Etaamb.openjustice.be
Wet van 01 mei 2006
gepubliceerd op 09 oktober 2006

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2006015081
pub.
09/10/2006
prom.
01/05/2006
ELI
eli/wet/2006/05/01/2006015081/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MEI 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004 (1)(2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 9 december 2005, nr. 3-1478/1. - Verslag, nr. 3-1478/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 9 februari 2006.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2275/1 . - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2275/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 23 maart 2006. (2) Deze Overeenkomst treedt in werking op 12 augustus 2006. Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Republiek Azerbeidzjan, wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer van de Overeenkomst Artikel 1 Personen op wie de overeenkomst van toepassing is Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Artikel 2 Belastingen waarop de overeenkomst van toepassing is 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige of administratief-territoriale onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.3. De bestaande belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, zijn met name: a) in Azerbeidzjan : (i) de belasting op winst en sommige inkomsten van rechtspersonen ("the tax on profits and some income of legal persons"); (ii) de belasting naar het inkomen van natuurlijke personen ("the income tax on physical persons"); (iii) de vermogensbelasting ("the tax on property"); (iv) de grondbelasting ("the land tax"), (hierna te noemen "Azerbeidzjaanse belasting"); b) In België : (i) de personenbelasting; (ii) de vennootschapsbelasting; (iii) de rechtspersonenbelasting; (iv) de belasting van niet-inwoners; (v) de aanvullende crisisbijdrage; met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting"). 4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die door de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar op het einde van elk jaar de wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede. HOOFDSTUK II. - Begripsbepalingen Artikel 3 Algemene bepalingen 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist : a) (i) betekent de uitdrukking "Azerbeidzjan" de Republiek Azerbeidzjan;gebruikt in geografische zin, betekent zij het territorium van de Republiek Azerbeidzjan, daarin inbegrepen de binnenwateren van de Republiek Azerbeidzjan, het gebied van de Kaspische Zee (Meer) dat behoort tot de Republiek Azerbeidzjan, de luchtruimte gelegen boven de Republiek Azerbeidzjan, waarover de soevereine rechten en de jurisdictie van de Republiek Azerbeidzjan mogen worden uitgeoefend met betrekking tot de ondergrond, de zeebodem en de natuurlijke rijkdommen, en elk ander gebied dat in overeenstemming met het internationaal recht en de wetgeving van de Republiek Azerbeidzjan werd bepaald of later zal worden bepaald; (ii) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; gebruikt in geografische zin, betekent zij het territorium van het Koninkrijk België, daarin inbegrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, het Koninkrijk België soevereine rechten of zijn jurisdictie uitoefent; b) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat", België of Azerbeidzjan, al naar het zinsverband vereist;c) omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;d) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing in de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;e) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;f) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;g) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" : (i) in Azerbeidzjan, het Ministerie van Belastingen en het Ministerie van Financiën; (ii) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger; h) betekent de uitdrukking "onderdaan" : 1° elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezit;2° elke rechtspersoon, personenvennootschap of vereniging die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is.2. Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is;elke betekenis onder de toepasselijke belastingwetgeving van die Staat heeft voorrang op de betekenis welke die uitdrukking heeft onder de andere wetten van die Staat.

Artikel 4 Inwoner 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding, plaats van oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat eveneens die Staat en elk politiek of administratief-territoriaal onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen. 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld : a) hij wordt geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft;indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen); b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;c) indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;d) indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, trachten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming te regelen.Bij ontstentenis van zulke overeenstemming, wordt die persoon voor het verkrijgen van voordelen waarin deze Overeenkomst voorziet, niet geacht een inwoner te zijn van een van de overeenkomstsluitende Staten.

