Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 augustus 2006
gepubliceerd op 11 december 2006

Wet houdende instemming met de Overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Hongkong, Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China, ondertekend te Brussel op 20 september 2004 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2006015129
pub.
11/12/2006
prom.
05/08/2006
ELI
eli/wet/2006/08/05/2006015129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 AUGUSTUS 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Hongkong, Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China, ondertekend te Brussel op 20 september 2004 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Hongkong, Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China, ondertekend te Brussel op 20 september 2004, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 12 april 2006, nr. 3-1654/1. - Verslag, nr. 3-1654/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 1 juni 2006. - Stemming, vergadering van 1 juni 2006.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Document. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2523/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2523/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 juni 2006. - Stemming, vergadering van 15 juni 2006. (2) Overeenkomstig haar artikel XXII treedt deze Overeenkomst in werking op 1 december 2006. Overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Hongkong, speciale administratieve regio van de Volksrepubliek China De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van Hongkong, Speciale administratieve regio van de Volksrepubliek China (« speciale administratieve regio Hongkong »), behoorlijk gemachtigd door de Centrale regering van de Volksrepubliek China Verlangend de doeltreffendheid te verhogen van de rechtshandhaving van beide Partijen inzake preventie, onderzoek en vervolging van criminaliteit, alsmede inzake de verbeurdverklaring van de opbrengsten en instrumenten van criminele activiteiten;

Erkennende dat bij samenwerking inzake de rechtshandhaving de fundamentele en internationaal erkende rechten van de mens in acht worden genomen;

Zijn overeengekomen als volgt : Toepassingsgebied van de wederzijdse rechtshulp ARTIKEL I 1. Overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verlenen de Partijen elkaar wederzijdse rechtshulp in de ruimste zin in het kader van preventie, onderzoek en vervolging van strafbare feiten die ressorteren onder de rechtsmacht van de Verzoekende Partij, alsmede in het kader van de procedures die daarop betrekking hebben.2. De wederzijdse rechtshulp heeft mede betrekking op : a) identificatie en lokalisatie van personen en voorwerpen;b) afgifte van documenten;c) verkrijging van bewijs, voorwerpen of documenten;d) tenuitvoerlegging van verzoeken om huiszoeking en inbeslagnemingen;e) vergemakkelijking van de persoonlijke verschijning van getuigen of van deskundigen;f) tijdelijke overbrenging van gedetineerden opdat zij zouden kunnen verschijnen in de hoedanigheid van getuige of voor andere doeleinden;g) verkrijging van gerechtelijke stukken of van andere officiële documenten;h) opsporing, inverzekeringstelling, inbeslagneming en verbeurdverklaring van de opbrengsten en van de instrumenten van criminele activiteiten;i) levering van inlichtingen, documenten en dossiers, waaronder strafregisters;j) afgifte van goederen, inclusief het uitlenen van bewijsmateriaal; en k) enige andere vorm van wederzijdse hulp conform de doelstellingen van deze Overeenkomst, die verenigbaar is met de wetgeving van de Aangezochte Partij.3. De wederzijdse rechtshulp bedoeld in deze Overeenkomst kan worden verleend met betrekking tot strafbare feiten ingevolge wetgeving die betrekking heeft op de belastingen, de douanerechten, de controle op wisseloperaties of op andere financiële aangelegenheden, voor zover de belangrijkste doelstelling van het onderzoek niet erin bestaat belastingen te bepalen of te innen.4. De wederzijdse rechtshulp bedoeld in deze Overeenkomst heeft geen betrekking op : a) de detentie van of het toezicht op personen met het oog op uitlevering;b) de tenuitvoerlegging in de Aangezochte Partij van de in de Verzoekende Partij uitgesproken strafvonnissen;en c) de overbrenging van gedetineerden opdat zij hun straf ondergaan. Centrale autoriteit ARTIKEL II 1. Iedere partij wijst een centrale autoriteit aan.2. De centrale autoriteit van de speciale administratieve regio Hongkong, is de Secretaris van Justitie of zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger.De centrale autoriteit van het Koninkrijk België is de Federale Overheidsdienst Justitie en, in spoedeisende gevallen, het Ambt van de federale procureur. Iedere Partij kan van centrale autoriteit veranderen; in voorkomend geval deelt zij die wijziging aan de andere Partij mee. 3. De verzoeken geformuleerd overeenkomstig deze Overeenkomst worden enkel door de centrale autoriteit van de Verzoekende staat overgezonden aan de centrale autoriteit van de Aangezochte staat.De verzoeken geschieden schriftelijk. In spoedeisende gevallen kan het verzoek worden overgezonden door middel van een fax. 4. De centrale autoriteit van de Aangezochte Staat legt de verzoeken spoedig ten uitvoer of, naar gelang van het geval, bezorgt de verzoeken aan zijn bevoegde autoriteiten met het oog op de tenuitvoerlegging ervan.5. Een mededeling die ertoe strekt aanvullende inlichtingen te verkrijgen, kan rechtstreeks worden overgezonden tussen de autoriteiten verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van het verzoek. Andere vormen van rechtshulp ARTIKEL III Deze Overeenkomst laat wederzijdse rechtshulp krachtens andere op de Partijen van toepassing zijnde verdragen en overeenkomsten onverlet en staat evenmin andere vormen van wederzijdse rechtshulp tussen de bevoegde autoriteiten van de Partijen in de weg.

Beperkingen aan het verlenen van wederzijdse rechtshulp ARTIKEL IV 1. De Aangezochte Partij kan wederzijdse rechtshulp weigeren en weigert ingeval haar wetgeving zulks vereist : a) indien, in het geval van de regering van het Koninkrijk België, inwilliging van het verzoek de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van het Koninkrijk België schendt, of, in het geval van de regering van de speciale administratieve regio Hongkong, inwilliging van het verzoek de soevereiniteit, veiligheid of openbare orde van de Volksrepubliek China schendt;b) indien zij van oordeel is dat inwilliging van het verzoek haar wezenlijke belangen ernstig kan schenden;c) indien het verzoek om rechtshulp betrekking heeft op een strafbaar feit dat een misdrijf van politieke aard of een met een misdrijf van politieke aard samenhangend feit oplevert, of zulks oplevert gelet omstandigheden waarin het vermoedelijk is gepleegd of daadwerkelijk is gepleegd;d) indien de Aangezochte partij ernstige redenen heeft om aan te nemen dat het verzoek om rechtshulp is ingediend om een persoon te kunnen vervolgen, te straffen of nadeel te berokkenen op grond van zijn geslacht, ras, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging;e) indien de Verzoekende Partij geen enkel voorwaarde kan vervullen inzake de vertrouwelijkheid of inzake de beperkingen met betrekking tot de aanwending van de overgestuurde stukken;f) indien het verzoek om rechtshulp strekt tot vervolging van een persoon wegens een strafbaar feit waarvoor hij reeds is berecht en dat in de Aangezochte Partij heeft geleid tot een definitief vonnis of tot