Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 januari 2001
gepubliceerd op 25 januari 2001

Wet tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet

bron
ministerie van economische zaken
numac
2000011521
pub.
25/01/2001
prom.
07/01/2001
ELI
eli/wet/2001/01/07/2000011521/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2001. - Wet tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers, hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 1 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1992 en de wet van 11 december 1998, wordt aangevuld als volgt : « 18° het kapitaal : - voor de verrichtingen op afbetaling en de kredietopeningen met regeling voor gespreide terugbetaling van de hoofdsom : het geleende bedrag, het gefinancierde bedrag of het door de consument opgenomen bedrag; - voor de kredietopeningen verbonden aan een rekening-courant zonder regeling voor gespreide terugbetaling van de hoofdsom : het door de consument opgenomen bedrag, vermeerderd met de vervallen contractuele intresten. 19° het verschuldigd blijvende saldo : het bedrag in hoofdsom dat moet worden gestort om het kapitaal af te lossen of terug te betalen;20° de nalatigheidsintrestvoet : de actuariële intrestvoet uitgedrukt in een percentage op jaarbasis of op periodieke basis.»

Art. 3.In artikel 14 van dezelfde wet wordt een § 4bis ingevoegd, luidende : « § 4bis. Behalve voor de kredietopeningen moet het aanbod tevens een aflossingsplan bevatten dat voor elke periodieke terugbetaling het bedrag van het afgeloste kapitaal en van de totale kosten van het krediet vermeldt, alsmede het verschuldigd blijvende saldo na iedere betaling. »

Art. 4.In hoofdstuk III, afdeling 2, van dezelfde wet wordt een onderafdeling 4bis ingevoegd met het opschrift « Gevolgen van de niet-uitvoering van de kredietovereenkomst door de consument », bestaande uit een artikel 27bis, luidende : «

Art. 27bis.§ 1. Bij ontbinding van de kredietovereenkomst of bij verval van de termijnbepaling wegens de niet-uitvoering door de consument van zijn verbintenissen mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : - het verschuldigd blijvende saldo; - het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet; - het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest berekend op het verschuldigd blijvende saldo; - de overeengekomen straffen of schadevergoedingen voor zover ze worden berekend op het verschuldigd blijvende saldo en beperkt worden tot de volgende maximumbedragen : - ten hoogste 10 % van de schijf van het verschuldigd blijvende saldo tussen 1 en 300 000 frank; - ten hoogste 5 % van de schijf van het verschuldigd blijvende saldo boven 300 000 frank. § 2. Bij eenvoudige betalingsachterstand die geen ontbinding van de overeenkomst noch een verval van de termijnbepaling met zich brengt, mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : - het vervallen en niet-betaalde kapitaal; - het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet; - het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest berekend op het vervallen en niet-betaalde kapitaal; - de overeengekomen kosten voor de maanbrieven en de brieven voor ingebrekestelling, a rato van één verzending per maand. Deze kosten bestaan uit een forfaitair maximumbedrag van 300 frank, vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten. De Koning kan dat forfaitair bedrag aanpassen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 3. De overeengekomen nalatigheidsintrestvoet mag voor de kredietopeningen niet hoger liggen dan de laatste toegepaste debetrentevoet en voor andere kredietovereenkomsten niet hoger dan het laatste overeengekomen jaarlijkse kostenpercentage, verhoogd met een coëfficiënt van hoogstens 10 %.

Indien de laatste toegepaste debetrentevoet of het overeengekomen jaarlijkse kostenpercentage 0 % bedraagt, mag de overeengekomen nalatigheidsintrestvoet de wettelijke interestvoet niet overschrijden. § 4. Elke betaling gevraagd overeenkomstig de §§ 1 en 2 moet omstandig omschreven en verklaard worden in een document dat gratis aan de consument overhandigd wordt.

De Koning kan bepalen welke vermeldingen dat document moet bevatten en kan een afrekeningsmodel opleggen. § 5. Bij ontbinding van de overeenkomst of bij verval van de termijnbepaling mag, in afwijking van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek, iedere betaling gedaan door de consument, de borg of de steller van een persoonlijke zekerheid, eerst toegerekend worden op het bedrag van de nalatigheidsinteresten of andere straffen en schadevergoedingen nadat het verschuldigd blijvende saldo en de totale kosten van het krediet zijn betaald. »

Art. 5.Artikel 28 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 28.Verboden is en als niet geschreven wordt beschouwd elk beding dat, ingeval de consument zijn verbintenissen niet uitvoert, straffen of schadevergoedingen oplegt waarin deze wet niet voorziet. »

Art. 6.De inleidende zin van artikel 29 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Elk beding dat voorziet in het verval van de termijnbepaling of in een uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde, is verboden en wordt als niet geschreven beschouwd, tenzij :... »

Art. 7.Artikel 90, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Wanneer van de consument straffen of schadevergoedingen worden gevraagd waarin deze wet niet voorziet, wordt hij van rechtswege daarvan volledig ontslagen. »

Art. 8.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de twaalfde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Met uitzondering van artikel 3 is deze wet ook van toepassing op de vervallen en onbetaalde schuldvorderingen die voortvloeien uit overeenkomsten gesloten vóór de inwerkingtreding ervan, wanneer de volgende omstandigheden zich na die inwerkingtreding voordoen : - hetzij de ontbinding van de overeenkomst of het verval van de termijnbepaling; - hetzij een eenvoudige betalingsachterstand.

In die gevallen moet het in artikel 3 bedoelde aflossingsplan gratis en onverwijld aan de consument worden meegedeeld.

Kondigen deze wet af, bevelen dat ze met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1999-2000. Senaat.

Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel van de heer Santkin en c.s., nr. 2-223/1. - Amendementen, nr. 2-223/2. - Verslag, nr.2-223/3. - Tekst aangenomen door de Commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden, nr. 2-223/4. - Amendement ingediend na de goedkeuring van het verslag, nr. 2223/5. - Tekst aangenomen door de Commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden na terugzending door de plenaire vergadering, nr. 2-223/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-223/7.

Handelingen van de Senaat. - 6 juli 2000.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 801/1. - Amendementen, nrs. 801/2 en 801/3. - Verslag, nr. 801/4.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 801/5.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - 23 november 2000.

^