gepubliceerd op 09 mei 2007
Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering met het oog op de heropening van de rechtspleging in strafzaken
1 APRIL 2007. - Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering met het oog op de heropening van de rechtspleging in strafzaken (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In Boek II, Titel III van het Wetboek van strafvordering wordt een Hoofdstuk IIbis ingevoegd, dat de artikelen 442bis tot 442octies omvat, met als opschrift : « Hoofdstuk IIbis. - Heropening van de rechtspleging ».
Art. 3.In Hoofdstuk IIbis van Titel III van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een Afdeling 1 ingevoegd, met als opschrift : « Afdeling 1. Aanvragen tot heropening van de rechtspleging ».
Art. 4.In Afdeling 1 van Hoofdstuk IIbis van Titel III van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 442bis ingevoegd, luidende : «
Art. 442bis.Wanneer bij een definitief arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is vastgesteld dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of de aanvullende protocollen, hierna « het Europees Verdrag », zijn geschonden, kan, enkel wat de strafvordering betreft, de heropening gevraagd worden van de rechtspleging die geleid heeft tot de veroordeling van de verzoeker in de zaak voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of tot de veroordeling van een andere persoon, wegens hetzelfde feit en op grond van dezelfde bewijsmiddelen. »
Art. 5.In dezelfde Afdeling wordt een artikel 442ter ingevoegd, luidende : «
Art. 442ter.Het recht om de heropening van de rechtspleging te vragen behoort : 1° aan de veroordeelde;2° indien de veroordeelde overleden is, indien hij onbekwaam of afwezig verklaard is, aan zijn echtgenoot, aan diegene met wie hij wettelijk samenwoont, aan zijn bloedverwanten in de nederdalende en de opgaande lijn, aan zijn broers en zusters;3° aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, ambtshalve of op verzoek van de Minister van Justitie.»
Art. 6.In dezelfde Afdeling wordt een artikel 442quater ingevoegd, luidende : «
Art. 442quater.§ 1. Het Hof van Cassatie neemt kennis van de aanvragen tot heropening. § 2. De aanvraag wordt bij het Hof aanhangig gemaakt, hetzij bij een vordering van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, hetzij bij een verzoekschrift dat getekend is door een advocaat die meer dan tien jaar bij de balie is ingeschreven. De vordering of het verzoekschrift bevat een omstandige opgave van de feiten en vermeldt de grond tot heropening.
De aanvraag wordt ingediend binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens definitief geworden is.
De aanvraag is niet ontvankelijk indien niet voldaan is aan de in de vorige leden gestelde voorwaarden. § 3. Indien de veroordeelde overleden is, indien hij onbekwaam of afwezig verklaard is, benoemt het Hof van Cassatie een curator voor zijn verdediging, die hem vertegenwoordigt. Het Hof van Cassatie of de rechter waarnaar de zaak verwezen is stelt eveneens een curator aan indien de verzoeker tijdens de behandeling van de zaak overlijdt. »
Art. 7.In dezelfde Afdeling wordt een artikel 442quinquies ingevoegd, luidende : «
Art. 442quinquies.Wanneer uit het onderzoek van de aanvraag blijkt hetzij dat de bestreden beslissing ten gronde strijdig is met het Europees Verdrag, hetzij dat de vastgestelde schending het gevolg is van procedurefouten of -tekortkomingen die dermate ernstig zijn dat ernstige twijfel bestaat over de uitkomst van de bestreden rechtspleging, beveelt het Hof van Cassatie de heropening van de rechtspleging, voor zover de veroordeelde partij of de rechthebbenden voorzien in artikel 442ter, 2°, zeer ernstige nadelige gevolgen blijven ondervinden, die slechts door een heropening kunnen worden hersteld.
In de gevallen waarin het Hof van Cassatie de bestreden beslissing heeft gewezen, onderzoekt het de aanvraag tot heropening in een andere samenstelling. »
Art. 8.In Hoofdstuk IIbis van Titel III van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een Afdeling 2 ingevoegd, met als opschrift : « Afdeling 2. - Verloop van de rechtspleging na de heropening ervan. »
Art. 9.In Afdeling 2 van Hoofdstuk IIbis van Titel III van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 442sexies ingevoegd, luidende : «
Art. 442sexies.§ 1. Nadat het Hof van Cassatie de heropening van de rechtspleging heeft bevolen, trekt het de bestreden beslissing in, voor zover het deze beslissing zelf heeft gewezen, en doet het opnieuw uitspraak over het oorspronkelijk cassatieberoep, binnen de grenzen van de door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vastgestelde schending.
In de andere gevallen vernietigt het Hof van Cassatie de bestreden beslissing en verwijst het de zaak naar een gerecht van dezelfde rang als het gerecht dat de vernietigde beslissing heeft genomen, of vernietigt het de bestreden beslissing zonder verwijzing.
De verjaringstermijn van de strafvordering begint opnieuw te lopen vanaf het arrest dat de heropening beveelt. § 2. Het arrest van het Hof van Cassatie, gewezen overeenkomstig § 1, heeft dezelfde gevolgen als een arrest gewezen op een cassatieberoep. »
Art. 10.In dezelfde afdeling wordt een artikel 442septies ingevoegd, luidende : «
Art. 442septies.§ 1. Het gerecht waarnaar de zaak wordt verwezen, spreekt de beschuldigde of de beklaagde vrij of bevestigt de vernietigde veroordeling, behoudens vermindering van de door deze veroordeling opgelegde straf, indien daartoe grond bestaat. § 2. Wanneer het Hof van Cassatie de veroordeling vernietigt zonder verwijzing of wanneer het gerecht waarnaar de zaak wordt verwezen de bij de bestreden beslissing veroordeelde vrijspreekt veroordelen zij de Staat tot betaling van de schadevergoeding die aan de burgerlijke partij is toegekend of tot terugbetaling aan de veroordeelde of zijn rechthebbenden van het bedrag dat door voornoemden reeds betaald zou zijn. In die gevallen wordt de Staat eveneens veroordeeld tot betaling of tot terugbetaling van de schadevergoeding die tengevolge van een burgerlijke rechtsvordering door de burgerlijke rechter is toegekend, voorzover de burgerlijke rechtsvordering en de bestreden beslissing van de strafrechter hetzelfde feit betreffen. § 3. De ten onrechte geïnde geldboete wordt terugbetaald, vermeerderd met de wettelijke intresten te rekenen vanaf de inning. § 4. Bij wijziging van de oorspronkelijke beslissing en ingeval van vernietiging van de veroordeling zonder verwijzing, kan het gerecht tevens de bekendmaking bevelen van een uittreksel van zijn beslissing in het dagblad dat hij aanwijst. § 5. Een vergoeding kan worden toegekend aan de veroordeelde die ter uitvoering van de gewijzigde beslissing ten onrechte in hechtenis is genomen, overeenkomstig artikel 28, §§ 2 tot 5, en 29 van de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis. »
Art. 11.In Hoofdstuk IIbis van Titel III van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een Afdeling 3 ingevoegd, met als opschrift : « Afdeling 3. - Kosten van de rechtspleging. »
Art. 12.In Afdeling 3 van Hoofdstuk IIbis van Titel III van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 442octies ingevoegd, luidende : «
Art. 442octies.De kosten van de rechtspleging zijn ten laste van de Staat, behoudens wanneer de aanvraag tot heropening, ingediend bij verzoekschrift, niet-ontvankelijk wordt verklaard. »
Art. 13.Deze wet is van toepassing op de rechterlijke beslissingen die het voorwerp uitmaken van de vaststelling van een schending van het Europees Verdrag, in een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat is gewezen na de inwerkingtreding van de wet.
Deze wet is eveneens van toepassing op de rechterlijke beslissingen die het voorwerp uitmaken van de vaststelling van een schending van het Europees Verdrag, in een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat is gewezen vóór de inwerkingtreding van de wet, indien het Comité van ministers van de Raad van Europa nog niet heeft vastgesteld dat het zijn opdracht op grond van artikel 46, § 2, van het Europees Verdrag heeft vervuld. In afwijking van artikel 442quater, § 2, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, wordt de aanvraag tot heropening van de rechtspleging in deze gevallen ingediend binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de wet.
Art. 14.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zevende maand na die waarin zij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 1 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota Senaat Stukken : 3-1769/ 2005/2006 : Nr. 1 : Wetsontwerp. 3-1769/ 2006/2007 : Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst geamendeerd door de commissie.
Zie ook : Handelingen van de Senaat : 14 december 2006.
Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken : Doc 51 2819/ (2006/2007) : 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002 : Verslag. 003 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Zie ook : Integraal verslag : 15 maart 2007.