amnestie;g) indien het verzoek betrekking heeft op dwangmiddelen, de handelingen of de nalatigheden die worden geacht het strafbaar feit op te leveren, geen strafbaar feit zouden hebben opgeleverd ingeval zij zouden zijn gepleegd onder de rechtsmacht van de Aangezochte Partij;h) indien het verzoek betrekking heeft op een militair misdrijf dat in het gewone strafrecht geen strafbaar feit oplevert;i) indien het verzoek niet in overeenstemming is met de bepalingen van artikel V;j) indien het verzoek aanleiding kan geven tot een vonnis opgelegd door een hof of rechtbank opgericht in uitzonderlijke omstandigheden of voor uitzonderlijke zaken en waarvan de werkwijze en procedure zouden afwijken van internationaal erkende rechtsbeginselen.2. De Aangezochte Partij mag het bankgeheim niet aanvoeren als wezenlijk belang om rechtshulp overeenkomstig paragraaf 1 b) te weigeren.3. Paragraaf 1 c) van dit artikel is niet van toepassing op een strafbaar feit waarvan de Aangezochte Partij van oordeel is dat het op grond van enige op de Partijen van toepassing zijnde internationale overeenkomst, geen politiek misdrijf is.4. De Aangezochte Partij kan rechtshulp weigeren indien het verzoek betrekking heeft op een misdrijf waarop in de Verzoekende Partij de doodstraf is gesteld, maar waarvoor die straf in de Aangezochte Partij niet bestaat of over het algemeen niet wordt uitgevoerd, behalve indien de Verzoekende Partij toereikende waarborgen biedt die de Aangezochte Partij de gelegenheid bieden aan te nemen dat de doodstraf niet zal worden opgelegd of, indien zulks het geval is, niet zal worden uitgevoerd.5. De Aangezochte Partij kan de rechtshulp uitstellen ingeval de tenuitvoerlegging van het verzoek kan leiden tot de belemmering van een lopend onderzoek of een lopende vervolging in de Aangezochte Partij.6. Alvorens de rechtshulp overeenkomstig dit artikel te weigeren of de tenuitvoerlegging ervan uit te stellen : a) brengt de Aangezochte Partij, door toedoen van haar centrale autoriteit, de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van de redenen die aan de weigering of aan het uitstel ten grondslag liggen; en b) raadpleegt de Aangezochte Partij, door toedoen van haar centrale autoriteit, de Verzoekende Partij teneinde te bepalen of de rechtshulp kan worden verleend met inachtneming van die voorwaarden en bepalingen die de Aangezochte Partij noodzakelijk acht.7. Indien de Verzoekende partij de rechtshulp onder deze voorwaarden en bepalingen aanvaardt, verbindt zij zich ertoe de in paragraaf 6 b) omschreven voorwaarden en bepalingen in acht te nemen. Verzoeken ARTIKEL V 1. De verzoeken om rechtshulp moeten bevatten : a) de contactgegevens van de autoriteit ten behoeve waarvan het verzoek is ingediend;b) een omschrijving van de aard van het onderzoek, van de vervolging, van het strafbaar feit of van de strafrechtelijke aangelegenheid, alsmede een korte uiteenzetting inzake de relevante feiten en wetten;c) voor zover mogelijk de identiteit en de nationaliteit van de betrokken persoon, en zijn officiële woon - of verblijfplaats;d) een omschrijving van het doel van het verzoek en van de aard van de gewenste rechtshulp;e) vereisten inzake vertrouwelijkheid;f) de details omtrent eventuele bijzondere procedures waarvan de Verzoekende Partij wenst dat zij worden gevolgd;en g) een verklaring omtrent de gewenste termijn van tenuitvoerlegging van het verzoek en, indien mogelijk, de reden(en) voor spoedeisendheid.2. De verzoeken en de documenten ter staving van de verzoeken worden overgezonden in een van de officiële talen van de Verzoekende Partij en gaan vergezeld van een vertaling in de Engelse taal.De kosten voor de vertaling van een verzoek of van een antwoord op een verzoek zijn ten laste van de Verzoekende Partij.

