gepubliceerd op 27 mei 2024
Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake de vestiging in België door deze organisatie van een verbindingsbureau bij de instellingen van de Europese Unie, met Bijlage, gedaan te Parijs op 3 juli 2013 (2)(3)
6 JULI 2018. - Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake de vestiging in België door deze organisatie van een verbindingsbureau bij de instellingen van de Europese Unie, met Bijlage, gedaan te Parijs op 3 juli 2013 (1)(2)(3)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake de vestiging in België door deze organisatie van een verbindingsbureau bij de instellingen van de Europese Unie, met Bijlage, gedaan te Parijs op 3 juli 2013, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 3 juli 2013.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 6 juli 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K GEENS De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: nr.54-2954.
Integraal verslag: zonder verslag. (2) 01/05/2024.(3) Datum inwerkingtreding :
AKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES VOOR ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR INZAKE DE VESTIGING IN BELGIE DOOR DEZE ORGANISATIE VAN EEN VERBINDINGSBUREAU BIJ DE INSTELLINGEN VAN DE EUROPESE UNIE HET KONINKRIJK BELGIE, hierna genoemd "België" en DE ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES VOOR ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR, hierna genoemd "UNESCO" Gezien het Verdrag tot oprichting van de organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, aangenomen te Londen op 16 november 1945, met aanpassingen; Overwegende dat UNESCO te Brussel een Verbindingsbureau bij de Instellingen van de Europese Unie wenst te openen (hierna genoemd "Bureau");
Gezien het Verdrag van de Verenigde Naties nopens voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties van 21 november 1947, met inbegrip van zijn Annex IV (hierna "het Verdrag");
Overwegende dat het van belang is te voorzien in bijzondere bepalingen, aanvullend bij de bepalingen van het Verdrag, met betrekking tot de voorrechten en immuniteiten waarvan het Bureau op Belgisch grondgebied kan genieten;
Wensende daartoe een Akkoord te sluiten ter aanvulling van het Verdrag;
ZIJN het volgende overeengekomen:
Artikel 1 1. Het Hoofd van het Bureau geniet de voorrechten en immuniteiten toegekend aan de leden van het diplomatiek personeel van de diplomatieke zendingen.Zijn/haar wettige partner en de inwonende minderjarige kinderen, beiden ten laste, genieten het statuut dat wordt toegekend aan de echtgeno(o)t(e) en de minderjarige kinderen, ten laste van het diplomatiek personeel. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel VI, afdeling 19 van het Verdrag, is het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing op Belgische onderdanen. Artikel 2 1. Alle ambtenaren van UNESCO, aangesteld bij het Bureau, genieten vrijstelling van elke belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen welke hen door UNESCO worden uitgekeerd.2. Voor de toepassing van dit artikel, evenals van artikel 3, worden met "ambtenaren" alle personen bedoeld die onderworpen zijn aan de statutaire regels van UNESCO en die voor een periode van tenminste een jaar een betrekking bekleden gelet op de opdracht van deze Organisatie.3. De belastingvrijstellingen vermeld in § 1 van dit artikel gelden niet voor de pensioenen of renten die UNESCO in België uitkeert aan zijn gewezen ambtenaren en zijn gewezen plaatselijk aangeworven medewerkers of aan hun rechthebbenden. Artikel 3 1. Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de bepalingen van de verdragen betreffende de Europese Unie en uit de toepassing van de wetten en voorschriften, hebben de ambtenaren van UNESCO, aangesteld bij het Bureau, het recht, binnen de twaalf maanden volgend op het tijdstip waarop zij hun functie in België voor het eerst opnemen, meubelen en een motorvoertuig voor persoonlijk gebruik vrij van rechten bij invoer en van belasting over de toegevoegde waarde in te voeren of aan te kopen.2. De Minister van Financiën van de Belgische Regering bepaalt de perken en de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel.3. België is er niet toe gehouden de in § 1 van dit artikel vermelde voordelen aan eigen onderdanen of vaste ingezetenen toe te kennen. Artikel 4 Het Bureau en zijn personeel dienen zich te houden aan de Belgische wetten en voorschriften, met name op het gebied van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Het Bureau zorgt voor een aangepaste burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor wat de in België gebruikte voertuigen betreft.
