gepubliceerd op 31 oktober 2000
Wet houdende instemming met het Zesde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad van Europa, gedaan te Straatsburg op 5 maart 1996
1 MAART 2000. - Wet houdende instemming met het Zesde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad van Europa, gedaan te Straatsburg op 5 maart 1996 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Zesde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad van Europa, gedaan te Straatsburg op 5 maart 1996, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 1 maart 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 18 november 1999, nr. 2-165/1. - Verslag, nr. 2-165/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 2-165/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 15 december 1999. - Stemming.Vergadering van 16 december 1999.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-336/1. - Verslag, nr. 50-336/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 20 januari 2000. - Stemming.Vergadering van 20 januari 2000.
ZESDE AANVULLEND PROTOCOL BIJ HET ALGEMEEN VERDRAG NOPENS DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE RAAD VAN EUROPA De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Protocol hebben ondertekend, Gelet op het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 (hierna te noemen « het Verdrag »);
Gelet op Protocol nr. 11 bij het Verdrag, betreffende herstructurering van het bij dat Verdrag ingestelde controlemechanisme, ondertekend te Straatsburg op 11 mei 1994 (hierna te noemen « Protocol nr. 11 bij het Verdrag »), dat een permanent Europees Hof voor de Rechten van de Mens instelt (hierna te noemen « het Hof »), dat de Europese Commissie en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vervangt;
Tevens gelet op artikel 51 van het Verdrag waarin wordt bepaald dat de rechters gedurende de uitoefening van hun functie de voorrechten en immuniteiten genieten bedoeld in artikel 40 van het Statuut van de Raad van Europa en de op grond van dat artikel gesloten overeenkomsten;
In herinnering brengend het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad van Europa, ondertekend te Parijs op 2 september 1949 (hierna te noemen « het Algemeen Verdrag »), en het Tweede, Vierde en Vijfde Protocol daarbij;
Overwegende dat een nieuw Protocol bij het Algemeen Verdrag raadzaam is om voorrechten en immuniteiten aan de rechters van het Hof te verlenen;
Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 In aanvulling op de in artikel 18 van het Algemeen Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten worden de rechters, hun echtgenoten en hun minderjarige kinderen de voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten verleend die in overeenstemming met het internationale recht aan diplomatieke vertegenwoordigers worden verleend.
Artikel 2 Voor de toepassing van dit Protocol wordt onder de term « rechters » verstaan zowel rechters die zijn gekozen in overeenstemming met artikel 22 van het Verdrag als elke ad hoc rechter die door een betrokken Staat is aangewezen ingevolge artikel 27, tweede lid, van het Verdrag.
Artikel 3 Om de rechters volledige vrijheid van spreken en volledige onafhankelijkheid tijdens de uitoefening van hun functie te garanderen, blijven zij immuniteit van rechtsvervolging genieten met betrekking tot door hen gesproken of geschreven woorden en alle handelingen door hen verricht in de uitoefening van hun functie, ook na de beëindiging van hun ambtstermijn.
Artikel 4 Voorrechten en immuniteiten worden rechters niet tot persoonlijk voordeel van henzelf verleend, maar om hun de onafhankelijke uitoefening van hun functie te garanderen. Uitsluitend het Hof in voltallige vergadering bijeen is bevoegd de immuniteit van rechters op te heffen; het heeft niet alleen het recht, maar ook de plicht de immuniteit van een rechter op te heffen telkens wanneer de immuniteit naar zijn oordeel de loop van het recht in de weg zou staan en afstand van de immuniteit kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel waarvoor de immuniteit wordt verleend.
Artikel 5 1. Het bepaalde in de artikelen 1, 3 en 4 van dit Protocol is van toepassing op de griffier van het Hof en op een plaatsvervangend griffier wanneer deze als griffier fungeert en de Staten die partij zijn bij het Verdrag hiervan officieel in kennis zijn gesteld.2. Het bepaalde in artikel 3 van dit Protocol en in artikel 18 van het Algemeen Verdrag zijn van toepassing op een plaatsvervangend griffier van het Hof.3. De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde voorrechten en immuniteiten worden de griffier en plaatsvervangend griffier niet tot persoonlijk voordeel van henzelf verleend, maar om de uitoefening van hun functie te vergemakkelijken.Uitsluitend het Hof in voltallige vergadering bijeen is bevoegd de immuniteit van zijn griffier en een plaatsvervangend griffier op te heffen; het heeft niet alleen het recht, maar ook de plicht deze immuniteit op te heffen telkens wanneer de immuniteit naar zijn oordeel de loop van het recht in de weg zou staan en afstand van de immuniteit kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel waarvoor de immuniteit wordt verleend. 4. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa is bevoegd, met toestemming van de President van het Hof, de immuniteit van andere personeelsleden van de griffie op te heffen, in overeenstemming met artikel 19 van het Algemeen Verdrag en met zorgvuldige inachtneming van de in het derde lid uiteengezette overwegingen. Artikel 6 1. De documenten en stukken van het Hof, de rechters en de griffie zijn onschendbaar, voorzover zij betrekking hebben op de werkzaamheden van het Hof.2. De officiële correspondentie en de andere officiële mededelingen van het Hof, de rechters en de griffie mogen niet worden achtergehouden of gecensureerd. Artikel 7 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lidstaten van de Raad van Europa die het Algemeen Verdrag hebben ondertekend, die hun instemming te worden gebonden tot uitdrukking brengen door middel van : a.ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of b. ondertekening onder voobehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.2. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Artikel 8 1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt na het verstrijken van een tijdvak van een maand na de datum waarop drie Partijen bij het Algemeen Verdrag hun instemming door dit Protocol te worden gebonden tot indrukking hebben gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, indien op die datum Protocol nr.11 bij het Verdrag in werking is getreden of, indien dit niet het geval is, op de datum van inwerkingtreding van Protocol nr. 11. 2. Voor elke Staat die Partij is bij het Algemeen Verdrag en die dit Protocol later ondertekent zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring of die het bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt, treedt dit Protocol in werking een maand na de datum van de ondertekening of na de datum van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. Artikel 9 1. Elke Staat kan bij de ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, bij de bekrachtiging, of op elk later tijdstip, door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa verklaren dat dit Protocol van toepassing zal zijn op alle of op een of meer van de gebieden voor de internationale betrekkingen waarvan hij verantwoordelijk is en waar het Verdrag en de Protocollen daarbij van toepassing zijn.2. Het Protocol zal van toepassing zijn op het gebied of de gebieden die in de kennisgeving zijn vermeld, vanaf de dertigste dag die volgt op die waarop de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa deze kennisgeving heeft ontvangen.3. Iedere ingevolge het eerste lid afgelegde verklaring kan met betrekking tot een of meer van de gebieden die in de verklaring zijn genoemd, worden ingetrokken of gewijzigd door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal.De intrekking of wijziging wordt van kracht op de eerste dag vande maand die volgt na het verstrijken van een maand nadat de Secretaris-Generaal de kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel 10 De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa stelt de Lidstaten van de Raad van Europa in kennis van : a) iedere ondertekening;b) de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;c) iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol in overeenstemming met de artikelen 8 en 9;d) iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
Gedaan te Straatsburg, de vijfde maart 1996, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in één exemplaar, dat zal worden neergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa doet een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toekomen aan elke Lidstaat van de Raad van Europa.
Zesde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad van Europa, gedaan te Straatsburg op 5 maart 1996 LIJST VAN DE GEBONDEN STATEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld