gepubliceerd op 31 maart 1998
RENTENFONDS Verslag over de operaties van het boekjaar 1997, bekendgemaakt overeenkomstig artikel 7 van de besluitwet van 18 mei 1945 houdende oprichting van een Rentenfonds Dit verslag bevat de jaarrekening van het Rentenfonds zoals zij voor Een jaarverslag, uitgegeven door het Rentenfonds en in normale omstandigheden beschikbaar vanaf mei(...)
MINISTERIE VAN FINANCIEN
RENTENFONDS Verslag over de operaties van het boekjaar 1997, bekendgemaakt overeenkomstig artikel 7 van de besluitwet van 18 mei 1945 houdende oprichting van een Rentenfonds Dit verslag bevat de jaarrekening van het Rentenfonds zoals zij voor controle aan het Rekenhof is voorgelegd, samen met toelichtingen bij het verloop tijdens het boekjaar van de belangrijkste elementen van de balans, van de portefeuille overheidsfondsen en van de resultaten.
Een jaarverslag, uitgegeven door het Rentenfonds en in normale omstandigheden beschikbaar vanaf mei 1998, zal bovendien de algemene financiële ontwikkeling van het verlopen jaar beschrijven. Het zal een overzicht geven van de ontwikkelingen op de primaire en de secundaire markten van de overheidsfondsen. Tevens zullen de activiteiten worden beschreven die het Fonds in het kader van zijn regelgevende en toezichthoudende bevoegdheden heeft verricht. Het zal ook statistische en juridische bijlagen bevatten. 1. Verloop van de voornaamste balansposten van het Rentenfonds (zie ook tabel 1 en verklarende bijlage) De portefeuille overheidsfondsen is licht verminderd ten opzichte van 1996.De boekwaarde en de nominale waarde zijn met 0,2 miljard gedaald tot respectievelijk 6,7 en 6,5 miljard, terwijl de beurswaarde met 0,4 miljard terugliep tot 6,8 miljard.
De latente meerwaarde, die gelijk is aan het verschil tussen de beurswaarde en de boekwaarde, bedroeg 0,1 miljard, of een daling met 0,2 miljard in vergelijking met het vorige boekjaar.
Na het eerste kwartaal werd door de overheidsinstellingen geen beroep meer gedaan op het Rentenfonds als bemiddelaar voor transacties ter belegging van hun kasoverschotten in instrumenten van de overheidsschuld. Bijgevolg zijn de posten « vordering wegens tijdelijke overname van overheidseffecten », op de actiefzijde, en « crediteuren - baissepositie in overheidseffecten », op de passiefzijde, met 8,4 miljard gedaald tot nul.
De voorschotten van de Belgische Staat namen met 0,1 miljard af van 2 miljard tot 1,9 miljard van het ene boekjaar tot het andere.
Uitgedrukt in daggemiddelden namen ze daarentegen met 0,1 miljard toe, terwijl de eigen middelen waarover het Fonds gemiddeld beschikte stabiel bleven. 2. Schommelingen van de portefeuille overheidsfondsen (zie tabel 2) De portefeuille overheidsfondsen daalde in nominale waarde licht van 6,7 miljard aan het einde van het vorige boekjaar tot 6,5 miljard. Het regulerende optreden van het Fonds op de beursrentemarkt gaf aanleiding tot een nettoaankoop van effecten ten belope van 0,5 miljard, wat hoger uitvalt dan het bedrag van 0,1 miljard dat het Fonds op die manier in 1996 in portefeuille had genomen.
Het Rentenfonds tekende ten belope van 0,7 miljard in op staatsbons, dit is 0,1 miljard minder dan verleden jaar. Het aandeel van de staatsbons in de portefeuille nam toe van 13 pct. in het voorgaande jaar tot 18 pct., een stijging met 0,3 miljard, terwijl de klassieke leningen in de portefeuille terugliepen met 0,6 miljard.
De inningen van terugbetaalbare effecten bedroegen 0,2 miljard.
