Etaamb.openjustice.be
Wet van 03 april 2006
gepubliceerd op 04 mei 2006

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Regering van Nieuw-Zeeland inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door gezinsleden van het diplomatiek en consulair personeel, ondertekend te Brussel op 23 april 2003 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2006015071
pub.
04/05/2006
prom.
03/04/2006
ELI
eli/wet/2006/04/03/2006015071/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Regering van Nieuw-Zeeland inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door gezinsleden van het diplomatiek en consulair personeel, ondertekend te Brussel op 23 april 2003 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de regering van Nieuw-Zeeland inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door gezinsleden van het diplomatiek en consulair personeel, ondertekend te Brussel op 23 april 2003, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 3 april 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006 Senaat Documenten.- Ontwerp van wet ingediend op 3 oktober 2005, nr. 3-1368/1. - Verslag, nr. 3-1368/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 15 december 2005.

Kamer van volksvertegenwoordigers Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-2166/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2166/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 12 januari 2006. (2) Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 juni 2006, overeenkomstig haar artikel 8. Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de regering van Nieuw-Zeeland inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door gezinsleden van het diplomatiek en consulair personeel Het Koninkrijk België En De regering van Nieuw-Zeeland, Geleid door de wens een overeenkomst te sluiten teneinde het verrichten van betaalde werkzaamheden door bepaalde gezinsleden van het personeel van de diplomatieke zendingen dan wel van consulaire posten die de Zendstaat heeft op het grondgebied van de Ontvangende Staat, te vergemakkelijken.

Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Toepassingsgebied 1. Mogen op grond van wederkerigheid betaalde werkzaamheden verrichten in de Ontvangende Staat : a) de echtgeno(o)te en de kinderen jonger dan achttien jaar die ten laste zijn van een diplomatiek ambtenaar of een consulair personeelslid van de Zendstaat, die zijn geaccrediteerd : (1) bij de Ontvangende Staat, dan wel (2) bij eventuele internationale organisaties in de Ontvangende Staat;b) de echtgeno(o)te van een ander personeelslid van de zending van de Zendstaat of van een ander personeelslid van de consulaire post van deze Staat; zoals bepaald in artikel 1 van de Verdragen van Wenen inzake diplomatiek verkeer (1961) en consulair verkeer (1963). 2. De toestemming om betaalde werkzaamheden te verrichten wordt verleend door de autoriteiten van de Ontvangende Staat overeenkomstig de aldaar van kracht zijnde wetgeving en voorschriften en overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst.3. Deze toestemming geldt niet voor de onderdanen of vaste verblijfhouders van de Ontvangende Staat.4. Tenzij de Ontvangende Staat anderszins beslist, wordt geen toestemming verleend aan de begunstigde die, na betaalde werkzaamheden te hebben aanvaard, niet langer deel uitmaakt van het gezin van de in paragraaf 1 van artikel 1 bedoelde personeelsleden.5. De in het bovenstaande lid bedoelde toestemming is geldig voor de periode dat de in paragraaf 1 van artikel 1 bedoelde personeelsleden zijn tewerkgesteld bij de diplomatieke zending of de consulaire post van de Zendstaat op het grondgebied van de Ontvangende Staat, en vervalt wanneer de tewerkstelling eindigt (dan wel binnen een redelijke termijn na de beëindiging). Artikel 2 Procedures 1. Een verzoek om toestemming voor het verrichten van betaalde werkzaamheden wordt uit naam van de begunstigde door de ambassade van de Zendstaat gestuurd naar de Dienst Protocol van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel van Nieuw-Zeeland dan wel naar de dienst Protocol van de Belgische federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.Nadat is onderzocht of de persoon een gezinslid is van een ambtenaar, als bedoeld in artikel 1 en na afhandeling van het officiële verzoek, stelt de regering van de Ontvangende Staat de ambassade van de Zendstaat ervan in kennis dat het gezinslid de betaalde werkzaamheid mag aanvaarden. 2. De gevolgde procedures worden dusdanig toegepast dat de begunstigde van de toestemming zo snel mogelijk betaalde werkzaamheden kan verrichten.Alle voorschriften inzake werkvergunningen en soortgelijke formaliteiten worden welwillend toegepast. 3. Toestemming om betaalde werkzaamheden te verrichten betekent niet dat de begunstigde wordt vrijgesteld van de vereisten of voorschriften die gewoonlijk van toepassing zijn op persoonsgegevens, professionele of andere kwalificaties waarvan de werknemer het bewijs dient te leveren voor het verrichten van de betaalde werkzaamheden.4. Niets van het bepaalde in deze Overeenkomst geeft een gezinslid het recht om werkzaamheden uit te oefenen die krachtens de wetgeving van de Ontvangende Staat alleen door een onderdaan van die Staat mogen worden verricht. Artikel 3 Civiel- en administratiefrechtelijke voorrechten en immuniteiten Ingeval de begunstigde van een toestemming om betaalde werkzaamheden te verrichten civiel- en administratiefrechtelijke immuniteit van rechtsmacht geniet in de Ontvangende Staat, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de Verdragen van Wenen inzake diplomatiek en consulair verkeer, dan wel enig ander internationaal verdrag, geldt deze immuniteit niet ten aanzien van handelingen die worden gesteld bij het verrichten van de betaalde werkzaamheden en is het burgerlijk en administratief recht van de Ontvangende Staat van toepassing.

