Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 maart 2007
gepubliceerd op 11 mei 2007

Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee, gedaan te New York op 23 mei 1997

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2007015041
pub.
11/05/2007
prom.
02/03/2007
ELI
eli/wet/2007/03/02/2007015041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MAART 2007. - Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee, gedaan te New York op 23 mei 1997 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Verdrag betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee, gedaan te New York op 23 mei 1997, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 2 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007 : Senaat : Documenten.- Ontwerp van wet ingediend op 18 oktober 2006, nr. 3-1861/1 - Verslag, nr. 3-1861/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 30 november 2006. - Stemming.Vergadering van 30 november 2006.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2785/1 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2785/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 14 december 2006. - Stemming.Vergadering van 14 december 2006.

Verdrag betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Internationaal Hof voor het recht van de zee De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, Overwegende dat het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee het Internationaal Hof voor het recht van de zee heeft ingesteld.

Overwegende dat het Hof op het grondgebied van elke Staat die Partij is, de handelingsbevoegdheid en de voorrechten en immuniteiten moet genieten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functies.

In herinnering brengend dat artikel 10 van het Statuut van het Hof bepaalt dat de leden van het Hof in de uitoefening van hun functie, de diplomatieke voorrechten en immuniteiten genieten, Overwegende dat de personen die deelnemen aan de procedure evenals de functionarissen van het Hof de voorrechten en immuniteiten moeten genieten die noodzakelijk zijn om in volledige onafhankelijkheid hun functie bij het Hof te kunnen uitoefenen, Zijn het volgende overeengekomen : Begripsomschrijvingen Artikel 1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder : a) « Verdrag » het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982;b) « Statuut » het statuut van het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee, opgenomen als bijlage VI bij het Verdrag;c) « de Staten die Partij zijn » de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag;d) « Hof » het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee;e) « leden van het Hof » de gekozen leden van het Hof dan wel enige andere persoon die overeenkomstig artikel 17 van het Statuut voor een bepaalde zaak is gekozen;f) « Griffier » de Griffier van het Hof dan wel enig ander functionaris van het Hof die de functie van griffier uitoefent;g) « functionarissen van het Hof » de Griffier en de andere leden van de griffie;h) « Verdrag van Wenen » het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961. Rechtspersoonlijkheid van het Hof Artikel 2 Het Hof bezit rechtspersoonlijkheid. Het heeft de bevoegdheid om : a) overeenkomsten te sluiten;b) roerende en onroerende zaken te verwerven;c) op te treden in rechte. Onschendbaarheid van de gebouwen van het Hof Artikel 3 De gebouwen van het Hof zijn onschendbaar, tenzij in gemeenschappelijk overleg bepaalde voorwaarden worden overeengekomen met de betrokken Staat die Partij is.

Vlag en embleem Artikel 4 Het Hof is bevoegd zijn vlag en embleem te voeren op de gebouwen en op de voertuigen die voor officiële doeleinden worden gebruikt.

Immuniteit van het Hof en van zijn eigendommen, bezittingen en fondsen Artikel 5 1. Het Hof geniet immuniteit van rechtsvervolging, behoudens voor zover het er in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand van heeft gedaan, met dien verstande dat afstand van immuniteit zich nooit kan uitstrekken tot executiemaatregelen.2. De eigendommen, bezittingen en fondsen van het Hof, ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld van onderzoek, vordering, confiscatie, onteigeningen en iedere andere vorm van ingrijpen, ongeacht of het een maatregel van een uitvoerende, een administratieve, een rechterlijke of een wetgevende macht betreft.3. Voor zover nodig voor de uitoefening van de functies van het Hof zijn de eigendommen, bezittingen en fondsen vrijgesteld van beperkingen, voorschriften, controle en moratoria van welke aard ook.4. Het Hof sluit een verzekering tegen derden voor de voertuigen waarvan het eigenaar is of die ten behoeve van het Hof worden gebruikt, als bepaald door de wet- en regelgeving van de Staat waar deze voertuigen worden gebruikt. Archieven Artikel 6 De archieven van het Hof en alle documenten, in het bezit van of toebehorend aan het Hof, ongeacht waar deze zich bevinden, zijn te allen tijde onschendbaar. De Staat die Partij is waar de archieven en documenten zich bevinden wordt in kennis gesteld van de plaats waar ze worden bewaard.