De buitenbeurstransacties sloten met een nettoverkoop van 1,2 miljard, dubbel zoveel als tijdens het voorgaande jaar. Die stijging is grotendeels toe te schrijven aan de toename van de netto-beursverrichtingen. Wanneer het Fonds bij de regulering van de beurs geconfronteerd wordt met omvangrijke marktsaldo's kan het er immers toe gebracht worden een tegenpartij buiten de beurs te zoeken. 3. Resultaten (zie tabel 3) 3.1 Financiële resultaten op de portefeuille Op de portefeuille overheidsfondsen werd over het boekjaar een positief financieel resultaat van 435 miljoen opgetekend. Het is samengesteld uit de lopende financiële resultaten en de transactieresultaten, die niet recurrent zijn. Zij bedroegen respectievelijk 322 miljoen en 113 miljoen.
De lopende financiële resultaten op de portefeuille overheidsfondsen worden verkregen door de renteresultaten te verminderen met de interesten op de voorschotten van de Belgische Staat, die de portefeuille gedeeltelijk financierden. Het met eigen middelen gefinancierde deel van de portefeuille heeft ten belope van 278 miljoen bijgedragen tot de lopende financiële resultaten en het met vreemde middelen gefinancierde deel ten bedrage van 44 miljoen. Het gemiddelde rendement van het laatstgenoemde deel overschreed immers de gemiddelde financieringsvoet.
De lopende financiële resultaten daalden met 49 miljoen ten opzichte van het vorige boekjaar, voornamelijk door de lagere renteresultaten. 3.1.1 Renteresultaten De renteresultaten bestaan uit, enerzijds, de verworven bruto-interesten en, anderzijds, het verschil tussen de boekwaarde van de effecten, die aan het einde van de periode op basis van hun gemiddelde actuariële rendement is herberekend, en hun vorige gemiddelde boekwaarde. De leningen met loten en met trekkingen worden geherwaardeerd tegen de beurskoersen. De verschillen met de voorgaande inventariswaarde zijn eveneens in de resultaten opgenomen.
De renteresultaten van het boekjaar beliepen 387 miljoen, dat is een daling met 41 miljoen tegenover het voorgaande jaar. Het rendement op de gemiddelde portefeuille verminderde van 6,46 pct. in 1996 tot 5,79 pct. 3.1.2 Interesten op voorschotten van de Belgische Staat De interesten op de voorschotten van de Belgische Staat namen toe van 57 miljoen vorig jaar tot 65 miljoen dit jaar. Die stijging is toe te schrijven aan de lichte vermeerdering van het gemiddeld opgenomen bedrag alsook aan de toename van de gemiddelde rente op die voorschotten met 0,21 pct. ten opzichte van 1996, tot 3,42 pct., dat is 3,47 pct. op jaarbasis. De rentevoet op de voorschotten van de Staat beweegt in verhouding tot de gewogen gemiddelde rente van de toewijzing van driemaands schatkistcertificaten. De interesten worden driemaandelijks afgerekend. 3.1.3 Transactieresultaten De transactieresultaten omvatten de verschillen tussen, enerzijds, de opbrengst van de effecten die gedurende de periode zijn verkocht en, anderzijds, de gemiddelde boekwaarde van die effecten.
De transactieresultaten over het jaar sloten met een batig saldo van 113 miljoen, dat is een vermindering met 73 miljoen ten opzichte van 1996. Die daling van gerealiseerde meerwaarden is voornamelijk te wijten aan het vervallen van hoogrentende leningen, wat leidde tot een inkrimping van het aandeel van de leningen in portefeuille waarvan de beurswaarde ruimschoots hoger uitvalt dan de boekwaarde. 3.2 Diverse kosten 3.2.1 Makelaarslonen In overeenstemming met de neerwaartse trend die de laatste jaren werd opgetekend, zijn de door het Fonds aan de beursvennootschappen betaalde makelaarslonen verder gedaald van 4 miljoen in 1996 tot 3 miljoen. Die vermindering vloeit voort uit het feit dat de klassieke leningen die het Fonds ter beurze reguleert via beursvennootschappen trapsgewijs op eindvervaldag komen. Voor transacties in sinds eind 1994 uitgegeven klassieke leningen en in lineaire obligaties plaatst het Fonds zijn orders rechtstreeks op de beurs, zonder tussenpersoon. 3.2.2 Algemene kosten De algemene kosten bestaan uit de algemene administratieve kosten en de commissies overgemaakt aan de Coöperatieve tot vereffening.