Artikel 5 Vaste inrichting 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven;b) een filiaal;c) een kantoor;d) een fabriek;e) een werkplaats;en f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.3. a) De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden, met inbegrip van werkzaamheden van toezicht daarop, is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan twaalf maanden overschrijdt.b) Een installatie of constructie gebruikt voor de exploratie van natuurlijke rijkdommen, is slechts dan een vaste inrichting indien de duur van de exploratiewerkzaamheden dertig dagen in enig tijdvak van twaalf maanden te boven gaat.4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.5. Indien een persoon -niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van dit artikel van toepassing is- voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, of een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen aanhoudt en zulke goederen aan andere personen verkoopt voor rekening van de onderneming, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 van dit artikel vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.Wanneer de werkzaamheden van de vertegenwoordiger uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor rekening van de onderneming worden uitgeoefend, wordt hij evenwel niet geacht een onafhankelijk vertegenwoordiger te zijn voor de toepassing van deze paragraaf. 7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. HOOFDSTUK III. - Belastingheffing naar het inkomen Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. 3. De bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 van dit artikel zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep. Artikel 7 Ondernemingswinst 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 van dit artikel wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders, maar daaronder niet begrepen kosten, niet zijnde kosten van leiding en algemene beheerskosten, die volgens de wetgeving van die Staat niet in aftrek zouden mogen worden toegelaten ten name van een onderneming van die Staat.4. Voorzover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 van dit artikel die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling. Bij ontstentenis van een regelmatige boekhouding of andere bewijskrachtige gegevens die het mogelijk maken het bedrag van de winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat te bepalen, dat aan haar in de andere Staat gelegen vaste inrichting kan worden toegerekend, mag de belasting in die andere Staat onder meer volgens diens wetgeving worden gevestigd met inachtneming van de normale winst van soortgelijke ondernemingen van die Staat, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden uitoefenen.

De gevolgde methode moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen. 5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel. Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart 1. Winst van een onderneming die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan die onderneming inwoner is.2. Voor de toepassing van dit artikel omvat winst verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer met name : a) winst verkregen uit de verhuring van bemande schepen of luchtvaartuigen gebruikt in internationaal verkeer en winst verkregen uit de gebeurlijke verhuring van onbemande schepen of luchtvaartuigen gebruikt in internationaal verkeer;b) winst verkregen uit het gebruik of de verhuring van laadkisten (daaronder begrepen opleggers en het daarbijbehorende gerei voor het vervoer van laadkisten), op voorwaarde dat die winst aanvullend of bijkomend is ten opzichte van de winst waarop de bepalingen van dit artikel van toepassing zijn.3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam. Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen 1. Indien : a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - terzake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op de wijze welke die Staat passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven.Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.

Artikel 10 Dividenden 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. 2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan : a) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk of middellijk ten minste 30 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt, en op de datum waarop de dividenden worden betaald ten minste een bedrag met een waarde van 500.000 US dollars heeft belegd in de vennootschap die de dividenden betaalt; b) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die op de datum waarop de dividenden worden betaald ten minste een bedrag met een waarde van 10.000.000 US dollars heeft belegd in de vennootschap die de dividenden betaalt; c) 10 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk of middellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt, en op de dag waarop de dividenden worden betaald ten minste een bedrag met een waarde van 75.000 US dollars heeft belegd in de vennootschap die de dividenden betaalt; d) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen. Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald. 3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten - zelfs indien zij worden toegekend in de vorm van interest - die volgens de fiscale wetgeving van de Staat waarvan de vennootschap-schuldenaar inwoner is op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van deze Overeenkomst, naar het geval, van toepassing. 5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn. Artikel 11 Interest 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel is interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is vrijgesteld indien het gaat om : a) interest van handelsschuldvorderingen - met inbegrip van vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier - wegens termijnbetaling van leveringen van koopwaar, goederen of diensten door ondernemingen;b) interest betaald uit hoofde van een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verzekerd, of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd, door een overeenkomstsluitende Staat of een persoon die werkzaam is voor rekening van die overeenkomstsluitende Staat met het doel de uitvoer te bevorderen;c) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat, aan een staatkundig of administratief-territoriaal onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of aan een inrichting of instelling daarvan.4. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten.Voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, van deze Overeenkomst als dividenden wordt behandeld. 5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van deze Overeenkomst, naar het geval, van toepassing. 6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner is van die Staat.Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, terzake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst. 8. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing indien het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelstellingen van een persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van die schuldvordering. Artikel 12 Royalty's 1. Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast, indien die inwoner de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's is.2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan : a) 5 percent van het brutobedrag van de royalty's betaald met betrekking tot een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde of kunst (daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie);en b) 10 percent van het brutobedrag van de royalty's in alle andere gevallen.3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.4. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van deze Overeenkomst, naar het geval, van toepassing. 5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner is van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis, uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst. 7. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing indien het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelstellingen van een persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de rechten uit hoofde waarvan de royalty's betaald zijn, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van die rechten. Artikel 13 Vermogenswinst 1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 van deze Overeenkomst die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.2. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van aandelen, andere dan aandelen genoteerd op een erkende Beurs, waarvan de waarde helemaal of grotendeels onmiddellijk of middellijk bepaald wordt door in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, mogen in die andere Staat worden belast.3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd door een onderneming die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan die onderneming inwoner is.5. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1 tot 4 van dit artikel zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is. Artikel 14 Zelfstandige beroepen 1. Inkomsten die een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar. Die inkomsten mogen evenwel ook in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast indien : a) de natuurlijke persoon in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden een totaal van 183 dagen te boven gaan, maar slechts ten bedrage van het gedeelte ervan dat kan worden toegerekend aan de diensten die in die andere Staat werden geleverd;of b) de natuurlijke persoon in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt, maar slechts ten bedrage van het gedeelte ervan dat aan die vaste basis kan worden toegerekend.2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants. Artikel 15 Niet-zelfstandige beroepen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20 van deze Overeenkomst zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend.Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de terzake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien : a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die tijdens enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is, en c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd door een onderneming die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waarvan die onderneming inwoner is. Artikel 16 Tantiemes 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. De voorgaande bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon als bedoeld in de genoemde bepaling. 2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van dit artikel van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard, en beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van deze Overeenkomst worden belast, alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was. Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van deze Overeenkomst mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15 van deze Overeenkomst, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op inkomsten verkregen uit werkzaamheden die door artiesten of sportbeoefenaars in een overeenkomstsluitende Staat worden verricht, indien het bezoek aan die Staat voor een wezenlijk deel wordt gefinancierd uit de openbare middelen van een overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig of administratief-territoriaal onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan.In dat geval zijn de inkomsten welke uit die werkzaamheden worden verkregen slechts in de laatstgenoemde overeenkomstsluitende Staat belastbaar.

