel erkende rechten van de werknemers : a) het recht op vereniging;b) het recht op organisatie en collectieve onderhandelingen;c) het verbod op gelijk welke vorm van gedwongen of verplichte arbeid;d) een minimumleeftijd voor toelating van kinderen tot arbeid;e) aanvaardbare arbeidsvoorwaarden met betrekking tot het minimumloon en de arbeidsduur, alsmede met betrekking tot de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Artikel 2 Bevordering van de investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aan en laat deze investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij zal met name het sluiten en uitvoeren van licentiecontracten en van overeenkomsten voor commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover deze activiteiten verband houden met de investeringen niet in de weg staan. Artikel 3 Bescherming van de investeringen 1. Alle investeringen door investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een eerlijke en rechtvaardige behandeling.2. Onverminderd de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu, genieten deze investeringen een voortdurende zekerheid en bescherming, met uitsluiting van elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de liquidatie ervan zou kunnen belemmeren. Artikel 4 Nationale behandeling en meest begunstigde natie 1. Met betrekking tot alle vraagstukken inzake de behandeling van investeringen genieten de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij de nationale behandeling en de meestbegunstigingsbehandeling.2. Ten aanzien van de exploitatie, het beheer, het onderhoud, het gebruik, het genot, de verkoop of iedere andere vorm van vervreemding van de investeringen, verleent elke Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke een Overeenkomstsluitende Partij verleent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat, indien deze behandeling gunstiger is.3. Deze behandeling strekt zich niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat op grond van zijn lidmaatschap van of associatie met een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of iedere andere vorm van regionale economische organisatie.4. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op belastingzaken en in het bijzonder op overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting. Artikel 5 Milieu 1. In het besef dat elke Overeenkomstsluitende Partij het recht heeft haar eigen niveau van milieubescherming te bepalen en de beleidslijnen en prioriteiten ter zake van milieu en ontwikkeling vast te leggen alsmede haar ad hoc wetgeving dienovereenkomstig aan te nemen of te wijzigen, dient elke Overeenkomstsluitende Partij erop toe te zien dat haar wetgeving een hoog niveau van milieubescherming waarborgt en alles in het werk te stellen om voornoemde wetgeving voortdurend bij te sturen.2. De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen dat het niet passend is de nationale milieuwetgeving te versoepelen teneinde investeringen aan te moedigen.In dit verband ziet elke Overeenkomstsluitende Partij erop toe dat geen vrijstelling van voornoemde wetgeving wordt toegestaan of dat er niet anderszins wordt van afgeweken en dat ook geen mogelijkheid tot vrijstelling of andere afwijking wordt geboden teneinde het doen, onderhouden of uitbreiden van een investering op haar grondgebied aan te moedigen. 3. De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen andermaal de verbintenissen die ze zijn aangegaan in het kader van internationale milieuovereenkomsten.Ze zien erop toe dat deze verbintenissen in hun nationale wetgeving ten volle worden erkend en toegepast. 4. De Partijen erkennen dat de onderlinge samenwerking hen meer mogelijkheden biedt om de voorschriften inzake milieubescherming bij te sturen.Op verzoek van één van de Partijen, stemt de andere Partij ermee in dat de regeringsvertegenwoordigers van beide Partijen bijeenkomen om overleg te plegen over elke onder het toepassingsgebied van dit artikel ressorterende aangelegenheid.
Artikel 6 Arbeid 1. In het besef dat elke Overeenkomstsluitende Partij het recht heeft haar eigen normen ter bescherming van de arbeid vast te leggen en haar ad hoc wetgeving dienovereenkomstig aan te nemen of te wijzigen, dient elke Overeenkomstsluitende Partij erop toe te zien dat haar wetgeving arbeidsnormen vastlegt die in overeenstemming zijn met de in artikel 1, 6e lid opgesomde universeel erkende rechten van de werknemers en ze voortdurend bij te sturen.2. De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen dat het niet passend is de nationale arbeidswetgeving te versoepelen teneinde investeringen aan te moedigen.In dit verband ziet elke Overeenkomstsluitende Partij erop toe dat geen vrijstelling van voornoemde wetgeving wordt toegestaan of dat er niet anderszins wordt van afgeweken en dat ook geen mogelijkheid tot vrijstelling of andere afwijking wordt geboden teneinde het doen, onderhouden of uitbreiden van een investering op haar grondgebied aan te moedigen. 3. De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen andermaal de verbintenissen die ze zijn aangegaan als lid van de Internationale Arbeidsorganisatie alsmede hun verbintenissen op grond van de Verklaring van de IAO inzake de beginselen en fundamentele arbeidsrechten en de follow-up ervan.De Overeenkomstsluitende Partijen zien erop toe dat de in artikel 1, 6e lid, opgesomde beginselen en universeel erkende rechten van de werknemers worden erkend en beschermd middels hun nationale wetgeving. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen dat de onderlinge samenwerking hen meer mogelijkheden biedt om de normen ter bescherming van de arbeid bij te sturen.Op verzoek van één van de Partijen, stemt de andere Partij ermee in dat de regeringsvertegenwoordigers van beide Partijen bijeenkomen om overleg te plegen over elke onder het toepassingsgebied van dit artikel ressorterende aangelegenheid.
Artikel 7 Eigendomberovende of -beperkende maatregelen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe geen enkele maatregel tot onteigening of nationalisatie noch enige andere maatregel te treffen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg heeft dat aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de hun toebehorende investeringen op haar grondgebied worden ontnomen.2. Indien om redenen van openbaar nut, nationale veiligheid of nationaal belang, van het bepaalde in lid 1 van dit artikel dient te worden afgeweken, moeten de volgende voorwaarden zijn vervuld : a) de maatregelen worden genomen volgens de wettelijke procedure van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de investering wordt gedaan;b) ze zijn niet discriminatoir of in strijd met een bijzondere verbintenis;c) ze gaan vergezeld van bepalingen waarbij wordt voorzien in de betaling van een billijke en reële schadeloosstelling.3. Het bedrag van de schadeloosstelling komt overeen met de marktwaarde van de desbetreffende investeringen daags voor het tijdstip waarop deze maatregelen worden getroffen of bekendgemaakt. De schadeloosstelling wordt betaald in de munt van de Staat waarvan de investeerder onderdaan is of in elke andere inwisselbare munt. Ze wordt onverwijld gestort en dient vrij te kunnen worden overgemaakt.
Ze levert interest op aan de normale commerciële rentevoet vanaf de datum waarop het bedrag werd vastgesteld tot de datum van uitbetaling. 4. Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investering verliezen lijden wegens oorlog of een andere vorm van gewapend conflict, revolutie, nationale noodtoestand of opstand op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere vorm van vergoeding betreft, een behandeling toegekend die ten minste gelijk is aan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan investeerders van de meest begunstigde natie toekent. Artikel 8 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt er zorg voor dat investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de met een investering verband houdende uitkeringen vrij mogen overmaken, inzonderheid : a) de bedragen bestemd om de investering tot stand te brengen, te behouden of uit te breiden;b) de bedragen bestemd voor het nakomen van contractuele verbintenissen, met inbegrip van de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van leningen, royalty's en andere betalingen voortvloeiend uit licenties, franchises, concessies en andere soortgelijke rechten alsmede de bezoldiging van het geëxpatrieerd personeel;c) de opbrengsten uit investeringen;d) de opbrengst van een gehele of gedeeltelijke liquidatie van de investeringen, inclusief meerwaarden of verhogingen van het geïnvesteerde kapitaal;e) de ingevolge artikel 7 betaalde schadeloosstellingen.2. De onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, is het toegestaan een evenredig deel van hun bezoldiging over te maken naar hun land van herkomst.3. De overmakingen gebeuren in vrij inwisselbare munt, tegen de wisselkoers die op de datum van overmaking van toepassing is op contante transacties.4. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de toelating die vereist is om de overmaking zonder vertraging uit te voeren, zonder andere lasten dan de gebruikelijke bankkosten.5. In geval van uitzonderlijke betalingsbalansproblemen kan elke Overeenkomstsluitende Partij voor een beperkte periode beperkingen opleggen aan de vrije overmaking, hetzij voor een periode van minder dan negen maanden, hetzij voor een andere periode indien de beperkingen verband houden met een programma van het Internationaal Monetair Fonds.Deze beperkingen moeten op een billijke, niet-discriminatoire wijze en te goeder trouw worden ingesteld.
Artikel 9 Subrogatie 1. Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen of een van haar openbare instellingen een schadeloosstelling uitkeert aan haar eigen investeerders op grond van een voor een investering verleende waarborg, erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de rechten van de investeerders zijn overgedragen aan de Overeenkomstsluitende Partij of de openbare instelling in haar hoedanigheid van verzekeraar.2. Met betrekking tot de overgedragen rechten kan de andere Overeenkomstsluitende Partij jegens de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerders is getreden, de verplichtingen laten gelden die wettelijk of contractueel op de investeerders rusten. Artikel 10 Toepasbare regels Als een kwestie in verband met de investeringen niet alleen door deze Overeenkomst maar ook door de nationale wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij wordt geregeld of nog door internationale overeenkomsten waartoe de Partijen zijn toegetreden of nog zullen toetreden, kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zich beroepen op de bepalingen welke voor hen het gunstigst zijn.
Artikel 11 Bijzondere overeenkomsten 1. Investeringen waarvoor een bijzondere overeenkomst is gesloten tussen een der Overeenkomstsluitende Partijen en investeerders van de andere Partij, zijn onderworpen aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan die van de bijzondere overeenkomst.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich de verbintenissen die zij ten aanzien van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangegaan, te allen tijde na te komen. Artikel 12 Regeling van investeringsgeschillen 1. Van elk investeringsgeschil tussen een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt schriftelijk kennis gegeven.De kennisgeving gaat vergezeld van een memorandum dat naar behoren is toegelicht door de meest gerede partij.
