Etaamb.openjustice.be
Verslag
gepubliceerd op 29 juni 2000

Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut. - Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over het jaar 1999 uitgebracht door de Voorzitter in naam van de Raad Sedert 1 januari 1999, datum van invoering van de euro als eenheidsmunt door België Om de rapportering van de transacties in euro te vereenvoudigen in hoofde van de gegevensverstrekke(...)

bron
ministerie van financien
numac
2000003286
pub.
29/06/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN FINANCIEN


Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut. - Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over het jaar 1999 uitgebracht door de Voorzitter in naam van de Raad Sedert 1 januari 1999, datum van invoering van de euro als eenheidsmunt door België en door het Groothertogdom Luxemburg, dienen de Belgische kredietinstellingen hun aangiftes in euro te verrichten voor al hun buitenlandse transacties verricht in euro of in de nationale munten van de landen die de eenheidsmunt hebben ingevoerd.

De kredietinstellingen gevestigd in het Groothertogdom Luxemburg, alsook de Belgische en Luxemburgse ondernemingen die hun buitenlandse schulden en vorderingen afwikkelen via rekeningen in het buitenland of via schuldvergelijking, mogen, tot eind 2001, de staten van hun transacties naar keuze in de nationale munten of in euro overmaken.

Om de rapportering van de transacties in euro te vereenvoudigen in hoofde van de gegevensverstrekkers, heeft de Raad van het Instituut twee uitvoeringsbesluiten gepubliceerd houdende verhoging per 1 januari 1999 van de drempels vermeld in de reglementen. Het eerste, van 21 december 1998 en van toepassing in België, verhoogt de bedragen vermeld in de reglementen B 1 en B 2 ten einde ze in overeenstemming te brengen met de transparantie-afrondingen wanneer ze in euro worden uitgedrukt. Het tweede van 30 december 1998, met een identieke draagwijdte, doch van toepassing in het Groothertogdom Luxemburg, verhoogt de bedragen vermeld in de reglementen L 1 en L 2.

Collecte van de betalingsgegevens In het kader van zijn opdracht om stelselmatig gegevens betreffende het buitenlands betalingsverkeer bij ingezeten kredietinstellingen en ondernemingen in te zamelen, heeft het Instituut een inspanning geleverd om de mededeling van de gegevens onder elektronische vorm aan te moedigen. In dit opzicht heeft een aantal Belgische gegevensverstrekkers gebruik gemaakt van de elektronische informatiedrager die hun door het Instituut ter beschikking werd gesteld bij het opsturen van hun aangifte. Om het gebruik van moderne telecommunicatiemiddelen te bevorderen, heeft het Instituut de intentie om in de loop van het jaar 2000 volgende twee instrumenten ter beschikking te stellen van de gegevensverstrekkers : het klassieke elektronische formulier in de vorm van een autonome software (waaronder een versie in het Edifact-formaat) en een procedure voor het on-line invoeren van gegevens. De ontwikkeling bij de gegevensverstrekkers, van een interface tussen het boekhoudsysteem van de onderneming en het elektronische formulier, zou een volledige automatisering van de rapportering mogelijk maken. Deze globale aanpak laat toe de problemen weg te werken die de gegevensverzameling op papieren drager met zich brengt, namelijk fouten bij het overschrijven en fouten door het tweemaal coderen, de eerste op het niveau van de gegevensverstrekker en de tweede bij het Instituut.

Gelijktijdig werd de informatieverstrekking aan de gegevensverstrekkers uitgebreid met het ontwikkelen van een Internetsite (http://www.iblc.be en http://www.iblc.lu). In zijn huidig ontwikkelingsstadium maakt deze het mogelijk de teksten van de wettelijke en reglementaire beschikkingen van het Instituut te raadplegen.

Enquêtes In de loop van dit jaar werden de resultaten bekend gemaakt van de door het Internationaal Monetair Fonds gevraagde gecoördineerde enquête betreffende beleggingen in 1997 door ingezetenen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen. Deze enquête, die steunt op gegevens verzameld bij de financiële sector en bij een staal niet-financiële ondernemingen, geselecteerd op basis van het volume van hun financiële activa, toont dat het vermogen van de ingezetenen per einde 1997 ongeveer 6.000 miljard franken bedroeg, waarvan iets meer dan de helft vertegenwoordigd werd door obligaties op lange termijn. De vergelijking met de gegevens van de internationale investeringspositie, geschat op een macro-economische basis, laat zien dat deze enquête ongeveer 80 % van deze schattingen dekt. Het saldo wordt verondersteld te slaan op het bezit door de huishoudsector en de kleine en middelgrote ondernemingen van eurobonds, die ze zelf in bewaring hebben of die ze in eigen naam hebben neergelegd bij buitenlandse bewaarnemers van effecten.