Uitoefening van de functies van het Hof buiten de zetel Artikel 7 Indien het Hof het wenselijk acht elders dan op de zetel zitting te houden of zijn functies anderszins uit te oefenen, kan het met de betrokken Staat een overeenkomst sluiten met het oog op de verschaffing van de faciliteiten voor de uitoefening van zijn functies.

Communicatie Artikel 8 1. Ten behoeve van zijn officiële communicatie en correspondentie geniet het Hof op het grondgebied van elke Staat die Partij is en voor zover verenigbaar met de internationale verplichtingen van de betrokken Staat, een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door de betrokken Staat die Partij is wordt toegekend aan een intergouvernementele organisatie of diplomatieke zending terzake van prioriteiten, tarieven en belastingen die van toepassing zijn op post en uiteenlopende vormen van communicatie en correspondentie.2. Het Hof heeft het recht alle geschikte communicatiemiddelen te gebruiken en ten behoeve van zijn officiële communicatie en correspondentie gebruik te maken van codes of versleutelde gegevens. De officiële communicatie en correspondentie van het Hof is onschendbaar. 3. Het Hof heeft het recht correspondentie en andere materialen of berichten te verzenden en te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen, ten aanzien waarvan dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en tassen. Vrijstelling van belastingen, douaneheffingen en invoer- of uitvoerbeperkingen Artikel 9 1. Het Hof, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen en zijn activiteiten en transacties zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.Het Hof zal zich evenwel niet beroepen op vrijstelling van belastingen die in feite niets anders zijn dan retributies voor openbare nutsdiensten. 2. Het Hof wordt vrijgesteld van alle douanerechten en belastingen over de importomzet en van alle verboden en beperkingen inzake de invoer en uitvoer met betrekking tot de door het Hof voor officieel gebruik ingevoerde of uitgevoerde goederen.3. Goederen die onder een dergelijke vrijstelling worden ingevoerd of gekocht, worden niet verkocht of op andere wijze vervreemd op het grondgebied van een Staat die Partij is, behoudens onder de voorwaarden overeengekomen met de regering van die Staat die Partij is.Voorts is het Hof vrijgesteld van alle douanerechten en belastingen over de importomzet en van alle verboden en beperkingen inzake de invoer en uitvoer met betrekking tot zijn publicaties.

Terugbetaling van rechten en/of belastingen Artikel 10 1. Het Hof eist in het algemeen geen vrijstelling van rechten en belastingen die zijn inbegrepen in de prijs van roerende en onroerende zaken en van belastingen op geleverde diensten.Wanneer het Hof voor officieel gebruik aanzienlijke aankopen van eigendommen en goederen of diensten doet waarover soortgelijke rechten of belastingen worden geheven of kunnen worden geheven, treffen de Staten die Partij zijn evenwel passende administratieve regelingen voor de vrijstelling van dergelijke rechten en belastingen of voor de terugbetaling van de betaalde rechten en/of belastingen. 2. Goederen die onder vrijstelling worden gekocht of waarvoor een terugbetaling is ontvangen, mogen niet worden verkocht of op andere wijze worden vervreemd, tenzij zulks plaatsvindt in overeenstemming met de voorwaarden bepaald door de Staat die Partij is en die vrijstelling of terugbetaling verleent.Er wordt geen vrijstelling of terugbetaling verleend ten aanzien van retributies voor openbare nutsdiensten.

Belastingstelsel Artikel 11 1. De salarissen, emolumenten en vergoedingen die aan de leden en de functionarissen van het Hof worden betaald, zijn vrijgesteld van belasting.2. Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden periodes, gedurende welke de leden of de functionarissen van het Hof voor de uitoefening van hun functies aanwezig zijn in een Staat die Partij is, niet aangemerkt als periodes van ingezetenschap, indien deze leden of functionarissen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten genieten.3. De Partijen bij dit Verdrag zijn niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald aan voormalige leden of functionarissen van het Hof vrij te stellen van inkomstenbelasting. Opheffing van wisselbeperkingen Artikel 12 1. Zonder bij de uitvoering van zijn werkzaamheden te worden onderworpen aan financiële controles, regelingen of financiële moratoria van enigerlei aard, mag het Hof : a.fondsen, valuta's of goud bezitten en rekeningen in elke valuta aanhouden; b. vrij zijn fondsen, goud of valuta's verplaatsen van het ene land naar het andere of binnen een land en valuta's in zijn bezit omwisselen in welke andere valuta ook;c. obligaties en andere waardepapieren ontvangen, bezitten, verhandelen, overbrengen, converteren of ten aanzien hiervan andere transacties uitvoeren;2. Bij de uitoefening van zijn rechten ingevolge het eerste lid houdt het Hof rekening met eventuele bezwaren van een Staat die Partij is, voor zover het van mening is hieraan gevolg te kunnen geven zonder zijn eigen belangen te schaden. Leden van het Hof Artikel 13 1. Bij de uitoefening van hun functies genieten de leden van het Hof dezelfde voorrechten, immuniteiten, faciliteiten en bijzondere rechten als die welke krachtens het Verdrag van Wenen aan hoofden van diplomatieke zendingen worden verleend.2. De leden van het Hof en hun inwonende gezinsleden genieten alle faciliteiten voor het verlaten van het land waar zij zich bevinden en voor de binnenkomst in en het vertrek uit het land waar het Hof zitting houdt.Op hun reizen in verband met de uitoefening van hun functies genieten zij in alle Staten die Partij zijn en door welke zij moeten reizen, alle voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die door deze landen in vergelijkbare omstandigheden worden verleend aan diplomatieke ambtenaren. 3. Indien de leden van het Hof, met het doel zichzelf voor het Hof beschikbaar te houden, alsmede hun inwonende gezinsleden en andere inwonende personen, verblijven in een andere land dan dat waarvan zij een onderdaan of permanent ingezetene zijn, genieten zij gedurende het verblijf voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.4. De leden van het Hof en hun inwonende gezinsleden, genieten dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.5. De leden van het Hof sluiten een verzekering tegen derden voor de voertuigen waarvan zij eigenaar zijn of waarvan zij gebruik maken, zoals bepaald in de de wet- en regelgeving van de Staat waar deze voertuigen worden gebruikt.6. De leden 1 tot 5 van dit artikel blijven van toepassing op de leden van het Hof nadat zij zijn vervangen, voor zover zij hun functies overeenkomstig het derde lid van artikel 5 van het Statuut blijven vervullen.7. Met het oog op een volledige vrijheid van spreken en een gehele onafhankelijkheid in de uitoefening van hun functies, genieten de leden van het Hof, ook wanneer zij niet langer lid zijn van het Hof of hun functies niet langer vervullen, immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot het door hen gesproken of geschreven woord en alle handelingen die voortvloeien uit de vervulling van hun functies. Functionarissen Artikel 14 1. Bij de uitoefening van zijn functies geniet de Griffier de diplomatieke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.2. In de landen waar ze verblijven ten behoeve van hun ambtsuitoefening of in de landen waar ze om dezelfde reden doorheen reizen, genieten de andere functionarissen van het Hof de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die zij nodig hebben voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies, met name : a) immuniteit van arrestatie of detentie en van inbeslagname van hun persoonlijke bezittingen;b) het recht om vrij van rechten hun meubels en bezittingen in te voeren naar aanleiding van hun eerste ambtsaanvaarding in het betrokken land, en deze vrij van rechten weer uit te voeren naar het land waar zij hun vaste woonplaats hebben;c) vrijstelling van inspectie van hun persoonlijke bezittingen, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat deze artikelen bevatten die niet voor persoonlijk gebruik bestemd zijn dan wel artikelen waarvan de invoer of de uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de betrokken Staat die Partij is, van toepassing zijn.In een dergelijk geval, wordt een inspectie uitgevoerd in aanwezigheid van de betrokken functionaris. d) immuniteit van enige rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens de vervulling van hun functies gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen.Deze immuniteit blijft ook gelden nadat zij hun functies niet langer vervullen; e) vrijstelling van enige nationale dienstplicht;f) voor henzelf en hun inwonende gezinsleden, vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie g) dezelfde voorrechten en valutafaciliteiten als die welke worden toegekend aan functionarissen met een vergelijkbare rang van de diplomatieke zendingen die bij de betrokken regering zijn geaccrediteerd;h) voor henzelf en hun inwonende gezinsleden, dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.3. De functionarissen van het Hof moeten een verzekering tegen derden sluiten voor de voertuigen waarvan zij eigenaar zijn of waarvan zij gebruik maken, als bepaald in de wet- en regelgeving van de Staat waar deze voertuigen worden gebruikt.4. Het Hof stelt alle Staten die Partij zijn in kennis van de categorieën van functionarissen waarop het bepaalde in dit artikel van toepassing is.De namen van de functionarissen die tot deze categorieën behoren, worden periodiek meegedeeld.

Deskundigen die overeenkomstig artikel 289 van het Verdrag worden aangesteld Artikel 15 Deskundigen die overeenkomstig artikel 289 van het Verdrag worden aangesteld, genieten voor de duur van hun opdracht, met inbegrip van de tijd besteed aan reizen, de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die benodigd zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies, met name : a) immuniteit van arrestatie en detentie en van inbeslagname van hun persoonlijke bezittingen;b) vrijstelling van inspectie van de persoonlijke bezittingen, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat deze artikelen bevatten die niet bestemd zijn voor persoonlijk gebruik dan wel artikelen waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de betreffende Staat die Partij is van toepassing zijn.In een dergelijk geval, wordt een inspectie uitgevoerd in aanwezigheid van de betrokken deskundige. c) immuniteit van enige rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens de vervulling van hun functies gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen;deze immuniteit blijft ook gelden na de beëindiging van hun functies; d) onschendbaarheid van papieren en documenten in welke vorm dan ook;e) vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;f) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta- en wisselbeperkingen als die welke worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke officiële zending;g) dezelfde repatriëringsfaciliteiten bij internationale crises als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen gelden voor diplomatieke ambtenaren. Vertegenwoordigers, raadslieden en advocaten Artikel 16 1. De vertegenwoordigers, raadslieden en advocaten bij het Hof genieten voor de duur van hun opdracht, met inbegrip van de reizen die zij daaraan besteden, de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die nodig zijn voor een onafhankelijke uitoefening van hun functies, met name : a) immuniteit van arrestatie en detentie en van inbeslagname van hun persoonlijke bezittingen;b) vrijstelling van inspectie van de persoonlijke bezittingen, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat deze artikelen bevatten die niet bestemd zijn voor persoonlijk gebruik dan wel artikelen waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de betreffende Staat die Partij is van toepassing zijn.In een dergelijk geval, wordt een inspectie uitgevoerd in aanwezigheid van de betrokken functionaris, raadsman of advocaat; c) immuniteit van enige rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens de vervulling van hun functies gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen als vertegenwoordigers van de partijen voor het Hof.Deze immuniteit blijft gelden na de beëindiging van hun functies; d) onschendbaarheid van papieren en documenten in welke vorm dan ook;e) het recht papieren en correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen;f) vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;g) dezelfde faciliteiten met betrekking tot de persoonlijke bezittingen en valuta- en wisseltransacties als die welke worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke officiële zendingen;h) dezelfde repatriëringsfaciliteiten bij internationale crises als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen gelden voor diplomatieke ambtenaren.2. Zodra de partijen bij de procedure voor het Hof de aanstelling van een vertegenwoordiger, raadsman of advocaat hebben gemeld, tekent de Griffier een certificaat dat het statuut van de vertegenwoordiger bevestigt.Het certificaat is geldig voor het tijdvak benodigd voor de procedure. 3. De bevoegde autoriteiten van de betrokken Staat verlenen de in dit artikel bedoelde vertegenwoordigers, raadslieden en advocaten de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, tegen de afgifte van het in het tweede lid bedoelde certificaat.4. Voor zover de vaststelling van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden periodes, gedurende welke de vertegenwoordigers, raadslieden of advocaten voor de uitoefening van hun functies aanwezig zijn in een Staat die Partij is, niet aangemerkt als periodes van ingezetenschap. Getuigen, deskundigen en personen die zendingen vervullen Artikel 17 1. De getuigen, deskundigen en personen die op last van het Hof zendingen vervullen genieten voor de duur van de zending, met inbegrip van de reis in verband met die missies, de in de letters a) tot f) van artikel 15 bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.2. De getuigen, deskundigen en personen die missies vervullen, genieten repatriëringsfaciliteiten bij internationale crises. Onderdanen en permanent ingezetenen Artikel 18 Onder voorbehoud van de bijkomende voorrechten en immuniteiten die door de Staat die Partij is kunnen worden verleend en onverminderd het bepaalde in artikel 11, geniet elke persoon die krachtens dit Verdrag voorrechten en immuniteiten geniet op het grondgebied van de Staat die Partij is en waarvan hij onderdaan is dan wel de status van permanent ingezetene heeft, alleen immuniteit van elke vorm van rechtsvervolging en de onschendbaarheid met betrekking tot de bij de vervulling van zijn functies gesproken en geschreven woorden en verrichte handelingen. Deze immuniteit blijft ook na de beëindiging van de functies bij het Hof gelden.

