gepubliceerd op 28 juli 2000
Verslag over de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren Jaar 1999 De Centrale voor Kredieten aan Particulieren heeft tot doel (...)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Verslag over de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren Jaar 1999 (Opgesteld door de Nationale Bank van België overeenkomstig de bepalingen van artikel 71, paragraaf 3, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet) 1. Overzicht van de geregistreerde inlichtingen 1.1. Inhoud van het gegevensbestand De Centrale voor Kredieten aan Particulieren heeft tot doel de verzwaring van de schuldenlast van particulieren af te remmen door aan de deelnemende instellingen inlichtingen te verstrekken betreffende terugbetalingsmoeilijkheden inzake consumentenkredieten en hypothecaire leningen voor privé-doeleinden. Eind 1999 waren in het gegevensbestand van de Centrale circa 496 000 contracten en 375 000 personen geregistreerd.
Het totale achterstallige bedrag van de geregistreerde contracten die niet werden geregulariseerd, beliep eind 1999 1 628,7 miljoen EUR of gemiddeld nagenoeg 3 074 EUR per contract voor de consumentenkredieten en 15 761 EUR voor de hypothecaire kredieten. 1.2. Evolutie van het aantal geregistreerde contracten en personen De evolutie van het aantal geregistreerde contracten en personen (toestand einde jaar) kan als volgt worden samengevat : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aantal geregistreerde contracten steeg tussen eind 1998 en 1999 met 18 029 eenheden of 3,8 pct. en het aantal geregistreerde personen met 6 891 eenheden of 1,9 pct. Het aantal personen voor wie meer dan één contract werd gemeld beliep eind 1999 134 967 of circa 36 pct. van het totaal aantal geregistreerde personen. De gedetailleerde uitsplitsing van het aantal personen volgens het aantal contracten waarvoor ze werden geregistreerd, wordt weergegeven in onderstaande tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Uit nader onderzoek is gebleken dat het aantal tussenkomende kredietgevers stelselmatig toeneemt als er meerdere contracten per persoon worden geregistreerd. Zo is van het aantal personen in 1999 geregistreerd voor twee contracten, nl. 74 928, 83,0 pct. gemeld door twee kredietgevers; van het aantal personen met drie contracten, nl. 29 768, is 95,4 pct. gemeld door verschillende kredietgevers, meer bepaald 26,8 pct. door twee en 68,6 pct. door drie kredietgevers.
Wat de evolutie van het aantal geregistreerde contracten betreft, wordt in de hiernavolgende tabel de netto-aangroei bepaald als de resultante van het aantal nieuwe registraties enerzijds en het aantal schrappingen anderzijds. (in duizenden) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totaal aantal geregistreerde contracten is in de loop van 1999 aangegroeid met ongeveer 18 000 eenheden, tegenover circa 15 500 eenheden in 1998. Die snellere groei is evenwel niet het gevolg van een stijging van het aantal nieuwe registraties, maar wordt verklaard door een vermindering, in vergelijking met het voorgaande jaar, van het aantal schrappingen van geregulariseerde contracten. 1.3. Evolutie van het aantal bijwerkingen De Centrale verwerkte in 1999 nagenoeg 1,5 miljoen bijwerkingen. Die bijwerkingen werden verricht door ongeveer 300 actieve deelnemers (tegenover 275 tijdens het voorgaande jaar). Van het aantal bijwerkingen heeft ongeveer 7,7 pct. betrekking op eerste meldingen en 92,3 pct. op evoluties van de debetstand (met inbegrip van regularisaties), hetgeen het uitgesproken dynamisch karakter van de Centrale beklemtoont. Wanneer de eerste meldingen voor 1999 betreffende contracten op afbetalingen worden geanalyseerd, dan blijkt dat 38,4 pct. van die meldingen plaatshad in het eerste jaar na de eerste contractuele vervaldag en 30,4 pct. in het tweede jaar. Uit het statistische onderzoek kon verder worden afgeleid dat voor de contracten die in de loop van 1999 werden geregulariseerd, circa 56,1 pct. van die regularisaties binnen de 15 maanden na de eerste melding aan de Centrale werd gerapporteerd. 2. Overzicht van het aantal raadplegingen Vóór het afsluiten of wijzigen van een krediet dat onder het toepassingsveld van de wet op het consumentenkrediet valt, hebben de deelnemers (instellingen en personen, erkend door het Ministerie van Economische Zaken) de wettelijke verplichting het gegevensbestand van de Centrale te raadplegen, terwijl bij het toekennen van een hypothecair krediet de raadpleging facultatief is.De evolutie van het aantal raadplegingen en van het percentage "affirmatieve" antwoorden (antwoorden waarbij de persoon waarover geraadpleegd wordt, geregistreerd is) wordt in onderstaande tabel weergegeven.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Uitgedrukt als gemiddelde per werkdag bedroeg het aantal "punctuele" raadplegingen in 1999 ongeveer 17 000. De stijging van het aantal raadplegingen tegenover 1998, namelijk 16 pct., houdt voornamelijk verband met de inwerkingtreding van de wetgeving betreffende de collectieve schuldenregeling die ertoe heeft geleid dat ook bij de toekenning van hypothecaire leningen het gegevensbestand systematisch wordt geraadpleegd. De quasi-totaliteit (ca. 99 pct.) van die raadplegingen wordt "on line" verricht.
Het percentage "affirmatieve" antwoorden daalt sedert enkele jaren lichtjes. Die evolutie houdt, onder meer, verband met twee elementen, nl. enerzijds de stijging van het aantal raadplegingen door hypothecaire kredietverleners en anderzijds het zgn. "shopping"-fenomeen waarbij "solvabele" kredietaanvragers meer dan in het verleden een kredietaanbod vragen bij verschillende financiers.