Tenuitvoerlegging van verzoeken ARTIKEL VI 1. De verzoeken worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de wetgeving van de Aangezochte Partij en, voor zover zulks mogelijk is en ingeval de wetgeving van de Aangezochte Partij zulks niet verbiedt, overeenkomstig de richtlijnen geformuleerd in het verzoek, voor zover uitvoerbaar.2. De Aangezochte Partij brengt de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van eventuele omstandigheden die de tenuitvoerlegging van het verzoek op aanzienlijke wijze kunnen vertragen.3. De Aangezochte Partij brengt de Verzoekende Partij onverwijld op de hoogte van een beslissing om het verzoek, volledig of gedeeltelijk, niet ten uitvoer te leggen, alsmede van de redenen die aan die beslissing ten grondslag liggen.4. Voor zover zulks niet onverenigbaar is met de wetgeving van de Aangezochte Partij kan de bevoegde autoriteit in de Aangezochte Partij de rechters en de bevoegde autoriteiten van de Verzoekende Partij, alsmede andere personen die betrokken zijn bij de onderzoeken of de procedures die vermeld zijn in het verzoek, toestaan aanwezig te zijn bij de tenuitvoerlegging van het verzoek en deel te nemen aan de procedure in de Aangezochte Partij. Kosten ARTIKEL VII 1. De Aangezochte Partij neemt alle gewone kosten ten laste die volgen uit de tenuitvoerlegging van het verzoek op haar grondgebied, met uitzondering van : a) de kosten voor het aanstellen van deskundigen;b) de kosten voor het tolken;c) de reis- en verblijfkosten van getuigen, deskundigen, overgebrachte gedetineerden en politieambtenaren die hen begeleiden.2. Ingeval tijdens de tenuitvoerlegging van het verzoek blijkt dat teneinde tegemoet te komen aan het verzoek buitengewoon hoge kosten moeten worden gemaakt, raadplegen de Partijen elkaar teneinde de voorwaarden en bepalingen vast te stellen waaronder de tenuitvoerlegging van het verzoek kan worden voortgezet. Beperkte aanwending ARTIKEL VIII 1. De Aangezochte Partij kan, na overleg met de Verzoekende Partij, vereisen dat de geleverde informatie of het geleverde bewijsmateriaal vertrouwelijk blijft, dan wel enkel wordt bekendgemaakt of aangewend met inachtneming van de voorwaarden en bepalingen die zij heeft vastgesteld.2. De Verzoekende Partij mag informatie of bewijsmateriaal niet bekendmaken of aanwenden voor andere doeleinden dan die welke zijn bepaald in het verzoek, zonder de voorafgaande toestemming van de centrale autoriteit van de Aangezochte Partij. Aanwezigheid van personen tijdens de tenuitvoerlegging van de verzoeken ARTIKEL IX De Aangezochte Partij brengt de Verzoekende Partij, op verzoek, op de hoogte van de datum en van de plaats van tenuitvoerlegging van het verzoek om rechtshulp zodat de autoriteiten van de Verzoekende Partij of van andere betrokken Partijen daarbij aanwezig kunnen zijn ingeval de Aangezochte Staat daarmee instemt.

Verkrijgen van bewijs, voorwerpen of documenten ARTIKEL X 1. Ingeval wordt gevraagd dat een bewijs wordt ingewonnen, zorgt de Aangezochte Partij ervoor dat dit bewijs wordt ingewonnen.2. Ter fine van deze Overeenkomst omvat de mededeling of de inwinning van bewijs de getuigenverklaring, alsmede de overlegging van documenten, dossiers of van andere stukken.3. Ter fine van de verzoeken ingediend conform dit Artikel, geeft de Verzoekende Partij een nadere omschrijving van de vragen die moeten worden gesteld aan de getuige of aan de persoon die bewijsmateriaal levert, alsmede inzake de onderwerpen waarover zij moeten worden ondervraagd.4. Ingeval zulks noodzakelijk is, kan de bevoegde autoriteit van de Aangezochte Staat hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van een van de personen bedoeld in artikel IX, aan de getuige of aan de persoon die bewijsmateriaal levert bijkomende vragen stellen naast de vragen bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel.5. Een persoon die getuigenis moet afleggen in de Aangezochte Staat op grond van een verzoek om wederzijdse rechtshulp, kan weigeren getuigenis af te leggen ingeval de wetgeving van de Aangezochte Staat hem de mogelijkheid zou bieden zulks te weigeren in gelijksoortige omstandigheden in procedures oorspronkelijk ingesteld in de Aangezochte Partij.Eventuele voorrechten ingevolge de wetgeving van de Verzoekende Staat inzake getuigenis worden niet in aanmerking genomen bij de tenuitvoerlegging van verzoeken overeenkomstig dit Artikel; maar een beroep op een dergelijk voorrecht wordt wel opgenomen in het proces-verbaal. 