Artikel 5 De Belgische Regering vergemakkelijkt, binnen het kader van de Belgische en internationale wetgeving terzake, de toegang tot België, het verblijf op zijn grondgebied en het vertrek uit het land van personen die voor officiële doeleinden door het Bureau worden uitgenodigd.
Artikel 6 1. België en UNESCO geven uiting aan hun gemeenschappelijk voornemen in te staan voor een hoog niveau van sociale bescherming voor de personen die door hen worden verzekerd.2. De ambtenaren van UNESCO kiezen hetzij voor aansluiting bij de sociale zekerheidsstelsels die van toepassing zijn op de ambtenaren van het Secretariaat van UNESCO, overeenkomstig de voorschriften van deze stelsels, hetzij voor aansluiting bij het Belgische stelsel van sociale zekerheid voor wernemers. De ambtenaren van UNESCO die in België eventueel een andere winstgevende activiteit uitoefenen dan die welke is vereist door hun officiële functie, zijn, voor wat deze activiteit betreft, aangesloten bij het verplichte Belsgische stelsel van sociale zekerheid. 3. Het Bureau dient ervoor te zorgen dat zijn ambtenaren die niet gekozen hebben voor de sociale bescherming van UNESCO, aangesloten worden bij het Belgische stelsel van sociale zekerheid voor werknemers.4. UNESCO verbindt zich ertoe zijn ambtenaren die een functie uitoefenen in België en die aangesloten zijn bij de sociale zekerheidsstelsels aangeboden door UNESCO, evenals aan hun wettige partner en inwonende minderjarige kinderen, beide ten laste, voordelen te garanderen die evenwaardig zijn aan deze waarin het Belgische sociale zekerheidsstelsel voorziet.5. België kan van UNESCO de terugbetaling verkrijgen van de kosten veroorzaakt door elke bijstand van sociale aard die het mocht hebben verleend aan ambtenaren van UNESCO, aangesteld bij het Bureau, die aangesloten zijn bij de sociale zekerheidsstelsels die op de ambtenaren van UNESCO van toepassing zijn.Deze bepaling is naar analogie eveneens van toepassing op hun wettige partner en inwonende minderjarige kinderen, beide ten laste. 6. De Bijlage bij dit Akkoord, die een interpretatieve verklaring van dit artikel bevat, maakt integraal deel uit van het Akkoord. Artikel 7 De bepalingen van dit Akkoord doen geen afbreuk aan de bepalingen van het Verdrag.
Artikel 8 Elke Partij brengt de andere Partij ervan in kennis dat is voldaan aan de vereiste procedures voor de inwerkingtreding van dit Akkoord en zijn Bijlage.
Het Akkoord en zijn Bijlage treden in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de laatste kennisgeving, met terugwerking tot de datum van ondertekening.
TEN BLIJKE WAARVAN, de gevolmachtigden van de Partijen dit Akkoord hebben ondertekend.