Artikel 18 Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, van deze Overeenkomst, zijn pensioenen en andere soortgelijke al dan niet periodieke uitkeringen die afkomstig zijn uit een overeenkomstsluitende Staat en die worden betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn. Die bepaling is eveneens van toepassing op pensioenen en uitkeringen die worden betaald in het kader van een algemeen stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat is georganiseerd ter aanvulling van de voordelen waarin zijn sociale wetgeving voorziet.

Artikel 19 Overheidsfuncties 1. Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig of administratief-territoriaal onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar. Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die : (i) onderdaan is van die Staat;of (ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden. 2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig of administratief-territoriaal onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.3. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 van deze Overeenkomst zijn van toepassing op lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig of administratief-territoriaal onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Artikel 20 Studenten Een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding tijdelijk in de eerstbedoelde Staat verblijft, is in die Staat vrijgesteld ter zake van bedragen verkregen uit bronnen buiten die Staat ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding.

Artikel 21 Andere inkomsten 1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.2. De bepaling van paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, van deze Overeenkomst, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van deze Overeenkomst, naar het geval, van toepassing. 3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel, mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van de Overeenkomst worden behandeld en die uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, ook in die andere Staat worden belast indien die bestanddelen niet in de eerstbedoelde Staat zijn belast.4. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing indien het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelstellingen van een persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de rechten uit hoofde waarvan de inkomsten betaald zijn, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van die rechten. HOOFDSTUK IV. - Belastingheffing naar het vermogen Artikel 22 Vermogen 1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6 van deze Overeenkomst, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast.2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uit - maken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, mag in die andere Staat worden belast.3. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd door een onderneming die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen en luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan die onderneming inwoner is.4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar. HOOFDSTUK V. - Wijze waarop dubbel belasting wordt vermeden Artikel 23 Vermijden van dubbele belasting 1. In Azerbeidzjan wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van Azerbeidzjan in het Koninkrijk België inkomsten verkrijgt die of vermogen bezit dat ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in het Koninkrijk België mogen worden belast, wordt het bedrag van de belasting dat in het Koninkrijk België werd betaald op die inkomsten of dat vermogen in mindering gebracht van de belasting die in Azerbeidzjan van die persoon wordt geheven met betrekking tot zulke inkomsten of zulk vermogen.Deze vermindering mag evenwel niet meer bedragen dan het bedrag van de Azerbeidzjaanse belasting op inkomsten of vermogen berekend overeenkomstig de belastingwetgeving en -reglementering van Azerbeidzjan; b) Indien ingevolge enige bepaling van de Overeenkomst het inkomen dat een inwoner van Azerbeidzjan verkrijgt of het vermogen dat hij bezit, in Azerbeidzjan is vrijgesteld van belasting, mag Azerbeidzjan niettemin, om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen, rekening houden met het vrijgestelde inkomen of vermogen.2. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden: a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt of bestanddelen van een vermogen bezit, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in Azerbeidzjan zijn belast, stelt België deze inkomsten of deze bestanddelen van vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die bestanddelen van het vermogen niet waren vrijgesteld.b) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit dividenden die niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf c) hierna, uit interest of uit royalty's, de op die inkomsten geheven Azerbeidzjaanse belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.c) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Azerbeidzjan, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.d) Indien verliezen die een onderneming gedreven door een inwoner van België in een in Azerbeidzjan gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Azerbeidzjan door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere Bepalingen Artikel 24 Non-discriminatie 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 van deze Overeenkomst is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten. 2. Staatlozen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat, worden noch in de ene noch in de andere overeenkomstsluitende Staat onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van de desbetreffende Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.3. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent. 4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6 van deze Overeenkomst van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.Schulden van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden, bij het bepalen van het belastbare vermogen van die onderneming, eveneens op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof die schulden tegenover een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn aangegaan. 