gepubliceerd op 28 mei 2004
Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Internationaal Comité van het Rode Kruis, ondertekend te Brussel op 19 april 1999 (2) (3)
4 MAART 2002. - Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Internationaal Comité van het Rode Kruis, ondertekend te Brussel op 19 april 1999 (1) (2) (3)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Internationaal Comité van het Rode Kruis, ondertekend te Brussel op 19 april 1999, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 19 april 1999.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 9 juli 2001, nr. 2-839/1. - Verslag, nr. 2-839/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 18 oktober 2001.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-1465/1.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1465/2.
Parlementaire Handelingen. - Stemming. Vergadering van 20 decem ber 2001. (2) Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 19 maart 2004 (Belgisch Staatsblad van 9 april 2004);Decreet van de Franstalige Gemeenschap van 24 oktober 2002 (Belgisch Staatsblad van 5 november 2002); Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 18 februari 2002 (Belgisch Staatsblad van 30 juli 2002); Decreet van het Vlaamse Gewest van 19 maart 2004 (Belgisch Staatsblad van 9 april 2004); Decreet van het Waalse Gewest van 13 juni 2002 (Belgisch Staatsblad van 3 juli 2002);
Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 14 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 16 juli 2002). (3) Dit Akkoord is in werking getreden op 13 april 2004. Ontwerp van een Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Internationaal Comité van het Rode Kruis HET KONINKRIJK BELGI", hierna genoemd « de Staat » en HET INTERNATIONAAL COMITE VAN HET RODE KRUIS, hierna genoemd het ICRK Overwegende de humanitaire missies die de Internationale Gemeenschap aan het ICRK heeft toevertrouwd door de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 en de aanvullende Protocollen van 8 juni 1977, dan wel de Statuten van de Internationale Beweging van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan, Overwegende dat het ICRK moet worden gelijkgesteld aan een Internationale Intergouvernementele Organisatie, Wensende de uitvoering van de missies van het ICRK te vergemakkelijken, Tegemoetkomende aan de wens van het ICRK om een vertegenwoordigingsbureau te openen in Brussel, Wensende een akkoord te sluiten ten einde het stelsel van voorrechten en immuniteiten die nodig zijn voor de uitoefening van de werkzaamheden van het vertegenwoordigingsbureau van het ICRK in België nader te bepalen, Zijn overeengekomen als volgt : HOOFDSTUK I. - Rechtspersoonlijkheid, voorrechten en immuniteiten van het ICRK Artikel 1 Het ICRK-bureau in België heeft internationale rechtspersoonlijkheid en rechtsmacht.
Artikel 2 Het ICRK, alsmede de goederen en bezittingen die worden gebruikt voor de uitoefening van de officiële werkzaamheden van zijn Bureau in België genieten immuniteit van rechtsmacht, behalve in de mate dat het ICRK er uitdrukkelijk aan verzaakt.
Artikel 3 1. De goederen en bezittingen van het ICRK kunnen niet het voorwerp uitmaken van enige vorm van opvordering, verbeurdverklaring, inbewaringstelling of een andere vorm van beslaglegging of dwang.2. Indien een onteigening mocht nodig zijn, worden alle gepaste schikkingen getroffen om te verhinderen dat de uitoefening van de werkzaamheden van het ICRK in het gedrang komt.In zodanig geval zou de Staat zijn medewerking verlenen aan de herinstallatie van het ICRK-bureau.
Artikel 4 De archieven van het ICRK en, in het algemeen, alle documenten die aan het ICRK toebehoren of door het ICRK of één van zijn ambtenaren worden bijgehouden, zijn onschendbaar.