Naleving van wet- en regelgeving Artikel 19 1. De in de artikelen 13 tot 17 van dit Verdrag vastgelegde voorrechten, immuniteiten, faciliteiten en bijzondere rechten worden aan de betrokken personen niet verleend voor hun persoonlijk gewin maar om de onafhankelijke uitoefening van hun functies bij het Hof te waarborgen.2. Onverminderd hun voorrechten en immuniteiten zijn de in de artikelen 13 tot 17 dienen bedoelde personen de wet- en regelgeving van de Staat die Partij is en op wiens grondgebied zij zich bevinden voor de uitoefening van hun functies, dan wel van de Staten waar zij om dezelfde reden door reizen, na te leven en zijn zij tevens gehouden zich niet te mengen in de interne aangelegenheden van die Staat. Afstand van immuniteit Artikel 20 1. Voor zover de in dit Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten niet aan de betrokken personen worden toegekend voor het persoonlijk gewin, maar in het belang van een goede rechtsbedeling, heeft de bevoegde autoriteit het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een persoon die is betrokken in een zaak waarin, naar het oordeel van de Staat die Partij is, de immuniteit de rechtsgang zou kunnen belemmeren en indien naar het oordeel van die Staat afstand van de immuniteit kan worden gedaan, zonder de afbreuk te doen aan een goede rechtsbedeling.2. In dit verband is de betrokken Staat de bevoegde autoriteit met betrekking tot de functionarissen, raadslieden en advocaten die een Staat die Partij is bij de procedure voor het Hof vertegenwoordigen of die door die Staat zijn aangesteld.Voor de andere functionarissen, raadslieden en advocaten, de griffier, de overeenkomstig artikel 289 aangestelde deskundigen en de personen die zendingen vervullen, is het Hof de bevoegde autoriteit. Voor de andere functionarissen van het Hof is de bevoegde autoriteit de griffier die handelt met de toestemming van de voorzitter van het Hof.

Laissez-passer en visa Artikel 21 1. De Staten die Partij zijn erkennen en accepteren als geldig reispapier het laissez-passer dat door de Verenigde Naties wordt afgegeven aan de leden en de functionarissen van het Hof dan wel aan de deskundigen overeenkomstig artikel 289 van het Verdrag.2. Aanvragen voor visa (ingeval een visum vereist is) van de leden van het Hof en van de Griffier worden zo snel mogelijk behandeld. Aanvragen voor visa van een andere persoon die houder is van een in het eerste lid van dit artikel bedoeld laissez-passer of van een persoon die recht heeft op een zodanig laissez-passer of aanvragen van de in de artikelen 16 en 17 bedoelde personen, die vergezeld gaan van certificaat waarin wordt bevestigd dat zij reizen voor rekening van het Hof, worden zo snel mogelijk behandeld.

Vrijheid van verkeer Artikel 22 Het vrije verkeer van de leden van het Hof of die van de in de artikelen 13 tot 17 bedoelde personen die naar het Hof gaan of zich begeven naar een plaats waar het Hof zitting houdt of anderszins zijn functies vervult dan wel er vandaan komen, wordt op geen enkele wijze van administratieve aard of op een andere wijze beperkt.

Handhaving van de veiligheid en de openbare orde Artikel 23 1. Wanneer een Staat die Partij is het nodig acht om, onverminderd de onafhankelijkheid en het goede functioneren van het Hof, maatregelen te treffen om de veiligheid en de handhaving van de openbare orde in het land te verzekeren, overeenkomstig het internationaal recht, pleegt de Staat die Partij is zo vlug mogelijk overleg met het Hof, met het oog op de gezamenlijke vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van het Hof.2. Het Hof verleent zijn medewerking aan de regering van de Staat die Partij is om te voorkomen dat zijn werkzaamheden de veiligheid en de openbare orde in die Staat in het gedrang brengen. Samenwerking met de autoriteiten van de Staten die Partij zijn Artikel 24 Het Hof werkt te allen tijde samen met de bevoegde autoriteiten van de Staten die Partij zijn teneinde de handhaving van hun wetten te vergemakkelijken en gevallen van misbruik in verband met de in dit Verdrag bedoelde voorrechten, immuniteiten, faciliteiten en bijzondere rechten te voorkomen.

Verband met bijzondere overeenkomsten Artikel 25 Ingeval een bepaling in dit Verdrag en een bepaling in een bijzondere overeenkomst die werd gesloten tussen het Hof en een Staat die Partij is, betrekking hebben op dezelfde materie, worden beide bepalingen in de mate van het mogelijke beschouwd als aanvullend en beide toepasselijk, met dien verstande dat de ene bepaling niet beperkend is voor de werking van de andere en dat in geval van betwisting de bepaling van de bijzondere overeenkomst prevaleert.

Beslechting van geschillen Artikel 26 1. Het Hof stelt bepalingen vast ten behoeve van de beslechting van : a.Geschillen die voortvloeien uit contracten en andere geschillen van privaatrechtelijke aard waarbij het Hof partij is; b. Geschillen waarbij in dit Verdrag bedoelde personen betrokken zijn die uit hoofde van hun officiële positie immuniteit genieten, indien van deze immuniteit geen afstand is gedaan.2. Alle geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of toepassing van dit Verdrag worden voorgelegd aan een scheidsgerecht, voorzover de partijen geen andere wijze van beslechting zijn overeengekomen.Een geschil tussen het Hof en een Staat die Partij is dat niet door overleg, onderhandeling of een andere overeengekomen wijze is beslecht binnen drie maanden na een verzoek daartoe door een van de partijen bij het geschil, wordt op verzoek van een van beide partijen voorgelegd aan drie scheidsrechters die onherroepelijk uitspraak doen.

Een van de scheidsrechters wordt benoemd door het Hof, de tweede door de Staat die Partij is en de derde, die ook voorzitter is, door de twee andere. Indien een van beide partijen bij het geschil geen scheidsrechter heeft benoemd binnen twee maanden na de benoeming van een scheidsrechter door de andere partij, wordt hij benoemd door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Indien de twee eerste scheidsrechters er niet in slagen binnen drie maanden na hun benoeming overeenstemming te bereiken over de benoeming van de derde scheidsrechter, kan deze op verzoek van het Hof of van de Staat die Partij is, door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties worden gekozen.

Ondertekening Artikel 27 Dit Verdrag staat vanaf 1 juli 1997 gedurende vierentwintig maanden open voor ondertekening door alle Staten op het Hoofdkwartier van de Verenigde Naties.

Bekrachtiging Artikel 28 Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Toetreding Artikel 29 Dit Verdrag staat open voor toetreding door alle Staten. De akten van toetreding worden neergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Inwerkingtreding Artikel 30 1. Dit Verdrag treedt in werking 30 dagen na de neerlegging van de tiende akte van bekrachtiging of toetreding.2. Ten aanzien van elke Staat die dit Verdrag bekrachtigt of daartoe toetreedt na de neerlegging van de tiende akte van bekrachtiging of toetreding, treedt het Verdrag in werking op de dertigste dag volgend op de neerlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding. Voorlopige toepassing Artikel 31 Elke Staat die voornemens is dit Verdrag te bekrachtigen of ertoe toe te treden kan de depositaris te allen tijde ervan in kennis stellen dat hij het Verdrag voorlopig toepast voor niet langer dan twee jaar.

Bijzondere toepassing Artikel 32 Wanneer bij het Hof een geschil aanhangig wordt gemaakt, als bepaald in het Statuut, kan elke Staat die geen partij is bij dit Verdrag maar wel partij is bij het geschil, voor de gelegenheid en ter fine en voor de duur ervan, partij worden bij het Verdrag door middel van de neerlegging van een akte van aanvaarding. De akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en worden van kracht op de dag van de neerlegging.

Opzegging Artikel 33 1. Een Staat die Partij is kan dit Verdrag opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving gericht aan de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.De opzegging wordt een jaar na de datum van ontvangst van de kennisgeving van kracht, tenzij de kennisgeving een latere datum vermeldt. 2. Een Staat die Partij is wordt niet vanwege zijn opzegging ontslagen van de in dit Verdrag vervatte verplichtingen welke los van dit Verdrag ingevolge het internationale recht op hem zouden rusten. Depositaris Artikel 34 De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties is de depositaris van dit Verdrag.

Authentieke teksten Artikel 35 De Engelse, de Arabische, de Chinese, de Spaanse, de Franse en de Russische tekst van het Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.

Ten blijke waarvan, de gevolmachtigde ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd het Verdrag hebben ondertekend.

Opengesteld voor ondertekening in New York op l juli negentienhonderd zevenennegentig in één origineel in de Engelse, de Arabische, de Chinese, de Spaanse, de Franse en de Russische taal.

Verdrag betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee, gedaan te New York op 23 mei 1997 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^