5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.6. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 van deze Overeenkomst zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming. Artikel 25 Regeling voor onderling overleg 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomst - sluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, van deze Overeenkomst ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit.Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht. 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden.De overeengekomen regeling wordt uitgevoerd ongeacht de termijnen waarin het interne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet. 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen voor de toepassing van de Overeenkomst. Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die relevant zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst, in het bijzonder om belastingontduiking te vermijden en om de uitvoering van wettelijke bepalingen tegen belastingontwijking te vergemakkelijken.De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1 van deze Overeenkomst. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden.

Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. Artikel 27 Invorderingsbijstand 1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkander hulp en bijstand voor de betekening en de invordering van de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, alsmede van alle met die belastingen verband houdende opcentiemen, verhogingen, interest, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard, wanneer het belastingvorderingen betreft die eisbaar zijn en waartegen geen beroep meer openstaat volgens de wetten of regels van de Staat die om bijstand verzoekt.2. Tenzij de Overeenkomst anders bepaalt zorgt de aangezochte Staat overeenkomstig de wetgeving en de administratieve praktijk die voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingvorderingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de belastingvorderingen van de aanzoekende Staat.3. De aangezochte Staat is niet verplicht aan de vraag van de aanzoekende Staat te voldoen indien die Staat niet alle middelen voor de invordering van zijn belastingvordering op zijn eigen grondgebied heeft uitgeput.4. De vraag om bijstand voor de invordering van een belastingvordering wordt gestaafd met : a) een officieel afschrift van de uitvoerbare titel in de aanzoekende Staat;b) een officieel afschrift van elk ander document dat in de aanzoekende Staat voor de invordering is vereist;en c) in voorkomend geval, een eensluidend verklaard afschrift van elke beslissing die kracht van gewijsde heeft verworven en afkomstig is van een administratief lichaam of van een rechtbank.5. De uitvoerbare titel in de aanzoekende Staat heeft dezelfde uitwerking in de aangezochte Staat.6. Problemen met betrekking tot de verjaringstermijn van de belastingvordering worden uitsluitend door de wetgeving van de aanzoekende Staat geregeld.7. De daden van invordering die ten gevolge van een vraag om bijstand door de aangezochte Staat zijn gesteld, en overeenkomstig de wetgeving van die Staat de schorsing of stuiting van de verjaringstermijn tot gevolg zouden hebben, hebben dezelfde uitwerking met betrekking tot de wetgeving van de aanzoekende Staat.De aangezochte Staat stelt de aanzoekende Staat in kennis van de daartoe genomen maatregelen. 8. Belastingvorderingen waarvoor om invorderingsbijstand is verzocht, genieten in de aangezochte Staat geen enkel voorrecht.9. De aangezochte Staat is niet verplicht middelen van tenuitvoerlegging toe te passen die niet zijn toegestaan door de wettelijke bepalingen of reglementeringen van de aanzoekende Staat.10. De bepalingen van artikel 26, paragraaf 1, van deze Overeenkomst zijn mede van toepassing op elke inlichting die ingevolge dit artikel ter kennis van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat wordt gebracht.11. Met betrekking tot belastingvorderingen van een overeenkomstsluitende Staat waartegen een beroep aanhangig is of die nog vatbaar zijn voor beroep, mag de bevoegde autoriteit van die Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet.De bepalingen van de voorgaande paragrafen van dit artikel zijn op die maatregelen van overeenkomstige toepassing. 12. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen met elkaar overleg om de regels vast te leggen voor de overmaking van de bedragen die door de aangezochte Staat voor rekening van de aanzoekende Staat zijn ingevorderd. Artikel 28 Leden van diplomatieke zendingen en consulaire posten De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen en consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het internationaal recht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Artikel 29 Inwerkingtreding 1. Elke overeenkomstsluitende Staat stelt de andere overeenkomstsluitende Staat in kennis van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is vereist.De Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de tweede kennisgeving is ontvangen. 2. De bepalingen van de Overeenkomst zijn van toepassing : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking treedt;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking treedt;c) op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op 1 januari van elk kalenderjaar na dat waarin de Overeenkomst in werking treedt. Artikel 30 Beëindiging Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan tot en met 30 juni van elk kalenderjaar na het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging vóór 1 juli van zodanig jaar, is de Overeenkomst voor de laatste maal van toepassing : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen vóór 31 december van het jaar na dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;c) op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op 1 januari van het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 18 mei 2004, in de Nederlandse, de Franse, de Azerbeidzjaanse en de Engelse taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil tussen de teksten is de Engelse tekst beslissend.

