Etaamb.openjustice.be
Verslag
gepubliceerd op 29 juni 2000

Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut. - Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over het jaar 1998 uitgebracht door de Voorzitter in naam van de Raad Op datum van 27 april 1998, heeft de Raad van het Instituut de reglementen aangenome De in België van kracht zijnde reglementen, goedgekeurd per ministerieel besluit van 5 augustus 199(...)

bron
ministerie van financien
numac
2000003285
pub.
29/06/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN FINANCIEN


Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut. - Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over het jaar 1998 uitgebracht door de Voorzitter in naam van de Raad Op datum van 27 april 1998, heeft de Raad van het Instituut de reglementen aangenomen die de voorwaarden en praktische toepassingsmodaliteiten vaststellen van de bepalingen opgenomen in artikel 10 van de Belgische wet van 2 januari 1991 betreffende het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut, het Belgisch koninklijk uitvoeringsbesluit van 13 april 1997 met betrekking tot het inventariseren van het buitenlandse betalingsverkeer van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en van de lopende rekening van de betalingsbalans van het Koninkrijk België en het « règlement grand-ducal du 19 juillet 1997 relatif au recensement des paiements extérieurs et de la balance des paiements ».

De in België van kracht zijnde reglementen, goedgekeurd per ministerieel besluit van 5 augustus 1998 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 oktober 1998, zijn de volgende : - reglement B 1 met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezetenen aangaande hun buitenlandse transacties; - reglement B 2 met betrekking tot de specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen; - reglement B 3 dat de lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties en de lijst van de nummers voor de generieke identificatie van de ingezetenen bepaalt en dat de afkortingen ter aanduiding van de valuta's en de landen bij de overmaking van de gegevens aan het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut omschrijft; - reglement B 4 ter inrichting in België van een jaarlijkse enquête over de directe investeringen met het buitenland bij de ingezetenen, andere dan de kredietinstellingen; - reglement B 5 ter inrichting in België van een jaarlijkse enquête over de directe investeringen met het buitenland bij de ingezeten kredietinstellingen; - reglement B 6 ter inrichting in België van een jaarlijkse enquête bij de ingezeten rechtspersonen naar de beleggingen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen; - reglement B 7 met betrekking tot de uitvoering van ambtswege.

De in het Groothertogdom Luxemburg van kracht zijnde reglementen, waarvoor een ministerieel besluit van 13 november 1998 de publicatie gelast in het "Mémorial grand-ducal" van 4 december 1998, zijn de volgende : - het "règlement L 1 relatif aux obligations statistiques des résidents concernant leurs opérations avec l'étranger"; - het "règlement L 2 relatif aux obligations statistiques spécifiques des institutions financières monétaires résidentes"; - het "règlement L 3 déterminant la liste des natures économiques des opérations avec l'étranger et la liste des numéros d'identification générique des résidents et précisant les abréviations à utiliser pour l'indication des monnaies et des pays lors de la transmission de données à l'Institut belgo-luxembourgeois du change"; - het "règlement L 4 organisant au Grand-Duché de Luxembourg auprès des résidents autres que les établissements de crédit une enquête annuelle sur les investissements directs avec l'étranger"; - het "règlement L 5 organisant au Grand-Duché de Luxembourg auprès des établissements de crédit résidents une enquête annuelle sur les investissements directs avec l'étranger".

Bij het opstellen van deze verschillende teksten werd rekening gehouden met de aanpassingen die dienden aangebracht te worden ingevolge de nieuwe statistische verplichtingen van België en van het Groothertogdom Luxemburg tegenover de Europese Centrale Bank en ingevolge de invoering, per 1 januari 1999, van de euro als munteenheid in beide staten.

In het kader van deze invoering van de euro, heeft de Raad van het Instituut twee beslissingen gepubliceerd, die de verhoging van de drempels vermeld in de reglementen inhouden. De eerste, van 21 december 1998 en van toepassing in België, verhoogt de bedragen vermeld in de reglementen B 1 en B 2 ten einde ze in overeenstemming te brengen met de transparantie-afrondingen wanneer ze in euro worden uitgedrukt. De tweede van 30 december 1998, met een identieke draagwijdte, doch van toepassing in het Groothertogdom Luxemburg, verhoogt de bedragen vermeld in de reglementen L 1 en L 2.

Een bijzondere inspanning werd geleverd om de kredietinstellingen en de ondernemingen uitgebreid te informeren over de wijzigingen, aangebracht aan het verschaffen van de gegevens, ingevolge de invoering van de euro. Zo dienen de kredietinstellingen inderdaad sedert 1 januari 1999 hun opgaven in euro te verrichten en dit voor al hun buitenlandse transacties uitgevoerd in euro of in de nationale munten van de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie. De ondernemingen die hun buitenlandse schulden en vorderingen afwikkelen via rekeningen in het buitenland of via schuldvergelijking mogen, tot eind 2001, hun maandelijkse staat van deze transacties naar keuze in de nationale munten of in euro overmaken.

Verwezenlijkte enquêtes Naast het systematisch verzamelen van gegevens over buitenlandse betalingen, overgemaakt door de ingezeten kredietinstellingen en ondernemingen, is het Instituut eveneens overgegaan tot periodieke enquêtes ten einde een zo volledig mogelijke opstelling mogelijk te maken van de betalingsbalans van de BLEU en van de lopende rekening van de betalingsbalans van elke lidstaat afzonderlijk.