GEDAAN te Parijs, op 3 juli 2013, in tweevoud, in de Franse en de Nederlandse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
BIJLAGE BIJ HET AKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES VOOR ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR INZAKE DE VESTIGING IN BELGIE DOOR DEZE ORGANISATIE VAN EEN VERBINDINGSBUREAU BIJ DE INSTELLINGEN VAN DE EUROPESE UNIE Voor de toepassing van artikel 6 van het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake de vestiging in België door deze Organisatie van een verbindingsbureau bij de instellingen van de Europese Unie, zijn de Partijen het volgende overeen gekomen: 1. De Belgische wetten op de sociale zekerheid zijn van openbare orde. Zij hebben voorrang op de wil van de partijen (werknemers, werkgevers, ...), wat betekent dat de bepalingen van de wetten van 27 juni 1969 en van 29 juni 1981 (voor de werknemers) en van het Koninklijk Besluit van 27 juli 1967 (voor de zelfstandigen) algemeen bindend zijn. De wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders stelt als algemeen beginsel dat een persoon die in België een winstgevende activiteit uitvoert onderworpen is aan het Belgisch stelsel van sociale zekerheid: "
Art. 3.Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten en verordeningen inzake sociale zekerheid en artikel 13, tweede lid, van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, is deze wet van toepassing op de werknemers die in België in dienst zijn van een in België gevestigde werkgever of verbonden zijn aan een in België gevestigde exploitatiezetel." 2. Deze bepaling is van toepassing rekening houdend met de door België gesloten internationale overeenkomsten en de internationale reglementen die wettelijk kunnen afwijken van de verplichte aansluiting bij het Belgisch stelsel van sociale zekerheid.De zetelakkoorden die door België worden gesloten bevatten de voorrechten en immuniteiten die worden toegekend aan internationale organisaties die hun zetel of een bureau vestigen in België, en aan hun personeel.
Deze zetelakkoorden worden beschouwd als internationale overeenkomsten betreffende sociale zekerheid indien zij een sociale zekerheidsclausule bevatten. 3. In principe voorziet de sociale zekerheidsclausule die gewoonlijk door België wordt toegekend dat de ambtenaren, die geen Belgisch onderdaan zijn of hun hoofdverblijfplaats niet in België hebben, onder bepaalde voorwaarden kunnen kiezen voor het eigen sociale zekerheidsstelsel van de internationale organisatie.Uitzonderlijk zullen alle personeelsleden van het Bureau van UNESCO onder bepaalde voorwaarden kunnen kiezen voor het eigen sociale zekerheidsstelsel van deze Organisatie. 4. Vooraleer vrijstelling van verplichte aansluiting bij het Belgische sociale zekerheidsstelsel kan worden toegestaan, moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn: - de daadwerkelijke aanwezigheid van een stelsel van sociale bescherming binnen de internationale organisatie; - de daadwerkelijke toepassing van dit stelsel op alle personeelsleden van de internationale organisatie die een functie uitoefenen in België - de duurzaamheid van dit stelsel moet gewaarborgd zijn; - de verworven rechten moeten gewaarborgd zijn en kunnen behouden blijven (bv. pensioenrechten); - de evenwaardigheid van het stelsel van sociale verzekering van UNESCO met het Belgische sociale zekerheidsstelsel moet permanent verzekerd zijn, en niet alleen op het ogenblik van de ondertekening van het zetelakkoord. 5. Artikel 6, paragraaf 4 van het Akkoord bepaalt: "UNESCO verbindt zich ertoe zijn ambtenaren die een functie uitoefenen in België en die aangesloten zijn bij de sociale zekerheidsstelsels aangeboden door UNESCO, evenals aan hun wettige partner en inwonende minderjarige kinderen, beide ten laste, voordelen te garanderen die evenwaardig zijn aan deze waarin het Belgische sociale zekerheidsstelsel voorziet." De term "evenwaardig" is met opzet gekozen omdat de stelsels niet "gelijk" zijn. De evenwaardigheid van de stelsels wordt gewoonlijk vastgesteld op basis van informatie die door de internationale organisatie ter beschikking wordt gesteld. 6. Artikel 6, paragraaf 5 van het Akkoord beoogt te verhinderen dat België de kosten zou moeten ten laste nemen, veroorzaakt door bijstand van sociale aard die het zou hebben verleend aan personeelsleden van UNESCO, en bij uitbreiding aan leden van hun families, die hebben gekozen voor het eigen stelsel van UNESCO.Deze bepaling biedt de verzekering dat de internationale organisatie haar verplichtingen op het vlak van de sociale verzekering zal nakomen. 7. In geval van betwisting kan de internationale organisatie zich eventueel wenden tot het Belgische gerecht.De rechter zal oordelen of de voorwaarden voorzien door de wet werden gerespecteerd.