Voor de raadplegingen van de Nederlandse centrale, het "Bureau Kredietregistratie", wordt vastgesteld dat het gemiddelde percentage "affirmatieve" antwoorden aanzienlijk hoger lag, nl. 12 pct., hetgeen duidelijk het belang van de grensoverschrijdende gegevensuitwisseling voor de kredietverstrekkers illustreert. Inderdaad, sommige personen die in Nederland geen lening meer kunnen bekomen omwille van bijvoorbeeld hun "negatieve" registratie bij het Bureau Kredietregistratie, zijn, vooral in de grensstreek, geneigd een krediet aan te vragen bij een kredietgever in België. Dat fenomeen doet zich eveneens in de omgekeerde richting voor. 3. Ontvangsten en werkingskosten van de Centrale De evolutie van ontvangsten en werkingskosten van de Centrale kan voor de laatste drie jaar als volgt worden samengevat : (duizenden EUR) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De ontvangsten van het afgelopen jaar liggen lager dan het jaar voordien omwille van de in januari 1999 doorgevoerde tariefverlaging terwijl de totale kosten eveneens een lichte daling vertonen. . Inzage- en rectificatierecht De geregistreerde persoon wordt, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, ambtshalve en schriftelijk door de Bank op de hoogte gesteld wanneer hij voor de eerste maal in de Centrale wordt opgenomen. Tijdens het verslagjaar werden in die context gemiddeld ongeveer 277 kennisgevingen per werkdag verstuurd.
Voor wat betreft het inzagerecht waarover elke persoon beschikt, wordt vastgesteld dat het aantal schriftelijke aanvragen om inlichtingen gemiddeld ongeveer 44 per dag beliep, terwijl het aantal vragen om inlichtingen in de vestigingen van de Bank steeg tot nagenoeg 144 per dag. In geval van betwisting van de gegevens die op zijn naam werden geregistreerd, kan de betrokkene een beroep doen op de diensten van de Centrale die met de kredietverstrekker die de mededeling heeft verricht, in contact zal treden voor een aanvullend onderzoek van het dossier. Desgevallend wordt het bestaan van een betwisting in het gegevensbestand opgetekend en bij eventuele raadpleging medegedeeld aan de kredietverstrekkers. 5. Overleg met de deelnemers Traditioneel wordt jaarlijks een overlegvergadering georganiseerd met de deelnemers (belangrijkste kredietinstellingen, representatieve beroepsverenigingen, controleorganen), hetgeen aan de Centrale de mogelijkheid biedt voorstellen in te winnen betreffende de praktische werking van de Centrale. Rekening houdend met de resultaten van een enquête, werd eveneens de studie aangevat om de gegevenstransfer via telecommunicatie mogelijk te maken in plaats van via magnetische informatiedrager. 6. Ontwikkelingen in het wettelijke kader Op 1 juli 1999 is het koninklijk besluit tot regeling van de registratie van de berichten van collectieve schuldenregeling door de Nationale Bank van België en van hun raadpleging door de personen bedoeld in artikel 19, § 2, van de wet betreffende de collectieve schuldenregeling in werking getreden.Overeenkomstig dit besluit dienen de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg uiterlijk 24 uur na de uitspraak van de beschikking van toelaatbaarheid, een afschrift van het bericht van collectieve schuldenregeling aan de Centrale te melden. Zodra een minnelijke of een gerechtelijke aanzuiveringsregeling wordt bereikt, moet de informatie daaromtrent eveneens worden medegedeeld. De door de griffies toegestuurde inlichtingen worden door de Centrale in het gegevensbestand geregistreerd en voor raadpleging ter beschikking gesteld.
Eind 1999 werden 4 542 berichten van toelaatbaarheid gemeld, waarbij het in 85 pct. van die gevallen personen betreft die op het ogenblik van de mededeling door de griffie reeds voor achterstallige kredietovereenkomsten in het gegevensbestand van de Centrale waren geregistreerd. Van het voormelde aantal berichten, nl. 4 542, werd slechts in 8,1 pct. van de gevallen een aanzuiveringsregeling gemeld, meer bepaald 5,8 pct. minnelijke regelingen en 2,3 pct. gerechtelijke regelingen. 7. Statistische brochure In het kader van de problematiek van de overkreditering van de gezinnen, vragen verschillende instellingen en instanties regelmatig aan de Bank allerhande informatie betreffende het aantal en de evolutie van de in de Centrale geregistreerde personen en contracten. De Bank heeft een aantal statistische reeksen opgenomen in een specifieke brochure die halfjaarlijks zal worden geactualiseerd. Die brochure kan op de website van de Bank (http://www.nbb.be) worden geraadpleegd of bij de dienst Documentatie [tel.: (02) 221 20 33; fax: (02) 221 31 63] worden aangevraagd. Die brochure geeft een overzicht van het aantal in de Centrale geregistreerde personen en contracten vanaf 1994. De cijfers, eind 1999, inzake het aantal geregistreerde personen worden, uitgesplitst per leeftijdscategorie evenals per administratief arrondissement en provincie, en vergeleken met de meerderjarige bevolking. Voor de geregistreerde contracten bevatten de statistieken uitsplitsingen per kredietvorm, waarbij vergelijkingen worden gemaakt met het totaal van de uitstaande contracten. Daarnaast verstrekt de brochure eveneens informatie inzake het aantal berichten van collectieve schuldenregeling en een overzicht van de raadplegingen van het gegevensbestand, zowel door de kredietverstrekkers als door particulieren in het kader van de uitoefening van hun inzagerecht.