PROTOCOL Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen zijn de ondergetekenden de volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend deel van de Overeenkomst vormen. 1. Met betrekking tot artikel 4, paragraaf 3 : Indien een andere dan een natuurlijke persoon inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten en de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten zijn toestand overeenkomstig paragraaf 3 van artikel 4, in onderlinge overeenstemming trachten te regelen, moeten zij rekening houden met criteria zoals de plaats van de werkelijke leiding, de plaats van oprichting, de plaats van inschrijving voor de toepassing van de belastingen en alle andere terzake dienende criteria.2. Met betrekking tot artikel 7, paragrafen 1 en 2 : Winst verkregen uit de verkoop van goederen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke met behulp van een vaste inrichting zijn verkocht, of uit andere handelsverrichtingen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke met behulp van een vaste inrichting worden uitgeoefend, mag worden beschouwd als winst die toe te rekenen is aan die vaste inrichting, indien is bewezen dat deze verrichting heeft plaatsgehad met het doel belastingheffing te vermijden in de Staat waar de vaste inrichting is gelegen. In het geval van contracten inzake het onderzoek, de levering, de installatie of de constructie van nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting of lokalen, of van openbare werken, wordt de winst die is toe te rekenen aan een in een overeenkomstsluitende Staat gelegen vaste inrichting met behulp waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent, slechts bepaald op basis van het deel van het contract dat effectief door de vaste inrichting is uitgevoerd in de overeenkomstsluitende Staat waar zij is gelegen. 3. Met betrekking tot artikel 12, paragraaf 3 : Voor de toepassing van artikel 12, paragraaf 3, van de Overeenkomst worden vergoedingen voor technische bijstand of diensten niet aangemerkt als vergoedingen voor inlichtingen omtrent ervaringen op gebied van nijverheid, handel of wetenschap;de eerstgenoemde vergoedingen zijn belastbaar in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van de Overeenkomst, naar het geval. 4. Met betrekking tot artikel 13, paragraaf 2 : Paragraaf 2 is niet van toepassing wanneer de voordelen bedoeld in deze paragraaf werden verkregen ter gelegenheid van een herstructurering van de vennootschap, van een fusie, een splitsing of een gelijkaardige verrichting. Voor de toepassing van paragraaf 2 is er overeengekomen dat voordelen uit de vervreemding van aandelen slechts belastbaar zijn in een overeenkomstsluitende Staat in de mate van de waarde van die aandelen die onmiddellijk of middellijk bepaald wordt door in die Staat gelegen onroerende goederen.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 18 mei 2004, in de Nederlandse, de Franse, de Azerbeidzjaanse en de Engelse taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil tussen de teksten is de Engelse tekst beslissend.

^