De Zendstaat doet dan ook afstand van de immuniteit van tenuitvoerlegging van een vonnis dat met betrekking tot dergelijke handelingen wordt uitgesproken.

Artikel 4 Strafrechtelijke immuniteit Ingeval de begunstigde van de toestemming voor het verrichten van betaalde werkzaamheden immuniteit geniet ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de Ontvangende Staat overeenkomstig de bepalingen van de bovengenoemde Verdragen van Wenen, dan wel van enig ander internationaal verdrag : a) doet de Zendstaat afstand van de immuniteit van de rechtsmacht die de begunstigde ten aanzien van de Ontvangende Staat geniet in strafzaken met betrekking tot elk handelen of nalaten dat voortvloeit uit de betaalde werkzaamheden, behalve in bijzondere gevallen wanneer de Zendstaat van mening is dat het doen van afstand in strijd is met zijn belangen;b) het doen van afstand van immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken wordt niet geacht mede betrekking te hebben op de immuniteit ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het vonnis, waarvan uitdrukkelijk afstand moet worden gedaan.In dergelijk geval neemt de Zendstaat het verzoek van de Ontvangende Staat ernstig in overweging.

Artikel 5 Belasting- en sociale zekerheidsstelsels Overeenkomstig de bepalingen van de Verdragen van Wenen inzake diplomatiek en consulair verkeer dan wel krachtens andere toepasselijke internationale verdragen zijn de begunstigden van de toestemming voor het verrichten van betaalde werkzaamheden onderworpen aan de belasting- en sociale zekerheidsstelsels van de Ontvangende Staat, ten aanzien van alles wat verband houdt met het verrichten van bedoelde werkzaamheden in deze Staat.

Artikel 6 Wijzigingen 1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur, behoudens de beëindiging ervan als bepaald in artikel 7.2. Deze Overeenkomst kan worden gewijzigd zodra de Partijen het eens zijn over de voorgestelde wijzigingen en hebben voldaan aan hun interne procedures, en elkaar via diplomatieke notawisseling ervan in kennis hebben gesteld dat aan de interne procedures is voldaan. Wijzigingen worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de ontvangst van de laatste kennisgeving.

Artikel 7 Duur en beëindiging Deze Overeenkomst blijft van kracht voor onbepaalde duur, met dien verstande dat elk van de Partijen ze te allen tijde kan beëindigen door hiervan drie maanden van te voren schriftelijk kennis te geven aan de andere Partij.

Artikel 8 Inwerkingtreding Elke Partij stelt de andere Partij langs diplomatieke weg ervan in kennis dat aan de interne vereisten voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst is voldaan. De Overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de ontvangst van de laatste kennisgeving.

Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 23 april 2003, in twee originele exemplaren, in de Franse, de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging, is de Engelse tekst doorslaggevend.

^