De algemene administratieve kosten bedroegen 18 miljoen, een verhoging met 8 miljoen tegenover 1996. Die toename heeft betrekking op het gedeelte van de kosten verbonden aan het eerste- en tweedelijnsmarkttoezicht dat niet werd gefinancierd door de leden van de secundaire buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten. Voor het kalenderjaar 1997 kon het Fonds immers pas met ingang van 1 juni de kosten op de leden van zijn markt verhalen, terwijl de opgelopen kosten betrekking hadden op het gehele jaar. 3.3 Nettowinst van het boekjaar Het boekjaar sloot met een netto te bestemmen winst van 415 miljoen.
Zij is de resultante van de financiële resultaten op de portefeuille ten bedrage van 435 miljoen en van diverse kosten ten belope van 20 miljoen.
Volgens de verdelingsregels voor het nettoresultaat, opgenomen in artikel 6 van de statuten van het Rentenfonds, werd 84 miljoen bij de reserve gevoegd. Het saldo van 330 miljoen zal op 31 maart 1998 aan de Schatkist worden uitgekeerd.
Verklarende bijlage BALANS Activa Portefeuille overheidsfondsen De portefeuille overheidsfondsen bestaat hoofdzakelijk uit de staatsleningen die door het Rentenfonds worden geregulariseerd op het fixingsegment van de beursmarkt voornamelijk ten gunste van de particuliere beleggers.
De portefeuille wordt gewaardeerd volgens de principes van een beleggingsportefeuille van de kredietinstellingen. Bij aankoop worden de effecten geboekt tegen de aanschaffingsprijs. Naderhand worden zij geëvalueerd op basis van hun gemiddelde actuariële rendement bij aankoop.
Vordering wegens tijdelijke overname van overheidseffecten Deze post omvat de vorderingen van het Rentenfonds op de kredietinstellingen met wie het een « reverse repo » (omgekeerde cessie-retrocessie van effecten) afsloot in het kader van de beleggingsverrichtingen van overheidsinstellingen. De vorderingen worden opgenomen voor het bedrag dat ter beschikking werd gesteld van de betrokken financiële instellingen. Het Fonds leende zo geld uit, gewaarborgd door het onderpand van de effecten.
Overlopende rekeningen De overlopende rekeningen op het actief omvatten de verlopen interesten die nog niet zijn geïnd en andere overgangsrekeningen.
De verlopen maar niet geïnde interesten zijn samengesteld uit de interesten die aan het beschouwde boekjaar zijn aangerekend, maar pas in de loop van het volgende boekjaar daadwerkelijk zullen worden geïnd. In de rubriek « andere » komen in hoofdzaak de tijdens het beschouwde boekjaar getrokken loten voor die echter pas het volgende jaar worden uitbetaald.
Passiva Voorschotten van de Belgische Staat De voorschotten van de Belgische Staat vormen de voornaamste externe financieringsbron van de portefeuille overheidsfondsen. De rentevoet op die voorschotten beweegt in verhouding tot de gewogen gemiddelde rente van de toewijzing van driemaands schatkistcertificaten. De interesten worden driemaandelijks afgerekend en betaald op de eerste bankwerkdag die volgt op het betrokken kwartaal.