6. Voor zover mogelijk en met inachtneming van hun wetgeving kunnen de Partijen geval per geval overeenkomen dat getuigenverklaringen mogen worden afgelegd door middel van videoconferentie onder nauwkeurig omschreven voorwaarden. Afgifte van documenten ARTIKEL XI 1. De Aangezochte Partij gaat over tot de afgifte van elke akte van rechtspleging die haar daartoe is toegezonden door de Verzoekende Partij.2. De Verzoekende Partij bezorgt een verzoek om afgifte van een document met betrekking tot een verschijning in de Verzoekende Staat ten minste 40 dagen voor de geplande datum van de verschijning.3. De afgifte kan geschieden door eenvoudige overzending van het document aan de bestemmeling.Op uitdrukkelijk verzoek van de Verzoekende Partij, verricht de Aangezochte Partij de afgifte in de vorm die in haar wetgeving is bepaald met betrekking tot de afgifte van soortgelijke documenten, dan wel op een bijzondere wijze die verenigbaar is met haar wetgeving. 4. Voor zover zijn wetgeving die mogelijkheid biedt, bezorgt de Aangezochte Partij een bewijs van de afgifte in de door de Verzoekende Partij gevraagde vorm.5. Een persoon die zich niet gedraagt naar een akte van rechtspleging die hem is betekend, is ten gevolge daarvan niet strafbaar met een straf of een dwangmaatregel op grond van de wetgeving van de Aangezochte Partij. Voor het publiek toegankelijke documenten en officiële documenten ARTIKEL XII 1. Onder voorbehoud van haar wetgeving, legt de Aangezochte Partij kopieën van voor het publiek toegankelijke documenten over.2. Onder voorbehoud van haar wetgeving, kan de Aangezochte Partij kopieën overleggen van enig document, dossier of inlichting in het bezit van een overheidsdienst of van een regeringsorgaan en dat niet voor het publiek toegankelijk is. Legalisatie en certificatie ARTIKEL XIII Behoudens uitdrukkelijk verzoek van de centrale autoriteit van de andere Partij, behoeven het bewijsmateriaal, de documenten, dossiers en andere stukken overgelegd door de Partijen overeenkomstig deze Overeenkomst geen enkele vorm van legalisatie of certificatie. De stukken worden enkel door de consulaire of de diplomatieke diensten gelegaliseerd en gecertificeerd als de wetgeving van een van de Partijen zulks specifiek vereist.

Overbrenging van gedetineerde personen ARTIKEL XIV 1. Een persoon gedetineerd in de Aangezochte Partij, van wie de aanwezigheid in de Verzoekende Partij wordt gevraagd met het oog op wederzijdse rechtshulp overeenkomstig deze Overeenkomst, wordt door de Aangezochte Partij overgebracht naar de Verzoekende Partij, op voorwaarde dat de Aangezochte Partij en de betrokkene daarmee instemmen en de Verzoekende Partij de verdere hechtenis en de daaropvolgende terugkeer naar de Aangezochte Partij waarborgt.2. Ingeval de gevangenisstraf van een overeenkomstig dit artikel overgebrachte persoon een einde neemt tijdens het verblijf van betrokkene in de Verzoekende Partij, brengt de Aangezochte Partij de Verzoekende Partij daarvan op de hoogte, die instaat voor de invrijheidstelling van betrokken persoon.3. De periode van hechtenis in de Verzoekende Partij wordt gelijkgesteld met een deel van de straf die in de Aangezochte Partij moet worden ondergaan. Overbrenging van andere personen ARTIKEL XV 1. Ingeval de Verzoekende Partij van oordeel is dat de persoonlijke verschijning van een getuige of van een deskundige noodzakelijk is met het oog op de wederzijdse rechtshulp, brengt zij de Aangezochte Partij daarvan op de hoogte.Laatstgenoemde Partij verzoekt de getuige of de deskundige te verschijnen en brengt de Verzoekende Partij op de hoogte van het antwoord van de getuige of van de deskundige. 2. Ingeval overeenkomstig dit artikel een verzoek is ingediend, doet de Verzoekende Partij opgave van het geschatte bedrag van de te storten vergoedingen, inclusief de reis- en verblijfkosten.Ingeval een getuige of een deskundige daartoe een verzoek doet, kan de Verzoekende Partij een voorschot storten.