De Partijen dienen er in de mate van het mogelijke naar te streven het geschil te regelen door onderhandeling en daarbij, indien nodig, deskundig advies in te winnen van een derde of nog door bemiddeling langs diplomatieke weg tussen de Overeenkomstsluitende Partijen. 2. Indien de Partijen niet via een rechtstreekse regeling een minnelijke schikking hebben bereikt of niet binnen zes maanden na de kennisgeving het geschil langs diplomatieke weg hebben kunnen beslechten, wordt het naar keuze van de investeerder in voorkomend geval onderworpen aan nationale arbitrage in de Staat waar de investering is gedaan, dan wel onderworpen aan de bevoegde rechtsmacht van de Staat waar de investering is gedaan of aan internationale arbitrage. Te dien einde geeft elke Overeenkomstsluitende Partij haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om elk investeringsgeschil aan internationale arbitrage te onderwerpen. Deze toestemming houdt in dat zij afstand doen van het recht om de uitputting van alle nationale administratieve of rechtsmiddelen te verzoeken. 3. Als internationale arbitrage wordt gevraagd, wordt het geschil naar keuze van de investeerder voorgelegd aan een van de hierna genoemde arbitrageorganen : - het Internationaal Centrum voor Regeling van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat is ingesteld krachtens het te Washington op 18 maart 1965 voor ondertekening opengestelde "Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten", voor zover elke Staat die Partij is bij deze Overeenkomst daar lid van is. Zolang deze voorwaarde niet is vervuld, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het geschil wordt voorgelegd aan arbitrage, overeenkomstig de Aanvullende Voorziening van het I.C.S.I.D.; - het scheidsgerecht van de Internationale Kamer van Koophandel te Parijs;
Indien de arbitrageprocedure op initiatief van een Overeenkomstsluitende Partij wordt aangespannen, verzoekt deze de betrokken investeerder schriftelijk het arbitrage-organisme van zijn keuze waaraan het geschil zal worden voorgelegd, kenbaar te maken. 4. Geen van de bij een geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partijen, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer kunnen aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 9 van deze Overeenkomst vermelde waarborg heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.5. De arbitragevonnissen zijn definitief en bindend voor de partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.
Artikel 13 Geschillen tussen de overeenkomstsluitende partijen betreffende de uitlegging of toepassing van deze overeenkomst 1. Elk geschil betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst moet zo mogelijk langs diplomatieke weg worden geregeld.2. Wanneer een geschil niet binnen zes maanden langs diplomatieke weg kan worden beslecht, wordt het voorgelegd aan een gemengde commissie bestaande uit vertegenwoordigers van beide Partijen.3. Indien de gemengde commissie het geschil niet binnen twee maanden kan regelen, wordt het op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht dat voor elk geval afzonderlijk op de volgende wijze is samengesteld : - Elke Overeenkomstsluitende Partij benoemt een scheidsman binnen een tijdvak van twee maanden vanaf de datum waarop een Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis heeft gesteld van haar voornemen het geschil aan arbitrage te onderwerpen.Binnen twee maanden na hun benoeming, kiezen de twee scheidsmannen in onderlinge overeenstemming een onderdaan van een derde Staat tot voorzitter van het scheidsgerecht. - Wanneer de voorgeschreven termijnen niet werden nageleefd, kan een van de Overeenkomstsluitende Partijen de voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken de vereiste benoeming(en) te verrichten. - Indien de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij of van een Staat waarmee een der Overeenkomstsluitende Partijen geen diplomatieke banden heeft, dan wel om een andere reden verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, wordt de Vice-Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzocht de benoeming(en) te verrichten. 4. Het aldus samengestelde scheidsgerecht bepaalt zijn eigen procedureregels en doet uitspraak bij meerderheid van stemmen;de uitspraken zijn onherroepelijk en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen. 5. Iedere Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van de scheidsman die zij heeft benoemd.De kosten voortvloeiend uit de benoeming van een derde scheidsman en de werkingskosten van het gerecht worden gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen gedragen tenzij het gerecht anders bepaalt.
Artikel 14 Vorige investeringen Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op de investeringen die vóór de inwerkingtreding ervan werden gedaan door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig haar wetgeving en voorschriften.
Artikel 15 Inwerkingtreding en duur 1. Deze Overeenkomst treedt in werking een maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen de akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.Ze blijft van kracht gedurende een tijdvak van tien jaar.
Tenzij een der Overeenkomstsluitende Partijen de Overeenkomst ten minste zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidstermijn opzegt, wordt ze telkens stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak van tien jaar. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt het recht ze ten minste zes maanden voor het einde van een lopende geldigheidstermijn bij kennisgeving op te zeggen. 2. De investeringen die vóór de datum van beëindiging van deze Overeenkomst zijn gedaan, vallen nog gedurende tien jaar, te rekenen vanaf dat tijdstip, onder de toepassing van deze Overeenkomst. Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Antananarivo, op 29 september 2005, in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse en de Franse taal zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Franse tekst doorslaggevend.