In de loop van het jaar werd een gelijkaardige enquête naar de beleggingen in 1998 opgestart. De resultaten hiervan zullen, door vergelijking met de gegevens verzameld in het vorige jaar, het mogelijk maken deze gegevens voor de berekening van de internationale investeringspositie te verfijnen en de graad van precisie van de betalingsbalans te schatten.

Kwaliteitscontrole en internationale samenwerking Met het oog op het bereiken van een kwaliteitsverbetering en een zo volledig mogelijke rapportering van de verzamelde gegevens, is het Instituut voortgegaan met de diepgaande vergelijking van de gegevens verzameld voor het opstellen van de betalingsbalans met deze verzameld bij de dienst buitenlandse handel van de Nationale Bank van België. In de loop van het jaar werden zekere aan weerskanten gevolgde methodologieën dichter bij elkaar gebracht met de bedoeling de cijfers van de buitenlandse handel vanaf het jaar 2000 in de betalingsbalans op te nemen, alsook de uitsplitsing van de betalingsbalansgegevens inzake vervoer uit te breiden. De aangebrachte aanpassingen hadden voornamelijk betrekking op terugzendingen van goederen, de behandeling van maakwerktransacties alsook transacties zonder betaling of gecompenseerde transacties.

De bilaterale werkzaamheden tussen de twee lidstaten van de BLEU, gecoördineerd door een overleggroep met vertegenwoordigers van het Instituut, de Nationale Bank van België, de "Banque centrale du Luxembourg" en de "Service central de la statistique et des études économiques", werden voortgezet. Deze overleggroep is voortgegaan met de taak die haar door de Raad werd toevertrouwd, te weten de uitwisseling tussen de instellingen van beide landen, van ervaring opgedaan op het vlak van toegepaste methodologie met het oog op het opstellen van de betalingsbalans. Zij werd bovendien belast met de studie van een nieuw collectesysteem dat vanaf het jaar 2002 moet inwerking treden in het licht van een gescheiden inzameling van betalingsbalansgegevens voor België en Luxemburg, alsook met de voorbereiding van wettelijke en reglementaire teksten die zouden kunnen voortvloeien uit een nieuw collectesysteem dat na 2001 moet opgestart worden.

De diensten van de Nationale Bank die belast zijn met het dagelijks bestuur van het Instituut hebben in de loop van het jaar tevens deelgenomen aan werkgroepen van verschillende internationale instellingen die actief zijn op het gebied van de inventarisering van het buitenlands betalingsverkeer, de harmonisering van de gegevensinzameling, de intracommunautaire asymmetrieën, alsmede de methodologie toepasbaar op bepaalde bestanddelen van de betalingsbalans.

In de loop van het jaar 1999 werden volgende wijzigingen aangebracht aan de samenstelling van de Raad van het Instituut : - per koninklijk besluit van 29 januari 1999 werd de H. Guy Quaden, directeur van de Nationale Bank van België, met ingang van 1 maart 1999 benoemd tot gouverneur van deze instelling, in opvolging van Burggraaf Alfons Verplaetse. In toepassing van artikel 3 van de wet betreffende het Instituut, bekleedt de H. Quaden vanaf dezelfde datum het ambt van Voorzitter van de Raad van het Instituut; - per ministerieel besluit van 11 juni 1999 werd de H. Jan Smets, directeur van de Nationale Bank van België, benoemd tot lid van de Raad van het Instituut tengevolge van de benoeming van de H. Quaden tot voorzitter van de Raad.

Op 31 december 1999 was de Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut als volgt samengesteld : Voorzitter : de heer G. Quaden, gouverneur van de Nationale Bank van België;

Ondervoorzitter : de heer Y. Mersch, directeur-generaal van de « Banque centrale du Luxembourg »;

Leden : de heer R. Reynders, directeur van de Nationale Bank van België; de heer J.-L. Duplat, voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; de heer M.A.G. van Meerhaeghe, emeritus hoogleraar van de Rijksuniversiteit Gent; de heer J. Guill, directeur van de Schatkist (Luxemburg); de heer R. Weides, directeur van "Statec" (Luxemburg); de heer J.-P. Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie; de heer J. Grauls, directeur-generaal Buitenlandse economische en bilaterale betrekkingen; de heer J. Smets, directeur van de Nationale Bank van België Regeringscommissaris : de heer B. Guiot, auditeur-generaal bij het Bestuur der Thesaurie;

Secretaris : de heer B. Meganck, onderdirecteur, chef van het departement Algemene Statistiek van de Nationale Bank van België.

^