Op verzoek van het Internationaal Monetair Fonds heeft het Instituut voor de eerste maal in België een enquête uitgevoerd bij kredietinstellingen, beursvennootschappen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en andere financiële ondernemingen, die het in staat moeten stellen een inventaris op te maken van beleggingen vanwege ingezetenen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen. De resultaten van deze enquête, die sloeg op de toestand per einde 1997, dragen bij tot de berekening van de externe monetaire positie en verschaffen aan het Internationaal Monetair Fonds de middelen om de bestaande statistische hiaten inzake de activa in effecten op te vullen of te verklaren.

De jaarlijkse enquête over de directe investeringen, zowel van ingezetenen in het buitenland als van buitenlanders in België en in het Groothertogdom Luxemburg, heeft de gelegenheid geboden bij meer dan 6.500 ondernemingen gegevens te verzamelen. Dit heeft het mogelijk gemaakt de investeringspositie tegenover de rest van de wereld te berekenen voor België enerzijds, en voor het Groothertogdom Luxemburg anderzijds.

Het staal der ondernemingen waarbij het Instituut de maandelijkse staten van handelsvorderingen en -schulden tegenover het buitenland verzamelt, werd op zijn beurt uitgebreid om een populatie van 2.225 ondernemingen te behalen.

Kwaliteitscontrole en internationale samenwerking Met het oog op een kwaliteitsverbetering en een volledige rapportering van de verzamelde gegevens, heeft het Instituut de diepgaande vergelijking voortgezet tussen de gegevens verzameld voor het opstellen van de betalingsbalans en deze verzameld bij de dienst Buitenlandse Handel van de Nationale Bank van België.

Zoals reeds aangestipt in het activiteitenrapport van het Instituut voor het jaar 1997, werden de bilaterale werkzaamheden tussen de twee lidstaten van de BLEU gecoördineerd door een overleggroep bestaande uit vertegenwoordigers van het Instituut, van de Nationale Bank van België, van de "Banque centrale du Luxembourg" en van de "Service central de la statistique et des études économiques". Deze overleggroep heeft de haar door het Raad toevertrouwde taak voortgezet, namelijk de uitwisseling tussen de instellingen van beide landen van de door elk van hen opgedane ervaring op het vlak van eigenlijke gegevensverzameling, de toegepaste methodologie en de opstelling van de betalingsbalans. De problemen verbonden aan het uitwerken van een nieuwe procedure voor de omslag van het totale bedrag der geïnventariseerde transacties onder de vereenvoudigingsdrempel en de bezinning over de wording van het Instituut en de evolutie van het collectesysteem in de BLEU werden eveneens ter sprake gebracht tijdens de vergaderingen van de werkgroep.

De diensten van de Nationale Bank van België belast met het dagelijks bestuur van het Instituut hebben in de loop van het jaar eveneens deelgenomen aan werkgroepen die vergaderen onder auspiciën van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, het Internationaal Muntfonds, Eurostat en de Europese Centrale Bank en dit op het gebied van de inventarisering van het buitenlands betalingsverkeer alsmede de methodologie toepasbaar op de betalingsbalans. Bovendien werden bilaterale contactvergaderingen belegd met de statistische instellingen van Frankrijk en Nederland.

Tenslotte heeft het Instituut een elektronisch formulier voor statistische aangifte ter beschikking van de ondernemingen gesteld.

Dit formulier stelt de ingezetenen in staat onmiddellijk op basis van boekhoudkundige gegevens de door het Instituut gevraagde informatie over te maken in een formaat dat onmiddellijk bruikbaar is voor laatstgenoemde. Deze aanpak maakt het mogelijk problemen uit te sluiten die, bij de verzameling van gegevens op papieren drager, te wijten zijn aan fouten bij het overschrijven en van dubbele codering, de eerste op het niveau van de gegevensverstrekker en de tweede bij het Instituut.

In de loop van 1998 werden volgende wijzigingen aangebracht aan de samenstelling van de Raad van het Instituut : - op 24 juli 1998 heeft de Luxemburgse regering de drie Luxemburgse leden van de Raad als volgt benoemd : de heer Y. Mersch, directeur-generaal van de "Banque centrale du Luxembourg", in de hoedanigheid van ondervoorzitter van het Instituut, de heer J. Guill, directeur van de Schatkist, en de heer R. Weides, directeur van "Statec"; - per koninklijk besluit van 14 september 1998 werd de heer J.-P. Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie, tot lid van de Raad van het Instituut benoemd als vervanger van de heer G. Brouhns. Door hetzelfde besluit werd de heer J. Grauls, directeur-generaal Buitenlandse economische en bilaterale betrekkingen tot lid van de Raad van het Instituut benoemd.

Op 31 december 1998 was de Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut als volgt samengesteld : Voorzitter : de heer A. Verplaetse, gouverneur van de Nationale Bank van België;

Ondervoorzitter : de heer Y. Mersch, directeur-generaal van de « Banque centrale du Luxembourg »;

Leden : de heer R. Reynders, directeur van de Nationale Bank van België; de heer J.-L. Duplat, voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; de heer M.A.G. van Meerhaeghe, emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent; de heer G. Quaden, directeur van de Nationale Bank van België; de heer J. Guill, directeur van de Schatkist (Luxemburg); de heer R. Weides, directeur van "Statec" (Luxemburg); de heer J.-P. Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie; de heer J. Grauls, directeur-generaal Buitenlandse economische en bilaterale betrekkingen;

Regeringscommissaris : de heer B. Guiot, auditeur-generaal bij het Bestuur der Thesaurie;

Secretaris : de heer B. Meganck, onderdirecteur, chef van het departement Algemene Statistiek van de Nationale Bank van België.

^