Artikel 5 1. De lokalen die uitsluitend worden gebruikt voor de uitoefening van de werkzaamheden van het ICRK zijn onschendbaar.De instemming van het ICRK is vereist voor de toegang tot zijn lokalen. 2. Deze toestemming wordt evenwel geacht verkregen te zijn in geval van brand of andere schade die onmiddellijke beschermingsmaatregelen vergt.3. De Staat zal alle gepaste maatregelen nemen om de lokalen van het ICRK te beschermen tegen indringers of tegen het toebrengen van schade en om te vermijden dat de rust van het ICRK wordt verstoord of zijn waardigheid wordt aangetast. Artikel 6 1. Het ICRK mag alle valuta in zijn bezit hebben en rekeningen hebben in welke munteenheid ook voor zover dit nodig is voor verrichtingen die aan het doel van het ICRK beantwoorden.2. België verbindt er zich toe de nodige toelatingen te verlenen om volgens het bepaalde in de toepasselijke nationale reglementen en internationale overeenkomsten, het fondsenverkeer te verzekeren dat nodig is voor de oprichting en de werkzaamheden van het ICRK. Artikel 7 Het ICRK, zijn bezittingen, inkomsten en andere goederen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.
Artikel 8 Wanneer het ICRK aanzienlijke aankopen van roerend of onroerend goed doet of belangrijke verrichtingen laat uitvoeren die strikt noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn officiële werkzaamheden en waarvan de prijs zodanig berekend is dat indirecte rechten of belastingen op de verkoop zijn inbegrepen, worden, telkens wanneer mogelijk de nodige schikkingen getroffen met het oog op de kwijtschelding of terugbetaling van het bedrag van die rechten en belastingen.
Artikel 9 Het ICRK is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op goederen die door het ICRK of in naam van het ICRK worden ingevoerd, verworven of uitgevoerd voor officieel gebruik.
Artikel 10 Onverminderd de verplichtingen die voor de Staat voortvloeien uit de beschikkingen van de Europese Unie en uit de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid of openbare zeden, kan het ICRK alle goederen en publicaties invoeren die bestemd zijn voor officieel gebruik.
Artikel 11 Het ICRK is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op de officiële publicaties die voor het ICRK bestemd zijn of die het naar het buitenland verstuurt.
Artikel 12 De onroerende goederen die eigendom zijn van het ICRK kunnen in België niet worden vervreemd, tenzij tegen de in de Belgische wetten en voorschriften bepaalde voorwaarden.
Artikel 13 Het ICRK is niet vrijgesteld van belastingen, heffingen en rechten die alleen de vergoeding van diensten van openbaar nut betreffen.
Artikel 14 De vrijheid van verbinding van het ICRK voor alle officiële doeleinden wordt gegarandeerd. De briefwisseling van het ICRK is onschendbaar.
Artikel 15 De voorwaarden en toepassingsregelingen van de artikelen 8, 9 en 11 worden vastgelegd door de Minister van Financiën van het Koninkrijk België. HOOFDSTUK II. - Statuut van het personeel Artikel 16 1. Het delegatiehoofd en het adjunct-delegatiehoofd, hun echtgenote (-genoot)) en inwonende kinderen genieten de immuniteiten, voorrechten en faciliteiten die worden toegekend aan leden van het diplomatiek personeel van de diplomatieke missies.2. De vrijstellingen van belastingen die voortvloeien uit het diplomatiek statuut zijn niet van toepassing op de pensioenen en rentes die het ICRK betaalt aan zijn voormalige delegatiehoofden, adjunct-delegatiehoofden en hun rechthebbenden.3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op Belgische onderdanen. Artikel 17 De ambtenaren van het ICRK-bureau die niet de voorrechten en immuniteiten genieten als bepaald in artikel 16, genieten wel 1. vrijstelling van rechtsvervolging voor daden die ze in hun officiële hoedanigheid hebben verricht, met inbegrip van hun woorden en geschriften;deze immuniteit blijft van kracht na de beëindiging van hun functies; 2. onschendbaarheid voor al hun officiële papieren en documenten. Artikel 18 1. De ambtenaren van het ICRK-bureau, hun echtgenote (-genoot) en hun inwonende kinderen zijn niet onderworpen aan de maatregelen tot beperking van de immigratie of aan de registratieformaliteiten voor vreemdelingen.Deze afwijking wordt toegekend overeenkomstig de Belgische wetgeving ter zake. 2. Het ICRK stelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken in kennis van de aankomst en het vertrek van ambtenaren van het ICRK en van hun gezinsleden. Artikel 19 De ambtenaren van het ICRK-bureau die in België geen enkele winstgevende activiteit uitoefenen, behalve die welke voortvloeit uit hun functie bij het ICRK, alsmede hun inwonende gezinsleden die in België geen enkele winstgevende privé-bezigheid uitvoeren, zijn niet onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten en inzake de uitoefening door buitenlanders van zelfstandige beroepsactiviteiten.