Crediteuren - baissepositie in overheidseffecten Deze post houdt verband met de beleggingsverrichtingen van overheidsinstellingen. Het erin opgenomen bedrag stemt overeen met de nettowaarde van de effecten die het Rentenfonds verkocht aan de kredietinstellingen die bij de voornoemde beleggingsverrichtingen optraden. Overeenkomstig de boekhoudreglementering moet de effectenschuld die ontstaat bij een verkoop van niet in portefeuille zijnde effecten worden geboekt op een rekening « crediteuren ». In het geval van het Fonds is die baissepositie ingedekt door een gelijktijdige termijnaankoop die buiten balans is geregistreerd.
Cessies-retrocessies De cessies-retrocessies omvatten de tegenwaarde van de effecten die het Rentenfonds ter beschikking stelt van de Coöperatieve tot vereffening van de markten van de Beurs van Brussel, door met laatstgenoemde cessies-retrocessies te sluiten. Dit mechanisme is ingevoerd om, bij een te late levering van op het fixingsegment van de beursmarkt verkochte effecten, de Coöperatieve in staat te stellen de transactie op de geplande datum af te wikkelen.
Deel van de winst te storten aan de Belgische Staat Het deel van de winst dat aan de Staat toekomt is de op de balans vastgestelde nettowinst verminderd met het bedrag dat statutair bij de reserve moet worden gevoegd. Het wordt op 31 maart van het jaar dat volgt op het beschouwde boekjaar aan de Schatkist uitgekeerd.
Overlopende rekeningen De overlopende rekeningen op het passief bevatten, enerzijds, de verlopen maar niet betaalde interesten, in hoofdzaak op de voorschotten die de Belgische Staat tijdens het laatste kwartaal heeft verstrekt, en, anderzijds, sommige kosten, waaronder personeelskosten, met betrekking tot het beschouwde boekjaar maar die pas in de loop van het volgende jaar zullen worden betaald.
Dotatie van de Schatkist Deze post bevat het bedrag dat door de Schatkist krachtens artikel 9 van de wet van 19 juni 1959 aan het Rentenfonds is toegekend.
Reserve Ieder jaar wordt normaliter krachtens artikel 6 van de statuten van het Rentenfonds een bedrag ten belope van 3 pct. van de dotatie, hetzij ongeveer 84 miljoen, bij de reserve gevoegd.
POSTEN BUITEN BALANSTELLING Te liquideren contantverrichtingen op effecten De gesloten contantaankopen en -verkopen van effecten waarvan de afwikkelingstermijn nog niet is verstreken worden opgenomen tegen de boekwaarde.
Termijnverrichtingen op effecten De termijnaankopen van effecten die het Rentenfonds heeft gesloten met de instellingen uit de openbare sector om zijn baissepositie in overheidseffecten op het passief van de balans in te dekken zijn op deze rekening geboekt tegen hun nettowaarde, vermeerderd met de verschuldigde interesten op de beleggingen van de bovengenoemde instellingen.
Gegeven waarborgen De post « activa bezwaard met zakelijke zekerheden voor eigen rekening » bevat de nominale waarde van de effecten die ter beschikking zijn gesteld van de Coöperatieve tot vereffening van de markten van de Beurs van Brussel in het kader van de in de passiefrekeningen van de balans beschreven cessies-retrocessies.
Gekregen waarborgen De ontvangen zakelijke zekerheden vertegenwoordigen de nominale waarde van de onderpanden in effecten als waarborg voor de geldleningen aan de kredietinstellingen in het kader van de met deze laatsten gesloten « reverse repo »-transacties en die verband houden met de beleggingsverrichtingen van openbare instellingen.
Waarden van derden in bewaarneming De post « op termijn te leveren BEF » bevat de tegenwaarde van de terug te storten contanten aan respectievelijk de Coöperatieve tot vereffening bij de afwikkeling van de met deze laatste gesloten cessies-retrocessies en de openbare instellingen bij de afwikkeling van de termijnaankopen in effecten in het kader van de beleggingsverrichtingen van deze laatsten.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
begin
Publicatie : 1998-03-31 Numac : 1998003164