Immuniteit ARTIKEL XVI 1. Een persoon die instemt met zijn overbrenging overeenkomstig de artikelen XIV of XV kan in de Verzoekende Partij niet worden vervolgd, in hechtenis worden genomen, noch aan enige beperking van zijn individuele vrijheid worden onderworpen wegens een strafbaar feit, noch worden vervolgd in het kader van een burgerlijke zaak waarvoor hij niet zou kunnen worden vervolgd indien hij zich niet op het grondgebied van de Verzoekende Partij bevond, wegens enige handeling of nalatigheid die voorafgaat aan zijn vertrek uit de Aangezochte Partij.2. Een persoon die instemt met zijn overbrenging overeenkomstig de artikelen XIV of XV kan niet worden vervolgd op grond van zijn getuigenis, behalve in geval van meineed.3. Aan een persoon die instemt met zijn overbrenging overeenkomstig de artikelen XIV of XV kan niet worden gevraagd getuigenis af te leggen in het kader van een andere procedure dan die waarop het verzoek betrekking heeft.4. Een persoon die niet instemt met zijn overbrenging overeenkomstig de artikelen XIV of XV is niet strafbaar met een straf of een dwangmaatregel opgelegd door de rechtbanken van de Verzoekende Partij of van de Aangezochte Partij.5. Een persoon die gevolg geeft aan een dagvaarding van de Verzoekende Partij teneinde terecht te staan wegens de feiten op grond waarvan tegen hem vervolging is ingesteld, kan in de Verzoekende Partij niet worden vervolgd, in hechtenis worden genomen, noch aan enige beperking van zijn individuele vrijheid worden onderworpen wegens enige handeling of nalatigheid die voorafgaat aan zijn vertrek uit de Aangezochte Partij en waarvan in de dagvaarding geen melding is gemaakt.6. De paragrafen 1 en 5 zijn niet van toepassing als de persoon de mogelijkheid heeft gehad het grondgebied van de Verzoekende Partij te verlaten binnen een termijn van 30 dagen nadat hij ervan in kennis is gesteld dat zijn aanwezigheid niet langer vereist is, of indien hij, na deze Partij te hebben verlaten, aldaar is teruggekeerd. Huiszoekingen en inbeslagnemingen ARTIKEL XVII 1. De Aangezochte Partij gaat, voor zover zulks mogelijk is krachtens haar wetgeving, over tot de tenuitvoerlegging van de verzoeken om huiszoeking, inbeslagneming en afgifte aan de Verzoekende Partij van enig stuk dat dienstig is voor een procedure of voor een onderzoek in verband met een criminele aangelegenheid die, overeenkomstig de wetgeving van de Verzoekende Partij, kan worden gestraft met een gevangenisstraf waarvan het maximum niet lager ligt dan : a) 24 maanden in geval van de verzoeken gericht aan de speciale administratieve regio Hongkong;b) 12 maanden in geval van de verzoeken gericht aan het Koninkrijk België.2. De Aangezochte Partij verstrekt alle inlichtingen gevraagd door de Verzoekende Partij met betrekking tot de resultaten van enige huiszoeking, de plaats van de inbeslagneming, de omstandigheden van de inbeslagneming en de daaropvolgende bewaring van de in beslag genomen goederen.3. De Verzoekende Partij houdt zich aan alle voorwaarden opgelegd door de Aangezochte Partij met betrekking tot enig in beslag genomen goed dat aan de Verzoekende Partij wordt bezorgd. Opbrengsten van criminele activiteiten ARTIKEL XVIII 1. De Aangezochte Partij stelt, op verzoek, alles in het werk om na te gaan of er zich onder haar rechtsmacht opbrengsten bevinden van een criminele activiteit gepleegd in strijd met de wetgeving van de Verzoekende Partij en deelt het resultaat van haar onderzoek aan de andere Partij mee.Bij het doen van het verzoek brengt de Verzoekende Partij de Aangezochte Partij op de hoogte van de grondslag waarop haar overtuiging steunt dat dergelijke opbrengsten zich mogelijkerwijs onder de rechtsmacht van laatstgenoemde bevinden. 2. Ingeval krachtens paragraaf 1 vermoedelijke opbrengsten van criminele activiteiten worden aangetroffen, neemt de Aangezochte Partij de noodzakelijke in haar wetgeving toegestane maatregelen teneinde te voorkomen dat voornoemde vermoedelijke opbrengsten van criminele activiteiten worden verhandeld, overgedragen of vervreemd in afwachting van een definitieve beslissing daaromtrent van een rechtbank van de Verzoekende Partij.3. Indien een verzoek om rechtshulp wordt gedaan met het oog op de verbeurdverklaring van de opbrengsten van criminele activiteiten, wordt dit verzoek ten uitvoer gelegd overeenkomstig de wetgeving van de Aangezochte Partij.4. De krachtens deze Overeenkomst verbeurd verklaarde opbrengsten van criminele activiteiten worden bewaard door de Aangezochte Partij, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen.5. De opbrengsten van criminele activiteiten omvatten de instrumenten die zijn aangewend bij het plegen van een strafbaar feit. Mededeling van andere inlichtingen in verband met de procedure ARTIKEL XIX 1. Ingeval een strafbaar feit op het grondgebied van een Partij is gepleegd en voornoemd strafbaar feit eveneens door de andere Partij kan worden vervolgd, kan eerstgenoemde Partij laatstgenoemde Partij in kennis stellen indien wordt besloten het strafbaar feit niet te vervolgen.Op verzoek kan eerstgenoemde Partij informatie en bewijsmateriaal met betrekking tot dat strafbaar feit overleggen. 2. Indien de rechtsmacht met betrekking tot het strafbaar feit wordt gevestigd in laatstgenoemde Partij, stelt zij de andere Partij in kennis van de mogelijkheden en rechtsmiddelen waarover personen die ressorteren onder haar rechtsmacht beschikken. Spontane mededeling van inlichtingen ARTIKEL XX Onverminderd de eigen onderzoeken en procedures kan een Partij zonder voorafgaand verzoek aan de andere Partij inlichtingen meedelen in verband met het plegen van strafbare feiten ingeval zij van oordeel is dat dergelijke inlichtingen deze andere Partij kan helpen bij onderzoeken en procedures, dan wel kan leiden tot een verzoek van voornoemde Partij krachtens deze Overeenkomst.

Regeling van geschillen ARTIKEL XXI Enig geschil voortvloeiende uit de interpretatie, de toepassing of de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst wordt langs diplomatieke weg geregeld indien de centrale autoriteiten zelf niet erin slagen een akkoord te bereiken.

Inwerkingtreding en opzegging ARTIKEL XXII 1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat hun respectieve vereisten voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst zijn vervuld.2. Deze Overeenkomst is van toepassing op de verzoeken, ongeacht of de relevante handelingen of nalatigheden al dan niet plaatsvonden voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst.3. Elk van de Partijen kan de Overeenkomst te allen tijde opzeggen door de andere Partij hiervan in kennis te stellen.In dat geval houdt de Overeenkomst op uitwerking te hebben bij ontvangst van de kennisgeving. De verzoeken om rechtshulp die zijn ontvangen voor de opzegging van de Overeenkomst worden evenwel behandeld overeenkomstig de Overeenkomst alsof deze nog steeds van kracht was.

Ten blijke waarvan, de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun respectieve regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 20 september 2004, in de Franse, de Nederlandse, de Chinese en de Engelse taal, waarbij elke tekst gelijkelijk authentiek wordt geacht.

^