Artikel 20 1. Inzake sociale zekerheid zijn de ambtenaren van het ICRK-bureau als bedoeld in artikel 16, die geen Belgische onderdaan zijn en in België geen andere winstgevende activiteit uitoefenen dan deze vereist door hun functie, gedekt door het sociale zekerheidsstelsel dat van toepassing is op het personeel van bedoelde organisatie.2. Alle andere ambtenaren van het ICRK-bureau zijn onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake sociale zekerheid. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen Artikel 21 De voorrechten en immuniteiten worden uitsluitend toegekend aan de ambtenaren in het belang van het ICRK en niet tot hun persoonlijk voordeel. Het delegatiehoofd van het ICRK-bureau heeft de plicht de immuniteit op te heffen in alle gevallen waarin ze een belemmering kan vormen voor de rechtsgang en voor zover ze kan worden opgeheven zonder de belangen van het ICRK te schaden.
Artikel 22 Onverminderd de bij dit Akkoord aan het ICRK en aan zijn ambtenaren verleende rechten, behoudt de Staat het recht om alle nuttige voorzorgsmaatregelen te nemen in het belang van zijn veiligheid.
Artikel 23 De personen vermeld in hoofdstuk II genieten geen enkele immuniteit van rechtsmacht voor de gevallen van inbreuk op de reglementering inzake het zich in het verkeer begeven van voertuigen of schade berokkend door een voertuig.
Artikel 24 De ambtenaren van het ICRK-bureau werken te allen tijde samen met de bevoegde Belgische autoriteiten om de goede rechtsbedeling te vergemakkelijken, de naleving van het politiereglement te waarborgen en elk misbruik te vermijden waartoe de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten waarin dit Akkoord voorziet, aanleiding kunnen geven.
Artikel 25 Het ICRK en de ambtenaren van het ICRK dienen zich te houden aan de Belgische wetten en voorschriften.
Artikel 26 België draagt ten aanzien van de werkzaamheden van het ICRK op zijn grondgebied generlei internationale aansprakelijkheid voor een daad of nalatigheid van het ICRK dan wel voor een daad of nalatigheid van de ambtenaren van het ICRK. Artikel 27 1. Alle uiteenlopende standpunten aangaande de toepassing of interpretatie van dit Akkoord die niet geregeld konden worden middels rechtstreekse gesprekken tussen de partijen, kunnen door één van de partijen worden voorgelegd aan een scheidsgerecht, bestaande uit drie leden.2. De Belgische regering en het ICRK benoemen elk een lid van het scheidsgerecht.3. De aldus benoemde leden kiezen een voorzitter.4. Wanneer de leden niet tot overeenstemming kunnen komen aangaande de persoon van de voorzitter, wordt deze laatste op verzoek van de leden van het scheidsgerecht benoemd door de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof.5. Een partij maakt een zaak bij het scheidsgerecht aanhangig door middel van van een verzoekschrift.6. Het scheidsgerecht legt zijn eigen procedure vast. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Artikel 28 Elke partij stelt de andere partij ervan in kennis dat aan de voor de inwerkingtreding van dit Akkoord vereiste procedures is voldaan.
Dit Akkoord kan op verzoek van een partij worden herzien.
Het kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden.
Ten blijke waarvan de vertegenwoordigers van het Koninkrijk België en van het Internationaal Comité van het Rode Kruis dit Akkoord hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 19 april 1999, in tweevoud, in de Nederlandse en Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig.