gepubliceerd op 10 juli 2001
Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over het jaar 2000 uitgebracht door de Voorzitter in naam van de Raad In het intergouvernementeel Akkoord over een gemeenschappelijke interpretatie van de In het Groothertogdom Luxemburg heeft de wet van 28 juni 2000 het wetsbesluit van 10 november 1944 (...)
MINISTERIE VAN FINANCIEN
Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over het jaar 2000 uitgebracht door de Voorzitter in naam van de Raad In het intergouvernementeel Akkoord over een gemeenschappelijke interpretatie van de protocollen die de monetaire unie tussen België en het Groothertogdom Luxemburg regelen vanaf de overgang naar de derde faze van de Economische en Monetaire Unie, is er onder meer voorzien dat het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut (BLWI) zijn taken zal blijven vervullen tot de situatie op 31 december 2001. Na deze datum zullen de tot dan toe aan het Instituut toevertrouwde opdrachten overgenomen worden door instellingen die specifiek zijn voor elk van beide landen.
In het Groothertogdom Luxemburg heeft de wet van 28 juni 2000 het wetsbesluit van 10 november 1944 met betrekking tot de wisselcontrole gewijzigd, teneinde een wettelijk kader te scheppen voor de overname van de taken van het Instituut. Voor de transacties die door de Luxemburgse ingezetenen vanaf 1 januari 2002 worden verricht, zullen de opdrachten, die nu aan het Instituut zijn toevertrouwd, gezamenlijk worden uitgeoefend door de "Banque centrale du Luxembourg" en door de "Service de la statistique et des études économiques" (Statec), met eerbiediging van hun respectieve bevoegdheden. De aangebrachte wetswijzigingen maken het mogelijk dat deze beide instellingen vanaf nu reeds te beginnen met de administratieve, methodologische en informaticavoorbereidingen die deze activiteitsovername met zich mee brengt.
In België werd een herziening van het wettelijk kader aangevat ten einde de overdracht aan de Nationale Bank van België (NBB) te verzekeren van de bevoegdheden toegewezen aan het Instituut. Hiertoe is een ad hoc wetsontwerp in de maak, dat zal aangevuld worden met koninklijke en ministeriële besluiten aangepast aan de nieuwe context.
Collecte van de betalingsgegevens Zoals reeds in het activiteitsverslag van vorig jaar werd aangestipt, heeft het Instituut gedurende dit verslagjaar de ingezetenen er verder toe aangemoedigd de mededeling van hun statistische gegevens aan het Instituut onder elektronische vorm te verrichten.
Om de gegevensinzameling zo efficiënt mogelijk te maken, werd in België aan de gegevensverstrekkers, zowel de kredietinstellingen voor het geheel van hun aangiftes als de ondernemingen voor een eerste type aangifte, de gelegenheid geboden in grotere mate gebruik te maken van de teletransmissie voor het verzenden van hun gegevens aan het Instituut. Hiervoor werd de internetsite van het Instituut aangevuld met een aangepaste interface die de gegevensverstrekker toelaat zijn statistische informatie direct "on line" door te sturen.
Om de vertrouwelijkheid van de meegedeelde gegevens te bewaren, maakt het Instituut gebruik van de veiligheidsprocedures beheerd door de Nationale Bank van België. Deze verschaffen aan de gegevensverstrekkers de waarborg dat de medegedeelde gegevens niet toegankelijk zijn voor derden. Hiertoe vereist de informaticatoepassing een procedure van dubbele waarmerking : enerzijds de waarmerking van de NBB tegenover de gegevensverstrekker door middel van twee certificaten met digitale handtekeningen die de gegensverstrekker garanderen dat hij in verbinding met de NBB is, en anderzijds, de waarmerking van de gegevensverstrekker door de aanwending van een identificatiesleutel en een paswoord die door het Instituut worden toegekend.
Ook in het Groothertogdom werd contact opgenomen met de "Association des Banques et Banquiers Luxembourg" om de kredietinstellingen toe te laten gebruik te maken van het platform van het "Centre de transferts électroniques" (Cetrel) voor het opsturen van hun dagelijkse en maandelijkse gegevens aan het Instituut door bemiddeling van de "Banque centrale du Luxembourg" die de waarmerking van de overgemaakte gegevens op zich neemt. Deze laatste procedure zou bedrijfsklaar moeten zijn vanaf begin 2001.
Enquêtes In de loop van het jaar 2000 werden de resultaten gepubliceerd van de enquête bij de ingezetenen van België omtrent de beleggingen in buitenlandse effecten die ze per einde 1998 aanhielden.
Zoals bij de voorgaande enquête werd opnieuw gekozen voor een gecombineerde oplossing waarbij zowel alle belangrijke eindinvesteerders (institutionele beleggers en grote ondernemingen) als de bewaarnemers van effecten ("custodians", nl. kredietinstellingen en beursvennootschappen) werden ondervraagd, vermits noch de particulieren noch alle ondernemingen rechtstreeks bij de enquête kunnen betrokken worden. Op vrijwillige basis werd aan bepaalde declaranten een uitsplitsing per munt van uitgifte gevraagd.
De resultaten gehaald uit deze enquête brengen duidelijk tot uitdrukking dat de Belgische ingezetenen per einde 1998 voor minimaal 7 288 miljard BEF buitenlandse effecten hadden die als gewone portefeuillebeleggingen konden worden bestempeld, d.w.z. met uitsluiting van deze aangehouden in het kader van een directe-investeringsrelatie.
Globaal houdt dit een stijging in met 21 % t.o.v. het cijfer van 1997.
Voor de eigendomsbewijzen alsook de schuldbewijzen op ten hoogste één jaar en op meer dan één jaar bedraagt de variatie respectievelijk + 33 %, - 22 % en + 18 %. De hiervoor vermelde wijzigingen van het obligo vertegenwoordigen hetzij aankopen/verkopen van effecten, hetzij koerswijzigingen. Welnu, door de onbeschikbaarheid, tot in 2002, van betalingsbalansgegevens voor België alleen, is het niet mogelijk het aandeel van elke factor te bepalen. De resultaten van deze enquête werden gepubliceerd in het statistisch tijdschrift van de Nationale Bank van België.
In de loop van het jaar 2000 werd een nieuwe jaarlijkse enquête op stapel gezet over de beleggingen per einde 1999. De resultaten van deze enquête zullen beschikbaar zijn in het tweede kwartaal van het jaar 2001.
Wat de jaarlijkse enquête over de directe investeringen met het buitenland betreft, werden de resultaten van deze met betrekking tot het boekjaar 1998 gepubliceerd in het Groothertogdom Luxemburg. Voor België is deze publicatie voorzien in de loop van het jaar 2001. In het vooruitzicht een voldoende dekking te bereiken, blijft de voornaamste bezorgdheid van het Instituut de dekking in België van het staal van de betrokken populatie van jaar tot jaar te vergroten.
Kwaliteitscontrole en internationale samenwerking In het raam van de constante kwaliteitsverbetering van de verzamelde gegevens, werden de gegevens van een aanzienlijker deel der gegevensverstrekkers vergeleken met statistische gegevens beschikbaar op het vlak van de buitenlandse handel. Deze oefening heeft geleid tot de verbetering van zowel de kwaliteit van beide statistische reeksen, als van de convergentie van zekere methodologische praktijken met het oog op de integratie van de cijfers van de buitenlandse handel in de betalingsbalans.
Op het niveau van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, heeft de Belgisch-Luxemburgse overleggroep met vertegenwoordigers van het Instituut, van de Nationale Bank, van de "Banque centrale du Luxembourg" en van Statec, zijn werkzaamheden op het terrein van gegevenscollecte, alsook van methodologie en opstelling van de betalingsbalans, voortgezet.
Doordat elk land op autonome wijze aan de ontwikkeling van zijn collectesysteem heeft gewerkt, heeft deze groep gefungeerd als ruimte voor de uitwisseling van informatie over de respectieve systemen die vanaf 2002 van toepassing zullen zijn in het licht van een gescheiden inzameling van betalingsbalansgegevens voor België en Luxemburg. Ze heeft zich tevens bekommerd over de organisatie van de Belgisch-Luxemburgse samenwerking op dit vlak na 2002. In deze samenhang werden eveneens bilaterale informatievergaderingen gehouden met de vertegenwoordigers uit de betalingsbalanssector van Frankrijk en Nederland.
De diensten van de Nationale Bank van België die belast zijn met het dagelijks bestuur van het Instituut hebben in de loop van het jaar bovendien deelgenomen aan werkgroepen van verschillende internationale instellingen die actief zijn op het gebied van het inventariseren van het buitenlandse betalingsverkeer, het harmoniseren van de gegevensinzameling, de intracommunautaire asymmetrieën, alsmede de methodologie toepasbaar op bepaalde bestanddelen van de betalingsbalans.
Op datum van 10 april 2000 heeft de heer R. Reynders zijn ontslag aangeboden als lid van de Raad ingevolge zijn aanstelling bij het Rekenhof van de Europese Unie.
In de loop van de maand oktober 2000 werd de heer G. Melis, inspecteur-generaal, chef van de dienst Betalingsbalans van de Nationale Bank van België, door de Raad aangesteld als secretaris ter vervanging van de heer B. Meganck, geroepen tot het ambt van directeur bij het Statistisch Bureau van de Europese Gemeenschappen (Eurostat).
Op 31 december 2000 was de Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut als volgt samengesteld : Voorzitter : de heer G. Quaden, gouverneur van de Nationale Bank van België;
Ondervoorzitter : de heer Y. Mersch, directeur-generaal van de "Banque centrale du Luxembourg";
Leden : de heer J.-L. Duplat, voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; de heer M.A.G. van Meerhaeghe, emeritus hoogleraar van de Rijksuniversiteit Gent; de heer J. Guill, directeur van de Schatkist (Luxemburg); de heer R. Weides, directeur van "Statec" (Luxemburg); de heer J.-P. Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie; de heer J. Grauls, directeur-generaal van de buitenlandse economische en bilaterale betrekkingen; de heer J. Smets, directeur van de Nationale Bank van België;
N.;
Regeringscommissaris : de heer B. Guiot, auditeur-generaal bij het Bestuur der Thesaurie;
Secretaris : de heer G. Melis, inspecteur-generaal, chef van de dienst Betalingsbalans van de Nationale Bank van België.